Etaamb.openjustice.be
Vue multilingue de Arrêt du --
← Retour vers "Extrait de l'arrêt n° 61/2005 du 23 mars 2005 Numéro du rôle : 2905 En cause : la question préjudicielle relative aux articles 2262bis et 2276bis du Code civil, posée par le Tribunal de première instance de Liège. La Cour d'arbitrage,"
Extrait de l'arrêt n° 61/2005 du 23 mars 2005 Numéro du rôle : 2905 En cause : la question préjudicielle relative aux articles 2262bis et 2276bis du Code civil, posée par le Tribunal de première instance de Liège. La Cour d'arbitrage, Uittreksel uit arrest nr. 61/2005 van 23 maart 2005 Rolnummer 2905 In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 2262bis en 2276bis van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Luik. Het Arbitra samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P.(...)
COUR D'ARBITRAGE ARBITRAGEHOF
Extrait de l'arrêt n° 61/2005 du 23 mars 2005 Uittreksel uit arrest nr. 61/2005 van 23 maart 2005
Numéro du rôle : 2905 Rolnummer 2905
En cause : la question préjudicielle relative aux articles 2262bis et In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 2262bis en
2276bis du Code civil, posée par le Tribunal de première instance de 2276bis van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van
Liège. eerste aanleg te Luik.
La Cour d'arbitrage, Het Arbitragehof,
composée des présidents M. Melchior et A. Arts, et des juges A. Alen, samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters
J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke et J. Spreutels, assistée du A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke en J. Spreutels,
greffier P.-Y. Dutilleux, présidée par le président M. Melchior, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter M. Melchior,
après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : wijst na beraad het volgende arrest :
I. Objet de la question préjudicielle et procédure I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging
Par jugement du 30 janvier 2004 en cause de M. Mazza contre M. Baiwir Bij vonnis van 30 januari 2004 in zake M. Mazza tegen M. Baiwir en
et autres, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour anderen, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is
d'arbitrage le 4 février 2004, le Tribunal de première instance de ingekomen op 4 februari 2004, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te
Liège a posé la question préjudicielle suivante : Luik de volgende prejudiciële vraag gesteld :
« Les articles 2262bis et 2276bis du Code civil violent-ils les « Schenden de artikelen 2262bis en 2276bis van het Burgerlijk Wetboek
articles 10 et 11 de la Constitution en ce qu'ils prévoient une de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre zij voorzien in een
vijfjarige verjaring voor de vorderingen inzake
prescription quinquennale pour les actions en responsabilité beroepsaansprakelijkheid van de advocaten, terwijl de verjaring voor
professionnelle des avocats, alors que la prescription pour les de vorderingen inzake beroepsaansprakelijkheid van de afgevaardigden
actions en responsabilité professionnelle des délégués d'une van een maatschappelijke organisatie die handelen in het kader van
organisation sociale agissant dans le cadre de l'article 728, § 3, artikel 728, § 3, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek, tien jaar
alinéa 2, du Code judiciaire est de dix ans ? ». bedraagt ? ».
(...) (...)
III. En droit III. In rechte
(...) (...)
B.1. Le juge a quo demande à la Cour si les articles 2262bis et B.1. De verwijzende rechter vraagt aan het Hof of de artikelen 2262bis
2276bis du Code civil violent les articles 10 et 11 de la Constitution en 2276bis van het Burgerlijk Wetboek de artikelen 10 en 11 van de
« en ce qu'ils prévoient une prescription quinquennale pour les Grondwet schenden, « in zoverre zij voorzien in een vijfjarige
actions en responsabilité professionnelle des avocats, alors que la verjaring voor de vorderingen inzake beroepsaansprakelijkheid van de
prescription pour les actions en responsabilité professionnelle des advocaten, terwijl de verjaring voor de vorderingen inzake
beroepsaansprakelijkheid van de afgevaardigden van een
délégués d'une organisation sociale [lire : représentative d'ouvriers maatschappelijke organisatie [lees : representatieve organisatie van
ou d'employés] agissant dans le cadre de l'article 728, § 3, alinéa 2 arbeiders of bedienden] die handelen in het kader van artikel 728, §
[lire : alinéa 1er], du Code judiciaire est de 10 ans ». 3, tweede lid [lees : eerste lid], van het Gerechtelijk Wetboek, tien
jaar bedraagt ».
B.2.1. L'article 2262bis du Code civil dispose : B.2.1. Artikel 2262bis van het Burgerlijk Wetboek bepaalt :
« § 1er. Toutes les actions personnelles sont prescrites par dix ans. « § 1. Alle persoonlijke rechtsvorderingen verjaren door verloop van tien jaar.
[...] ». [...] ».
B.2.2. L'article 2276bis du Code civil dispose : B.2.2. Artikel 2276bis van het Burgerlijk Wetboek bepaalt :
« § 1er. Les avocats sont déchargés de leur responsabilité « § 1. De advocaten zijn ontlast van hun beroepsaansprakelijkheid en
professionnelle et de la conservation des pièces cinq ans après zijn niet meer verantwoordelijk voor de bewaring van de stukken vijf
l'achèvement de leur mission. jaar na het beëindigen van hun taak.
Cette prescription n'est pas applicable lorsque l'avocat a été Deze verjaring is niet van toepassing wanneer de advocaat
constitué expressément dépositaire de pièces déterminées. uitdrukkelijk met het bewaren van bepaalde stukken is belast.
§ 2. L'action des avocats en paiement de leurs frais et honoraires se § 2. De vordering van de advocaten tot betaling van kosten en ereloon
prescrit dans le même délai de cinq ans après l'achèvement de leur mission ». B.2.3. L'article 728, § 3, alinéa 1er, du Code judiciaire dispose : « En outre, devant les juridictions du travail, le délégué d'une organisation représentative d'ouvriers ou d'employés, porteur d'une procuration écrite, peut représenter l'ouvrier ou l'employé, partie au procès, accomplir en son nom les diligences que cette représentation comporte, plaider et recevoir toutes communications relatives à l'instruction et au jugement du litige ». B.3. Bien qu'ils se trouvent dans des situations objectivement différentes, les avocats et les délégués d'une organisation représentative se trouvent, quand ils représentent une personne devant le tribunal du travail, dans des situations qui ne sont pas à ce point éloignées qu'elles ne pourraient être comparées. B.4. Les deux dispositions comparées établissent une différence de traitement quant au délai de prescription relatif à la responsabilité verjaart na verloop van vijf jaar na het beëindigen van hun taak ». B.2.3. Artikel 728, § 3, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek bepaalt : « Voor de arbeidsgerechten mag bovendien de afgevaardigde van een representatieve organisatie van arbeiders of bedienden die een schriftelijke volmacht heeft, de arbeider of bediende, partij in het geding, vertegenwoordigen, in zijn naam alle handelingen verrichten die bij deze vertegenwoordiging behoren, pleiten en alle mededelingen ontvangen betreffende de behandeling en de berechting van het geschil ». B.3. Hoewel zij zich in objectief verschillende situaties bevinden, bevinden de advocaten en de afgevaardigden van een representatieve organisatie zich, wanneer zij een persoon voor het arbeidsgerecht vertegenwoordigen, in situaties die niet in die mate van elkaar verschillen dat zij niet met elkaar zouden kunnen worden vergeleken. B.4. De twee met elkaar vergeleken bepalingen voeren een verschil in behandeling in wat de verjaringstermijn inzake de
professionnelle : dans le cas du délégué d'une organisation beroepsaansprakelijkheid betreft : in het geval van de afgevaardigde
représentative, c'est le délai de droit commun de dix ans qui van een representatieve organisatie is de gemeenrechtelijke termijn
s'applique; dans le cas de l'avocat, c'est le délai de cinq ans. van tien jaar van toepassing; in het geval van de advocaat is dat de
B.5. L'article 2276bis a été introduit dans le Code civil par la loi termijn van vijf jaar. B.5. Artikel 2276bis is bij de wet van 8 augustus 1985 in het
du 8 août 1985. Les développements précédant la proposition qui allait Burgerlijk Wetboek ingevoegd. In de argumentatie die voorafgaat aan
aboutir à cette loi font observer que de nombreuses lois particulières het voorstel dat zou leiden tot die wet wordt opgemerkt dat talrijke
ont prévu des délais de prescription courts, pour actualiser le régime bijzondere wetten in korte verjaringstermijnen hebben voorzien om het
de la prescription qui fixait celle-ci, en règle, à trente ans. (Doc. verjaringsstelsel dat die termijn in principe op dertig jaar
parl., Sénat, 1984-1985, n° 836/1, p. 2). Si la prescription vaststelde, te actualiseren (Parl. St., Senaat, 1984-1985, nr. 836/1,
trentenaire, ultérieurement remplacée en vertu de l'article 2262bis du Code civil par la prescription décennale pour les actions personnelles, reste la règle applicable aux actions réelles, le législateur a jugé nécessaire de prévoir, pour bon nombre de conventions courantes dans différents secteurs de la vie économique et sociale, des délais empêchant que des litiges s'élèvent entre parties longtemps après que la relation dans le cadre de laquelle les obligations sont nées a pris fin. Le législateur a pu également considérer que, « lorsqu'un événement a pu entraîner une responsabilité professionnelle, le client de l'avocat n'attendra pas cinq ans après la clôture du dossier pour intenter une action en justice », ce délai étant, en réalité, « supérieur à cinq p. 2). Ook al blijft de dertigjarige verjaring, die later bij artikel 2262bis van het Burgerlijk Wetboek is vervangen door de tienjarige verjaring voor de persoonlijke rechtsvorderingen, de regel voor zakelijke rechtsvorderingen, toch heeft de wetgever het noodzakelijk geacht om, voor een groot aantal overeenkomsten die in diverse sectoren van het economisch en maatschappelijk leven gangbaar zijn, te voorzien in verjaringstermijnen die voorkomen dat tussen de partijen geschillen rijzen lang nadat de relatie in het raam waarvan de verbintenissen zijn ontstaan, een einde heeft genomen. De wetgever vermocht eveneens ervan uit te gaan dat « wanneer er bovendien iets gebeurd is dat aanleiding kon geven tot beroepsaansprakelijkheid, [...] de cliënt van de advocaat geen vijf jaar [zal] wachten na het afsluiten van het dossier om een vordering in te stellen », waarbij die termijn in feite « langer [is] dan vijf jaar » aangezien hij niet begint te lopen vanaf de dag dat de fout
ans », puisqu'il ne court pas à dater de la faute (ibid. ). werd begaan (ibid. ).
Il ressort encore des mêmes travaux préparatoires que le législateur a Uit dezelfde parlementaire voorbereiding blijkt voorts dat de wetgever
tenu compte de ce que, depuis la suppression des avoués par le Code rekening heeft gehouden met het feit dat sinds de afschaffing van de
judiciaire, « les avocats en remplissent toutes les tâches ». Il a pleitbezorgers door het Gerechtelijk Wetboek, « de advocaten [...] al
estimé qu'il convenait dès lors de régler la responsabilité des de taken [verrichten] die vroeger door de pleitbezorgers werden
avocats en matière de détention de pièces et d'archives et il a fait verricht ». Hij heeft geoordeeld dat bijgevolg de aansprakelijkheid
coïncider le délai de prescription en matière de responsabilité van de advocaat voor de bewaring van stukken en van het archief diende
te worden geregeld; hij heeft dan ook de verjaringstermijn inzake
professionnelle avec le délai de conservation des pièces (ibid., p. beroepsaansprakelijkheid laten samenvallen met de bewaringstermijn
1). Ce délai de conservation des pièces est le même que celui qui est voor de stukken (ibid., p. 1). Die termijn voor het bewaren van de
fixé par l'article 2276 du Code civil à l'égard des juges et des stukken is dezelfde als die welke is vastgelegd bij artikel 2276 van
het Burgerlijk Wetboek ten aanzien van rechters en pleitbezorgers, en
avoués et il est supérieur à celui qui s'applique aux huissiers. Il a is langer dan de termijn die op gerechtsdeurwaarders van toepassing
is. Bovendien werd hij verantwoord door de overweging dat, enerzijds,
été, en outre, justifié par la considération, d'une part, « que les « de lokalen waar de advocaat zijn beroepsactiviteiten uitoefent
locaux professionnels des avocats deviennent de plus en plus exigus et steeds kleiner worden en niet mogen worden overbelast met [...]
ne peuvent rester encombrés de volumineux dossiers » et, d'autre part, omvangrijke dossiers » en, anderzijds, bij overlijden van een advocaat
qu'en cas de décès de l'avocat « sa veuve et ses héritiers, qui sont « zijn weduwe of erfgenamen [...] heel vaak niets met de balie te
souvent étrangers au barreau, ne peuvent raisonnablement être tenus de maken [hebben] en [...] redelijkerwijze niet [mogen] worden verplicht
conserver longtemps de telles archives ou être exposés au risque het archief gedurende vele jaren te bewaren, of het risico lopen van
d'actions en responsabilité professionnelle éventuelles » (ibid. ). vorderingen in beroepsaansprakelijkheid » (ibid. ).
Au cours des travaux de la Commission de la Justice du Sénat, les Tijdens de werkzaamheden van de Commissie voor de Justitie van de
commissaires se sont réjouis « qu'il soit enfin mis un terme à une Senaat hebben de commissieleden zich verheugd over het feit « dat
eindelijk een einde zal komen aan een voor vele advocaten materieel
situation matériellement impossible pour un grand nombre d'avocats ». onmogelijk houdbare situatie ». Bovendien waren zij van oordeel « dat
Ils ont estimé « que l'ordre social peut difficilement admettre qu'en de sociale orde moeilijk kan toelaten dat bij overlijden van een
cas de décès d'un avocat, son conjoint et ses héritiers puissent advocaat de overlevende echtgenoot en de erfgenamen nog langer zouden
encore être inquiétés au-delà d'un délai de cinq ans » (Doc. parl., worden lastig gevallen dan gedurende een termijn van vijf jaar »
Sénat, 1984-1985, n° 836/2, p. 2). B.6. De tels éléments établissent que, en fixant à cinq ans le délai dans lequel une action en responsabilité doit être introduite contre un avocat, le législateur a pris une mesure qui est raisonnablement justifiée par rapport au but qu'il poursuivait. B.7. La différence de traitement entre les catégories de personnes visées dans la question préjudicielle n'est pas dépourvue de justification raisonnable. En effet, le délégué d'une organisation représentative des travailleurs se trouve, contrairement à l'avocat qui agit devant la juridiction du travail, dans un lien de subordination avec son employeur tel que ce dernier pourra être tenu pour responsable sur la base de l'article 1384, alinéa 3, du Code civil. L'avocat qui agit devant la juridiction du travail est indépendant et est lié par des obligations professionnelles et déontologiques spécifiques auxquelles n'est pas soumis le délégué d'une organisation représentative des travailleurs. En outre, le point de départ des deux délais de prescription est différent : il commence à courir pour le délégué d'une organisation représentative des travailleurs le jour où a été commis le fait dommageable tandis que, pour l'avocat, le délai de cinq ans commence à courir le jour où s'est terminée sa mission vis-à-vis de son client, en sorte que le fait dommageable aura pu être commis bien avant le moment de la fin de cette mission. B.8. La question préjudicielle appelle une réponse négative. Par ces motifs, (Parl. St., Senaat, 1984-1985, nr. 836/2, p. 2). B.6. Al die elementen tonen aan dat de wetgever, door de termijn waarbinnen een aansprakelijkheidsvordering tegen een advocaat moet worden ingesteld op vijf jaar te brengen, een maatregel heeft genomen die redelijk verantwoord is ten opzichte van het doel dat hij nastreefde. B.7. Het verschil in behandeling tussen de in de prejudiciële vraag beoogde categorieën van personen is niet zonder redelijke verantwoording. De afgevaardigde van een representatieve organisatie van werknemers bevindt zich immers, in tegenstelling tot de advocaat die voor het arbeidsgerecht optreedt, in een verhouding van ondergeschiktheid met zijn werkgever, zodat die laatstgenoemde op grond van artikel 1384, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek aansprakelijk zal kunnen worden gesteld. De advocaat die voor het arbeidsgerecht optreedt, is onafhankelijk en gebonden aan specifieke beroeps- en deontologische verplichtingen waaraan de afgevaardigde van de representatieve organisatie van werknemers niet is onderworpen. Bovendien is het aanvangspunt van beide verjaringstermijnen verschillend : voor de afgevaardigde van een representatieve organisatie van werknemers is dat de dag waarop het schadeverwekkende feit is gepleegd, terwijl voor de advocaat de termijn van vijf jaar aanvangt op de dag waarop hij zijn taak ten aanzien van zijn cliënt heeft beëindigd, zodat het schadeverwekkende feit lang vóór de beëindiging van die taak kan zijn gepleegd. B.8. De prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord. Om die redenen,
la Cour het Hof
dit pour droit : zegt voor recht :
L'article 2262bis du Code civil ne viole pas les articles 10 et 11 de Artikel 2262bis van het Burgerlijk Wetboek schendt de artikelen 10 en
la Constitution en tant qu'il soumet au délai de prescription de droit 11 van de Grondwet niet, in zoverre het de vordering inzake
commun l'action en responsabilité professionnelle des délégués d'une beroepsaansprakelijkheid van de afgevaardigden van een representatieve
organisation représentative d'ouvriers ou d'employés agissant dans le organisatie van arbeiders of bedienden die handelen in het kader van
cadre de l'article 728, § 3, alinéa 1er, du Code judiciaire. artikel 728, § 3, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek, onderwerpt
aan de gemeenrechtelijke verjaringstermijn.
Ainsi prononcé en langue française et en langue néerlandaise, Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig
conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het
la Cour d'arbitrage, à l'audience publique du 23 mars 2005. Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 23 maart 2005.
Le greffier, De griffier,
P.-Y. Dutilleux. P.-Y. Dutilleux.
Le président, De voorzitter,
M. Melchior. M. Melchior.
^