Etaamb.openjustice.be
Vue multilingue de Arrêt du --
← Retour vers "Extrait de l'arrêt n° 150/2003 du 19 novembre 2003 Numéro du rôle : 2678 En cause : la question préjudicielle relative à l'article 7, alinéa 2, de la loi du 20 juillet 1971 instituant des prestations familiales garanties, posée par la Cour d La Cour d'arbitrage, composée du juge L. François, faisant fonction de président, et du présiden(...)"
Extrait de l'arrêt n° 150/2003 du 19 novembre 2003 Numéro du rôle : 2678 En cause : la question préjudicielle relative à l'article 7, alinéa 2, de la loi du 20 juillet 1971 instituant des prestations familiales garanties, posée par la Cour d La Cour d'arbitrage, composée du juge L. François, faisant fonction de président, et du présiden(...) Uittreksel uit arrest nr. 150/2003 van 19 november 2003 Rolnummer 2678 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 7, tweede lid, van de wet van 20 juli 1971 tot instelling van gewaarborgde gezinsbijslag, gesteld door het Arbeidshof Het Arbitragehof, samengesteld uit rechter L. François, waarnemend voorzitter, en voorzitter A. (...)
COUR D'ARBITRAGE ARBITRAGEHOF
Extrait de l'arrêt n° 150/2003 du 19 novembre 2003 Uittreksel uit arrest nr. 150/2003 van 19 november 2003
Numéro du rôle : 2678 Rolnummer 2678
En cause : la question préjudicielle relative à l'article 7, alinéa 2, In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 7, tweede lid, van
de la loi du 20 juillet 1971 instituant des prestations familiales de wet van 20 juli 1971 tot instelling van gewaarborgde gezinsbijslag,
garanties, posée par la Cour du travail de Mons. gesteld door het Arbeidshof te Bergen.
La Cour d'arbitrage, Het Arbitragehof,
composée du juge L. François, faisant fonction de président, et du samengesteld uit rechter L. François, waarnemend voorzitter, en
président A. Arts, et des juges P. Martens, R. Henneuse, M. Bossuyt, voorzitter A. Arts, en de rechters P. Martens, R. Henneuse, M.
E. De Groot et L. Lavrysen, assistée du greffier P.-Y. Dutilleux, Bossuyt, E. De Groot en L. Lavrysen, bijgestaan door de griffier P.-Y.
présidée par le juge L. François, Dutilleux, onder voorzitterschap van rechter L. François,
après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : wijst na beraad het volgende arrest :
I. Objet de la question préjudicielle et procédure I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging
Par arrêt du 26 mars 2003 en cause de C. Delaunois contre l'Office Bij arrest van 26 maart 2003 in zake C. Delaunois tegen de Rijksdienst
national d'allocations familiales pour travailleurs salariés, dont
l'expédition est parvenue au greffe de la Cour d'arbitrage le 1er voor Kinderbijslag voor Werknemers, waarvan de expeditie ter griffie
avril 2003, la Cour du travail de Mons a posé la question van het Arbitragehof is ingekomen op 1 april 2003, heeft het
préjudicielle suivante : Arbeidshof te Bergen de volgende prejudiciële vraag gesteld :
« L'article 7, alinéa 2, de la loi du 20 juillet 1971 instituant des « Schendt artikel 7, tweede lid, van de wet van 20 juli 1971 tot
prestations familiales garanties, tel que modifié par l'article 92 de instelling van gewaarborgde gezinsbijslag, zoals gewijzigd bij artikel
la loi du 29 décembre 1990, ne viole-t-il pas les articles 10 et 11 de 92 van de wet van 29 december 1990, niet de artikelen 10 en 11 van de
la Constitution en ce que celui-ci prévoit que les allocations Grondwet, in zoverre het bepaalt dat de kinderbijslag ten vroegste
familiales sont accordées au plus tôt à partir du mois précédant d'un wordt toegekend vanaf de maand die één jaar voorafgaat aan de datum
an la date à laquelle la demande a été présentée, alors que l'article waarop de aanvraag werd ingediend, terwijl artikel 120 van de
120 des lois coordonnées du 19 décembre 1939 applicable au travailleur gecoördineerde wetten van 19 december 1939, toepasselijk op de
indépendant et l'article 39 de l'arrêté royal du 8 avril 1976, tels zelfstandigen, en artikel 39 van het koninklijk besluit van 8 april
qu'en vigueur à la date du 11 octobre 1993, ne prévoient pour seul 1976, zoals zij van kracht waren op 11 oktober 1993, als enige
délai de déchéance qu'un délai de prescription de trois ans ? » vervaltermijn enkel voorzien in een verjaringstermijn van drie jaar ? »
(...) (...)
III. En droit III. In rechte
(...) (...)
B.1. L'article 7 de la loi du 20 juillet 1971 instituant des B.1. Artikel 7 van de wet van 20 juli 1971 tot instelling van
prestations familiales garanties dispose : gewaarborgde gezinsbijslag bepaalt :
« La demande d'allocations familiales et d'allocations de naissance « De aanvraag om kinderbijslag en kraamgeld moet ingediend worden bij
doit être introduite à l'Office national d'allocations familiales pour de Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers bij gewone brief,
travailleurs salariés, par courrier postal, télécopie, courrier fax, elektronische post of eenvoudigweg door neerlegging. De aanvraag
électronique ou simple dépôt. La demande a pour date celle du pli heeft als datum deze van het aangetekend schrijven, waarvoor de
postdatum als bewijs geldt, of, bij gebreke eraan, deze vastgesteld
recommandé, le cachet de la poste faisant foi, ou, à défaut, celle door het ontvangstbewijs dat door de Rijksdienst wordt afgeleverd aan
fixée par l'accusé de réception. de aanvrager.
Les allocations familiales, éventuellement majorées du supplément De kinderbijslag, eventueel verhoogd met de leeftijdsbijslag, wordt
d'âge, sont accordées au plus tôt à partir du mois précédant d'un an toegekend ten vroegste vanaf de maand die één jaar voorafgaat aan de
la date à laquelle la demande a été présentée. datum waarop de aanvraag werd ingediend.
La demande d'allocation de naissance doit être introduite dans l'année De aanvraag om kraamgeld moet worden ingediend binnen een jaar na de
de la naissance. » geboorte. »
B.2. Le juge a quo demande à la Cour si l'alinéa 2 de cette B.2. De verwijzende rechter vraagt het Hof of het tweede lid van die
disposition ne viole pas les articles 10 et 11 de la Constitution en ce qu'il prévoit que les allocations familiales sont accordées au plus tôt à partir du mois précédant d'un an la date à laquelle la demande a été présentée, alors que les dispositions relatives aux allocations familiales pour travailleurs salariés ou indépendants ne prévoient, pour seul délai de déchéance, qu'un délai de prescription de trois ans. B.3. Le Conseil des ministres estime que le régime des prestations familiales garanties et celui des allocations familiales pour travailleurs salariés ou indépendants ne sont pas comparables, en ce qui concerne l'objet de la question, parce que la disposition en cause prévoit une condition d'octroi du droit, alors que les dispositions avec lesquelles elle est comparée établissent un délai de prescription des actions relatives aux allocations concernées. bepaling de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt in zoverre het bepaalt dat de kinderbijslag ten vroegste wordt toegekend vanaf de maand die één jaar voorafgaat aan de datum waarop de aanvraag werd ingediend, terwijl de bepalingen betreffende de kinderbijslag voor loontrekkenden of zelfstandigen als enige vervaltermijn enkel voorzien in een verjaringstermijn van drie jaar. B.3. De Ministerraad is van mening dat het stelsel van de gewaarborgde gezinsbijslag en dat van de kinderbijslag voor loontrekkenden of zelfstandigen niet vergelijkbaar zijn wat het onderwerp van de vraag betreft omdat de in het geding zijnde bepaling voorziet in een toekenningsvoorwaarde voor dat recht, terwijl de bepalingen waarmee zij wordt vergeleken een verjaringstermijn invoeren voor de vorderingen tot betaling van die uitkeringen.
B.4. S'il est exact que les dispositions comparées par le juge a quo B.4. Het feit dat de door de verwijzende rechter vergeleken bepalingen
n'ont pas le même objet, il n'en demeure pas moins que celui-ci déduit niet hetzelfde voorwerp hebben, neemt niet weg dat deze uit de
de la comparaison qu'il effectue la différence de traitement suivante vergelijking die hij maakt het volgende verschil in behandeling
: les enfants qui sont bénéficiaires d'allocations familiales dans le afleidt : de kinderen die in het stelsel van de loontrekkenden of in
régime des salariés ou dans celui des indépendants et en faveur de qui dat van de zelfstandigen recht geven op kinderbijslag en voor wie de
elles n'auraient pas été versées peuvent en obtenir le paiement pour kinderbijslag niet zou zijn uitgekeerd, kunnen de uitkering ervan
les trois ans qui précèdent la date à laquelle leur allocataire fait verkrijgen voor de drie jaren die voorafgaan aan de datum waarop hun
valoir leur droit; les enfants qui sont bénéficiaires de prestations bijslagtrekkende hun recht doet gelden; de kinderen die recht geven op
familiales garanties et pour qui la demande n'aurait pas été faite dès gewaarborgde gezinsbijslag en voor wie de aanvraag niet zou zijn
la date d'ouverture de ce droit ne peuvent en obtenir le paiement que ingediend vanaf de datum waarop dat recht is ontstaan, kunnen de
uitbetaling ervan alleen verkrijgen voor het jaar dat voorafgaat aan
pour l'année qui précède la date à laquelle leur allocataire fait de datum waarop hun bijslagtrekkende hun recht doet gelden. Die
valoir leur droit. Cette différence de traitement au détriment des verschillende behandeling ten nadele van de kinderen die recht geven
enfants bénéficiaires des prestations familiales garanties est créée op gewaarborgde gezinsbijslag vloeit voort uit de in het geding zijnde
par la disposition en cause. De ce point de vue, les deux situations bepaling. Vanuit dat oogpunt zijn de twee situaties voldoende
sont suffisamment comparables. vergelijkbaar.
B.5. Le régime des prestations familiales garanties et celui des B.5. Het stelsel van gewaarborgde gezinsbijslag en dat van de
allocations familiales correspondent à des objectifs différents et kinderbijslag beantwoorden aan verschillende doelstellingen en worden
sont financés différemment : alors que le système des allocations op een verschillende wijze gefinancierd : terwijl het stelsel van de
familiales s'analyse comme un régime d'assurance financé par des kinderbijslag een verzekeringsstelsel is dat door bijdragen wordt
cotisations, celui des prestations familiales vise à permettre à gefinancierd, strekt het stelsel van de gezinsbijslag ertoe het
l'enfant qui ne peut bénéficier de ces allocations d'obtenir néanmoins le bénéfice des prestations financées par l'Etat ou par l'Office national d'allocations familiales pour travailleurs salariés (O.N.A.F.T.S.). B.6. Cette différence entre les deux régimes n'empêche pas qu'une personne qui a perçu indûment des prestations familiales garanties et une personne qui a reçu indûment des allocations familiales se trouvent dans la même situation lorsqu'elles doivent rembourser. La Cour a pu en déduire, dans son arrêt n° 84/98, qu'il n'était pas raisonnablement justifié de les soumettre, dans ce cas, à des délais de prescription différents. B.7. En revanche, en ce qui concerne les formalités relatives à la demande d'allocations, les différences entre les deux systèmes justifient la différence de traitement dénoncée dans la question préjudicielle. L'attributaire d'allocations familiales est une personne qui, par hypothèse, a participé au financement de la sécurité sociale et qui, quels que soient ses revenus, peut prétendre, de plein droit, à ces allocations dès qu'elle justifie de l'activité qui les lui garantit. Le législateur a donc pu raisonnablement renoncer à en subordonner la débition à une demande expresse, se bornant à prévoir une prescription triennale. B.8. Les prestations familiales garanties sont accordées à titre supplétif, sans que le bénéficiaire ait participé à leur financement mais à la condition qu'il justifie d'un état de besoin, qui doit pouvoir être vérifié par l'organisme payeur, lequel doit aussi s'assurer que la personne qui en fait la demande ne peut prétendre aux allocations familiales. B.9. Il est donc raisonnablement justifié que ces prestations familiales ne puissent, comme dans tout autre système d'aide sociale, être accordées qu'à partir de la demande qui en est faite. C'est ce qu'avait prévu initialement le législateur et il a assoupli le système mogelijk te maken dat het kind dat de kinderbijslag niet kan genieten niettemin een uitkering kan genieten die door de Staat of door de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers (R.K.W.) wordt gefinancierd. B.6. Dat verschil tussen beide stelsels neemt niet weg dat een persoon die ten onrechte gewaarborgde gezinsbijslag heeft verkregen en een persoon die ten onrechte kinderbijslag heeft verkregen, zich in dezelfde situatie bevinden, wanneer zij die bijslag moeten terugbetalen. Daaruit heeft het Hof in zijn arrest nr. 84/98 kunnen afleiden dat het niet redelijk verantwoord was in dat geval voor die personen in verschillende verjaringstermijnen te voorzien. B.7. Wat daarentegen de formaliteiten met betrekking tot de uitkeringsaanvraag betreft, verantwoorden de verschillen tussen de twee systemen de in de prejudiciële vraag aangeklaagde verschillende behandeling. De rechthebbende op kinderbijslag is een persoon die per definitie heeft bijgedragen aan de financiering van de sociale zekerheid en die, ongeacht zijn inkomsten, van rechtswege aanspraak kan maken op die uitkeringen vanaf het ogenblik dat hij de activiteit aantoont op grond waarvan zij hem zijn gewaarborgd. De wetgever kon bijgevolg redelijkerwijs ervan afzien de verschuldigdheid van die uitkeringen afhankelijk te maken van een uitdrukkelijke aanvraag, waarbij hij zich ertoe heeft beperkt in een driejarige verjaring te voorzien. B.8. Gewaarborgde gezinsbijslag wordt als aanvullende uitkering toegekend zonder dat de begunstigde heeft bijgedragen aan de financiering ervan maar op voorwaarde dat hij aantoont dat hij behoeftig is, wat gecontroleerd moet kunnen worden door de betalende instelling, die zich eveneens ervan moeten vergewissen dat de persoon die de aanvraag heeft ingediend, geen aanspraak kan maken op kinderbijslag. B.9. Het is dus redelijk verantwoord dat die gezinsbijslag, net zoals binnen eender welk ander systeem van sociale hulpverlening, pas kan worden toegekend vanaf het ogenblik dat hij wordt aangevraagd. Dat had de wetgever oorspronkelijk bepaald; daarna heeft hij het systeem
en disposant, par la loi du 29 décembre 1990, que les prestations versoepeld door te bepalen, bij de wet van 29 december 1990, dat de
peuvent être accordées avec un effet rétroactif d'un an. uitkeringen met een terugwerkende kracht van één jaar kunnen worden
B.10. La question préjudicielle appelle une réponse négative. toegekend. B.10. De prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord.
Par ces motifs, Om die redenen,
la Cour dit pour droit : het Hof zegt voor recht :
L'article 7, alinéa 2, de la loi du 20 juillet 1971 instituant des Artikel 7, tweede lid, van de wet van 20 juli 1971 tot instelling van
prestations familiales garanties ne viole pas les articles 10 et 11 de gewaarborgde gezinsbijslag schendt de artikelen 10 en 11 van de
la Constitution. Grondwet niet.
Ainsi prononcé en langue française et en langue néerlandaise, Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig
conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het
la Cour d'arbitrage, à l'audience publique du 19 novembre 2003. Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 19 november 2003.
Le greffier, De griffier,
P.-Y. Dutilleux. P.-Y. Dutilleux.
Le président f.f., De wnd.voorzitter,
L. François. L. François.
^