Etaamb.openjustice.be
Vue multilingue de Arrêt du --
← Retour vers "Extrait de l'arrêt n° 44/2004 du 17 mars 2004 Numéro du rôle : 2699 En cause : la question préjudicielle concernant l'article 49, alinéa 3, de la loi du 8 avril 1965 relative à la protection de la jeunesse, modifié par la loi du 2 février 1 La Cour d'arbitrage, composée des présidents M. Melchior et A. Arts, et des juges L. François, L(...)"
Extrait de l'arrêt n° 44/2004 du 17 mars 2004 Numéro du rôle : 2699 En cause : la question préjudicielle concernant l'article 49, alinéa 3, de la loi du 8 avril 1965 relative à la protection de la jeunesse, modifié par la loi du 2 février 1 La Cour d'arbitrage, composée des présidents M. Melchior et A. Arts, et des juges L. François, L(...) Uittreksel uit arrest nr. 44/2004 van 17 maart 2004 Rolnummer 2699 In zake : de prejudiciële vraag over artikel 49, derde lid, van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, zoals gewijzigd bij de wet van 2 februari 1994, ges Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters L. Fran(...)
COUR D'ARBITRAGE ARBITRAGEHOF
Extrait de l'arrêt n° 44/2004 du 17 mars 2004 Uittreksel uit arrest nr. 44/2004 van 17 maart 2004
Numéro du rôle : 2699 Rolnummer 2699
En cause : la question préjudicielle concernant l'article 49, alinéa In zake : de prejudiciële vraag over artikel 49, derde lid, van de wet
3, de la loi du 8 avril 1965 relative à la protection de la jeunesse, van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, zoals gewijzigd bij
modifié par la loi du 2 février 1994, posée par un juge d'instruction de wet van 2 februari 1994, gesteld door een onderzoeksrechter in de
du Tribunal de première instance de Huy. Rechtbank van eerste aanleg te Hoei.
La Cour d'arbitrage, Het Arbitragehof,
composée des présidents M. Melchior et A. Arts, et des juges L. samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters
François, L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe et E. Derycke, assistée L. François, L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe en E. Derycke,
du greffier P.-Y. Dutilleux, présidée par le président M. Melchior, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter M. Melchior,
après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : wijst na beraad het volgende arrest :
I. Objet de la question préjudicielle et procédure I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging
Par ordonnance du 7 mai 2003 en cause du ministère public contre X.M., Bij beschikking van 7 mei 2003 in zake het openbaar ministerie tegen
X.M., waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is
dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour d'arbitrage le 15 ingekomen op 15 mei 2003, heeft een onderzoeksrechter in de Rechtbank
mai 2003, un juge d'instruction du Tribunal de première instance de van eerste aanleg te Hoei de volgende prejudiciële vraag gesteld :
Huy a posé la question préjudicielle suivante :
« L'article 49, alinéa 3, de la loi du 8 avril 1965 relative à la « Schendt artikel 49, derde lid, van de wet van 8 april 1965
protection de la jeunesse, modifié par la loi du 2 février 1994, betreffende de jeugdbescherming, gewijzigd bij de wet van 2 februari
viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution, éventuellement 1994, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, eventueel in samenhang
combinés avec l'article 6.1 de la Convention de sauvegarde des droits gelezen met artikel 6.1 van het Europees Verdrag tot bescherming van
de l'homme et des libertés fondamentales du 4 novembre 1950, en ce que : - il prévoit que le règlement de la procédure d'une instruction concernant une infraction mise à charge d'un mineur est de la compétence du juge d'instruction ayant lui-même instruit, alors que le règlement de la procédure d'une instruction concernant une infraction mise à charge d'un majeur est de la compétence de la chambre du conseil, soit d'un autre juge que le juge d'instruction ayant instruit les faits; de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden van 4 november 1950, in zoverre het : - bepaalt dat de regeling van de onderzoeksprocedure met betrekking tot een misdrijf ten laste van een minderjarige valt onder de bevoegdheid van de onderzoeksrechter die het onderzoek van de feiten zelf heeft uitgevoerd, terwijl de regeling van de onderzoeksprocedure met betrekking tot een misdrijf ten laste van een meerderjarige valt onder de bevoegdheid van de raadkamer of van een andere rechter dan de onderzoeksrechter die het onderzoek van de feiten heeft uitgevoerd;
- au stade du règlement de la procédure d'une instruction, il ne - in het stadium van de regeling van de onderzoeksprocedure, aan de
confère pas au mineur à qui il est reproché d'avoir commis une minderjarige aan wie wordt verweten een misdrijf te hebben gepleegd en
infraction et à la partie civile, les mêmes droits que ceux conférés aan de burgerlijke partij niet dezelfde rechten toekent als die welke
par les articles 127 et 131 du Code d'instruction criminelle au majeur de artikelen 127 en 131 van het Wetboek van Strafvordering aan de
à qui il est reproché d'avoir commis une infraction et à la partie meerderjarige aan wie wordt verweten een misdrijf te hebben gepleegd
civile ? » en aan de burgerlijke partij toekennen ? »
(...) (...)
III. En droit III. In rechte
(...) (...)
La disposition en cause et l'objet de la question préjudicielle De in het geding zijnde bepaling en het onderwerp van de prejudiciële
B.1.1. L'article 49 de la loi du 8 avril 1965 relative à la protection vraag B.1.1. Artikel 49 van de wet van 8 april 1965 betreffende de
de la jeunesse, dont l'alinéa 3 fait l'objet de la question jeugdbescherming, waarvan het derde lid het voorwerp uitmaakt van de
préjudicielle, dispose : prejudiciële vraag, bepaalt :
« Le juge d'instruction n'est saisi par réquisition du ministère « Alleen in uitzonderingsomstandigheden en in geval van volstrekte
public ou ne se saisit d'office en cas de flagrant délit que dans des noodzaak wordt de zaak bij vordering van het openbaar ministerie bij
circonstances exceptionnelles et en cas de nécessité absolue. de onderzoeksrechter aanhangig gemaakt of treedt deze ambtshalve op in
geval van ontdekking op heterdaad.
S'il y a urgence, le juge d'instruction peut prendre à l'égard de la In spoedeisende gevallen kan de onderzoeksrechter ten aanzien van de
persoon die vóór de leeftijd van achttien jaar een als misdrijf
personne ayant commis avant l'âge de dix-huit ans un fait qualifié omschreven feit heeft gepleegd, zelfs indien de vordering van het
infraction, même si la réquisition du ministère public est postérieure openbaar ministerie wordt ingesteld nadat deze persoon de leeftijd van
à la date à laquelle cette personne a atteint l'âge de dix-huit ans, achttien jaar heeft bereikt, een van de in artikel 52 bedoelde
une des mesures de garde visées à l'article 52, sans préjudice à en maatregelen van bewaring nemen, onverminderd de verplichting daarvan
donner avis simultanément et par écrit au tribunal de la jeunesse, qui gelijktijdig en schriftelijk bericht te geven aan de jeugdrechtbank,
exerce dès lors ses attributions et statue dans les deux jours die alsdan haar bevoegdheden uitoefent en binnen twee werkdagen
ouvrables, conformément aux articles 52ter et 52quater. uitspraak doet, overeenkomstig de artikelen 52ter en 52quater.
L'instruction terminée, le juge d'instruction rend, sur la réquisition Als het onderzoek is geëindigd, neemt de onderzoeksrechter, op
vordering van het openbaar ministerie, een beschikking tot
du ministère public, une ordonnance de non-lieu ou une ordonnance de buitenvervolgingstelling of een beschikking tot verwijzing naar de
renvoi devant le tribunal de la jeunesse. Cette ordonnance est jeugdrechtbank. Deze beschikking wordt uitgesproken na een debat
prononcée après un débat contradictoire et après que la personne de tussen de partijen en nadat de persoon beneden de achttien jaar, de
moins de dix-huit ans, les père et mère et les parties civiles aient vader en de moeder en de burgerlijke partijen inzage hebben kunnen
pu prendre connaissance du dossier relatif aux faits, déposé au greffe nemen van het dossier met betrekking tot de feiten, neergelegd ter
48 heures au moins avant les débats. griffie ten minste 48 uren vóór de debatten.
Het derde lid verhindert niet dat het openbaar ministerie een
L'alinéa 3 ne fait pas obstacle à ce que le ministère public saisisse vordering tot uit handen geven als bedoeld in artikel 38 aanhangig
le tribunal de la jeunesse d'une réquisition tenant au dessaisissement maakt bij de jeugdrechtbank. De jeugdrechtbank vonnist in de staat van
prévu à l'article 38. Le tribunal statue en l'état de la procédure. » de procedure. »
B.1.2. Le juge a quo interroge la Cour sur le point de savoir si B.1.2. De verwijzende rechter vraagt het Hof of het derde lid van de
l'alinéa 3 de la disposition précitée ne viole pas les articles 10 et voormelde bepaling de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt,
11 de la Constitution, d'une part, parce qu'il prévoirait que le enerzijds, omdat het erin zou voorzien dat de procedureregeling van
règlement de la procédure d'une instruction concernant un fait een gerechtelijk onderzoek in verband met een als misdrijf omschreven
infractionnel mis à charge d'un mineur est de la compétence du juge feit ten laste van een minderjarige onder de bevoegdheid valt van de
d'instruction ayant lui-même instruit alors que c'est la chambre du onderzoeksrechter die zelf het onderzoek heeft geleid, terwijl de
conseil, c'est-à-dire un autre juge, qui est chargée du règlement de raadkamer, dit wil zeggen een andere rechter, belast wordt met de
la procédure d'une infraction mise à charge d'un majeur. D'autre part, procedureregeling van een misdrijf dat een meerderjarige ten laste
le juge a quo demande à la Cour si les mêmes articles de la wordt gelegd. Anderzijds, vraagt de verwijzende rechter aan het Hof of
Constitution ne sont pas violés en ce que la disposition législative dezelfde artikelen van de Grondwet worden geschonden, in zoverre de
précitée ne prévoirait pas les mêmes garanties, au stade du règlement voormelde wetsbepaling in het stadium van de procedureregeling voor
de la procédure, pour un mineur et pour la partie civile que celles een minderjarige en voor de burgerlijke partij niet in dezelfde
qui sont prévues pour un majeur et pour la partie civile par les waarborgen zou voorzien als die waarin voor een meerderjarige en voor
articles 127 et 131 du Code d'instruction criminelle. de burgerlijke partij is voorzien bij de artikelen 127 en 131 van het
B.2. Les différences de traitement, au stade du règlement de la procédure dans une instruction, entre l'inculpé majeur et la partie civile constituée contre ce dernier, d'une part, et l'inculpé mineur et la partie civile constituée contre ce dernier, d'autre part, reposent sur un critère objectif, à savoir l'âge de l'inculpé. En adoptant la loi précitée du 8 avril 1965, le législateur entendait procurer aux mineurs une aide et une assistance leur garantissant un développement normal ou leur appliquer, lorsqu'il s'agit de mineurs délinquants, des mesures différentes de celles prévues pour les majeurs. B.3.1. En ce qui concerne la première différence de traitement, à savoir que le règlement de l'instruction d'une infraction mise à charge d'un mineur est de la compétence du juge d'instruction ayant lui-même instruit le dossier alors que le règlement de la procédure d'une infraction mise à charge d'un majeur est de la compétence de la Wetboek van Strafvordering. B.2. De verschillen in behandeling in het stadium van de procedureregeling in een gerechtelijk onderzoek tussen de meerderjarige inverdenkinggestelde en degene die zich burgerlijke partij heeft gesteld tegen laatstgenoemde, enerzijds, en de minderjarige inverdenkinggestelde en degene die zich burgerlijke partij heeft gesteld tegen laatstgenoemde, anderzijds, berusten op een objectief criterium, namelijk de leeftijd van de inverdenkinggestelde. Met de aanneming van de voormelde wet van 8 april 1965 wilde de wetgever aan de minderjarigen hulp en bijstand bieden die hun een normale ontwikkeling waarborgt of, wanneer het om minderjarige delinquenten gaat, maatregelen op hen toepassen die verschillen van diegene waarin is voorzien voor meerderjarigen. B.3.1. Wat betreft het eerste verschil in behandeling, namelijk het feit dat de regeling van het gerechtelijk onderzoek van een misdrijf dat ten laste wordt gelegd van een minderjarige onder de bevoegdheid valt van de onderzoeksrechter die zelf het dossier heeft behandeld terwijl de procedureregeling van een misdrijf dat ten laste wordt gelegd van een meerderjarige onder de bevoegdheid valt van de
chambre du conseil, il y a lieu d'observer d'abord qu'aux termes de raadkamer, dient allereerst te worden opgemerkt dat, luidens de
bewoordingen van artikel 49, eerste lid, van dezelfde wet, alleen in
l'article 49, alinéa 1er, de la même loi, le ministère public ne peut uitzonderingsomstandigheden en in geval van volstrekte noodzaak de
saisir le juge d'instruction qu'en cas de circonstances zaak door het openbaar ministerie bij de onderzoeksrechter aanhangig
exceptionnelles et de nécessité absolue. L'article 9 de la loi précise wordt gemaakt. Artikel 9 van de wet preciseert dat in dat geval de
que le juge d'instruction saisi dans cette hypothèse doit avoir été onderzoeksrechter bij wie de zaak aanhangig wordt gemaakt, door de
spécialement chargé par le président du tribunal de première instance voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg speciaal belast moet
des affaires qui sont de la compétence du tribunal de la jeunesse. A zijn geweest met de zaken die tot de bevoegdheid van de jeugdrechtbank
défaut, le juge d'instruction est incompétent ratione personae et il behoren. Zo niet is de onderzoeksrechter onbevoegd ratione personae en
appartient à la chambre du conseil de le dessaisir. staat het aan de raadkamer hem van de zaak te onttrekken.
Il résulte de cette même disposition que le juge d'instruction n'est Uit diezelfde bepaling blijkt dat de zaak niet op geldige wijze voor
pas valablement saisi dans l'hypothèse où un mineur doit être inculpé de onderzoeksrechter is gebracht in het geval waarin een minderjarige
dans un dossier initialement ouvert à charge d'inconnus ou de majeurs. Dans ce cas, le juge d'instruction, même s'il est spécialisé, doit communiquer le dossier au procureur du Roi en vue de provoquer son dessaisissement. Les cas exceptionnels qui peuvent justifier la saisine d'un juge d'instruction par le parquet sont ceux dans lesquels certains actes d'enquête ou de contrainte sont nécessaires, pour lesquels une intervention du juge d'instruction est rendue obligatoire par la loi, tels une ordonnance de perquisition, une écoute téléphonique ou un mandat d'amener. Une fois saisi, le juge d'instruction exerce les mêmes pouvoirs qu'à l'égard des majeurs, à l'exception du recours à la détention préventive, étant donné qu'il n'est autorisé, aux termes de l'article 49, alinéa 2, de la loi, qu'à prendre, et seulement en cas d'urgence, in verdenking moet worden gesteld in een dossier dat oorspronkelijk ten laste van onbekenden of meerderjarigen was geopend. In dat geval moet de onderzoeksrechter, ook al is hij gespecialiseerd, het dossier overzenden aan de procureur des Konings met het oog op de uithandengeving. De uitzonderlijke gevallen die kunnen verantwoorden dat de zaak door het parket bij de onderzoeksrechter aanhangig wordt gemaakt, zijn diegene waarin bepaalde onderzoekshandelingen of dwangmaatregelen noodzakelijk zijn en waarvoor een optreden van de onderzoeksrechter verplicht wordt gesteld bij de wet, zoals een beschikking tot huiszoeking, het afluisteren van telefoongesprekken of een bevel tot medebrenging. Zodra de zaak aanhangig is gemaakt bij de onderzoeksrechter oefent hij dezelfde bevoegdheden uit als ten aanzien van meerderjarigen, met uitzondering van het beroep op de voorlopige hechtenis, aangezien hij luidens artikel 49, tweede lid, van de wet enkel ertoe gemachtigd is, en alleen in spoedeisende gevallen, een van de voorlopige maatregelen
une des mesures provisoires prévues aux articles 52 et 53 de la loi. Dans ce cas, il exerce une fonction de protection habituellement réservée au juge de la jeunesse et ne dispose donc pas, à cet égard, des mêmes compétences qu'un juge d'instruction instruisant sur des faits imputés à un majeur. Enfin, lorsqu'il est amené à clôturer l'instruction - dont la Cour a rappelé la portée limitée - conformément à l'article 49, alinéa 3, le juge d'instruction peut prononcer une ordonnance de non-lieu, ce qui ne peut porter en rien préjudice au mineur. Cette ordonnance est susceptible des mêmes recours que celle prononcée par la chambre du conseil. S'il estime les indices de culpabilité suffisants, le juge te nemen bedoeld in de artikelen 52 en 53 van de wet. In dat geval oefent hij een beschermende functie uit die gewoonlijk is voorbehouden aan de jeugdrechter en beschikt hij in dat verband dus niet over dezelfde bevoegdheden als een onderzoeksrechter die aan een meerderjarige toegeschreven feiten onderzoekt. Wanneer de onderzoeksrechter ten slotte ertoe wordt gebracht het gerechtelijk onderzoek - waarvan het Hof de beperkte draagwijdte in herinnering heeft gebracht - af te sluiten overeenkomstig artikel 49, derde lid, kan hij een beschikking tot buitenvervolgingstelling nemen, wat geenszins nadeel kan berokkenen aan de minderjarige. Tegen die beschikking kunnen dezelfde beroepen worden ingesteld als tegen die welke is uitgesproken door de raadkamer. Indien hij de schuldaanwijzingen voldoende acht, gelast hij de verwijzing naar de
d'instruction ordonne le renvoi au tribunal de la jeunesse qui est jeugdrechtbank, de enige die bevoegd is om zich uit te spreken over de
seul compétent pour se prononcer sur le fond et pour prendre des grond van de zaak en om maatregelen te nemen ten aanzien van de
mesures à l'égard du mineur. S'il est vrai que dans ces deux minderjarige. Ofschoon de onderzoeksrechter in die beide gevallen zelf
hypothèses, le juge d'instruction statue lui-même sur sa propre uitspraak doet over zijn eigen onderzoek, kan hij, luidens de
instruction, il ne peut le faire, aux termes de l'article 49, alinéa bewoordingen van artikel 49, derde lid, van de voormelde wet, zulks
3, de la loi précitée, qu'après un débat contradictoire. enkel doen na een debat tussen de partijen.
B.3.2. Compte tenu de l'ensemble des limitations et des garanties B.3.2. Rekening houdend met alle hiervoor vermelde beperkingen en
mentionnées ci-dessus et, en particulier, de ce que le juge waarborgen en, in het bijzonder, met het feit dat de onderzoeksrechter
d'instruction ne se prononce pas sur le fond, on ne peut considérer geen uitspraak ten gronde doet, kan men niet oordelen dat het beginsel
que le principe d'impartialité ne serait pas respecté en l'espèce. van onpartijdigheid te dezen niet in acht zou zijn genomen. De
Certes, l'optique de l'intéressé peut entrer en ligne de compte quant zienswijze van de betrokkene kan weliswaar in aanmerking worden
à l'appréciation des apparences de partialité mais elle ne joue pas un genomen in verband met de beoordeling van de schijn van partijdigheid
rôle décisif. maar ze speelt geen beslissende rol.
La différence de traitement alléguée dans la première partie de la Het in het eerste deel van de prejudiciële vraag aangevoerde verschil
question préjudicielle n'est pas incompatible avec les articles 10 et in behandeling is niet onbestaanbaar met de artikelen 10 en 11 van de
11 de la Constitution. Grondwet.
B.3.3. La première partie de la question préjudicielle appelle une B.3.3. Het eerste deel van de prejudiciële vraag dient ontkennend te
réponse négative. worden beantwoord.
B.4.1. La deuxième différence de traitement imputée par le juge a quo B.4.1. Het tweede verschil in behandeling dat door de verwijzende
à l'article 49, alinéa 3, est que, d'après cet article, le règlement rechter wordt toegeschreven aan artikel 49, derde lid, bestaat erin
de la procédure qui y est prévu relativement aux mineurs et à la dat volgens dat artikel de erin bedoelde procedureregeling in verband
partie civile serait moins favorable que le règlement de la procédure met de minderjarigen en de burgerlijke partij minder gunstig zou zijn
prévu par les articles 127 et 131 du Code d'instruction criminelle, dan de procedureregeling bedoeld in de artikelen 127 en 131 van het
depuis qu'ils ont été modifiés par la loi du 12 mars 1998 relative à Wetboek van Strafvordering, sinds die zijn gewijzigd bij de wet van 12
l'amélioration de la procédure pénale au stade de l'information et de maart 1998 tot verbetering van de strafrechtspleging in het stadium
l'instruction. van het opsporingsonderzoek en het gerechtelijk onderzoek.
B.4.2. En vertu de l'article 49, alinéa 3, l'ordonnance de renvoi est B.4.2. Krachtens artikel 49, derde lid, wordt de beschikking tot
prononcée au terme d'un débat contradictoire et après que le mineur, verwijzing uitgesproken na een debat tussen de partijen en nadat de
les père et mère et les parties civiles ont pu prendre connaissance du minderjarige, de vader en de moeder en de burgerlijk partijen inzage
hebben kunnen nemen van het dossier met betrekking tot de feiten,
dossier relatif aux faits déposé au greffe 48 heures au moins avant neergelegd ter griffie ten minste 48 uren vóór de debatten, terwijl de
les débats, alors que la loi précitée du 12 mars 1998 prévoit que le voormelde wet van 12 maart 1998 bepaalt dat de termijn voor
délai de consultation du dossier au greffe est de quinze jours. raadpleging van het dossier ter griffie vijftien dagen bedraagt.
B.4.3. Il découle des objectifs mêmes du législateur, rappelés en B.2, B.4.3. Uit de doelstellingen zelf van de wetgever, die in B.2 in
qu'il a adopté la loi précitée du 8 avril 1965 afin de soustraire les herinnering zijn gebracht, vloeit voort dat hij de voormelde wet van 8
mineurs délinquants au droit commun de la procédure pénale. Dans le april 1965 heeft aangenomen teneinde de minderjarige delinquenten te
cadre de cette législation particulière, la saisie d'un juge onttrekken aan het gemeen recht van de strafrechtspleging. In het raam
d'instruction n'est autorisée, par l'article 49, alinéa 1er, de la van die bijzondere wetgeving, is het bij artikel 49, eerste lid, van
loi, qu'à la double condition qu'il existe des circonstances de wet enkel toegestaan dat de zaak bij de onderzoeksrechter aanhangig
wordt gemaakt op de tweevoudige voorwaarde dat het om
exceptionnelles et une nécessité absolue. Il a été précisé en B.3.1 en uitzonderingsomstandigheden en om een volstrekte noodzaak gaat. In
quoi peuvent consister ces circonstances exceptionnelles. B.3.1 is gepreciseerd waarin die uitzonderingsomstandigheden kunnen bestaan.
B.4.4. Il s'ensuit que l'article 49, alinéa 3, en cause peut, sans B.4.4. Hieruit volgt dat het in het geding zijnde artikel 49, derde
violer les articles 10 et 11 de la Constitution, prévoir que le délai lid, zonder de artikelen 10 en 11 van de Grondwet te schenden, kan
dans lequel le mineur, ses père et mère et les parties civiles peuvent bepalen dat de termijn waarin de minderjarige, zijn vader en zijn
prendre connaissance du dossier relatif aux faits, avant d'être moeder en de burgerlijke partijen inzage kunnen nemen van het dossier
met betrekking tot de feiten, alvorens gehoord te worden door de
entendus par le juge d'instruction, est d'« au moins 48 heures » et onderzoeksrechter, « ten minste 48 uren » bedraagt en niet, zoals dat
non, comme c'est le cas dans la loi précitée du 12 mars 1998, de quinze jours. het geval is in de voormelde wet van 12 maart 1998, vijftien dagen.
B.5. La seconde partie de la question préjudicielle appelle une B.5. Het tweede deel van de prejudiciële vraag dient ontkennend te
réponse négative. worden beantwoord.
Par ces motifs, Om die redenen,
la Cour het Hof
dit pour droit : zegt voor recht :
L'article 49, alinéa 3, de la loi du 8 avril 1965 relative à la Artikel 49, derde lid, van de wet van 8 april 1965 betreffende de
protection de la jeunesse ne viole pas les articles 10 et 11 de la Constitution. jeugdbescherming schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet.
Ainsi prononcé en langue française et en langue néerlandaise, Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig
conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het
la Cour d'arbitrage, à l'audience publique du 17 mars 2004. Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 17 maart 2004.
Le greffier, De griffier,
P.-Y. Dutilleux. P.-Y. Dutilleux.
Le président, De voorzitter,
M. Melchior. M. Melchior.
^