← Retour vers "Extrait de l'arrêt n° 179/2004 du 3 novembre 2004 Numéro du rôle : 3049 En cause
: la question préjudicielle concernant l'article 29, alinéa 4, des lois relatives à la police de la
circulation routière, coordonnées le 16 mars 1968, posée pa La
Cour d'arbitrage, composée des présidents A. Arts et M. Melchior, et des juges P. Martens, R.(...)"
Extrait de l'arrêt n° 179/2004 du 3 novembre 2004 Numéro du rôle : 3049 En cause : la question préjudicielle concernant l'article 29, alinéa 4, des lois relatives à la police de la circulation routière, coordonnées le 16 mars 1968, posée pa La Cour d'arbitrage, composée des présidents A. Arts et M. Melchior, et des juges P. Martens, R.(...) | Uittreksel uit arrest nr. 179/2004 van 3 november 2004 Rolnummer 3049 In zake : de prejudiciële vraag over artikel 29, vierde lid, van de wetten betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968, gesteld door de Pol Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters A. Arts en M. Melchior, en de rechters P. Mart(...) |
---|---|
COUR D'ARBITRAGE | ARBITRAGEHOF |
Extrait de l'arrêt n° 179/2004 du 3 novembre 2004 | Uittreksel uit arrest nr. 179/2004 van 3 november 2004 |
Numéro du rôle : 3049 | Rolnummer 3049 |
En cause : la question préjudicielle concernant l'article 29, alinéa | In zake : de prejudiciële vraag over artikel 29, vierde lid, van de |
4, des lois relatives à la police de la circulation routière, | |
coordonnées le 16 mars 1968, posée par le Tribunal de police d'Anvers. | wetten betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 |
maart 1968, gesteld door de Politierechtbank te Antwerpen. | |
La Cour d'arbitrage, | Het Arbitragehof, |
composée des présidents A. Arts et M. Melchior, et des juges P. | samengesteld uit de voorzitters A. Arts en M. Melchior, en de rechters |
Martens, R. Henneuse, M. Bossuyt, E. De Groot et J.-P. Moerman, | P. Martens, R. Henneuse, M. Bossuyt, E. De Groot en J.-P. Moerman, |
assistée du greffier L. Potoms, présidée par le président A. Arts, | bijgestaan door de griffier L. Potoms, onder voorzitterschap van voorzitter A. Arts, |
après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : | wijst na beraad het volgende arrest : |
I. Objet de la question préjudicielle et procédure | I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging |
Par jugement du 29 juin 2004 en cause du ministère public contre M. | Bij vonnis van 29 juni 2004 in zake het openbaar ministerie tegen M. |
Storme, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour | Storme, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is |
d'arbitrage le 2 juillet 2004, le Tribunal de police d'Anvers a posé | ingekomen op 2 juli 2004, heeft de Politierechtbank te Antwerpen de |
la question préjudicielle suivante : | volgende prejudiciële vraag gesteld : |
« L'article 29, alinéa 4, de la loi relative à la police de la | « Schendt artikel 29, vierde lid, van de wet betreffende de politie |
circulation routière, coordonnée par arrêté royal du 16 mars 1968 ou | over het wegverkeer, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 16 maart |
l'article 29, § 3, pratiquement identique, de la même loi, modifié par | 1968, c.q. het quasi gelijkluidende artikel 29, § 3, van dezelfde wet |
la loi du 7 février 2003, violent-ils les articles 10 et 11 de la | zoals gewijzigd bij wet van 7 februari 2003, de artikelen 10 en 11 van |
Constitution en ce qu'ils prévoient un doublement de l'amende en cas de récidive de certaines infractions dans l'année à dater d'un jugement antérieur portant condamnation et passé en force de chose jugée et établissent de ce fait une distinction injustifiée entre les personnes qui sont poursuivies une deuxième fois pour une infraction dite grave, qui a eu lieu exactement autant de temps après la première infraction, selon que le jugement portant sur la première infraction est ou non passé plus rapidement en force de chose jugée, et ce même si l'intéressé y a personnellement contribué ? » | de Grondwet doordat het een verdubbeling voorschrijft van de geldboete bij herhaling van bepaalde overtredingen binnen het jaar te rekenen van de uitspraak van een vorig veroordelend vonnis dat in kracht van gewijsde is gegaan, en het daardoor een onverantwoord onderscheid maakt tussen personen die een tweede maal voor een zgn. zware overtreding worden vervolgd welke exact evenveel tijd na de eerste overtreding heeft plaatsgevonden, naargelang de uitspraak op de eerste inbreuk al dan niet sneller in kracht van gewijsde is gegaan, en dit zelfs ongeacht of de betrokkene daar persoonlijk toe heeft bijgedragen ? » Op 15 juli 2004 hebben de rechters-verslaggevers E. De Groot en J.-P. |
Le 15 juillet 2004, en application de l'article 72, § 1er, de la loi | Moerman, met toepassing van artikel 72, eerste lid, van de bijzondere |
spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage, les | wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, het Hof ervan in kennis |
juges-rapporteurs E. de Groot et J.P. Moerman ont informé la Cour | gesteld dat zij ertoe zouden kunnen worden gebracht voor te stellen |
qu'ils pourraient être amenés à proposer de rendre un arrêt de réponse immédiate. | een arrest van onmiddellijk antwoord te wijzen. |
(...) | (...) |
III. En droit | III. In rechte |
(...) | (...) |
B.1. L'article 29, alinéa 4, des lois relatives à la police de la | B.1. Artikel 29, vierde lid, van de wetten betreffende de politie over |
circulation routière, coordonnées le 16 mars 1968, énonce : | het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968, luidt : |
« Les peines sont doublées s'il y a récidive dans l'année à dater d'un | « De straffen worden verdubbeld bij herhaling binnen het jaar te |
jugement antérieur portant condamnation et passé en force de chose | rekenen van de dag van de uitspraak van een vorig veroordelend vonnis |
jugée. » | dat in kracht van gewijsde is gegaan. » |
L'article 29, § 3, des mêmes lois, remplacé par l'article 6 de la loi | Artikel 29, § 3, van dezelfde wetten, zoals vervangen bij artikel 6 |
du 7 février 2003 portant diverses dispositions en matière de sécurité | van de wet van 7 februari 2003 houdende verschillende bepalingen |
routière, dispose : | inzake verkeersveiligheid, luidt : |
« Les peines d'amendes sont doublées s'il y a récidive sur une | « De geldboetes worden verdubbeld bij herhaling van een overtreding |
infraction visée au premier paragraphe dans l'année à dater d'un | bedoeld in de eerste paragraaf binnen het jaar te rekenen van de dag |
jugement antérieur, portant condamnation et passé en force de chose | van de uitspraak van een vorig veroordelend vonnis dat in kracht van |
jugée. » | gewijsde is gegaan. » |
B.2. Bien que la question préjudicielle ne fasse pas suffisamment | B.2. Ofschoon uit de prejudiciële vraag zelf niet voldoende duidelijk |
apparaître par elle-même dans quelle mesure la condition d'un délai | naar voren komt in welke mate de voorwaarde van een termijn van één |
d'un an et sa prise de cours seraient discriminatoires ni à l'égard de | jaar en de aanvangsdatum ervan discriminerend zouden zijn, noch ten |
quelle catégorie de personnes il y aurait une discrimination, le | opzichte van welke categorie van personen er discriminatie zou zijn, |
dossier de l'affaire a quo fait apparaître que le prévenu dans | blijkt uit het dossier van de zaak a quo dat de beklaagde in het |
l'instance principale est d'avis que la discrimination réside entre, | bodemgeschil van mening is dat de discriminatie gelegen is tussen, |
d'une part, la situation de « quelqu'un qui commet une nouvelle | enerzijds, de situatie van « iemand die binnen het jaar na de eerste |
infraction dans l'année suivant la première infraction et qui échappe | |
à l'aggravation de la peine si, par suite de circonstances fortuites | inbreuk een nieuwe inbreuk begaat, vrijuit gaat, als door de |
comme la lenteur du parquet ou du tribunal, une remise ou des voies de | toevallige omstandigheden als traagheid van parket of rechtbank of |
recours à l'initiative du prévenu, il n'est pas encore intervenu de | uitstel of rechtsmiddelen op initiatief van de beklaagde, nog geen |
jugement lorsque le deuxième fait est commis », et, d'autre part, la | uitspraak is tussengekomen wanneer het tweede feit gepleegd is » en, |
situation de « quelqu'un qui commet une deuxième infraction plus d'un | anderzijds, de situatie van « iemand die een tweede inbreuk begaat |
an après la première infraction et qui encourt effectivement une | meer dan een jaar na de eerste inbreuk, wel strafverzwaring oploopt, |
aggravation de peine si le jugement dans la première affaire est | als de uitspraak in de eerste zaak door toevallige omstandigheden laat |
intervenu tardivement par suite de circonstances fortuites ». | is tussengekomen ». |
Dans le mémoire justificatif, le prévenu devant le juge a quo critique en particulier le critère légal lui-même, qui conduit, selon lui, à un traitement inégal parce qu'il est fondé sur la date de la condamnation, en ce qui concerne le premier fait punissable, et sur la date à laquelle le nouveau fait est commis, en ce qui concerne le second fait punissable, et non sur les dates auxquelles les premier et second faits ont été commis. De cette manière, selon que la condamnation pour le premier fait punissable intervient rapidement ou tardivement, des personnes qui se trouvent dans la même situation sont traitées inégalement en ce qui concerne la constatation de la récidive. B.3. La disposition en cause, tant dans son ancienne que dans sa | In de memorie met verantwoording bekritiseert de beklaagde voor de verwijzende rechter meer in het bijzonder het wettelijk criterium zelf dat volgens hem leidt tot een ongelijke behandeling doordat het berust op de datum van de veroordeling voor wat het eerste strafbare feit betreft en op de datum waarop het nieuwe feit werd gepleegd voor wat het tweede strafbaar feit betreft en niet op de datum waarop het eerste en het tweede feit werden begaan. Hierdoor zouden, naargelang de veroordeling voor het eerste strafbare feit snel dan wel traag geschiedt, personen die zich in dezelfde situatie bevinden, ongelijk worden behandeld wat de vaststelling van de herhaling betreft. B.3. De in het geding zijnde bepaling, zowel in de oude als in de |
nouvelle version, prévoit un doublement de la peine en cas de récidive | nieuwe versie, schrijft een verdubbeling van de straf voor in geval |
de la même infraction dans l'année à dater d'un jugement antérieur | van herhaling van hetzelfde misdrijf binnen het jaar te rekenen van de |
portant condamnation et passé en force de chose jugée. Le délai dans | dag van de uitspraak van een vorig veroordelend vonnis dat in kracht |
lequel l'infraction doit avoir été commise pour qu'il puisse être | van gewijsde is gegaan. De termijn waarbinnen het misdrijf moet zijn |
question de récidive prend donc cours au moment où la condamnation qui | gepleegd opdat er sprake is van herhaling gaat bijgevolg in op het |
se trouve à la base de la récidive est passée en force de chose jugée. | tijdstip waarop de veroordeling die ten grondslag ligt aan de |
En matière pénale, une condamnation a force de chose jugée lorsqu'elle | herhaling, kracht van gewijsde heeft gekregen. In strafzaken heeft een |
n'est plus susceptible d'appel, d'opposition dans les délais normaux | veroordeling kracht van gewijsde als ze niet meer vatbaar is voor |
ou de pourvoi en cassation. | hoger beroep, voor verzet in de gewone termijn of voor cassatieberoep. |
B.4. En prenant comme point de départ non pas la date de l'infraction | B.4. Door niet de datum van de inbreuk maar wel de datum van een in |
mais la date de la décision du juge pénal passée en force de chose | kracht van gewijsde gegane beslissing van de strafrechter als |
jugée, le législateur a opté pour un critère sûr, non susceptible de | aanvangsdatum te nemen, heeft de wetgever geopteerd voor een zeker en |
contestation et qui peut être établi de manière objective. Il est du reste exigé que le jugement prononce une condamnation pénale - donc pas une décision de classement sans suite ou de peine administrative - qui soit passée en force de chose jugée au moment où la seconde infraction est commise, de sorte qu'elle soit irrévocable, et qu'il ait été prononcé par une juridiction belge. Le critère d'une condamnation passée en force de chose jugée est pertinent à la lumière de la règle de la récidive, qui implique qu'une personne dont la condamnation est irrévocable est consciente, dès la condamnation, de ce qu'elle risque un alourdissement légal de la peine si elle commet une nouvelle infraction pendant le délai légal. B.5. On ne saurait considérer que la disposition en cause ait des effets disproportionnés, étant donné qu'il est précisément de l'intérêt du prévenu que la récidive qui conduit, en l'espèce, à un alourdissement de la peine, soit basée sur un critère qui ne peut être contesté, de sorte qu'il apparaît logique de faire débuter ce délai à compter du jour où le jugement est irrévocable. La disposition en cause traite en outre de manière identique tous les prévenus qui récidivent dans l'année à dater d'un jugement antérieur portant condamnation et passé en force de chose jugée. Même si des différences peuvent apparaître, selon que le jugement portant condamnation qui est passé en force de chose jugée suit rapidement ou non les premiers faits, comme le soutient le prévenu devant la juridiction de jugement, ceci n'est pas de nature à produire des effets disproportionnés. Une telle différence de traitement ne découle du reste pas de la disposition en cause mais bien de circonstances qui lui sont étrangères, telles que l'usage ou non de voies de recours ou le fonctionnement de la justice. | niet voor betwisting vatbaar criterium, dat op een objectieve manier vast te stellen is. Overigens is vereist dat de veroordeling een strafrechtelijke veroordeling is - dus geen beslissing tot seponering of een administratieve straf -, dat ze in kracht van gewijsde is getreden op het ogenblik dat het nieuwe misdrijf is gepleegd, zodat ze onherroepelijk is, en dat ze uitgesproken is door een Belgisch rechtscollege. Het criterium van een in kracht van gewijsde gegane veroordeling is pertinent ten aanzien van de regeling van de herhaling, die erin bestaat dat iemand die onherroepelijk is veroordeeld zich vanaf dat tijdstip ervan bewust is dat hij een wettelijke strafverzwaring riskeert indien hij een nieuw misdrijf zou plegen binnen de wettelijk voorziene termijn. B.5. De in het geding zijnde bepaling kan niet geacht worden onevenredige gevolgen te doen ontstaan, daar het juist in het belang van de beklaagde is dat de herhaling die in casu leidt tot strafverzwaring, gebaseerd is op een criterium dat niet tot betwisting aanleiding kan geven, zodat het logisch lijkt die termijn te laten aanvangen op het ogenblik dat de uitspraak onherroepelijk is. Het behandelt daarenboven alle beklaagden die recidiveren binnen het jaar te rekenen vanaf de dag van een vorig veroordelend vonnis dat in kracht van gewijsde is gegaan, op een identieke manier. Ook al kunnen zich verschillen voordoen naargelang het veroordelend vonnis dat in kracht van gewijsde is gegaan, al dan niet snel op de eerste feiten is gevolgd, zoals de beklaagde voor het vonnisgerecht betoogt, toch is dit niet van die aard dat het onevenredige gevolgen zou kunnen sorteren. Een dergelijk verschil in behandeling vloeit overigens niet voort uit de in het geding zijnde bepaling, maar wel uit omstandigheden die hieraan vreemd zijn, zoals het al dan niet aanwenden van rechtsmiddelen of de werking van het gerecht. |
B.6. La question préjudicielle appelle une réponse négative. | B.6. De prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord. |
Par ces motifs, | Om die redenen, |
la Cour | het Hof |
dit pour droit : | zegt voor recht : |
- L'article 29, alinéa 4, des lois relatives à la police de la | - Artikel 29, vierde lid, van de wetten betreffende de politie over |
circulation routière, coordonnées le 16 mars 1968, ne viole pas les | het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968, schendt de artikelen |
articles 10 et 11 de la Constitution en ce qu'il double les peines en | 10 en 11 van de Grondwet niet doordat het de straffen verdubbelt bij |
cas de récidive dans l'année à dater d'un jugement antérieur, portant | herhaling binnen het jaar te rekenen vanaf de dag van de uitspraak van |
condamnation et passé en force de chose jugée. | een vorig veroordelend vonnis dat in kracht van gewijsde is gegaan. |
- L'article 29, § 3, des lois relatives à la police de la circulation | - Artikel 29, § 3, van de wetten betreffende de politie over het |
routière, coordonnées le 16 mars 1968, tel qu'il a été remplacé par | wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968, zoals vervangen bij |
l'article 6 de la loi du 7 février 2003 portant diverses dispositions | artikel 6 van de wet van 7 februari 2003 houdende verschillende |
en matière de sécurité routière, ne viole pas les articles 10 et 11 de | bepalingen inzake verkeersveiligheid, schendt de artikelen 10 en 11 |
la Constitution en ce qu'il double les peines en cas de récidive dans | van de Grondwet niet doordat het de straffen verdubbelt bij herhaling |
l'année à dater d'un jugement antérieur, portant condamnation et passé | binnen het jaar te rekenen vanaf de dag van de uitspraak van een vorig |
en force de chose jugée. | veroordelend vonnis dat in kracht van gewijsde is gegaan. |
Ainsi prononcé en langue néerlandaise et en langue française, | Aldus uitgesproken in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig |
conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur | artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het |
la Cour d'arbitrage, à l'audience publique du 3 novembre 2004. | Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 3 november 2004. |
Le greffier, | De griffier, |
L. Potoms. | L. Potoms. |
Le président, | De voorzitter, |
A. Arts. | A. Arts. |