← Retour vers "Extrait de l'arrêt n° 206/2004 du 21 décembre 2004 Numéro du rôle : 2800 En cause
: la question préjudicielle relative à l'article 804, alinéa 2, du Code judiciaire, posée par la Cour
d'appel de Mons. La Cour d'arbitrage, composée des après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant
: I. Objet de la question préjudicielle et procédu(...)"
Extrait de l'arrêt n° 206/2004 du 21 décembre 2004 Numéro du rôle : 2800 En cause : la question préjudicielle relative à l'article 804, alinéa 2, du Code judiciaire, posée par la Cour d'appel de Mons. La Cour d'arbitrage, composée des après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : I. Objet de la question préjudicielle et procédu(...) | Uittreksel uit arrest nr. 206/2004 van 21 december 2004 Rolnummer 2800 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 804, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Bergen. Het Arbitragehof, sam wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging |
---|---|
COUR D'ARBITRAGE | ARBITRAGEHOF |
Extrait de l'arrêt n° 206/2004 du 21 décembre 2004 | Uittreksel uit arrest nr. 206/2004 van 21 december 2004 |
Numéro du rôle : 2800 | Rolnummer 2800 |
En cause : la question préjudicielle relative à l'article 804, alinéa | In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 804, tweede lid, |
2, du Code judiciaire, posée par la Cour d'appel de Mons. | van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Bergen. |
La Cour d'arbitrage, | Het Arbitragehof, |
composée des présidents M. Melchior et A. Arts, et des juges A. Alen, | samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters |
J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke et J. Spreutels, assistée du | A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke en J. Spreutels, |
greffier P.-Y. Dutilleux, présidée par le président M. Melchior, | bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter M. Melchior, |
après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : | wijst na beraad het volgende arrest : |
I. Objet de la question préjudicielle et procédure | I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging |
Par arrêt du 6 octobre 2003 en cause de R. Bastiaens et M. Chif contre | Bij arrest van 6 oktober 2003 in zake R. Bastiaens en M. Chif tegen L. |
L. Di Senso, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour | Di Senso, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is |
d'arbitrage le 14 octobre 2003, la Cour d'appel de Mons a posé la | ingekomen op 14 oktober 2003, heeft het Hof van Beroep te Bergen de |
question préjudicielle suivante : | volgende prejudiciële vraag gesteld : |
« L'article 804, alinéa 2, du Code judiciaire, en ce qu'il précise que | « Geeft artikel 804, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek, doordat |
la procédure est contradictoire à l'égard de la personne qui a comparu | het preciseert dat de rechtspleging op tegenspraak is ten aanzien van |
conformément aux articles 728 et 729 du Code judiciaire et qui a | de persoon die is verschenen overeenkomstig de artikelen 728 en 729 |
déposé des conclusions, même si elle ne comparaît pas, comparé aux | van het Gerechtelijk Wetboek en die conclusies heeft neergelegd, zelfs |
articles 802 et 804, alinéa 1er du même Code, tels qu'ils sont | indien hij niet verschijnt, vergeleken met de artikelen 802 en 804, |
interprétés par une jurisprudence majoritaire qui accorde au juge en | eerste lid, van hetzelfde Wetboek, zoals zij worden geïnterpreteerd |
cas de ' double défaut ' de comparaître et de conclure d'une partie, | door een meerderheid van de rechtspraak die, in geval van ' dubbel |
verstek ' van een partij die noch verschijnt noch conclusies neemt, | |
aan de rechter uitgebreide bevoegdheden toekent, en in samenhang | |
des pouvoirs étendus, combinés avec l'article 1047 du Code judiciaire, | gelezen met artikel 1047 van het Gerechtelijk Wetboek, niet aanleiding |
n'est-il pas générateur d'un traitement différentiel discriminatoire | tot een discriminerende verschillende behandeling die de artikelen 10 |
qui viole les articles 10 et 11 de la Constitution, combinés ou non | en 11 van de Grondwet schendt, al dan niet in samenhang gelezen met |
avec l'article 6 de la Convention européenne des droits de l'homme et | artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van |
des libertés fondamentales ? » | de mens en de fundamentele vrijheden ? » |
(...) | (...) |
III. En droit | III. In rechte |
(...) | (...) |
B.1. La question préjudicielle porte sur le point de savoir si | B.1. De prejudiciële vraag strekt ertoe van het Hof te vernemen of |
l'article 804, alinéa 2, du Code judiciaire viole le principe | artikel 804, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek het |
constitutionnel d'égalité et de non-discrimination lu ou non en | grondwettelijk beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie, al dan |
combinaison avec l'article 6 de la Convention européenne des droits de | niet gelezen in samenhang met artikel 6 van het Europees Verdrag voor |
l'homme, en ce que la procédure est réputée contradictoire à l'égard | de Rechten van de Mens, schendt doordat de rechtspleging ten aanzien |
de la partie visée dans cette disposition, qui a comparu à l'audience | van de in die bepaling bedoelde partij, die op de inleidende zitting |
d'introduction et a déposé des conclusions mais n'a pas comparu à | is verschenen en conclusies heeft neergelegd, doch niet op de |
l'audience de plaidoiries, alors qu'à l'encontre de la partie visée à | pleitzitting is verschenen, wordt geacht op tegenspraak te zijn, |
l'article 804, alinéa 1er, du Code judiciaire, laquelle n'a pas | terwijl ten aanzien van de in artikel 804, eerste lid, van het |
comparu ni déposé de conclusions, un jugement par défaut peut être | Gerechtelijk Wetboek bedoelde partij, die noch is verschenen noch |
requis, qui est susceptible d'opposition, compte tenu en particulier | conclusies heeft neergelegd, vonnis bij verstek kan worden gevorderd, |
du fait que, sur la base de la jurisprudence, le juge dispose, dans | waartegen verzet openstaat, in het bijzonder rekening houdend met het |
cette dernière procédure, de pouvoirs étendus. | feit dat, op grond van de rechtspraak, de rechter in die laatste |
rechtspleging over uitgebreide bevoegdheden beschikt. | |
B.2. L'article 804 du Code judiciaire dispose : | B.2. Artikel 804 van het Gerechtelijk Wetboek bepaalt : |
« Si, à l'audience à laquelle la cause a été fixée ou remise, l'une | « Indien een van de partijen niet verschijnt op de zitting waarop de |
des parties ne comparaît pas, jugement par défaut peut être requis | zaak is bepaald of waartoe zij is verdaagd, kan tegen haar vonnis bij |
contre elle. | verstek worden gevorderd. |
Toutefois, si une des parties a comparu conformément aux articles 728 | De rechtspleging is evenwel op tegenspraak ten aanzien van de partij |
ou 729 et a déposé au greffe ou à l'audience des conclusions, la | die is verschenen overeenkomstig artikel 728 of 729 en ter griffie of |
procédure est à son égard contradictoire. » | ter zitting conclusies heeft neergelegd. » |
B.3. L'article 804, alinéa 2, du Code judiciaire a été introduit parce | B.3. Artikel 804, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek werd |
ingevoerd omdat « bij een oppervlakkige lectuur van de huidige | |
qu'« une lecture superficielle des actuels articles 802 à 806 donne | artikelen 802 tot 806, [...] men de indruk [krijgt] dat zij louter op |
l'impression qu'ils concernent uniquement le défaut à l'audience | het verstek op de inleidingszitting betrekking hebben, hoogstens op de |
d'introduction ou, tout au plus, à l'audience à laquelle la cause a | zitting waartoe de zaak bij de inleiding is verdaagd of op de zitting |
été remise ou ultérieurement fixée lors de l'introduction » (Doc. | waartoe zij achteraf is bepaald » (Parl. St., Senaat, 1990-1991, nr. |
parl., Sénat, 1990-1991, n° 1198-1, p. 15). | 1198-1, p. 15). |
Le législateur entendait, par cette disposition, « établir encore plus | De wetgever beoogde met die bepaling « nog explicieter vast te leggen |
explicitement que le jugement par défaut peut être requis contre une | dat verstek kan worden gevorderd tegen een partij die is verschenen op |
partie qui a comparu à l'audience d'introduction et ne comparaît à | |
l'audience à laquelle la cause a été fixée. Le deuxième alinéa de | de inleidingszitting en niet verschijnt op de zitting waarop de zaak |
l'article 804 innove de façon étonnante. La procédure est en effet | is vastgesteld. Het tweede lid van artikel 804 is een opmerkelijke |
contradictoire du seul fait que des conclusions ont été déposées. | vernieuwing. De procedure wordt immers op tegenspraak gevoerd, alleen |
Jugement par défaut n'est donc plus requis en l'occurrence » (Doc. | al maar door het feit dat conclusies zijn neergelegd. In casu vordert |
parl., Sénat, 1990-1991, n° 301-2, pp. 87-88). Cette disposition avait | men dus geen verstek meer » (Parl. St., Senaat, 1990-1991, nr. 301-2, |
pour but de contribuer à la résorption de l'arriéré judiciaire (Ann., | pp. 87-88). Het doel van die bepaling was bij te dragen tot het |
Sénat, 2 juillet 1992, pp. 1294-1295). B.4. La différence de traitement entre les parties visées dans la question préjudicielle repose sur un critère objectif, à savoir la mesure dans laquelle les parties ont comparu effectivement ou non devant le juge et ont fait ou pu faire valoir leurs arguments. La mesure poursuit un but légitime, qui est d'éviter que l'absence à l'audience de plaidoiries ouvre le droit à l'opposition et permette ainsi de mener des procédures dilatoires, et elle est pertinente pour atteindre ce but. La mesure n'est pas non plus disproportionnée à cet objectif. Contrairement à la partie qui n'a comparu en aucune manière au procès, la partie visée à l'article 804, alinéa 2, a comparu à l'audience d'introduction et a déposé des conclusions. Etant donné que le juge est tenu de répondre à celles-ci, le caractère contradictoire de la procédure est suffisamment garanti. On ne saurait dès lors raisonnablement considérer que le droit de défense de cette partie serait menacé ou qu'elle serait discriminée dans l'exercice des droits | terugdringen van de gerechtelijke achterstand (Hand., Senaat, 2 juli 1992, pp. 1294-1295). B.4. Het verschil in behandeling tussen de in de prejudiciële vraag beoogde partijen berust op een objectief criterium, namelijk de mate waarin die partijen al dan niet werkelijk voor de rechter zijn verschenen en hun argumenten hebben kunnen laten gelden. De maatregel beoogt een wettig doel, namelijk het vermijden dat de afwezigheid ter pleitzitting het recht op verzet opent waardoor dilatoire procedures zouden kunnen worden gevoerd, en is pertinent om die doelstelling te bereiken. De maatregel is evenmin onevenredig met die doelstelling. Anders dan de partij die op geen enkele wijze in de rechtspleging verschijnt, is de in artikel 804, tweede lid, bedoelde partij op de inleidende zitting verschenen en heeft zij conclusies neergelegd. Aangezien de rechter verplicht is daarop te antwoorden, is het contradictoir karakter van de rechtspleging voldoende gewaarborgd. Er kan derhalve niet in redelijkheid worden aangenomen dat het recht van verdediging van die partij in het gedrang komt, noch dat zij in de uitoefening van |
que garantit l'article 6 de la Convention européenne des droits de | de bij artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens |
l'homme. | gewaarborgde rechten zou worden gediscrimineerd. |
B.5. La constatation que, sur la base de la jurisprudence, le juge | B.5. De vaststelling dat op grond van de rechtspraak de rechter in het |
aurait, dans le cas de l'article 804, alinéa 1er, des pouvoirs plus | geval van artikel 804, eerste lid, in bepaalde omstandigheden meer |
étendus, dans certaines circonstances, pour statuer sur la demande et | uitgebreide bevoegdheden zou hebben om de vordering te beoordelen, |
notamment pour vérifier s'il est compétent, si la demande est | onder meer om na te gaan of hij bevoegd is, of de vordering |
recevable, si la procédure est régulière, si la demande est | ontvankelijk is, of de rechtspleging regelmatig is, of de vordering |
correctement qualifiée et, ensuite, si cette demande est fondée, n'y | goed is omschreven en, vervolgens, of die vordering gegrond is, doet |
change rien. Au regard de l'objectif rappelé en B.4, ces pouvoirs ne | daaraan geen afbreuk. In het licht van de doelstelling vermeld in B.4, |
sont pas disproportionnés par rapport à ceux, plus limités, qui sont | zijn die bevoegdheden niet onevenredig ten opzichte van de beperktere |
attribués au juge de la partie visée à l'article 804, alinéa 2. | bevoegdheden die zijn toegekend aan de rechter van de in artikel 804, |
tweede lid, bedoelde partij. | |
B.6. La question préjudicielle appelle une réponse négative. | B.6. De prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord. |
Par ces motifs, | Om die redenen, |
la Cour | het Hof |
dit pour droit : | zegt voor recht : |
L'article 804, alinéa 2, du Code judiciaire ne viole pas les articles | Artikel 804, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek schendt de |
10 et 11 de la Constitution. | artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet. |
Ainsi prononcé en langue française et en langue néerlandaise, | Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig |
conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur | artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het |
la Cour d'arbitrage, à l'audience publique du 21 décembre 2004. | Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 21 december 2004. |
Le greffier, | De griffier, |
P.-Y. Dutilleux. | P.-Y. Dutilleux. |
Le président, | De voorzitter, |
M. Melchior. | M. Melchior. |