← Retour vers "Extrait de l'arrêt n° 117/2004 du 30 juin 2004 Numéro du rôle : 2764 En cause :
la question préjudicielle relative à l'article 74 de la loi du 29 mars 1962 organique de l'aménagement
du territoire et de l'urbanisme, posée par le Conseil d'E La Cour d'arbitrage, composée
des présidents A. Arts et M. Melchior, et des juges L. Lavrysen, A(...)"
Extrait de l'arrêt n° 117/2004 du 30 juin 2004 Numéro du rôle : 2764 En cause : la question préjudicielle relative à l'article 74 de la loi du 29 mars 1962 organique de l'aménagement du territoire et de l'urbanisme, posée par le Conseil d'E La Cour d'arbitrage, composée des présidents A. Arts et M. Melchior, et des juges L. Lavrysen, A(...) | Uittreksel uit arrest nr. 117/2004 van 30 juni 2004 Rolnummer 2764 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 74 van de wet van 29 maart 1962 houdende organisatie van de ruimtelijke ordening en van de stedebouw, gesteld door de Ra Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters A. Arts en M. Melchior, en de rechters L. Lavr(...) |
---|---|
COUR D'ARBITRAGE | ARBITRAGEHOF |
Extrait de l'arrêt n° 117/2004 du 30 juin 2004 | Uittreksel uit arrest nr. 117/2004 van 30 juni 2004 |
Numéro du rôle : 2764 | Rolnummer 2764 |
En cause : la question préjudicielle relative à l'article 74 de la loi | In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 74 van de wet van |
du 29 mars 1962 organique de l'aménagement du territoire et de | 29 maart 1962 houdende organisatie van de ruimtelijke ordening en van |
l'urbanisme, posée par le Conseil d'Etat. | de stedebouw, gesteld door de Raad van State. |
La Cour d'arbitrage, | Het Arbitragehof, |
composée des présidents A. Arts et M. Melchior, et des juges L. | samengesteld uit de voorzitters A. Arts en M. Melchior, en de rechters |
Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, E. Derycke et J. Spreutels, assistée | L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, E. Derycke en J. Spreutels, |
du greffier P.-Y. Dutilleux, présidée par le président A. Arts, | bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter A. Arts, |
après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : | wijst na beraad het volgende arrest : |
I. Objet de la question préjudicielle et procédure | I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging |
Par arrêt n° 121.434 du 7 juillet 2003 en cause de K. Gillis contre la | Bij arrest nr. 121.434 van 7 juli 2003 in zake K. Gillis tegen het |
Région flamande, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour | Vlaamse Gewest, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof |
d'arbitrage le 15 juillet 2003, le Conseil d'Etat a posé la question | is ingekomen op 15 juli 2003, heeft de Raad van State de volgende |
préjudicielle suivante : | prejudiciële vraag gesteld : |
« L'article 74 de la loi du 29 mars 1962 organique de l'aménagement du | « (Schendt) art. 74 Stedebouwwet d.d. 29 maart 1962 (opgenomen in |
territoire et de l'urbanisme (repris en annexe de l'article 12 du | bijlage art. 12 bij het Gecoördineerd Decreet op de ruimtelijke |
décret coordonné du 22 octobre 1996 relatif à l'aménagement du | |
territoire) viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution (...) | ordening d.d. 22/10/96) de artikelen 10 en 11 van de Grondwet (...) |
parce que (ou lorsqu'il est interprété en ce sens que) les | |
propriétaires fonciers qui avaient obtenu un permis de lotir entre | omdat (of wanneer ze geïnterpreteerd worden dat) de grondeigenaars die |
1962 et 1966 n'ont dû vendre qu'une seule parcelle pour 1970, alors | tussen 1962 en 1966 een verkavelingsvergunning bekomen hadden, slechts |
que le requérant a dû vendre un tiers; et les propriétaires fonciers | 1 perceel dienden te verkopen tegen 1970, terwijl verzoeker er 1/3 |
qui ont obtenu un permis de lotir entre 1966 et 1970 ont reçu un délai | diende te verkopen; en de grondeigenaars die tussen 1966 en 1970 een |
de cinq ans pour vendre un tiers et se sont dès lors encore vu offrir | verkavelingsvergunning bekwamen, een termijn van 5 jaar kregen om 1/3 |
la possibilité de répondre aux desiderata du Gouvernement, alors que | te verkopen, en aldus nog de mogelijkheid werd geboden om in te gaan |
cela était quasiment impossible pour le requérant ? » | op wensen van de Regering, terwijl dat voor verzoeker quasi onmogelijk was ? » |
(...) | (...) |
III. En droit | III. In rechte |
(...) | (...) |
Quant à l'objet de la question préjudicielle | Wat het onderwerp van de prejudiciële vraag betreft |
B.1. La question préjudicielle porte sur l'article 74 de la loi du 29 | B.1. De prejudiciële vraag betreft artikel 74 van de wet van 29 maart |
mars 1962 « organique de l'aménagement du territoire et de l'urbanisme | 1962 « houdende organisatie van de ruimtelijke ordening en van de |
» (ci-après : loi organique de l'urbanisme), modifié par l'article 27 | stedebouw » (hierna : de stedenbouwwet), zoals gewijzigd bij artikel |
de la loi du 22 décembre 1970 modifiant la loi du 29 mars 1962. Cette | 27 van de wet van 22 december 1970 tot wijziging van de wet van 29 |
disposition énonce : | maart 1962. Die bepaling luidt als volgt : |
« § 1er. Les lotissements en cours à la date du 22 avril 1962 peuvent être continués sans permis lorsque les lotisseurs justifient d'un accord antérieur de l'administration de l'urbanisme. Sauf en cas de force majeure, l'accord est toutefois périmé lorsque, à la date du 1er octobre 1970, il n'a été entrepris aucun des travaux qui y sont prévus en vue de l'ouverture de voies de communication nouvelles, de la modification ou de la suppression de voies de communication existantes, projetées et admises dans l'accord. Si des travaux ont été entrepris, le permis sera périmé lorsqu'ils | « § 1. De verkavelingen die op 22 april 1962 in uitvoering waren, mogen zonder vergunning worden voortgezet indien de verkavelaars van een voorafgaand akkoord van het bestuur van de stedenbouw doen blijken. Het akkoord vervalt evenwel, behoudens overmacht, indien op 1 oktober 1970 geen van de werken is aangevat die in bedoeld akkoord zijn voorzien in verband met de geplande en in het akkoord aanvaarde aanleg van nieuwe verkeerswegen, wijziging of opheffing van bestaande verkeerswegen. Zijn werken aangevangen, dan komt de vergunning te vervallen indien |
n'auront pas été achevés avant le 31 décembre 1972. | deze werken niet voltooid zijn vóór 31 december 1972. |
Si les lotissements devaient être réalisés le long d'une voirie | Wanneer de verkavelingen langs een bestaande, voldoende uitgeruste weg |
existante suffisamment équipée, l'accord est de même périmé lorsque la | moesten worden uitgevoerd, vervalt het akkoord eveneens indien de |
vente d'au moins un tiers des parcelles n'a pas été enregistrée avant | verkoop van minstens een derde van de percelen niet vóór 1 oktober |
le 1er octobre 1970. | 1970 is geregistreerd. |
§ 2. Sont périmés, sauf cas de force majeure : | § 2. Komen te vervallen, behoudens overmacht : |
1. les permis de lotir délivrés avant le 1er janvier 1965 et prévoyant | 1. de vóór 1 januari 1965 afgegeven verkavelingsvergunningen die de |
l'ouverture de nouvelles voies de communication, la modification de | aanleg van nieuwe verkeerswegen of de wijziging of opheffing van |
voies de communication existantes ou la suppression de celles-ci, | bestaande verkeerswegen omvatten, indien op 1 oktober 1970 geen |
lorsqu'aucun travail d'aménagement de ces voies prévu par le permis | aanvang is gemaakt met enig in de vergunning voorgeschreven werk tot |
n'a été entrepris à la date du 1er octobre 1970. | uitvoering van die wegen. |
Si des travaux ont été entrepris, le permis sera périmé lorsqu'ils | Zijn werken aangevangen, dan komt de vergunning te vervallen indien |
n'auront pas été achevés avant le 31 décembre 1972; | deze werken niet voltooid zijn vóór 31 december 1972; |
2. les permis délivrés à partir du 1er janvier 1965 et pour lesquels | 2. de met ingang van 1 januari 1965 afgegeven vergunningen waarvan de |
les travaux d'aménagement prévus n'ont pas été achevés dans un délai | voorgeschreven uitvoeringswerken niet voltooid zijn binnen drie jaar |
de trois ans à partir du 1er octobre 1970. Ce délai est éventuellement | te rekenen van 1 oktober 1970. Deze termijn wordt eventueel verlengd |
tot de vijfde verjaardag van de afgifte der vergunning. | |
prorogé jusqu'au cinquième anniversaire de la délivrance du permis. | De vergunninghouder kan de uitvoering in fasen aanvragen indien |
L'exécution par phases peut être demandée par le bénéficiaire lorsque | daartoe in verband met de omvang van de verkaveling aanleiding |
l'importance du lotissement le justifie. Les décisions de refus | bestaat. Van de weigeringsbeslissingen kan beroep worden aangetekend |
peuvent faire l'objet des recours prévus par l'article 55. | zoals bepaald in artikel 55. |
§ 3. Sont de même périmés : | § 3. Komen eveneens te vervallen : |
1. les permis de lotir délivrés avant le 1er janvier 1966, qui | 1. de vóór 1 januari 1966 afgegeven vergunningen voor verkavelingen, |
concernent les lotissements à réaliser le long d'une voirie existante | uit te voeren langs een bestaande, voldoende uitgeruste weg, wanneer |
suffisamment équipée, lorsque la vente d'au moins une des parcelles | de verkoop van minstens één van de percelen niet vóór 1 oktober 1970 |
n'a pas été soumise à la formalité de l'enregistrement avant le 1er | aan de registratieformaliteit is onderworpen; |
octobre 1970; | |
2. les permis de lotir délivrés à partir du 1er janvier 1966, qui | 2. de met ingang van 1 januari 1966 afgegeven vergunningen voor |
concernent les lotissements à réaliser le long d'une voirie existante | verkavelingen, uit te voeren langs een bestaande, voldoende uitgeruste |
suffisamment équipée, lorsque la vente ou la location pour plus de | weg, wanneer de verkoop of de verhuring voor meer dan negen jaar, van |
neuf ans d'au moins un tiers des parcelles n'a pas été soumise à la | minstens een derde van de percelen niet binnen vijf jaar, te rekenen |
formalité de l'enregistrement dans un délai de cinq ans à partir de la | vanaf de datum der vergunning, aan de registratieformaliteit is |
date du permis. | onderworpen. |
Dans les deux cas, la preuve de la vente ou de la location est à | In beide gevallen dient het bewijs van de verkoop of van de verhuring |
fournir conformément aux dispositions de l'article 57, § 4. » | te worden geleverd overeenkomstig het bepaalde in artikel 57, § 4. » |
Quant à la portée de la question préjudicielle | Wat de draagwijdte van de prejudiciële vraag betreft |
B.2. Le libellé de la question préjudicielle fait apparaître que le juge a quo soumet à la Cour une double différence de traitement. En premier lieu, la question invite à comparer, d'une part, les accords de lotissement antérieurs au 22 avril 1962, qui sont périmés lorsque la vente d'au moins un tiers des parcelles n'a pas été enregistrée avant le 1er octobre 1970, et, d'autre part, les permis de lotir délivrés entre le 22 avril 1962 et le 31 décembre 1965, qui ne sont périmés que lorsque la vente d'au moins une des parcelles n'a pas été enregistrée avant le 1er octobre 1970. | B.2. Uit de bewoordingen van de prejudiciële vraag blijkt dat de verwijzende rechter aan het Hof een dubbel verschil in behandeling voorlegt. In de eerste plaats noopt de vraag tot een vergelijking tussen, enerzijds, de verkavelingsakkoorden die dateren van vóór 22 april 1962 en die vervallen zijn indien de verkoop van minstens een derde van de percelen niet vóór 1 oktober 1970 was geregistreerd, en, anderzijds, de tussen 22 april 1962 en 31 december 1965 afgegeven verkavelingsvergunningen, die slechts vervallen zijn wanneer de verkoop van minstens één van de percelen niet vóór 1 oktober 1970 werd geregistreerd. |
En second lieu, le juge a quo soumet à la Cour la différence de | In de tweede plaats wordt aan het Hof het verschil in behandeling |
traitement entre, d'une part, les accords de lotissement précités et, | voorgelegd tussen, enerzijds, de voormelde verkavelingsakkoorden en, |
d'autre part, les permis de lotir délivrés entre le 1er janvier 1966 | anderzijds, de verkavelingsvergunningen verleend tussen 1 januari 1966 |
et le 15 février 1971, qui sont périmés lorsque la vente d'au moins un | en 15 februari 1971, die vervallen zijn wanneer de verkoop van |
tiers des parcelles n'a pas été enregistrée dans un délai de cinq ans, | minstens een derde van de percelen niet binnen vijf jaar, te rekenen |
à compter de la date du permis. | vanaf de datum van de vergunning, werd geregistreerd. |
B.3. Selon le Gouvernement flamand, la question préjudicielle procède | B.3. Volgens de Vlaamse Regering gaat de prejudiciële vraag uit van |
een verkeerde lezing van de in het geding zijnde bepaling doordat de | |
verwijzende rechter ten onrechte zou aannemen dat de grondeigenaars | |
die tussen 1 januari 1966 en 15 februari 1971 een | |
d'une lecture erronée de la disposition litigieuse, en ce que le juge | verkavelingsvergunning verkregen, bij de inwerkingtreding van de wet |
a quo considérerait à tort que les propriétaires fonciers qui ont | van 22 december 1970 een termijn van vijf jaar kregen om een derde van |
hun kavels te verkopen, terwijl enkel met betrekking tot verkavelingen | |
obtenu un permis de lotir entre le 1er janvier 1966 et le 15 février | verleend na 15 februari 1966 de verkavelaar nog kon overgaan tot |
1971 ont reçu, lors de l'entrée en vigueur de la loi du 22 décembre | verkoop en registratie, en dit tot de vijfde verjaardag van de |
1970, un délai de cinq ans pour vendre un tiers de leurs parcelles, | vergunning. Bijgevolg zou, volgens de Vlaamse Regering, de |
alors que ce n'est que pour les lotissements autorisés après le 15 février 1966 que le lotisseur pouvait encore procéder à la vente et à l'enregistrement, et ce, jusqu'au cinquième anniversaire du permis. Selon le Gouvernement flamand, la question préjudicielle n'appellerait dès lors aucune réponse. B.4. La Cour constate que la question préjudicielle parle, en termes généraux, des « propriétaires fonciers qui ont obtenu un permis de lotir entre 1966 et 1970 » et qui « ont reçu un délai de cinq ans pour vendre un tiers », sans préciser comment cette disposition doit être interprétée. | prejudiciële vraag geen antwoord behoeven. B.4. Het Hof stelt vast dat de prejudiciële vraag het in algemene bewoordingen heeft over « grondeigenaars die tussen 1966 en 1970 een verkavelingsvergunning bekwamen » en die « een termijn van 5 jaar kregen om 1/3 te verkopen », zonder nader te preciseren hoe die bepaling moet worden geïnterpreteerd. |
A supposer même que l'article 74 de la loi organique de l'urbanisme | Zelfs in de veronderstelling dat artikel 74 van de stedenbouwwet moet |
doive être interprété comme le suggère le Gouvernement flamand, il | worden gelezen zoals door de Vlaamse Regering wordt voorgesteld, is er |
existe, dans cette lecture aussi, une différence de traitement, en ce | ook in die lezing een verschil in behandeling, doordat bij de |
que, lors de l'entrée en vigueur de la loi du 22 décembre 1970, les | inwerkingtreding van de wet van 22 december 1970 de |
accords de lotissement étaient périmés d'office lorsque la vente d'au | verkavelingsakkoorden van rechtswege waren vervallen indien de verkoop |
moins un tiers des parcelles n'avait pas été enregistrée avant le 1er | van minstens een derde van de percelen niet vóór 1 oktober 1970 was |
octobre 1970, alors que les titulaires de permis de lotir délivrés | geregistreerd, terwijl houders van verkavelingsvergunningen verleend |
après le 15 février 1966 disposaient encore d'un délai limité pour | na 15 februari 1966 nog over een beperkte termijn beschikten om de |
enregistrer la vente d'un tiers des parcelles, délai dont la durée | verkoop van een derde van de percelen te registreren, termijn waarvan |
variait en fonction de la date à laquelle le permis avait été délivré. | de duur varieerde volgens de datum waarop de vergunning werd verleend. |
Contrairement à ce qu'allègue le Gouvernement flamand, la question | In tegenstelling tot wat de Vlaamse Regering beweert, dient de |
préjudicielle appelle dès lors une réponse. Il n'y a pas lieu, par | prejudiciële vraag derhalve te worden beantwoord. Er is bovendien geen |
ailleurs, d'accéder à la demande de la partie requérante devant le | aanleiding om in te gaan op de vraag van de verzoekende partij bij de |
Conseil d'Etat de reformuler cette question. | Raad van State, om ze te herformuleren. |
Quant au fond | Ten gronde |
B.5. L'article 74 de la loi du 29 mars 1962, tel qu'il a été modifié | B.5. Artikel 74 van de wet van 29 maart 1962, zoals gewijzigd bij |
par l'article 27 de la loi du 22 décembre 1970, instaure un régime | artikel 27 van de wet van 22 december 1970, voorziet in een |
transitoire relatif à la péremption des accords de lotissement et des | overgangsregeling met betrekking tot het verval van de |
permis de lotir antérieurs à l'entrée en vigueur de la loi du 22 | verkavelingsakkoorden en de verkavelingsvergunningen die dateren van |
décembre 1970. (voir Doc. parl., Sénat, 1968-1969, n° 559, p. 15) | |
Ce régime transitoire tient au fait que la loi du 22 décembre 1970 a | vóór de inwerkingtreding van de wet van 22 december 1970 (zie Parl. |
St., Senaat, 1968-1969, nr. 559, p. 15). | |
Die overgangsregeling houdt verband met het feit dat de wet van 22 | |
limité la durée de validité des permis de lotir et a donc mis fin aux | december 1970 de geldigheidsduur van verkavelingsvergunningen |
lotissements « perpétuels ». S'agissant des lotissements qui | beperkte, en aldus een einde maakte aan zogenaamde « eeuwigdurende » |
n'impliquent pas l'ouverture de nouvelles voies de communication ou la | verkavelingen. Met betrekking tot de verkavelingen die niet gepaard |
modification du tracé, l'élargissement ou la suppression de voies | gaan met de aanleg van nieuwe verkeerswegen of een tracéwijziging, |
verbreding of opheffing van bestaande gemeentewegen - de zogenaamde « | |
existantes - le lotissement dit « petit » - l'article 57, § 4, alinéa | kleine » verkaveling - bepaalt artikel 57, § 4, eerste lid, eerste |
1er, première phrase, de la loi organique de l'urbanisme, tel qu'il a | zin, van de stedenbouwwet, zoals gewijzigd bij artikel 14 van de wet |
été modifié par l'article 14 de la loi du 22 décembre 1970, précise ce | van 22 december 1970, het volgende : |
qui suit : « Lorsque le lotissement n'implique pas l'ouverture de nouvelles voies | « Indien de verkaveling geen aanleg van nieuwe verkeerswegen, noch |
de communication, la modification du tracé de voies communales | tracéwijziging, verbreding of opheffing van bestaande gemeentewegen |
existantes, l'élargissement ou la suppression de celles-ci, le permis | omvat, vervalt de vergunning voor het overige gedeelte, indien binnen |
est périmé pour la partie restante lorsque la vente ou la location | vijf jaar na de afgifte ervan, de verkoop of de verhuring voor meer |
pour plus de neuf ans, la constitution d'emphytéose ou de superficie | dan negen jaar, de vestiging van een erfpacht- of opstalrecht van ten |
d'au moins un tiers des lots n'a pas été enregistrée dans le délai de | minste een derde van de kavels niet is geregistreerd. » |
cinq ans de sa délivrance. » | B.6. Wat de zogenaamde « kleine » verkavelingen betreft, maakt artikel |
B.6. En ce qui concerne les « petits » lotissements, l'article 74 de | 74 van de stedenbouwwet een onderscheid tussen, allereerst, |
la loi organique de l'urbanisme établit une distinction entre, | |
d'abord, les accords de lotissement antérieurs au 22 avril 1962 - date | verkavelingsakkoorden die dateren van vóór 22 april 1962 - datum van |
d'entrée en vigueur de la loi organique de l'urbanisme - qui sont | de inwerkingtreding van de stedenbouwwet - die vervallen zijn « indien |
périmés « lorsque la vente d'au moins un tiers des parcelles n'a pas | de verkoop van minstens een derde van de percelen niet vóór 1 oktober |
été enregistrée avant le 1er octobre 1970 » (article 74, § 1er, alinéa | 1970 is geregistreerd » (artikel 74, § 1, vierde lid), vervolgens, |
4), ensuite, les permis de lotir délivrés entre le 22 avril 1962 et le | verkavelingsvergunningen afgegeven tussen 22 april 1962 en 31 december |
31 décembre 1965, qui sont périmés « lorsque la vente d'au moins une | 1965, die vervallen zijn « wanneer de verkoop van minstens één van de |
des parcelles n'a pas été soumise à la formalité de l'enregistrement | percelen niet vóór 1 oktober 1970 aan de registratieformaliteit is |
avant le 1er octobre 1970 » (article 74, § 3, alinéa 1er, 1°), et, | onderworpen » (artikel 74, § 3, eerste lid, 1°), en, ten slotte, |
enfin, les permis de lotir délivrés entre le 1er janvier 1966 et le 15 | verkavelingsvergunningen afgegeven tussen 1 januari 1966 en 15 |
février 1971 - date d'entrée en vigueur de la loi du 22 décembre 1970 | februari 1971 - datum van de inwerkingtreding van de wet van 22 |
- qui sont périmés « lorsque la vente ou la location pour plus de neuf | december 1970 - die vervallen zijn « wanneer de verkoop of de |
verhuring voor meer dan negen jaar, van minstens een derde van de | |
ans d'au moins un tiers des parcelles n'a pas été soumise à la | percelen niet binnen vijf jaar, te rekenen vanaf de datum der |
formalité de l'enregistrement dans un délai de cinq ans à partir de la | vergunning, aan de registratieformaliteit is onderworpen » (artikel |
date du permis » (article 74, § 3, alinéa 1er, 2°). | 74, § 3, eerste lid, 2°). |
S'agissant des deux premières catégories, la péremption est intervenue | Wat de eerste twee categorieën betreft, is het verval van rechtswege |
d'office si, au 1er octobre 1970, la condition prescrite par la loi | ingegaan, wanneer op 1 oktober 1970 niet aan de bij de wet |
n'était pas remplie (Doc. parl., Sénat, 1969-1970, n° 525, p. 80, et | voorgeschreven vereiste was voldaan (Parl. St., Senaat, 1969-1970, nr. |
Doc. parl., Chambre, 1970-1971, n° 773/2, p. 44). | 525, p. 80, en Parl. St., Kamer, 1970-1971, nr. 773/2, p. 44). |
En ce qui concerne la troisième catégorie, l'article 74, § 3, alinéa 1er, | Wat de derde categorie betreft, past artikel 74, § 3, eerste lid, 2°, |
2°, de la loi organique de l'urbanisme applique la règle inscrite à | van de stedenbouwwet de in artikel 57, § 4, eerste lid, eerste zin, |
l'article 57, § 4, alinéa 1er, première phrase, de cette loi aux | van die wet neergelegde regel toe op verkavelingsvergunningen verleend |
permis de lotir délivrés entre le 1er janvier 1966 et le 15 février | tussen 1 januari 1966 en 15 februari 1971. Hierdoor vervielen bij de |
1971. Lors de l'entrée en vigueur de la loi du 22 décembre 1970, les | inwerkingtreding van de wet van 22 december 1970 de vergunningen die |
permis délivrés entre le 1er janvier 1966 et le 15 février 1966 | dateerden van 1 januari 1966 tot 15 februari 1966, voor zover op dat |
étaient ainsi périmés, pour autant qu'à ce moment, la vente ou la | ogenblik niet de verkoop of verhuring voor ten minste negen jaar van |
location pour plus de neuf ans d'au moins un tiers des parcelles | een derde van de percelen was geregistreerd, aangezien wat die |
n'était pas enregistrée, étant donné que, pour ces permis, le délai de | vergunningen betreft de termijn van vijf jaar volledig was verstreken. |
cinq années était entièrement expiré. Pour les autres permis de lotir | Wat de andere verkavelingsvergunningen van die categorie betreft, |
de cette catégorie, le titulaire du permis disposait, pour procéder à | beschikte de houder van de vergunning over het restant van de termijn |
la vente et à l'enregistrement, du reste du délai de cinq ans, à | van vijf jaar om tot verkoop en registratie over te gaan, te rekenen |
compter de la date de délivrance du permis de lotir. | vanaf het ogenblik waarop de verkaveling vergund was. |
B.7. En adoptant la loi du 22 décembre 1970, le législateur a entendu | B.7. Met de wet van 22 december 1970 wilde de wetgever een einde maken |
mettre fin aux permis de lotir à durée indéterminée, afin d'éviter que | aan verkavelingsvergunningen met een onbeperkte duur om te vermijden |
ces permis puissent être demandés pour des motifs purement spéculatifs | dat die vergunningen louter om speculatieve motieven zouden worden |
(Doc. parl., Sénat, 1968-1969, n° 559, p. 14). L'article 74 vise, | aangevraagd (Parl. St., Senaat, 1968-1969, nr. 559, p. 14). Artikel 74 |
quant à lui, à réaliser l'égalité de traitement entre, d'une part, les | beoogt dan weer een gelijke behandeling te bewerkstelligen tussen, |
permis de lotir postérieurs à l'entrée en vigueur de la loi du 22 | enerzijds, verkavelingsvergunningen die dateren van na de |
décembre 1970 et, d'autre part, les accords de lotissement et les | inwerkingtreding van de wet van 22 december 1970 en, anderzijds, |
permis de lotir antérieurs à cette loi. Selon le législateur, « on ne | verkavelingsakkoorden en -vergunningen die dateren van vóór die wet. |
concevrait pas qu'existassent deux sortes de permis : les uns périmés | Volgens de wetgever is het « niet denkbaar dat er twee soorten |
au bout de cinq ans, les autres d'une validité perpétuelle » (ibid., | vergunningen zouden bestaan : de ene die na vijf jaar vervallen, de |
p. 15). | andere met een bestendige geldigheid » (ibid., p. 15). |
Cela n'empêche pas qu'il existe une différence de traitement entre les | Dit neemt niet weg dat er een verschil in behandeling bestaat tussen |
accords de lotissement et, d'une part, les permis de lotir délivrés | verkavelingsakkoorden en, enerzijds, verkavelingsvergunningen die |
entre le 22 avril 1962 et le 31 décembre 1965 et, d'autre part, les | werden verleend tussen 22 april 1962 en 31 december 1965 en, |
anderzijds, verkavelingsvergunningen die werden verleend tussen 1 | |
permis de lotir délivrés entre le 1er janvier 1966 et le 15 février | januari 1966 en 15 februari 1971. Het Hof dient na te gaan of dat |
1971. La Cour doit examiner si cette différence de traitement est | verschil in behandeling redelijk is verantwoord. |
raisonnablement justifiée. | |
B.8. La Cour doit tout d'abord examiner la différence de traitement | B.8. Allereerst wordt aan het Hof het verschil in behandeling |
qui lui est soumise entre les accords de lotissement antérieurs au 22 | voorgelegd tussen verkavelingsakkoorden die dateren van vóór 22 april |
avril 1962, qui sont périmés lorsque la vente d'au moins un tiers des | 1962 en die vervallen zijn indien de verkoop van minstens een derde |
parcelles n'a pas été enregistrée avant le 1er octobre 1970, et les | van de percelen niet vóór 1 oktober 1970 was geregistreerd, en de |
permis de lotir délivrés entre le 22 avril 1962 et le 31 décembre | tussen 22 april 1962 en 31 december 1965 afgegeven |
1965, qui ne sont périmés que lorsque la vente d'au moins une des | verkavelingsvergunningen, die slechts vervallen zijn wanneer de |
parcelles n'a pas été enregistrée avant le 1er octobre 1970. | verkoop van minstens één van de percelen niet vóór 1 oktober 1970 werd |
geregistreerd. | |
B.9. Dans le projet de loi originaire, qui a donné lieu à la loi du 22 | B.9. In het oorspronkelijke wetsontwerp dat tot de wet van 22 december |
décembre 1970, il était prévu, s'agissant de ces deux catégories, que | 1970 heeft geleid, was ten aanzien van die beide categorieën bepaald |
l'accord ou le permis était périmé si, avant le 1er janvier 1970, la | dat het akkoord of de vergunning verviel indien vóór 1 januari 1970 |
vente d'un tiers des parcelles n'était pas enregistrée (Doc. parl., | niet de verkoop van een derde van de percelen was geregistreerd (Parl. |
Sénat, 1968-1969, n° 559, pp. 78-79). En ce qui concerne les permis de | St., Senaat, 1968-1969, nr. 559, pp. 78-79). Met betrekking tot de |
lotir qui avaient été délivrés entre le 22 avril 1962 et le 31 | verkavelingsvergunningen die werden verleend tussen 22 april 1962 en |
décembre 1965, cette condition a été ramenée à une seule parcelle, | 31 december 1965 werd die vereiste teruggebracht tot één perceel om « |
afin de favoriser les « petits » lotissements situés le long de voies | kleine » verkavelingen langs bestaande openbare wegen te begunstigen |
publiques existantes (Doc. parl., Sénat, 1969-1970, n° 525, p. 82). | (Parl. St., Senaat, 1969-1970, nr. 525, p. 82). |
La circonstance que les accords de lotissement n'ont pas bénéficié de | De omstandigheid dat verkavelingsakkoorden niet genoten van die |
cet assouplissement par rapport au projet de loi originaire a été | versoepeling ten opzichte van het oorspronkelijke wetsontwerp werd als |
justifiée comme suit : « Le ministre répond qu'une distinction était | volgt verantwoord : « De minister antwoordt dat een onderscheid |
nécessaire parce qu'avant cette date [22 avril 1962], le permis de | geboden was omdat de verkavelingsvergunning vóór die datum [22 april |
lotir n'existait pas et que l'administration délivrait de simples | 1962] niet bestond en het bestuur alleen gewone principiële |
autorisations de principe » (Doc. parl., Chambre, 1970-1971, n° 773/2, | vergunningen toekende » (Parl. St., Kamer, 1970-1971, nr. 773/2, p. |
p. 44). | 44). |
B.10. L'article 74, § 1er, alinéa 1er, de la loi organique de | B.10. Uit artikel 74, § 1, eerste lid, van de stedenbouwwet blijkt dat |
l'urbanisme fait apparaître que l'accord de lotissement donné par | |
l'administration de l'urbanisme avant l'entrée en vigueur de la loi du 29 mars 1962 ne peut s'assimiler à un lotissement valablement autorisé. L'accord de lotissement a seulement la valeur d'un avis technique visant à éviter que tout permis de bâtir relatif aux parcelles d'un lotissement envisagé soit refusé. L'enquête à laquelle il était procédé dans le cadre d'un tel accord est différente de la procédure relative à l'obtention d'un permis de lotir. La péremption de l'accord de lotissement ou du permis de lotir n'exclut pas toute autre possibilité de lotissement, mais permet à | het vóór de inwerkingtreding van de wet van 29 maart 1962 verleende verkavelingsakkoord van het bestuur van de stedenbouw niet mag worden gelijkgesteld met een behoorlijk vergunde verkaveling. Het verkavelingsakkoord heeft enkel de waarde van een technisch advies om te vermijden dat elke bouwvergunning betreffende de percelen van een voorgenomen verkaveling zou worden geweigerd. Het onderzoek dat met het verlenen van een dergelijk akkoord gepaard ging, verschilt van de procedure om een verkavelingsvergunning te verkrijgen. Het verval van het verkavelingsakkoord of van de verkavelingsvergunning sluit niet elke verdere verkavelingsmogelijkheid uit, maar stelt de overheid in de gelegenheid om een nieuw onderzoek te voeren in het licht van mogelijkerwijs |
l'autorité de procéder à une nouvelle enquête, à la lumière d'aspects | gewijzigde stedenbouwkundige aspecten. « Door het verval van tal van |
urbanistiques qui peuvent s'être modifiés. « La péremption de bon | niet uitgevoerde verkavelingen van vóór de wet van 1962, alsmede van |
nombre de lotissements antérieurs à la loi de 1962 et non exécutés et | sedert 1962 verleende verkavelingsvergunningen waarvan de gegrondheid |
de permis de lotir accordés à partir de 1962, sans justification | niet genoegzaam was gerechtvaardigd en die uitsluitend voor |
suffisante de leur bien-fondé, permis demandés uniquement dans un but | speculatiedoeleinden waren aangevraagd », wou de wetgever |
de spéculation, » rétablit, comme le souhaitait le législateur, « | bewerkstelligen dat « het bestuur zijn volle vrijheid van beoordeling |
l'administration dans son entière liberté d'appréciation et lui | |
permettra de traiter les nouvelles demandes, eussent-elles pour objet | [zou] herkrijgen en de ingediende nieuwe aanvragen, zelfs als ze de |
le renouvellement de permis périmés, en tenant compte des indications | vernieuwing van vervallen vergunningen beogen, kunnen behandelen |
recueillies à l'occasion de la préparation des projets de plans de | rekening houdend met de bij de voorbereiding van de |
secteur » (Doc. parl., Sénat, 1969-1970, n° 525, pp. 80-81). | ontwerp-gewestplannen verzamelde gegevens » (Parl. St., Senaat, 1969-1970, nr. 525, pp. 80-81). |
Eu égard à l'enquête limitée à laquelle les accords de lotissement ont | Gelet op het beperkte onderzoek waartoe verkavelingsakkoorden, in |
donné lieu en comparaison avec celle des permis de lotir, le | vergelijking met verkavelingsvergunningen, aanleiding hebben gegeven, |
législateur a pu, sans méconnaître le principe d'égalité et de | vermocht de wetgever, zonder het beginsel van gelijkheid en |
non-discrimination, soumettre de tels accords à une condition plus | niet-discriminatie te schenden, dergelijke akkoorden aan een strengere |
sévère que les permis de lotir délivrés entre le 22 avril 1962 et le | vereiste te onderwerpen dan de verkavelingsvergunningen verleend |
31 décembre 1965. | tussen 22 april 1962 en 31 december 1965. |
B.11. La Cour est également interrogée à propos de la différence de | B.11. Het Hof wordt tevens ondervraagd over het verschil in |
traitement entre les accords de lotissement précités et les permis de | behandeling tussen de voormelde verkavelingsakkoorden en de |
lotir délivrés entre le 1er janvier 1966 et le 15 février 1971, qui | verkavelingsvergunningen afgegeven tussen 1 januari 1966 en 15 |
sont périmés lorsque la vente d'au moins un tiers des parcelles n'a | februari 1971, die vervallen wanneer de verkoop van minstens een derde |
pas été enregistrée dans un délai de cinq ans à partir de la date du | van de percelen niet binnen vijf jaar, te rekenen vanaf de datum van |
permis. | de vergunning, werd geregistreerd. |
B.12. Contrairement aux titulaires d'un permis de lotir délivré entre | B.12. In tegenstelling tot houders van verkavelingsvergunningen |
le 1er janvier 1966 et le 15 février 1971, qui disposaient d'un délai | afgegeven tussen 1 januari 1966 en 15 februari 1971, die over een |
de cinq ans à compter de la délivrance du permis pour se conformer à | termijn van vijf jaar beschikten om aan de wettelijke vereiste te |
l'exigence légale, ce qui leur permettait encore de procéder à la | voldoen, te rekenen vanaf de afgifte van de vergunning, waardoor ze, |
vente de parcelles durant une période limitée après l'entrée en | voor zover de vergunning dateerde van na 15 februari 1966, gedurende |
vigueur de la loi du 22 décembre 1970, pour autant que le permis fût | een beperkte periode na de inwerkingtreding van de wet van 22 december |
postérieur au 15 février 1966, il n'était plus possible, s'agissant | 1970 nog tot de verkoop van percelen konden overgaan, kon, wat |
des accords de lotissement, de satisfaire, après l'entrée en vigueur | verkavelingsakkoorden betreft, na de inwerkingtreding van de wet van |
de la loi du 22 décembre 1970, à la condition légale de | 22 december 1970 niet langer aan de wettelijke vereiste van de |
l'enregistrement de la vente d'un tiers des parcelles, étant donné que | registratie van de verkoop van een derde van de percelen worden |
la date à laquelle cette condition devait être remplie, le 1er octobre | voldaan, aangezien de datum waarop aan die vereiste moest zijn |
1970, était antérieure à l'entrée en vigueur de la loi. | voldaan, 1 oktober 1970, vóór de inwerkingtreding van de wet was |
Le législateur souhaitait ainsi éviter l'ouverture d'un nouveau délai | gesitueerd. Aldus wenste de wetgever te vermijden dat een nieuwe termijn zou |
permettant encore aux titulaires d'accords de lotissement de vendre un | worden opengesteld om titularissen van verkavelingsakkoorden alsnog de |
mogelijkheid te geven om een derde van de percelen te verkopen. De | |
tiers des parcelles. Le législateur estimait que « lorsque la mise en | wetgever was van mening dat « wanneer nog steeds geen begin van |
oeuvre de permis de lotir [lire : accords de lotissement] qui ont été | uitvoering is gegeven aan verkavelingsvergunningen [lees : |
délivrés en 1962 et qui sont donc déjà vieux de huit ans n'a pas | verkavelingsakkoorden] die werden afgeleverd in 1962 en die dus reeds |
encore débuté, on peut légitimement constater, dans ces cas-là, que | acht jaar oud zijn, er wettelijk kan worden vastgesteld dat het in die |
l'intention n'a jamais existé de mettre sur le marché des parcelles | gevallen blijkbaar nooit de bedoeling is geweest bouwrijpe percelen op |
constructibles et que le lotissement a tout simplement été demandé à | de markt te brengen en dat de verkaveling doodeenvoudig met |
des fins spéculatives » (Ann., Sénat, 14 octobre 1970, p. 39). | speculatieve bedoelingen is aangevraagd » (Hand., Senaat, 14 oktober 1970, p. 39). |
B.13. La différence de traitement repose sur un critère objectif, à | B.13. Het verschil in behandeling berust op een objectief criterium, |
savoir la nature et la date de délivrance respective de l'accord de lotissement et du permis de lotir, critère qui est pertinent par rapport au but du législateur, qui ne voulait pas voir réapparaître des lotissements dits « dormants ». Eu égard aux motifs exposés au B.10 et compte tenu de ce que les titulaires d'un accord de lotissement ont disposé d'un délai d'au moins huit ans pour enregistrer la vente d'un tiers des parcelles, la différence de traitement n'est pas sans justification raisonnable. B.14. La question préjudicielle appelle une réponse négative. Par ces motifs, la Cour | namelijk de aard en de datum waarop respectievelijk het verkavelingsakkoord en de verkavelingsvergunning werden afgegeven, criterium dat pertinent is ten aanzien van het doel van de wetgever, die wou vermijden dat zogenaamde « slapende » verkavelingen zouden heropleven. Gelet op de in B.10 vermelde redenen, en gelet op het feit dat de houders van een verkavelingsakkoord over een termijn van minstens acht jaar beschikten om de verkoop van een derde van de percelen te registreren, is het verschil in behandeling niet zonder redelijke verantwoording. B.14. De prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord. Om die redenen, het Hof |
dit pour droit : | zegt voor recht : |
L'article 74 de la loi du 29 mars 1962 organique de l'aménagement du | Artikel 74 van de wet van 29 maart 1962 houdende organisatie van de |
territoire et de l'urbanisme ne viole pas les articles 10 et 11 de la | ruimtelijke ordening en van de stedebouw schendt de artikelen 10 en 11 |
Constitution. | van de Grondwet niet. |
Ainsi prononcé en langue néerlandaise et en langue française, | Aldus uitgesproken in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig |
conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur | artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het |
la Cour d'arbitrage, à l'audience publique du 30 juin 2004. | Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 30 juni 2004. |
Le greffier, | De griffier, |
P.-Y. Dutilleux. | P.-Y. Dutilleux. |
Le président, | De voorzitter, |
A. Arts. | A. Arts. |