← Retour vers "Extrait de l'arrêt n° 140/2003 du 29 octobre 2003 Numéro du rôle : 2554 En cause
: la question préjudicielle concernant l'article 5 de la loi du 21 octobre 1992 relative à la publicité
trompeuse en ce qui concerne les professions libérales, La Cour d'arbitrage, composée des présidents M. Melchior et A. Arts, et
des juges L. François, P(...)"
Extrait de l'arrêt n° 140/2003 du 29 octobre 2003 Numéro du rôle : 2554 En cause : la question préjudicielle concernant l'article 5 de la loi du 21 octobre 1992 relative à la publicité trompeuse en ce qui concerne les professions libérales, La Cour d'arbitrage, composée des présidents M. Melchior et A. Arts, et des juges L. François, P(...) | Uittreksel uit arrest nr. 140/2003 van 29 oktober 2003 Rolnummer 2554 In zake : de prejudiciële vraag over artikel 5 van de wet van 21 oktober 1992 betreffende de misleidende reclame inzake de vrije beroepen, gesteld door de Rechtbank van Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters L. Fran(...) |
---|---|
COUR D'ARBITRAGE | ARBITRAGEHOF |
Extrait de l'arrêt n° 140/2003 du 29 octobre 2003 | Uittreksel uit arrest nr. 140/2003 van 29 oktober 2003 |
Numéro du rôle : 2554 | Rolnummer 2554 |
En cause : la question préjudicielle concernant l'article 5 de la loi | In zake : de prejudiciële vraag over artikel 5 van de wet van 21 |
du 21 octobre 1992 relative à la publicité trompeuse en ce qui | oktober 1992 betreffende de misleidende reclame inzake de vrije |
concerne les professions libérales, posée par le Tribunal de première | beroepen, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Brussel. |
instance de Bruxelles. | |
La Cour d'arbitrage, | Het Arbitragehof, |
composée des présidents M. Melchior et A. Arts, et des juges L. | samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters |
François, P. Martens, R. Henneuse, M. Bossuyt, E. De Groot, L. | L. François, P. Martens, R. Henneuse, M. Bossuyt, E. De Groot, L. |
Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman et E. Derycke, assistée | Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman en E. Derycke, |
du greffier P.-Y. Dutilleux, présidée par le président M. Melchior, | bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter M. Melchior, |
après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : | wijst na beraad het volgende arrest : |
I. Objet de la question préjudicielle et procédure | I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging |
Par jugement du 25 octobre 2002 en cause de C. Camilli et | Bij vonnis van 25 oktober 2002 in zake C. Camilli en de vereniging |
l'Association-Loi 1901 « Institut International de Formation de | naar Frans recht Association-Loi 1901 « Institut International de |
Psychothérapeutes en Méthode Camilli et de Somatothérapeutes en | Formation de Psychothérapeutes en Méthode Camilli et de |
Massage Sensitif » (association de droit français) contre S. Brasseur | Somatothérapeutes en Massage Sensitif » tegen S. Brasseur de Warisoux |
de Warisoux et autres, dont l'expédition est parvenue au greffe de la | en anderen, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is |
Cour d'arbitrage le 31 octobre 2002, le Tribunal de première instance | ingekomen op 31 oktober 2002, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te |
de Bruxelles a posé la question préjudicielle suivante : | Brussel de volgende prejudiciële vraag gesteld : |
« L'article 5 de la loi du 21 octobre 1992 sur la publicité trompeuse | « Schendt artikel 5 van de wet van 21 oktober 1992 betreffende de |
en ce qui concerne les professions libérales (ci-après L.P.L.) | |
viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution en ce qu'il | misleidende reclame inzake de vrije beroepen de artikelen 10 en 11 van |
dispose que l'article 4 de la L.P.L., qui instaure une action en | de Grondwet, in zoverre het bepaalt dat artikel 4 van die wet, dat een |
cessation, " ne s'applique pas aux actes de contrefaçon qui sont | vordering tot staking invoert, " niet van toepassing [is] op daden van |
sanctionnés par les lois sur les [...] marques de produits ou de | namaking die onder de toepassing vallen van de wetten betreffende |
[...] de waren- of dienstmerken ", gelet op het feit dat het | |
services " en considération du fait que la Cour d'arbitrage a dit pour | Arbitragehof voor recht heeft gezegd dat artikel 96 van de wet van 14 |
droit que l'article 96 de la loi du 14 juillet 1991 sur les pratiques | juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en |
du commerce et sur l'information et la protection du consommateur, qui | bescherming van de consument, dat de tegenhanger is van artikel 5 van |
est le pendant de l'article 5 L.P.L. " viole les articles 10 et 11 de | voormelde wet van 21 oktober 1992, " de artikelen 10 en 11 van de |
la Constitution en ce qu'il dispose que l'article 95 de cette même loi | Grondwet [schendt], in zoverre het bepaalt dat artikel 95 van dezelfde |
ne s'applique pas ' aux actes de contrefaçon qui sont sanctionnés par | wet niet van toepassing is op ' daden van namaking die vallen onder de |
les lois sur [...] les marques de produits ou de services ' ", ce qui | wetten betreffende [...] de waren- of dienstmerken ' ", hetgeen |
signifie que la victime d'un acte de contrefaçon à sa marque disposera | betekent dat het slachtoffer van een daad van namaking met betrekking |
d'une action en cessation si l'auteur de la contrefaçon est un | tot zijn merk een vordering tot staking kan instellen indien de auteur |
commerçant et ne pourra pas agir en cessation si l'auteur de la | van de namaking een handelaar is, en geen vordering tot staking kan |
contrefaçon est titulaire d'une profession libérale alors que les deux | instellen indien de auteur van de namaking een beoefenaar is van een |
textes transposent la même directive et poursuivent le même but (celui | vrij beroep, terwijl beide teksten dezelfde richtlijn omzetten en |
d'éviter qu'une publicité trompeuse n'entraîne une distorsion de | hetzelfde doel nastreven (namelijk te vermijden dat misleidende |
concurrence et/ou que celle-ci affecte la situation économique des | reclame tot concurrentievervalsing leidt en/of deze de economische |
consommateurs ? » | situatie van de verbruikers aantast) ? » |
(...) | (...) |
III. En droit | III. In rechte |
(...) | (...) |
B.1. Il ressort des faits de la cause et de la motivation de la | B.1. Uit de feiten van de zaak en de motivering van de |
verwijzingsbeslissing blijkt dat het arrest nr. 2/2002 van het Hof van | |
décision de renvoi que la question préjudicielle dont la Cour est | 9 januari 2002 ten grondslag ligt aan de aan het Hof voorgelegde |
saisie a pour origine l'arrêt no 2/2002 rendu par la Cour le 9 janvier | prejudiciële vraag; in dat arrest heeft het Hof voor recht gezegd dat |
2002, par lequel elle a dit pour droit que l'article 96 de la loi du | artikel 96 van de wet van 14 juli 1991 betreffende de |
14 juillet 1991 sur les pratiques du commerce et sur l'information et | handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument |
la protection du consommateur viole les articles 10 et 11 de la | de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt, in zoverre het bepaalt |
Constitution en ce qu'il dispose que l'article 95 de cette même loi ne | dat artikel 95 van dezelfde wet niet van toepassing is op « daden van |
s'applique pas « aux actes de contrefaçon qui sont sanctionnés par les | namaking die vallen onder de wetten betreffende [...] de waren- of |
lois sur [...] les marques de produits ou services ». Les parties | dienstmerken ». De eisende partijen voor de verwijzende rechter, die |
demanderesses devant le juge a quo, qui exercent une profession | |
libérale, déduisent de cet arrêt que les commerçants pourront donc | een vrij beroep beoefenen, leiden uit dat arrest af dat de handelaars |
désormais, étant donné ce constat d'inconstitutionnalité, introduire | dus voortaan, gelet op die vaststelling van ongrondwettigheid, een |
une action en cessation. Les parties demanderesses interrogent dès | vordering tot staking zullen kunnen instellen. De eisende partijen |
lors la Cour sur la différence de traitement qui en résulte pour elles | ondervragen het Hof dan ook over het verschil in behandeling dat voor |
en ce que, en tant qu'elles exercent une profession libérale, | hen daaruit voortvloeit, doordat, in zoverre zij een vrij beroep |
l'article 5 de la loi du 21 octobre 1992 relative à la publicité | beoefenen, artikel 5 van de wet van 21 oktober 1992 betreffende de |
trompeuse en ce qui concerne les professions libérales (ci-après | misleidende reclame inzake de vrije beroepen, zoals artikel 95 van de |
L.P.T.L.) interdit, comme l'article 95 de la loi précitée du 14 | voormelde wet van 14 juli 1991, verbiedt dat een vordering tot staking |
juillet 1991, qu'une action en cessation puisse être introduite contre | kan worden ingesteld tegen « daden van namaking die onder de |
« des actes de contrefaçon sanctionnés par les lois sur [...] les | toepassing vallen van de wetten betreffende [...] de waren- of |
marques de produits ou services ». | dienstmerken ». |
La Cour est donc en l'espèce invitée à comparer la situation des | Het Hof wordt te dezen verzocht de situatie van de handelaars die |
commerçants qui peuvent dorénavant se fonder sur l'arrêt rendu par la | voortaan op grond van het arrest van het Hof inzake artikel 95 van de |
Cour relativement à l'article 95 de la loi du 14 juillet 1991 pour | wet van 14 juli 1991 een vordering tot staking kunnen instellen tegen |
introduire une action en cessation contre les actes de contrefaçon | de hierboven gedefinieerde daden van namaking, te vergelijken met de |
définis ci-dessus et la situation des titulaires des professions | |
libérales qui ne peuvent pas, compte tenu de l'article 5 de la loi | situatie van de beoefenaars van vrije beroepen die, gelet op artikel 5 |
précitée du 21 octobre 1992, introduire d'action en cessation contre | van de voormelde wet van 21 oktober 1992, geen vordering tot staking |
les mêmes actes de contrefaçon. | kunnen instellen tegen diezelfde daden van namaking. |
B.2.1. L'article 5 de la loi du 21 octobre 1992 relative à la | B.2.1. Artikel 5 van de wet van 21 oktober 1992 betreffende de |
publicité trompeuse en ce qui concerne les professions libérales, | misleidende reclame inzake de vrije beroepen, zoals overgenomen in |
repris à l'article 19 de la loi du 2 août 2002 relative à la publicité | artikel 19 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende de misleidende |
trompeuse et à la publicité comparative, aux clauses abusives et aux | en vergelijkende reclame, de onrechtmatige bedingen en de op afstand |
contrats à distance en ce qui concerne les professions libérales, | gesloten overeenkomsten inzake de vrije beroepen, bepaalt : |
dispose : « L'article 4 ne s'applique pas aux actes de contrefaçon qui sont | « Artikel 4 is niet van toepassing op daden van namaking die onder de |
sanctionnés par les lois sur les brevets d'inventions, les marques de | toepassing vallen van de wetten betreffende de uitvindingsoctrooien, |
produits ou de services, les dessins ou modèles et le droit d'auteur. | de waren- of dienstmerken, de tekeningen of modellen en het auteursrecht. |
L'alinéa précédent n'est toutefois pas applicable aux marques de | Het voorgaande lid is evenwel niet van toepassing op de dienstmerken |
services utilisées sur le territoire Benelux à la date d'entrée en | die op het grondgebied van de Benelux in gebruik waren op de datum van |
vigueur du Protocole du 10 novembre 1983 portant modification de la | inwerkingtreding van het Protocol van 10 november 1983 houdende |
loi uniforme Benelux sur les marques de produits lorsque la loi | wijziging van de eenvormige Beneluxwet op de warenmerken wanneer de |
uniforme Benelux sur les marques ne permet pas aux propriétaires des | eenvormige Beneluxwet op de merken van de eigenaars van voornoemde |
marques précitées d'invoquer les dispositions du droit des marques. » | merken niet toelaat zich te beroepen op de rechtsregels inzake merken. » |
Il ressort des faits soumis et de la motivation du jugement que la | Uit de voorgelegde feiten en de motivering van het vonnis blijkt dat |
question préjudicielle concerne l'article 5 uniquement en tant que | de prejudiciële vraag uitsluitend betrekking heeft op artikel 5 in |
celui-ci exclut l'action en cessation pour les actes de contrefaçon | zoverre dat artikel de vordering tot staking uitsluit voor de daden |
qui sont sanctionnés par les lois sur les marques de produits ou de | van namaking die onder de toepassing van de wetten op de waren- of |
services. | dienstmerken vallen. |
B.2.2. L'article 13, A, 1, de la loi uniforme Benelux sur les marques | B.2.2. Artikel 13, A, 1, van de eenvormige Beneluxwet van 19 maart |
du 19 mars 1962 (ci-après L.B.M.) définit les atteintes à la marque | 1962 op de merken (hierna B.M.W.) omschrijft de merkinbreuken |
auxquelles le titulaire d'une marque peut s'opposer et est libellé | waartegen de houder van een merk kan optreden, en luidt : |
comme suit : « Sans préjudice de l'application éventuelle du droit commun en | « Onverminderd de toepassing van het gemene recht betreffende de |
matière de responsabilité civile, le droit exclusif à la marque permet | aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad kan de merkhouder zich op |
au titulaire de s'opposer à : a) tout usage qui, dans la vie des affaires, serait fait de la marque pour les produits pour lesquels la marque est enregistrée; b) tout usage qui, dans la vie des affaires, serait fait de la marque ou d'un signe ressemblant pour les produits pour lesquels la marque est enregistrée ou pour des produits similaires, lorsqu'il existe, dans l'esprit du public, un risque d'association entre le signe et la marque; c) tout usage qui, dans la vie des affaires et sans juste motif, serait fait d'une marque qui jouit d'une renommée à l'intérieur du territoire Benelux ou d'un signe ressemblant pour des produits non similaires à ceux pour lesquels la marque est enregistrée, lorsque l'usage de ce signe tirerait indûment profit du caractère distinctif ou de la renommée de la marque ou leur porterait préjudice; d) tout usage qui, dans la vie des affaires et sans juste motif, | grond van zijn uitsluitend recht verzetten tegen : a) elk gebruik, dat in het economisch verkeer van het merk wordt gemaakt voor de waren waarvoor het merk is ingeschreven; b) elk gebruik, dat in het economisch verkeer van het merk of een overeenstemmend teken wordt gemaakt voor de waren waarvoor het merk is ingeschreven of voor soortgelijke waren, indien daardoor de mogelijkheid bestaat dat hij het publiek een associatie wordt gewekt tussen het teken en het merk; c) elk gebruik, dat zonder geldige reden in het economisch verkeer van een binnen het Beneluxgebied bekend merk of een overeenstemmend teken wordt gemaakt voor waren, die niet soortelijk zijn aan die waarvoor het merk is ingeschreven, indien door dat gebruik ongerechtvaardigd voordeel kan worden getrokken uit of afbreuk kan worden gedaan aan het onderscheidend vermogen of de reputatie van het merk; d) elk gebruik dat zonder geldige reden in het economisch verkeer van |
serait fait d'une marque ou d'un signe ressemblant autrement que pour | een merk of een overeenstemmend teken wordt gemaakt anders dan ter |
distinguer des produits, lorsque l'usage de ce signe tirerait indûment | onderscheiding van waren, indien door dat gebruik ongerechtvaardigd |
profit du caractère distinctif ou de la renommée de la marque ou leur | voordeel kan worden getrokken uit of afbreuk kan worden gedaan aan het |
porterait préjudice. » | onderscheidend vermogen of de reputatie van het merk. » |
Compte tenu de ce que la question préjudicielle entend comparer la | Ermee rekening houdende dat de prejudiciële vraag ertoe strekt de |
situation des titulaires des professions libérales et celle des | situatie van de beoefenaars van vrije beroepen te vergelijken met die |
commerçants depuis l'arrêt no 2/2002 prononcé par la Cour relativement | van de handelaars sedert het arrest nr. 2/2002 van het Hof inzake |
à l'article 96 de la loi du 14 juillet 1991 sur les pratiques du | artikel 96 van de wet van 14 juli 1991 betreffende de |
commerce et sur l'information et la protection du consommateur | handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument |
(ci-après : L.P.C.C.), il convient tout d'abord de répondre à la | (hierna W.H.P.C.), dient eerst te worden geantwoord op de vraag of de |
question de savoir si l'exclusion par l'article 5 de la L.P.T.L. de | uitsluiting, door artikel 5 van de in het geding zijnde wet, van de |
l'action en cessation pour les actes de contrefaçon visés à l'article | vordering tot staking voor daden van namaking, in de zin van artikel |
13, A, 1, a et b, de la L.B.M., alors qu'une telle action est possible | 13, A, 1, a en b, van dezelfde wet, terwijl een dergelijke vordering |
pour les autres atteintes à la marque visées à l'article 13, A, 1, c | wel mogelijk is voor de andere merkinbreuken bedoeld in artikel 13, A, |
et d, de la même loi, viole les articles 10 et 11 de la Constitution. B.3. Les règles constitutionnelles de l'égalité et de la non-discrimination n'excluent pas qu'une différence de traitement soit établie entre des catégories de personnes, pour autant qu'elle repose sur un critère objectif et qu'elle soit raisonnablement justifiée. L'existence d'une telle justification doit s'apprécier en tenant compte du but et des effets de la mesure critiquée ainsi que de la nature des principes en cause; le principe d'égalité est violé lorsqu'il est établi qu'il n'existe pas de rapport raisonnable de proportionnalité entre les moyens employés et le but visé. | 1, c en d, van dezelfde wet, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt. B.3. De grondwettelijke regels van de gelijkheid en de niet-discriminatie sluiten niet uit dat een verschil in behandeling tussen categorieën van personen wordt ingesteld, voor zover dat verschil op een objectief criterium berust en het redelijk verantwoord is. Het bestaan van een dergelijke verantwoording moet worden beoordeeld rekening houdend met het doel en de gevolgen van de betwiste maatregel en met de aard van de ter zake geldende beginselen; het gelijkheidsbeginsel is geschonden wanneer vaststaat dat er geen redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de aangewende middelen en het beoogde doel. |
B.4. Il ressort des travaux préparatoires de la loi du 21 octobre 1992 | B.4. Uit de parlementaire voorbereiding van de wet van 21 oktober 1992 |
que, « lors de l'élaboration du présent projet, on s'est | blijkt dat « men bij het opstellen van dit ontwerp angstvallig |
scrupuleusement référé au texte du projet de loi sur les pratiques de | rekening gehouden heeft met het ontwerp van wet betreffende de |
commerce et que les remarques formulées au cours de sa discussion ont | handelspraktijken en tevens met de opmerkingen die bij de bespreking |
été prises en considération » (Doc. parl., Sénat, 1990-1991, no | ervan werden gemaakt » (Parl. St., Senaat, 1990-1991, nr. 1234-2, p. |
1234-2, p. 2). | 2). |
C'est donc à la loi précitée et à ses travaux préparatoires qu'il | Te dezen dient dus te worden verwezen naar de voormelde wet en de |
convient de se référer en l'espèce. | parlementaire voorbereiding ervan. |
B.5. Il ressort des travaux préparatoires de la loi du 14 juillet 1991 | B.5. Uit de parlementaire voorbereiding van de wet van 14 juli 1991 |
qu'en excluant de l'action en cessation les droits de propriété | blijkt dat met het uitsluiten van de vordering tot staking ten aanzien |
intellectuelle et en particulier le droit des marques, le législateur | van intellectuele eigendomsrechten, meer in het bijzonder het |
entendait séparer le statut de protection particulier conféré par le | merkenrecht, de wetgever het bijzondere beschermingsstatuut van het |
droit des marques de l'obligation générale de prudence contenue dans | merkenrecht wenste af te grenzen van de algemene zorgvuldigheidsnorm |
la loi sur les pratiques commerciales : il entendait ainsi éviter que | vervat in de wet op de handelspraktijken : hij wilde daardoor |
les marques non déposées soient tout de même protégées contre les | vermijden dat niet-gedeponeerde merken toch zouden kunnen worden |
actes de contrefaçon par le biais de l'action en cessation visée à | beschermd tegen daden van namaking via de vordering tot staking |
l'article 96 de la L.P.C.C. (Doc. parl., Sénat, 1986-1987, no 464/2, | bedoeld in artikel 96 van de W.H.P.C. (Parl. St ., Senaat, 1986-1987, |
pp. 248-250). Le législateur considérait également que, vu | nr. 464/2, pp. 248-250). Tevens was de wetgever van oordeel dat, gelet |
l'efficacité de la protection obtenue via le droit particulier de la | op de doeltreffendheid van de bescherming via het specifieke |
propriété intellectuelle, toute autre protection fondée sur la | intellectuele eigendomsrecht, elke andere bescherming op basis van |
concurrence déloyale serait superflue (Doc. parl., Chambre, 1969-1970, | onrechtmatige mededinging, overbodig zou zijn (Parl. St ., Kamer, |
no 615/2, pp. 8 et 9). Enfin, le législateur entendait aussi éviter | 1969-1970, nr. 615/2, pp. 8 en 9). Ten slotte wilde de wetgever ook |
des conflits de compétence entre les différents juges. | bevoegdheidsconflicten tussen de verschillende rechters vermijden. |
L'article 96 de la L.P.C.C. reproduit à cet égard l'article 56 de la | Artikel 96 van de W.H.P.C. neemt hierbij artikel 56 van de wet van 14 |
loi du 14 juillet 1971 sur les pratiques du commerce, qui consacrait | juli 1971 op de handelspraktijken over, dat de stelling bekrachtigde |
le point de vue développé dans l'arrêt de la Cour de cassation du 16 | van het arrest van het Hof van Cassatie van 16 maart 1939, waarin werd |
mars 1939, dans lequel il était dit : | gesteld : |
« Qu'en effet, ou bien la marque a été déposée, et alors elle se | « Inderdaad, ofwel werd het merk gedeponeerd, en dan is het beschermd |
trouve protégée par les actions prévues par la loi du 1er avril 1879, | door de in de wet in dato 1 April 1879 voorziene vorderingen; ofwel |
ou bien elle n'a pas été déposée, et nul ne peut prétendre à un droit | werd het niet gedeponeerd, en dan mag niemand beweren dat hij er |
privatif sur elle, ne peut fonder sur sa contrefaçon une action en | uitsluitelijk recht op heeft, en, op dezes namaking een |
justice; | rechtsvordering gronden; |
Que, certes, des faits de concurrence déloyale, qui accompagnent une | Dat, wel is waar, handelingen van oneerlijke mededinging die met een |
contrefaçon de marque de fabrique, ne cesseraient pas pour cela de | namaking van fabrieksmerk gepaard zouden gaan daarom niet zouden |
pouvoir être atteints par application de l'article 1382 du Code civil, | ophouden onder toepassing te vallen van artikel 1382 van het |
mais que ce serait ruiner les principes légaux de la protection des | Burgerlijk Wetboek; maar dat aannemen dat de namaking zelf |
marques de fabrique que d'admettre que la contrefaçon elle-même soit | overeenkomstig dit artikel beteugeld wordt onder de kwalificatie van |
réprimée conformément à cet article, sous la qualification de | oneerlijke mededinging en zonder inachtneming der bepalingen van de |
concurrence déloyale, sans égard aux dispositions de la loi du 1er | wet van 1 april 1879, zou neerkomen op het verval van de wettelijke |
avril 1879; » (Cass., 16 mars 1939, Pas., 1939, p. 153). | beginsels betreffende de bescherming van fabrieksmerken; » (Cass., 16 |
maart 1939, Arr. Verbr., 1939, pp. 101-102). | |
B.6. La différence de traitement critiquée repose sur un critère | B.6. Het bekritiseerde onderscheid in behandeling berust op een |
objectif, à savoir le type d'atteinte à la marque. Alors que les actes | objectief criterium, namelijk de soort van merkinbreuken. Terwijl |
de contrefaçon visés à l'article 13, A, 1, a et b, de la L.B.M. se | daden van namaking bedoeld in artikel 13, A, 1, a en b, van de B.M.W. |
rapportent à l'usage fait de la marque pour les produits pour lesquels | te maken hebben met het gebruik van het merk voor de waren waarvoor |
la marque est enregistrée ou pour des produits similaires, les | het merk is ingeschreven of voor soortgelijke waren, hebben de |
atteintes à la marque visées à l'article 13, A, 1, c et d, de la | merkinbreuken bedoeld in artikel 13, A, 1, c en d, van de B.M.W. te |
L.B.M. concernent soit l'usage d'une marque pour des produits non | maken, hetzij met het gebruik van het merk voor waren die niet |
similaires à ceux pour lesquels la marque est enregistrée, soit | soortgelijk zijn aan die waarvoor het merk is ingeschreven, hetzij met |
l'usage qui en serait fait autrement que pour distinguer des produits. | een gebruik anders dan ter onderscheiding van waren. Terwijl de eerste |
Alors que la première sorte d'atteintes à la marque concerne donc la | soort van merkinbreuken aldus te maken heeft met de specificiteit van |
spécificité de la marque, il n'en va pas de même pour la deuxième | het merk, geldt dit niet voor de tweede soort van merkinbreuken, die |
sorte d'atteintes, qui concerne le caractère distinctif de la marque | te maken hebben met het onderscheidend vermogen van het merk en de |
et son pouvoir d'attraction. | aantrekkingskracht ervan. |
B.7.1. Compte tenu du but et des effets de la mesure litigieuse, ce | B.7.1. Rekening houdend met het doel en de gevolgen van de in het |
critère de distinction, fondé sur le type d'atteinte à la marque, | geding zijnde maatregel, is dat criterium van onderscheid, gebaseerd |
n'est toutefois pas pertinent au regard du but poursuivi par le | op de soort van merkinbreuk, evenwel niet relevant ten aanzien van de |
législateur, tel qu'il est exposé au B.5. Un tel critère aboutit au | doelstelling van de wetgever, zoals uiteengezet in B.5. Integendeel, |
contraire à ce que l'on s'écarte de cet objectif. Dans les travaux | een dergelijk criterium leidt ertoe dat wordt afgeweken van die |
préparatoires de la loi du 14 juillet 1991, le ministre compétent | doelstelling. Reeds in de parlementaire voorbereiding van de wet van |
déclarait déjà : | 14 juli 1991 stelde de bevoegde minister : |
« [...] on peut se demander toutefois si ces distinctions, parfois | « [...] de vraag rijst nochtans of een dergelijk, vaak subtiel |
fort subtiles, se justifient. En effet, on peut penser que | onderscheid gerechtvaardigd is. Men kan er namelijk van uitgaan dat |
l'expression ' actes de contrefaçon ' utilisée à l'article 56 vise | het begrip ' daden van namaking ' in artikel 56 betrekking heeft op |
plutôt toute imitation de l'objet d'un droit intellectuel (ici, la | elke namaking van het voorwerp waarvoor een intellectueel recht |
marque), quelle que soit la forme que prend cette contrefaçon : | bestaat (in dit geval, het merk), onder welke vorm die namaking ook |
l'exposé des motifs de l'article 56 assigne en effet à cet article | geschiedt, terwijl volgens de toelichting bij artikel 56 de ' |
l'exclusion des ' litiges en matière de droits intellectuels '. De | geschillen inzake intellectuele rechten worden uitgesloten '. |
plus, le législateur Benelux semble bien avoir considéré comme actes | |
de contrefaçon de marque aussi bien ceux visés à l'article 13.A.1. que | Daarnaast schijnt de Beneluxwetgever als daden van namaking van merken |
ceux visés à l'article 13.A.2. » (Doc. parl., Sénat, 1986-1987, no | zowel die van artikel 13 A.1 als die van artikel 13 A.2 te hebben |
464/2, pp. 250 et 251) | bedoeld » (Parl. St ., Senaat, 1986-1987, nr. 464/2, pp. 250 en 251) |
En effet, selon les termes de l'article 13, A, 1, première phrase, de | Immers, luidens de bewoordingen van artikel 13, A, 1, eerste zin, van |
la L.B.M., le titulaire d'une marque peut, en se fondant sur « son | de B.M.W. kan de merkhouder zich op grond « van zijn uitsluitend recht |
droit exclusif » et « sans préjudice de l'application éventuelle du | » en « onverminderd de toepassing van het gemene recht betreffende de |
droit commun en matière de responsabilité civile », s'opposer à | aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad » verzetten tegen elk van de |
chacune des quatre atteintes à la marque énumérées dans cette | vier merkinbreuken die in die bepaling zijn opgesomd, zodat het Hof |
disposition, de sorte que la Cour n'aperçoit pas en quoi le critère de | niet inziet in welk opzicht het criterium van de aard van de |
la nature de l'atteinte à la marque, liée à la spécificité de | merkinbreuk, verbonden aan de specificiteit van het merk, pertinent is |
celle-ci, serait pertinent pour autoriser ou non une action en | ten aanzien van het al dan niet toelaten van de vordering tot staking |
cessation pour des actes d'usage de la marque qui constituent en même | voor daden van gebruik van het merk die tegelijk een merkinbreuk in de |
temps une atteinte à la marque au sens de l'article 13, A, 1, de la | zin van artikel 13, A, 1, van de B.M.W. uitmaken en strijdig zijn met |
L.B.M. et une violation de la L.P.C.C. | de W.H.P.C. |
Il en est d'autant plus ainsi qu'il ressort de la jurisprudence que la | Dit geldt des te meer nu uit de rechtspraak blijkt dat het onderscheid |
distinction entre les deux sortes d'atteintes à la marque n'apparaît | tussen beide soorten van merkinbreuken in de praktijk niet steeds zo |
pas toujours aussi clairement dans la pratique (voy., par exemple, | |
Cour de justice Benelux, 20 décembre 1993, Daimler-Benz/Haze, Jur., | duidelijk is (zie bijvoorbeeld Benelux-Gerechtshof, 20 december 1993, |
1993, p. 65). | Daimler-Benz/Haze, Jur ., 1993, p. 65). |
B.7.2. La mesure a en outre pour effet que le titulaire de la marque | B.7.2. De maatregel heeft bovendien tot gevolg dat de merkhouder wel |
peut intenter l'action en cessation visée à l'article 96 de la | de vordering tot staking bedoeld in artikel 96 van de W.H.P.C. kan |
L.P.C.C. contre les actes accompagnant les atteintes à la marque et | aanwenden tegen de begeleidende handelingen van merkinbreuken en de |
les atteintes à la marque visées à l'article 13, A, 1, c et d, de la | merkinbreuken bedoeld in artikel 13, A, 1, c en d, van de B.M.W., maar |
L.B.M., mais non contre les atteintes à la marque qui sont des actes | niet tegen de merkinbreuken die daden van namaking zijn in de zin van |
de contrefaçon au sens de l'article 13, A, 1, a et b, de la L.B.M. et | artikel 13, A, 1, a en b, van de B.M.W. en die nochtans per definitie |
qui constituent cependant par définition « un emploi illicite de la | « een onrechtmatig gebruik van een merk » in de zin van het arrest van |
marque » au sens de l'arrêt de la Cour de cassation du 3 novembre 1989 | het Hof van Cassatie van 3 november 1989 (T.B.H., 1990, p. 216) en |
(Pas., 1990, p. 276) et, partant, un acte de concurrence déloyale. | aldus een daad van onrechtmatige mededinging uitmaken. |
Il est par conséquent excessif de ne pas autoriser, pour la dernière | Het is bijgevolg overdreven het efficiënte rechtsmiddel dat de |
catégorie citée d'atteintes à la marque, l'utilisation de cette voie | vordering tot staking is, niet toe te laten voor deze laatste |
de droit efficace que constitue l'action en cessation. En effet, à la | categorie van merkinbreuken. Immers, anders dan in kort geding, |
différence de la procédure en référé, l'action en cessation n'exige | vereist de vordering tot staking geen dringende noodzakelijkheid om de |
pas l'urgence pour que le président du tribunal de commerce soit | voorzitter van de rechtbank van koophandel bevoegd te maken. Bovendien |
compétent. En outre, il s'agit d'une décision au fond. La nature | betreft het een beslissing ten gronde. Weliswaar kan de bijzondere |
particulière du droit des marques peut, certes, avoir une influence | aard van het merkenrecht een invloed hebben op de beschermingsomvang |
sur l'étendue de la protection et sur les règles de la preuve | en op de bewijsregels inzake de diverse merkinbreuken, maar het is |
concernant les diverses atteintes à la marque, mais il est | |
manifestement disproportionné de priver d'une voie de droit efficace | kennelijk onevenredig een efficiënt rechtsmiddel te onthouden aan de |
le titulaire d'une marque victime d'atteintes à l'essence même de | merkhouder, slachtoffer van merkinbreuken die het wezen zelf van het |
celle-ci et de l'obliger à scinder son action en fonction du type | merk aantasten, en hem te verplichten zijn vordering op te splitsen |
d'atteinte à la marque. | naar gelang van de soort van merkinbreuk. |
B.7.3. Il résulte du lien voulu par le législateur entre la loi du 21 | B.7.3. Uit het verband dat de wetgever heeft gewild tussen de wet van |
octobre 1992 et la loi du 14 juillet 1991 (B.4) qu'en tant que | 21 oktober 1992 en de wet van 14 juli 1991 (B.4), vloeit voort dat |
l'article 5 de la L.P.T.L. ne permet pas de saisir le président du | artikel 5 van de in het geding zijnde wet, in zoverre die bepaling het |
tribunal de première instance d'une action en cessation des atteintes | niet mogelijk maakt bij de voorzitter van de rechtbank van eerste |
aanleg een vordering tot staking van de in B.7.2 bedoelde | |
à la marque visées en B.7.2, il n'est pas compatible avec les articles | merkinbreuken in te stellen, niet bestaanbaar is met de artikelen 10 |
10 et 11 de la Constitution. | en 11 van de Grondwet. |
B.8. Il découle de ce qui précède qu'il n'y a pas lieu d'examiner s'il | B.8. Uit hetgeen voorafgaat, vloeit voort dat niet dient te worden |
existe une discrimination entre le commerçant et le titulaire d'une | onderzocht of er een discriminatie is tussen de handelaar en de |
profession libérale quant à l'exercice de l'action en cessation. | beoefenaar van een vrij beroep wat het instellen van de vordering tot |
staking betreft. | |
Par ces motifs, | Om die redenen, |
la Cour | het Hof |
dit pour droit : | zegt voor recht : |
L'article 5 de la loi du 21 octobre 1992 relative à la publicité | Artikel 5 van de wet van 21 oktober 1992 betreffende de misleidende |
trompeuse en ce qui concerne les professions libérales viole les | |
articles 10 et 11 de la Constitution en ce qu'il dispose que l'article | reclame inzake de vrije beroepen schendt de artikelen 10 en 11 van de |
4 de cette même loi ne s'applique pas « aux actes de contrefaçon qui | Grondwet, in zoverre het bepaalt dat artikel 4 van diezelfde wet niet |
sont sanctionnés par les lois sur [...] les marques de produits ou de | van toepassing is op « daden van namaking die onder de toepassing |
services ». | vallen van de wetten betreffende [...] de waren- of dienstmerken ». |
Ainsi prononcé en langue française et en langue néerlandaise, | Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig |
conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur | artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het |
la Cour d'arbitrage, à l'audience publique du 29 octobre 2003. | Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 29 oktober 2003. |
Le greffier, | De griffier, |
P.-Y. Dutilleux. | P.-Y. Dutilleux. |
Le président, | De voorzitter, |
M. Melchior. | M. Melchior. |