Extrait de l'arrêt n° 76/2005 du 20 avril 2005 Numéro du rôle : 3473 En cause : la question préjudicielle concernant l'article 11, alinéa 1 er , de la loi du 23 mars 1999 relative à l'organisation judiciaire en matière fiscale et l La Cour d'arbitrage, composée des présidents M. Melchior et A. Arts, et des juges L. Lavrysen, (...) | Uittreksel uit arrest nr. 76/2005 van 20 april 2005 Rolnummer 3473 In zake : de prejudiciële vraag over artikel 11, eerste lid, van de wet van 23 maart 1999 betreffende de rechterlijke inrichting in fiscale zaken en artikel 97, negende lid, Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters L. Lavr(...) |
---|---|
COUR D'ARBITRAGE | ARBITRAGEHOF |
Extrait de l'arrêt n° 76/2005 du 20 avril 2005 | Uittreksel uit arrest nr. 76/2005 van 20 april 2005 |
Numéro du rôle : 3473 | Rolnummer 3473 |
En cause : la question préjudicielle concernant l'article 11, alinéa 1er, | In zake : de prejudiciële vraag over artikel 11, eerste lid, van de |
de la loi du 23 mars 1999 relative à l'organisation judiciaire en | wet van 23 maart 1999 betreffende de rechterlijke inrichting in |
matière fiscale et l'article 97, alinéa 9, de la loi du 15 mars 1999 | fiscale zaken en artikel 97, negende lid, van de wet van 15 maart 1999 |
relative au contentieux en matière fiscale, posée par la Cour d'appel | betreffende de beslechting van fiscale geschillen, gesteld door het |
de Bruxelles. | Hof van Beroep te Brussel. |
La Cour d'arbitrage, | Het Arbitragehof, |
composée des présidents M. Melchior et A. Arts, et des juges L. | samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters |
Lavrysen, A. Alen, J.-P. Moerman, E. Derycke et J. Spreutels, assistée | L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Moerman, E. Derycke en J. Spreutels, |
du greffier P.-Y. Dutilleux, présidée par le président M. Melchior, | bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter M. Melchior, |
après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : | wijst na beraad het volgende arrest : |
I. Objet de la question préjudicielle et procédure | I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging |
Par arrêt du 20 septembre 2000 en cause de A. Dedessuslemoutier et M. | Bij arrest van 20 september 2000 in zake A. Dedessuslemoutier en M. |
Jonart contre l'Etat belge, dont l'expédition est parvenue au greffe | Jonart tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van |
de la Cour d'arbitrage le 4 février 2005, la Cour d'appel de Bruxelles | het Arbitragehof is ingekomen op 4 februari 2005, heeft het Hof van |
a posé la question préjudicielle suivante : | Beroep te Brussel de volgende prejudiciële vraag gesteld : |
« Les articles 11, alinéa 1er, de la loi du 23 mars 1999 relative à | « Schenden de artikelen 11, eerste lid, van de wet van 23 maart 1999 |
l'organisation judiciaire en matière fiscale et 97, alinéa 7 [lire : | betreffende de rechterlijke inrichting in fiscale zaken en 97, zevende |
9], de la loi du 15 mars 1999 relative au contentieux en matière | [lees : negende] lid, van de wet van 15 maart 1999 betreffende de |
fiscale, violent-ils les articles 10 et 11 de la Constitution | beslechting van fiscale geschillen de artikelen 10 en 11 van de |
gecoördineerde Grondwet in zoverre zij een onderscheid in het leven | |
coordonnée en tant qu'ils créent une distinction, à partir du 6 avril | roepen vanaf 6 april 1999 tussen, enerzijds, de belastingplichtigen |
1999, entre, d'une part, les contribuables qui ont un différend avec | die een geschil hebben met de administratie in het kader van hoofdstuk |
l'administration dans le cadre du Chapitre VII du CIR/92 et qui ont | VII van het W.I.B. 1992 en die hun proces vóór 1 maart 1999 hebben |
intenté leur procès avant le 1er mars 1999 devant la Cour d'appel, où | ingeleid voor het hof van beroep, alwaar zij beperkt worden door de ' |
ils sont limités par la réglementation des ' griefs nouveaux ' du | nieuwe grieven '-regeling van het W.I.B. 1992, en, anderzijds, de |
CIR/92 et, d'autre part, les contribuables qui ont un différend avec | belastingplichtigen die een geschil hebben met de administratie in |
l'administration dans le même cadre et qui intentent leur procès à | hetzelfde kader en die hun proces vanaf die datum hebben ingeleid voor |
partir de cette date devant le Tribunal de première instance, où ils | de rechtbank van eerste aanleg, alwaar zij de mogelijkheid bezitten om |
ont la possibilité de modifier et d'étendre leur demande conformément | hun vordering te wijzigen en uit te breiden overeenkomstig het gemeen |
au droit commun des articles 807 et 808 du Code judiciaire, et où le | recht van de artikelen 807 en 808 van het Gerechtelijk Wetboek en |
juge est tenu d'appliquer les règles relatives à l'ordre public sans | alwaar de rechter ertoe gehouden is de regels betreffende de openbare |
que cela ne lui soit interdit par l'article 377 du CIR/92 ? ». | orde toe te passen zonder dat zulks hem verboden wordt bij artikel 377 |
van het W.I.B. 1992 ? ». | |
Le 10 février 2005, en application de l'article 72, alinéa 1er, de la | Op 10 februari 2005 hebben de rechters-verslaggevers J. Spreutels en |
L. Lavrysen, met toepassing van artikel 72, eerste lid, van de | |
loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage, les | bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, het Hof ervan |
juges-rapporteurs J. Spreutels et L. Lavrysen ont informé la Cour | in kennis gesteld dat zij ertoe zouden kunnen worden gebracht voor te |
qu'ils pourraient être amenés à proposer de rendre un arrêt de réponse immédiate. | stellen een arrest van onmiddellijk antwoord te wijzen. |
(...) | (...) |
III. En droit | III. In rechte |
(...) | (...) |
B.1. L'article 11, alinéa 1er, de la loi du 23 mars 1999 relative à | B.1. Artikel 11, eerste lid, van de wet van 23 maart 1999 betreffende |
l'organisation judiciaire en matière fiscale dispose, au titre de | de rechterlijke inrichting in fiscale zaken bepaalt, als |
mesure transitoire : | overgangsmaatregel : |
« Les procédures pendantes devant les cours, les tribunaux et les | « De gedingen die hangende zijn bij de hoven, de rechtbanken en andere |
autres instances, y compris les voies de recours qui peuvent être | instanties, met inbegrip van de rechtsmiddelen die tegen hun |
introduites contre leurs décisions, seront poursuivies et clôturées | beslissingen kunnen worden aangewend, worden vervolgd en afgehandeld |
conformément aux règles en vigueur avant le 1er mars 1999 ». | met toepassing van de vóór 1 maart 1999 geldende regels ». |
L'article 97, alinéa 9 (applicable en l'espèce au contraire de | Artikel 97, negende lid (te dezen van toepassing in tegenstelling tot |
l'alinéa 7 visé par la question préjudicielle), de la loi du 15 mars | het in de prejudiciële vraag beoogde zevende lid), van de wet van 15 |
1999 relative au contentieux en matière fiscale dispose : | maart 1999 betreffende de beslechting van fiscale geschillen, bepaalt |
« L'article 34 de la présente loi, en ce qu'il abroge les articles 377 | : « Artikel 34 van deze wet, voor zover het de artikelen 377 tot 392 van |
à 392 du Code des impôts sur les revenus 1992, sortit ses effets le 1er | het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 opheft, treedt in werking |
mars 1999. Les articles 377 à 392 du Code des impôts sur les revenus | op 1 maart 1999. De artikelen 377 tot 392 van het Wetboek van de |
inkomstenbelastingen 1992, zoals ze bestonden vóór hun opheffing door | |
1992, tels qu'ils existaient avant leur abrogation par l'article 34 de | artikel 34 van deze wet, blijven evenwel van toepassing op de beroepen |
la présente loi, demeurent toutefois applicables aux recours | |
introduits avant cette date. Les articles 462 du Code des impôts sur | die vóór deze datum zijn ingeleid. De artikelen 462 van het Wetboek |
les revenus 1992, 74, § 4, du Code de la taxe sur la valeur ajoutée, | van de inkomstenbelastingen 1992, 74, § 4, van het Wetboek van de |
207septies, § 4, du Code des droits d'enregistrement, d'hypothèque et | belasting over de toegevoegde waarde, 207septies, § 4, van het Wetboek |
de greffe, 133nonies, § 4, du Code des droits de succession, 67nonies, | der registratie-, hypotheek- en griffierechten, 133nonies, § 4, van |
het Wetboek der successierechten, 67nonies, § 4, van het Wetboek der | |
§ 4, du Code des droits de timbre et 207nonies, § 4, du Code des taxes | zegelrechten en 207nonies, § 4, van het Wetboek der met het zegel |
assimilées au timbre, tels qu'ils existaient avant d'être | gelijkgestelde taksen, zoals ze bestonden voor hun opheffing bij |
respectivement abrogés par les articles 47, 51, 65, 72, 76 et 86, de | respectievelijk de artikelen 47, 51, 65, 72, 76 en 86, van deze wet, |
la présente loi, restent applicables chaque fois qu'un juge saisi de | blijven van toepassing, ingeval een rechter bij wie de strafvordering |
l'action publique a, en application de l'une de ces dispositions, | aanhangig is, met toepassing van een van die bepalingen besloten heeft |
décidé de surseoir à statuer sur des préventions ». | de uitspraak over een of meerdere tenlasteleggingen uit te stellen ». |
B.2. Les articles 377, 378 et 381 du Code des impôts sur les revenus | B.2. De artikelen 377, 378 en 381 van het Wetboek van de |
1992 (C.I.R. 1992), tels qu'ils étaient en vigueur avant l'entrée en | inkomstenbelastingen 1992 (W.I.B. 1992), zoals ze van kracht waren |
vigueur des lois du 15 mars 1999 et du 23 mars 1999 précitées, et tels | vóór de inwerkingtreding van de voormelde wetten van 15 maart 1999 en |
van 23 maart 1999, en zoals zij van toepassing blijven op de hangende | |
qu'ils demeurent applicables aux litiges pendants conformément au | geschillen overeenkomstig de overgangsregeling waarin die wetten |
régime transitoire prévu par ces lois, disposent : | voorzien, bepalen : |
« Art. 377.Les décisions des directeurs des contributions et des |
« Art. 377.Van de beslissingen van de directeurs der belastingen en |
fonctionnaires délégués prises en vertu des articles 366, 367 et 376, peuvent être l'objet d'un recours devant la cour d'appel dans le ressort de laquelle est situé le bureau où la perception a été ou doit être faite. Le requérant peut soumettre à la cour d'appel des griefs qui n'ont été ni formulés dans la réclamation, ni examinés d'office par le directeur ou par le fonctionnaire délégué par lui, pour autant qu'ils invoquent une contravention à la loi ou une violation des formes de procédure prescrites à peine de nullité. Art. 378.Le recours est formé par requête, faite en personne ou par avocat, déposée au greffe de la cour d'appel et signifiée par exploit d'huissier de justice au directeur des contributions visé à l'article 366. |
van de gedelegeerde ambtenaren, getroffen krachtens de artikelen 366, 367 en 376, kan men een voorziening indienen bij het Hof van beroep van het gebied waarin het kantoor gelegen is waar de belasting is of moet worden geïnd. De eiser mag aan het Hof van beroep bezwaren onderwerpen die noch in het bezwaarschrift werden geformuleerd, noch ambtshalve door de directeur of door de door hem gedelegeerde ambtenaar werden onderzocht, voor zover zij een overtreding van de wet of een schending van de op straf van nietigheid voorgeschreven procedurevormen aanvoeren. Art. 378.De voorziening wordt ingesteld bij een in persoon of door een advocaat opgemaakt verzoekschrift dat ter griffie van het Hof van beroep wordt afgegeven en bij gerechtsdeurwaardersexploot wordt betekend aan de directeur der belastingen bedoeld in artikel 366. |
Les griefs nouveaux visés à l'article 377 peuvent être formulés soit | De in artikel 377 bedoelde nieuwe bezwaren mogen worden geformuleerd |
dans le recours, soit dans un écrit remis au greffe de la cour d'appel | ofwel in de voorziening, ofwel in een geschrift dat aan de griffie van |
et ce sous peine de déchéance dans le délai prévu à l'article 381 ». | het Hof van beroep wordt afgegeven en dit op straf van verval binnen de termijn gesteld in artikel 381 ». |
« Art. 381.Le requérant qui veut faire emploi de pièces nouvelles est |
« Art. 381.De eiser die gebruik wil maken van nieuwe stukken, is |
tenu de les déposer au greffe de la Cour dans les soixante jours du | gehouden deze neer te leggen ter griffie van het Hof, binnen zestig |
dépôt par le directeur des contributions, de l'expédition et des | dagen na neerlegging van de uitgifte en van de stukken, bedoeld in |
pièces visées à l'article 380 ». | artikel 380, door de directeur der belastingen ». |
B.3. La Cour d'appel de Bruxelles interroge la Cour sur la | B.3. Het Hof van Beroep te Brussel stelt het Hof een vraag over de |
compatibilité de l'article 11, alinéa 1er, de la loi du 23 mars 1999 | bestaanbaarheid van artikel 11, eerste lid, van de wet van 23 maart |
et de l'article 97, alinéa 9, de la loi du 15 mars 1999 avec les | 1999 en van artikel 97, negende lid, van de wet van 15 maart 1999 met |
articles 10 et 11 de la Constitution en tant qu'ils créent entre les | de artikelen 10 en 11 van de Grondwet voor zover zij aanleiding geven |
justiciables une différence de traitement quant au droit d'invoquer | tot een verschil in behandeling onder de rechtsonderhorigen wat |
betreft het recht om voor het hof van beroep een nieuwe grief aan te | |
devant la cour d'appel un grief nouveau au sens de ces articles : les | voeren in de zin van die artikelen : de beperkingen waarin het |
limitations prévues par l'article 377, alinéa 2, précité ne | voormelde artikel 377, tweede lid, voorziet, zouden alleen gelden voor |
s'imposeraient qu'à ceux qui ont saisi la cour d'appel avant le 1er | diegenen die het hof van beroep hebben aangezocht vóór 1 maart 1999 en |
mars 1999 et qui, dès lors, auraient été tributaires de la date de la | die bijgevolg zouden afhangen van de datum van kennisgeving van de |
notification de la décision du directeur contre laquelle ils auraient | beslissing van de directeur waartegen zij beroep zouden hebben |
introduit un recours. | ingesteld. |
B.4. Il appert du libellé des deux dispositions visées par la question | B.4. Uit de formulering van de twee bepalingen die in de prejudiciële |
préjudicielle que l'application des nouvelles règles de procédure est | vraag worden beoogd, blijkt dat de toepassing van de nieuwe |
fonction de la circonstance que les recours ont ou non été introduits | procedureregels afhangt van de omstandigheid dat het beroep al dan |
avant la date du 1er mars 1999. La différence de traitement qui | niet is ingesteld vóór 1 maart 1999. Het verschil in behandeling dat, |
serait, suivant la motivation de l'arrêt a quo, fonction de la date à | volgens de motivering van het verwijzingsarrest, zou teruggaan op de |
laquelle est notifiée la décision de l'administration contre laquelle | datum waarop is kennisgegeven van de beslissing van de administratie |
les recours sont introduits ne peut donc être imputée aux dispositions | waartegen beroep is ingesteld, kan dus niet te wijten zijn aan de |
législatives dont la Cour est saisie. | wetsbepalingen waarover het Hof wordt ondervraagd. |
B.5. L'article 3 du Code judiciaire énonce : | B.5. Artikel 3 van het Gerechtelijk Wetboek bepaalt : |
« Les lois d'organisation judiciaire, de compétence et de procédure | « De wetten op de rechterlijke organisatie, de bevoegdheid en de |
sont applicables aux procès en cours sans dessaisissement cependant de | rechtspleging zijn van toepassing op de hangende rechtsgedingen, |
zonder dat die worden onttrokken aan de instantie van het gerecht | |
la juridiction qui, à son degré, en avait été valablement saisie et | waarvoor zij op geldige wijze aanhangig zijn, en behoudens de |
sauf les exceptions prévues par la loi ». | uitzonderingen bij de wet bepaald ». |
B.6. Comme le font apparaître les termes utilisés dans cette | B.6. Zoals de in die bepaling gebruikte bewoordingen aangeven, staat |
disposition, il appartient au législateur de décider s'il déroge dans | het aan de wetgever om uit te maken of hij in een bepaald geval |
un cas déterminé à la règle générale contenue dans cette disposition, | afwijkt van de algemene regeling vervat in die bepaling, zonder dat |
sans qu'il soit, par cette seule circonstance, porté atteinte au | door dat enkele feit het gelijkheidsbeginsel in het gedrang zou komen. |
principe d'égalité. Les articles 10 et 11 de la Constitution sont | De artikelen 10 en 11 van de Grondwet zijn geschonden indien de in het |
violés si le régime transitoire en cause établit une différence de | geding zijnde overgangsregeling een onderscheid in behandeling doet |
traitement qui n'est susceptible d'aucune justification objective et | ontstaan waarvoor geen objectieve en redelijke rechtvaardiging |
raisonnable. | bestaat. |
B.7. La différence de traitement soumise à la Cour découle de deux régimes légaux qui se succèdent dans le temps, mais qui, par suite des dispositions transitoires de la nouvelle loi, coexistent encore pendant une certaine période. Compte tenu du caractère radical et global de la réforme du contentieux en matière fiscale et de la réorganisation fondamentale qui s'ensuit sur le plan des juridictions, il n'est pas déraisonnable que le législateur n'applique les nouvelles règles qu'aux litiges à venir et non aux litiges pendants. B.8. Dans l'ancien article 377, alinéa 2, du C.I.R. 1992, la possibilité de soumettre de nouveaux griefs a été limitée en ce sens que ne pouvaient être soumises à la cour d'appel que de nouvelles contestations en droit et non en fait. La restriction relative à la formulation de griefs nouveaux tenait à la spécificité de ce régime, | B.7. Het onderscheid in behandeling waarover het Hof wordt ondervraagd, vloeit voort uit twee wettelijke regelingen die elkaar opvolgen in de tijd, zij het dat beide regelingen, ingevolge de overgangsbepalingen van de nieuwe wet, nog een tijdlang naast elkaar bestaan. Rekening houdend met het omvattend en ingrijpend karakter van de hervorming van de fiscale geschillenregeling en met de verregaande reorganisatie op het vlak van de rechtscolleges die daarmee gepaard gaat, komt het niet onredelijk voor dat de wetgever die nieuwe regeling slechts laat ingaan voor de toekomstige en niet voor de hangende gedingen. B.8. In het voormalige artikel 377, tweede lid, van het W.I.B. 1992 werd de mogelijkheid van nieuwe bezwaren beperkt, in die zin dat aan het hof van beroep slechts nieuwe juridische en geen nieuwe feitelijke betwistingen konden worden voorgelegd. De beperking inzake het aanvoeren van nieuwe grieven hield verband met de specificiteit van die regeling, waarbij de bezwaarprocedure voor de gewestelijke |
la procédure de réclamation devant le directeur régional étant conçue | directeur als een filterprocedure werd opgevat die haar functie |
comme une procédure de filtrage qui ne pouvait remplir sa fonction que | slechts kon vervullen indien de belastingplichtige al zijn bezwaren |
si le contribuable faisait valoir tous ses griefs. | zou laten gelden. |
B.9. La différence de traitement entre certaines catégories de | B.9. Het verschil in behandeling tussen bepaalde categorieën van |
personnes qui découle de l'application de règles procédurales | personen dat voortvloeit uit de toepassing van verschillende |
différentes dans des circonstances différentes n'est pas | procedureregels in verschillende omstandigheden houdt op zich geen |
discriminatoire en soi. Il ne pourrait être question de discrimination | discriminatie in. Van discriminatie zou slechts sprake kunnen zijn |
que si la différence de traitement qui découle de l'application de ces | indien het verschil in behandeling dat voortvloeit uit de toepassing |
règles de procédure entraînait une limitation disproportionnée des | van die procedureregels een onevenredige beperking van de rechten van |
droits des personnes concernées. | de daarbij betrokken personen met zich zou meebrengen. |
B.10. La Cour constate que l'impossibilité de formuler des griefs | B.10. Het Hof stelt vast dat de onmogelijkheid om nieuwe grieven te |
nouveaux n'est pas absolue puisque les dispositions en cause | formuleren niet absoluut is, vermits de verzoeker op grond van de in |
het geding zijnde bepalingen aan het hof van beroep nieuwe grieven kan | |
permettent au requérant de soumettre des griefs nouveaux à la cour | voorleggen, voor zover zij een overtreding van de wet of een schending |
d'appel, pour autant qu'ils invoquent une contravention à la loi ou | van de op straffe van nietigheid voorgeschreven procedurevormen |
une violation des formes de procédure prescrites à peine de nullité. | aanvoeren. Bovendien kan de belastingschuldige, op grond van de |
De plus, les principes généraux qui dominent l'établissement de | algemene beginselen die gelden voor het vestigen van de belasting en |
l'impôt et l'article 10 du Traité C.E. permettent au redevable d'exciper en tout temps devant la cour d'appel de la forclusion, de l'autorité de chose jugée ou de la contrariété du droit interne avec le droit communautaire. La disposition litigieuse ne porte pas une atteinte disproportionnée aux droits de la défense des contribuables par le fait qu'elle limite leur possibilité d'invoquer des griefs nouveaux. B.11.1. Les arguments invoqués par les requérants devant le juge a quo dans leur mémoire justificatif et relatifs à l'atteinte disproportionnée que les dispositions en cause porteraient aux droits des contribuables n'amènent pas à une autre conclusion. B.11.2. En effet, les dispositions du C.I.R. 1992 avant sa modification par les lois des 15 et 23 mars 1999 qui, selon eux, constituaient autant d'entraves aux droits du contribuable (ayant trait, notamment, au délai de recours) et qui, combinées avec l'interdiction de formuler des griefs devant la cour d'appel, aboutissaient à traiter le contribuable de manière discriminatoire, | op grond van artikel 10 van het E.G.-Verdrag, zich voor het hof van beroep te allen tijde beroepen op rechtsverval, op het gezag van gewijsde of op de strijdigheid van het interne recht met het gemeenschapsrecht. De in het geding zijnde bepaling maakt niet op onevenredige wijze inbreuk op de rechten van de verdediging van de belastingplichtigen door het feit dat zij hun mogelijkheid om nieuwe grieven aan te voeren beperkt. B.11.1. De argumenten die de verzoekers voor de verwijzende rechter in hun memorie met verantwoording hebben aangevoerd en die betrekking hebben op het feit dat de in het geding zijnde bepalingen op onevenredige wijze afbreuk zouden doen aan de rechten van de belastingplichtigen, leiden niet tot een andere conclusie. B.11.2. De bepalingen van het W.I.B. 1992, vóór de wijziging ervan bij de wetten van 15 en 23 maart 1999, die - volgens hen - belemmeringen vormden voor de rechten van de belastingplichtige (wat onder andere de beroepstermijn betreft) en die, in combinatie met het verbod om voor het hof van beroep nieuwe grieven aan te voeren, leidden tot een discriminerende behandeling onder belastingplichtigen, waren elementen |
étaient des éléments que la Cour a pu prendre en compte lorsqu'elle a | die het Hof in aanmerking heeft kunnen nemen bij de |
contrôlé la constitutionnalité des dispositions en cause dans ses | grondwettigheidstoetsing van de in het geding zijnde bepalingen in |
arrêts nos 60/2001, 92/2001, 122/2001, 127/2002 et 120/2003. Il en va | zijn arresten nrs. 60/2001, 92/2001, 122/2001, 127/2002 en 120/2003. |
de même des considérations également critiques, formulées lors des | Hetzelfde geldt voor de eveneens kritische overwegingen die werden |
travaux préparatoires des lois précitées, en ce compris l'avis du | geformuleerd tijdens de parlementaire voorbereiding van de voormelde |
Conseil d'Etat portant sur les projets correspondants. | wetten, met inbegrip van het advies van de Raad van State over de |
B.11.3. Les requérants font certes état de ce que la possibilité | overeenkomstige ontwerpen. |
d'invoquer certains griefs nouveaux devant la cour d'appel fut donnée | B.11.3. De verzoekers beroepen zich weliswaar op het feit dat bij een |
au contribuable par une loi du 16 mars 1976 afin de contrer la | wet van 16 maart 1976 aan de belastingplichtige de mogelijkheid werd |
jurisprudence de la Cour de cassation conférant, depuis 1954, un | gegeven om bepaalde nieuwe grieven voor het hof van beroep aan te |
caractère juridictionnel de premier degré aux attributions du directeur des contributions et limitant la saisine de la cour d'appel, statuant en second degré, à l'objet du recours dont elle est saisie et de ce que l'arrêt n° 67/98 de la Cour a porté atteinte à cet équilibre en décidant que la décision n'avait pas un caractère juridictionnel. Indépendamment même de ce que la Cour a pu également avoir égard à cet élément, sur lequel elle s'était en effet prononcée en 1998, dans les arrêts nos 60/2001 et suivants précités, et de ce que le double degré de juridiction que la Cour de cassation avait, selon les requérants devant le juge a quo, voulu instaurer pour protéger le contribuable ne constitue pas une exigence constitutionnelle, il reste que le législateur, qui n'a pas qualifié le rôle du directeur des contributions, a pu estimer que la procédure de filtrage qui lui était confiée supposait, pour être efficace dans le domaine spécifique du contentieux fiscal, que le contribuable fasse dès ce stade valoir tous ses griefs, ainsi qu'il a été dit en B.8. | voeren, om in te gaan tegen de rechtspraak van het Hof van Cassatie, dat sinds 1954 een jurisdictioneel karakter van eerste aanleg toekende aan de bevoegdheden van de directeur der belastingen en dat de saisine van het hof van beroep, uitspraak doende in tweede aanleg, beperkte tot het onderwerp van het beroep dat bij dat hof aanhangig was gemaakt, en op het feit dat het arrest nr. 67/98 van het Hof dat evenwicht heeft aangetast door te verklaren dat de beslissing geen jurisdictioneel karakter had. Zelfs los van het feit dat het Hof dat element, waarover het zich immers in 1998 had uitgesproken, eveneens in aanmerking heeft kunnen nemen in de voormelde arresten nrs. 60/2001 en volgende, en los van het feit dat de dubbele aanleg die het Hof van Cassatie, volgens de verzoekers voor de verwijzende rechter, had willen invoeren om de belastingplichtige te beschermen, geen grondwettelijke vereiste vormt, neemt dat niet weg dat de wetgever, die de rol van de directeur der belastingen niet heeft omschreven, kon oordelen dat de filterprocedure die hem was toevertrouwd veronderstelde - om doeltreffend te zijn binnen het specifieke domein van de fiscale geschillenregeling - dat de belastingplichtige reeds vanaf dat stadium al zijn grieven zou laten gelden, zoals aangegeven in B.8. |
B.11.4. Enfin, les arguments tirés de l'article 6 de la Convention | B.11.4. De argumenten afgeleid uit artikel 6 van het Europees Verdrag |
européenne des droits de l'homme et de la jurisprudence des | voor de Rechten van de Mens en uit de rechtspraak van de |
juridictions internationales n'amènent pas davantage à une autre | internationale rechtscolleges leiden, ten slotte, evenmin tot een |
conclusion. L'article 6.1 de la Convention précitée ne s'applique pas, | andere conclusie. Artikel 6.1 van het voormelde Verdrag is, wat het |
sous son aspect civil, aux procédures fiscales (Cour européenne des | burgerrechtelijke aspect ervan betreft, niet van toepassing op de |
fiscale procedures (Europees Hof voor de Rechten van de Mens, arrest | |
droits de l'homme, arrêt Ferrazzini c/ Italie, arrêt du 12 juillet | Ferrazzini t/ Italië, arrest van 12 juli 2001, Rec., 2001-VII, pp. |
2001, Rec., 2001-VII, pp. 329-348). D'autre part, ainsi que l'indique | 329-348). Anderzijds, kan de belastingschuldige, zoals aangegeven in |
le B.10, l'article 10 du Traité C.E. permet en tout temps au redevable | B.10, op grond van artikel 10 van het E.G.-Verdrag te allen tijde de |
strijdigheid aanvoeren van het nationale recht met het | |
d'invoquer la contrariété du droit interne au droit communautaire, | gemeenschapsrecht, zoals werd beslist in het arrest Peterbroeck |
comme le décide l'arrêt Peterbroeck (C.J.C.E., 14 décembre 1995, | (H.v.J., 14 december 1995, C-312/93, Jur., 1995, I, p. 4599), dat de |
C-312/93, Rec., 1995, I, p. 4599) invoqué par les requérants. | verzoekers hebben aangehaald. |
B.12. La question préjudicielle appelle une réponse négative. | B.12. De prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord. |
Par ces motifs, | Om die redenen, |
la Cour | het Hof |
dit pour droit : | zegt voor recht : |
L'article 11, alinéa 1er, de la loi du 23 mars 1999 relative à | Artikel 11, eerste lid, van de wet van 23 maart 1999 betreffende de |
l'organisation judiciaire en matière fiscale et l'article 97, alinéa | rechterlijke inrichting in fiscale zaken en artikel 97, negende lid, |
9, de la loi du 15 mars 1999 relative au contentieux en matière | van de wet van 15 maart 1999 betreffende de beslechting van fiscale |
fiscale ne violent pas les articles 10 et 11 de la Constitution en | geschillen schenden de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet doordat |
raison du fait qu'ils ne permettent au justiciable d'invoquer devant | zij de rechtsonderhorige slechts toestaan voor het hof van beroep een |
la cour d'appel un grief nouveau au sens des articles 377, alinéa 2, | nieuwe grief in de zin van de artikelen 377, tweede lid, 378, tweede |
378, alinéa 2, et 381 du Code des impôts sur les revenus 1992 que dans | lid, en 381 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 aan te |
les conditions restrictives qu'ils prévoient. | voeren onder de beperkende voorwaarden waarin zij voorzien. |
Ainsi prononcé en langue française et en langue néerlandaise, | Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig |
conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur | artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het |
la Cour d'arbitrage, à l'audience publique du 20 avril 2005, par le | Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 20 april 2005, door |
juge P. Martens, en remplacement du président M. Melchior, | rechter P. Martens, ter vervanging van voorzitter M. Melchior, wettig |
légitimement empêché d'assister au prononcé du présent arrêt. | verhinderd zijnde de uitspraak van dit arrest bij te wonen. |
Le greffier, | De griffier, |
P.-Y. Dutilleux. | P.-Y. Dutilleux. |
Le président f.f., | De wnd. voorzitter, |
P. Martens. | P. Martens. |