← Retour vers "Extrait de l'arrêt n° 79/2004 du 12 mai 2004 Numéro du rôle : 2615 En cause : les
questions préjudicielles relatives à l'article 337, § 1 er , du Code civil, posées
par la Cour d'appel de Bruxelles. La Cour d'arbitrage,"
| Extrait de l'arrêt n° 79/2004 du 12 mai 2004 Numéro du rôle : 2615 En cause : les questions préjudicielles relatives à l'article 337, § 1 er , du Code civil, posées par la Cour d'appel de Bruxelles. La Cour d'arbitrage, | Uittreksel uit arrest nr. 79/2004 van 12 mei 2004 Rolnummer 2615 In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 337, § 1, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Brussel. Het Arbitragehof, samengest wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging |
|---|---|
| COUR D'ARBITRAGE | ARBITRAGEHOF |
| Extrait de l'arrêt n° 79/2004 du 12 mai 2004 | Uittreksel uit arrest nr. 79/2004 van 12 mei 2004 |
| Numéro du rôle : 2615 | Rolnummer 2615 |
| En cause : les questions préjudicielles relatives à l'article 337, § 1er, | In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 337, § 1, van het |
| du Code civil, posées par la Cour d'appel de Bruxelles. | Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Brussel. |
| La Cour d'arbitrage, | Het Arbitragehof, |
| composée des président A. Arts et M. Melchior, et des juges L. | samengesteld uit de voorzitters A. Arts en M. Melchior, en de rechters |
| François, P. Martens, R. Henneuse, M. Bossuyt, E. De Groot, L. | L. François, P. Martens, R. Henneuse, M. Bossuyt, E. De Groot, L. |
| Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman et E. Derycke, assistée | Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman en E. Derycke, |
| du greffier P.-Y. Dutilleux, présidée par le président A. Arts, | bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter A. Arts, |
| après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : | wijst na beraad het volgende arrest : |
| I. Objet des questions préjudicielles et procédure | I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging |
| Par arrêt du 21 janvier 2003 en cause de M. Heuvelmans contre D. De | Bij arrest van 21 januari 2003 in zake M. Heuvelmans tegen D. De |
| Greef, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour d'arbitrage | Greef, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is |
| le 27 janvier 2003, la Cour d'appel de Bruxelles a posé les questions | ingekomen op 27 januari 2003, heeft het Hof van Beroep te Brussel de |
| préjudicielles suivantes : | volgende prejudiciële vragen gesteld : |
| « 1. L'article 337, § 1er, du Code civil, en tant qu'il dispose que | « 1. Schendt artikel 337, § 1, van het Burgerlijk Wetboek, in de mate |
| les enfants qui intentent (ou au nom desquels il est intenté) une | dat het bepaalt dat kinderen die (of namens wie) een |
| action en réclamation d'une pension d'entretien à l'encontre de leur | onderhoudsvordering instellen (wordt ingesteld) tegen hun verwekker |
| géniteur conformément à l'article 336 du Code civil, doivent intenter | overeenkomstig artikel 336 van het Burgerlijk Wetboek, die vordering |
| cette action dans un bref délai de forclusion de trois ans suivant | moeten instellen binnen een korte vervaltermijn van drie jaar vanaf |
| soit la naissance, soit la cessation des secours volontaires, | hun geboorte respectievelijk vanaf het staken van de vrijwillig |
| viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution, dans la mesure où | verleende hulp, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre |
| il est ainsi établi une différence de traitement entre ces enfants et | aldus een verschil in behandeling wordt ingesteld tussen deze kinderen |
| en alle andere kinderen die voor het instellen van een | |
| tous les autres enfants qui, pour réclamer une pension d'entretien à | onderhoudsvordering tegen hun vader niet met zo'n vervaltermijn |
| leur père, ne sont pas confrontés à pareil délai de forclusion ? | geconfronteerd worden ? |
| 2. L'article 337, § 1er, du Code civil, en tant qu'il dispose que les | 2. Schendt artikel 337, § 1, van het Burgerlijk Wetboek, in de mate |
| enfants qui intentent (ou au nom desquels il est intenté) une action | dat het bepaalt dat kinderen die (of namens wie) een |
| en réclamation d'une pension d'entretien à l'encontre de leur géniteur | onderhoudsvordering instellen (wordt ingesteld) tegen hun verwekker |
| conformément à l'article 336 du Code civil, doivent intenter cette | overeenkomstig artikel 336 van het Burgerlijk Wetboek, die vordering |
| action dans un bref délai de forclusion de trois ans suivant soit la | moeten instellen binnen een korte vervaltermijn van drie jaar vanaf |
| naissance, soit la cessation des secours volontaires, viole-t-il les | hun geboorte respectievelijk vanaf het staken van de vrijwillig |
| articles 10 et 11 de la Constitution en tant qu'il est ainsi établi | verleende hulp, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre aldus |
| une différence de traitement entre les enfants sans père juridique qui | een verschil in behandeling wordt ingesteld tussen de kinderen zonder |
| intentent une action en réclamation d'une pension d'entretien à | juridische vader die een onderhoudsvordering instellen tegen hun |
| l'encontre de leur géniteur conformément à l'article 336 du Code civil | verwekker overeenkomstig artikel 336 van het Burgerlijk Wetboek, en de |
| et les enfants sans père juridique qui procèdent à une recherche de | kinderen zonder juridische vader die een onderzoek naar het vaderschap |
| paternité conformément à l'article 322 du Code civil - action qui, en | instellen overeenkomstig artikel 322 van het Burgerlijk Wetboek - |
| cas de succès, entraîne également une obligation d'entretien à charge | vordering die ingeval van succes eveneens een onderhoudsverplichting |
| du défendeur - et qui, conformément à l'article 331ter du Code civil, | ten laste van de verwerende man meebrengt - en die overeenkomstig |
| peuvent intenter leur action pendant trente ans à compter du jour où | artikel 331ter van het Burgerlijk Wetboek hun vordering kunnen |
| ils sont privés de l'état qu'ils réclament, c'est-à-dire pendant | instellen gedurende 30 jaar vanaf de dag waarop hun de staat die zij |
| trente ans à partir de la naissance s'ils n'ont pas la possession | inroepen is ontzegd, dat wil zeggen gedurende 30 jaar vanaf de |
| d'état ? | geboorte ingeval zij geen bezit van staat genieten ? |
| 3. L'article 337, § 1er, du Code civil, en tant qu'il dispose que | 3. Schendt artikel 337, § 1, van het Burgerlijk Wetboek, in de mate |
| l'action en réclamation d'une pension d'entretien à l'encontre du | dat het bepaalt dat de onderhoudsvordering tegen de verwekker |
| géniteur prévue à l'article 336 du Code civil doit être intentée dans | vooropgesteld in artikel 336 van het Burgerlijk Wetboek ingesteld moet |
| un bref délai de forclusion de trois ans suivant soit la naissance, | worden binnen een korte vervaltermijn van drie jaar vanaf de geboorte |
| soit la cessation des secours volontaires, viole-t-il les articles 10 | |
| et 11 de la Constitution dans la mesure où il est ainsi établi une | respectievelijk vanaf het staken van de vrijwillig verleende hulp, de |
| différence de traitement entre les hommes qui ont fait un enfant | artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre aldus een verschil in |
| qu'ils n'ont pas reconnu contre lesquels une action en réclamation | behandeling wordt ingesteld tussen mannen die een door hen niet erkend |
| d'une pension d'entretien fondée sur l'article 336 du Code civil est | kind verwekt hebben tegen wie een onderhoudsvordering ex artikel 336 |
| intentée et qui peuvent soulever l'exception de forclusion si l'action | van het Burgerlijk Wetboek wordt ingesteld en die de exceptie van |
| est intentée plus de trois ans après la naissance ou après la | verval kunnen opwerpen indien de vordering wordt ingesteld meer dan 3 |
| cessation des secours qu'ils ont volontairement fournis, et les hommes | jaar na de geboorte respectievelijk na het staken van de door hen |
| qui ont fait un enfant qu'ils n'ont pas reconnu et qui font l'objet | vrijwillig verleende hulp, en mannen die een door hen niet erkend kind |
| d'une recherche de paternité - entraînant une obligation de payer une | verwekt hebben tegen wie een onderzoek naar het vaderschap wordt |
| rente alimentaire -, et qui ne peuvent soulever cette exception de | ingesteld - met een verplichting tot het betalen van onderhoudsgeld |
| forclusion ? » | als gevolg - en die deze exceptie van verval niet kunnen opwerpen ? » |
| (...) | (...) |
| III. En droit | III. In rechte |
| (...) | (...) |
| En ce qui concerne la première question préjudicielle | Wat betreft de eerste prejudiciële vraag |
| B.1. Le juge a quo invite la Cour à comparer deux catégories d'enfants | B.1. De verwijzende rechter verzoekt het Hof twee categorieën van |
| : d'une part, l'enfant qui intente, contre celui qui a eu des | kinderen met elkaar te vergelijken : enerzijds, het kind dat tegen |
| degene die gemeenschap heeft gehad met zijn moeder tijdens het | |
| relations avec sa mère pendant la période légale de conception, | wettelijke tijdvak van de verwekking, een vordering tot uitkering voor |
| l'action en réclamation d'une pension prévue par l'article 336 du Code civil; d'autre part, l'enfant qui intente contre son père une action en pension alimentaire fondée sur l'article 203, § 1er, du même Code. Seul le premier doit intenter son action dans un délai de déchéance de trois ans, en vertu de l'article 337, § 1er, du même Code. B.2. Selon le Conseil des ministres, on ne pourrait comparer l'enfant dont la filiation paternelle est établie à l'enfant qui réclame une pension alimentaire à une personne qui n'est pas son père. | levensonderhoud bedoeld in artikel 336 van het Burgerlijk Wetboek instelt; anderzijds, het kind dat tegen zijn vader een onderhoudsvordering instelt die op artikel 203, § 1, van hetzelfde Wetboek is gebaseerd. Alleen het eerstgenoemde moet zijn vordering instellen binnen een vervaltermijn van drie jaar, krachtens artikel 337, § 1, van hetzelfde Wetboek. B.2. Volgens de Ministerraad kan het kind wiens afstamming van vaderszijde vaststaat, niet worden vergeleken met het kind dat een uitkering tot levensonderhoud vordert van een persoon die niet de vader is. B.3. Het recht om een uitkering tot levensonderhoud te vorderen |
| B.3. Le droit de réclamer la pension prévue par l'article 336 du Code | bedoeld in artikel 336 van het Burgerlijk Wetboek gaat uit van een |
| civil se fonde sur l'hypothèse d'une filiation, ce qui est confirmé | veronderstelling van afstamming, hetgeen wordt bevestigd in artikel |
| par l'article 338bis du Code civil, selon lequel l'action en | 338bis van het Burgerlijk Wetboek, volgens hetwelk de vordering tot |
| réclamation est rejetée « si le défendeur établit, par toutes les voies de droit, qu'il n'est pas le père ». Les enfants des deux catégories décrites en B.1 doivent être comparés en ce qu'ils fondent l'un et l'autre leur action sur une filiation qui est, dans un cas établie, dans l'autre, supposée. B.4. Les actions alimentaires peuvent, en règle générale, être intentées contre les débiteurs désignés par la loi, sans que le créancier soit déchu de ses droits s'il s'est abstenu de les exercer pendant un temps plus ou moins long. L'article 337, § 1er, déroge à cette règle en fixant un délai de déchéance de trois ans qui prend cours, soit à la naissance de l'enfant, soit à la cessation des secours fournis par le défendeur. Il établit ainsi une différence de traitement qui, pour être compatible avec le principe d'égalité, doit être raisonnablement justifiée. B.5. Le délai de déchéance de trois ans a été introduit par la loi du 6 avril 1908 sur la recherche de la paternité et de la maternité de | uitkering voor levensonderhoud wordt afgewezen « indien de verweerder door alle wettelijke middelen het bewijs levert dat hij de vader niet is ». De kinderen behorend tot beide in B.1 beschreven categorieën moeten worden vergeleken, doordat zij beiden hun vordering doen steunen op een afstamming die in het ene geval vaststaat en in het andere geval verondersteld wordt. B.4. De vorderingen tot levensonderhoud kunnen, algemeen genomen, worden ingesteld tegen de in de wet aangewezen onderhoudsplichtigen zonder dat de onderhoudsgerechtigde zijn rechten verliest, indien hij zich gedurende een langere tijd ervan onthouden heeft die vordering in te stellen. Artikel 337, § 1, wijkt van die regel af doordat het een vervaltermijn van drie jaar vaststelt, te rekenen hetzij van de geboorte van het kind, hetzij van het staken van de hulp door de verweerder. Aldus wordt een verschil in behandeling vastgesteld dat, wil het verenigbaar zijn met het gelijkheidsbeginsel, redelijkerwijze verantwoord moet zijn. B.5. De vervaltermijn van drie jaar is ingesteld bij de wet van 6 april 1908 op het onderzoek naar het vaderschap en het moederschap van |
| l'enfant naturel. La brièveté de ce délai avait été justifiée « par la | het onecht kind. Die korte termijn werd verantwoord « door de |
| difficulté, après un certain intervalle, soit d'établir la réalité des | moeilijkheid om na zeker tijdsverloop, hetzij de werkelijkheid » van |
| relations sexuelles, soit de faire valoir les moyens de défense, | de seksuele betrekkingen « te bepalen, hetzij de verdedigingsmiddelen |
| surtout quand il s'agit de l'exceptio plurium » (Doc. parl., Sénat, | te doen gelden, vooral wanneer het de exceptio plurium geldt » (Parl. |
| 1906-1907, n° 22, pp. 25 et 26). | St., Senaat, 1906-1907, nr. 22, p. 29). |
| B.6. Une telle justification était pertinente à l'époque où la preuve | B.6. Een dergelijke verantwoording was relevant ten tijde dat het |
| exigée du demandeur d'aliments se fondait essentiellement sur des | bewijs dat werd geëist van diegene die een uitkering tot |
| témoignages et où l'action était rejetée, sous réserve d'autres moyens | levensonderhoud vorderde, hoofdzakelijk was gebaseerd op getuigenissen |
| de défense, « s'il est établi que, pendant la période légale de la | en de vordering werd afgewezen onder voorbehoud van andere |
| verweermiddelen, « indien bewezen wordt, dat, gedurende het wettelijk | |
| conception, la mère a eu des relations avec un autre individu ou était | tijdperk der bevruchting, de moeder gemeenschap heeft gehad met een |
| d'une inconduite notoire » (article 340d, ancien, du Code civil). | anderen man of dat zij van bekend slecht levensgedrag was » (vroeger |
| artikel 340d van het Burgerlijk Wetboek). | |
| B.7. Par la loi du 31 mars 1987, le législateur a supprimé ce moyen de | B.7. Bij wet van 31 maart 1987 heeft de wetgever dat verweermiddel |
| défense et a introduit l'article 338bis précité, qui permet au | afgeschaft en heeft hij het voormelde artikel 338bis ingevoerd, dat |
| défendeur « d'établir par toutes les voies de droit qu'il n'est pas le | het de verweerder mogelijk maakt « door alle wettelijke middelen het |
| père ». | bewijs [te leveren] dat hij de vader niet is ». |
| B.8. Les preuves exigées par la loi se font désormais essentiellement | B.8. De bij de wet vereiste bewijzen worden voortaan voornamelijk |
| au moyen de procédés scientifiques qui n'ont pas la fragilité des | geleverd door middel van wetenschappelijke procédés die niet zo wankel |
| témoignages et qui ne perdent pas leur fiabilité avec l'écoulement du | zijn als getuigenissen en die na verloop van tijd even betrouwbaar |
| temps. Les arguments invoqués en 1908 ne justifient plus | blijven. De in 1908 aangevoerde argumenten verantwoorden niet langer |
| raisonnablement de limiter à trois ans le délai dans lequel l'action | redelijkerwijze dat de termijn waarin de vordering tot uitkering voor |
| en réclamation d'aliments fondée sur l'article 336 doit être | levensonderhoud gegrond op artikel 336 moet worden ingesteld, beperkt |
| introduite. | wordt tot drie jaar. |
| B.9. Il est vrai que l'article 337, § 1er, dispose que l'action | B.9. Artikel 337, § 1, bepaalt weliswaar dat de vordering die wordt |
| introduite après le délai de trois ans peut néanmoins être reçue par | ingesteld na de termijn van drie jaar, niettemin door de rechtbank |
| le tribunal « pour de justes motifs ». Toutefois, en ne donnant aucune indication sur la nature de ces motifs, le législateur a pris une mesure dont les effets sont aléatoires et qui, pour cette raison, ne peut suffire à corriger le vice constaté en B.8. B.10. La première question préjudicielle appelle une réponse positive. B.11. Ne pouvant conduire à un constat d'inconstitutionnalité plus étendu, les autres questions préjudicielles n'appellent pas de réponse. Par ces motifs, la Cour | ontvankelijk kan worden verklaard « om gegronde redenen ». Doordat de wetgever geen enkele aanwijzing geeft over de aard van die redenen, heeft hij echter een maatregel genomen waarvan de gevolgen onzeker zijn en die, om die reden, niet kan volstaan om het in B.8 vastgestelde gebrek te verhelpen. B.10. De eerste prejudiciële vraag dient bevestigend te worden beantwoord. B.11. Aangezien de andere prejudiciële vragen niet tot een ruimere vaststelling van ongrondwettigheid kunnen leiden, behoeven zij geen antwoord. Om die redenen, het Hof |
| dit pour droit : | zegt voor recht : |
| L'article 337, § 1er, du Code civil viole les articles 10 et 11 de la | Artikel 337, § 1, van het Burgerlijk Wetboek schendt de artikelen 10 |
| Constitution en ce qu'il soumet à un délai de déchéance de trois ans | en 11 van de Grondwet, in zoverre het de vordering tot uitkering voor |
| l'action en réclamation d'une pension prévue par l'article 336 du même | levensonderhoud bedoeld in artikel 336 van hetzelfde Wetboek aan een |
| Code. | vervaltermijn van drie jaar onderwerpt. |
| Ainsi prononcé en langue néerlandaise et en langue française, | Aldus uitgesproken in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig |
| conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur | artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het |
| la Cour d'arbitrage, à l'audience publique du 12 mai 2004. | Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 12 mei 2004. |
| Le greffier, | De griffier, |
| P.-Y. Dutilleux. | P.-Y. Dutilleux. |
| Le président, | De voorzitter, |
| A. Arts. | A. Arts. |