Etaamb.openjustice.be
Vue multilingue de Arrêt du --
← Retour vers "Extrait de l'arrêt n° 102/2002 du 19 juin 2002 Numéro du rôle : 2278 En cause : la question préjudicielle relative aux articles 52, 4°, et 53, 12°, du Code des impôts sur les revenus 1992, posée par la Cour d'appel de Gand. La Cour d'arbit composée du président A. Arts et du juge L. François, faisant fonction de président, et des juges P(...)"
Extrait de l'arrêt n° 102/2002 du 19 juin 2002 Numéro du rôle : 2278 En cause : la question préjudicielle relative aux articles 52, 4°, et 53, 12°, du Code des impôts sur les revenus 1992, posée par la Cour d'appel de Gand. La Cour d'arbit composée du président A. Arts et du juge L. François, faisant fonction de président, et des juges P(...) Uittreksel uit arrest nr. 102/2002 van 19 juni 2002 Rolnummer : 2278 In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 52, 4°, en 53, 12°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gesteld door het Hof van Beroep te Gent. H samengesteld uit voorzitter A. Arts en rechter L. François, waarnemend voorzitter, en de rechters P(...)
COUR D'ARBITRAGE ARBITRAGEHOF
Extrait de l'arrêt n° 102/2002 du 19 juin 2002 Uittreksel uit arrest nr. 102/2002 van 19 juni 2002
Numéro du rôle : 2278 Rolnummer : 2278
En cause : la question préjudicielle relative aux articles 52, 4°, et In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 52, 4°, en
53, 12°, du Code des impôts sur les revenus 1992, posée par la Cour 53, 12°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gesteld
d'appel de Gand. door het Hof van Beroep te Gent.
La Cour d'arbitrage, Het Arbitragehof,
composée du président A. Arts et du juge L. François, faisant fonction samengesteld uit voorzitter A. Arts en rechter L. François, waarnemend
de président, et des juges P. Martens, R. Henneuse, M. Bossuyt, L. voorzitter, en de rechters P. Martens, R. Henneuse, M. Bossuyt, L.
Lavrysen et J.-P. Snappe, assistée du greffier P.-Y. Dutilleux, Lavrysen en J.-P. Snappe, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux,
présidée par le président A. Arts, onder voorzitterschap van voorzitter A. Arts,
après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : wijst na beraad het volgende arrest :
I. Objet de la question préjudicielle I. Onderwerp van de prejudiciële vraag
Par arrêt du 11 octobre 2001 en cause de P. Maudens contre l'Etat Bij arrest van 11 oktober 2001 in zake P. Maudens tegen de Belgische
belge, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour d'arbitrage Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is
le 23 octobre 2001, la Cour d'appel de Gand a posé la question ingekomen op 23 oktober 2001, heeft het Hof van Beroep te Gent de
préjudicielle suivante : volgende prejudiciële vraag gesteld :
« La situation dans laquelle le mari occupe sa propre épouse et
attribue à celle-ci, au cours de l'année pendant laquelle elle décède, « Maakt de situatie waarin een echtgenoot zijn echtgenote in dienst
une indemnité pour les prestations fournies, et dans laquelle le mari heeft en haar een vergoeding voor geleverde prestaties toekent in het
ne peut manifestement pas déduire ladite indemnité au titre de frais jaar van haar overlijden, en de echtgenoot blijkbaar deze toegekende
professionnels (articles 52, 4°, et 53, 12°, du C.I.R./92) est-elle vergoeding niet als beroepskost kan aftrekken (artikelen 52, 4°, en
constitutive d'une violation du principe d'égalité puisque dans le cas 53, 12°, van het W.I.B./92) een schending van het gelijkheidsbeginsel
où le mari, pour exactement le même travail et les mêmes prestations, uit, aangezien in het geval dat de echtgenoot voor juist hetzelfde
désigne à cet effet un tiers et lui alloue une indemnité identique, il werk en prestaties hiervoor een derde aanstelt en dezelfde vergoeding
peut déduire cette dernière au titre de frais professionnels, même au uitkeert, dat als beroepskost kan aftrekken, zelfs in het jaar van
cours de l'année du décès du tiers ? » overlijden van de derde ? »
(...) (...)
IV. En droit IV. In rechte
(...) (...)
B.1. La question préjudicielle interroge la Cour sur le point de B.1. De prejudiciële vraag strekt ertoe van het Hof te vernemen of de
savoir si les articles 52, 4°, et 53, 12°, du Code des impôts sur les artikelen 52, 4°, en 53, 12°, van het Wetboek van de
revenus 1992 (C.I.R. 1992) violent les articles 10 et 11 de la inkomstenbelastingen 1992 (W.I.B. 1992) de artikelen 10 en 11 van de
Constitution en tant qu'ils n'autorisent pas qu'un contribuable Grondwet schenden doordat zij niet toestaan dat de belastingplichtige
déduise à titre de frais professionnels les rémunérations que celui-ci de bezoldigingen die hij aan zijn meewerkende echtgenote heeft
a attribuées à son épouse travaillant avec lui, l'année du décès de toegekend in het jaar van haar overlijden als beroepskosten aftrekt,
celle-ci, alors que le contribuable qui a attribué la même terwijl de belastingplichtige die eenzelfde bezoldiging aan een andere
rémunération à une autre personne peut déduire celle-ci à titre de persoon heeft toegekend deze als beroepskosten kan aftrekken, zelfs in
frais professionnels, même pour l'année du décès de cette personne. het jaar van overlijden van die persoon.
B.2. Les articles 52 et 53 font partie de la section IV « Revenu B.2. De artikelen 52 en 53 maken deel uit van afdeling IV «
professionnel » du chapitre II « Assiette de l'impôt » du titre II « Beroepsinkomen » van hoofdstuk II « Grondslag van de belasting » van
Impôt des personnes physiques » du C.I.R. 1992. titel II « Personenbelasting » van het W.I.B. 1992.
En vertu de l'article 52, 4°, les rémunérations des membres de la Krachtens artikel 52, 4°, worden de bezoldigingen van de gezinsleden
famille du contribuable, autres que son conjoint, qui travaillent avec van de belastingplichtige die met hem samenwerken, buiten zijn
lui constituent des frais professionnels. echtgenoot, als beroepskosten aangemerkt.
L'article 53, 12°, répète explicitement que les rémunérations que le Artikel 53, 12°, herhaalt uitdrukkelijk dat de bezoldigingen die de
contribuable attribue à son conjoint travaillant avec lui ne belastingplichtige toekent aan zijn echtgenoot die met hem samenwerkt
constituent pas des frais professionnels. niet als beroepskosten worden aangemerkt.
B.3. En vertu de l'article 126, § 3, du C.I.R. 1992, tel qu'il est B.3. Krachtens artikel 126, § 3, van het W.I.B. 1992, zoals vervangen
remplacé par l'article 19 de la loi du 10 août 2001 portant réforme de bij artikel 19 van de wet van 10 augustus 2001 houdende hervorming van
l'impôt des personnes physiques, le conjoint survivant peut opter, de personenbelasting, kan de overlevende echtgenoot, voor het jaar van
pour l'année de la dissolution par décès du mariage, pour une de ontbinding van het huwelijk door overlijden, kiezen voor een
imposition conjointe. Dans ce cas, l'imposition est établie au nom du gezamenlijke aanslag. In dat geval wordt de aanslag gevestigd op naam
conjoint survivant et du conjoint décédé, représenté par la succession. van de overlevende en de overleden echtgenoot, vertegenwoordigd door
Cette disposition n'entre toutefois en vigueur qu'à partir de de nalatenschap.
l'exercice d'imposition 2002. Die bepaling geldt evenwel pas vanaf het aanslagjaar 2002.
B.4. Contrairement à ce qu'affirme le Conseil des ministres, la Cour B.4. In tegenstelling tot wat de Ministerraad betoogt, kan het Hof, om
peut, pour répondre à la question préjudicielle, inclure dans son te antwoorden op de gestelde prejudiciële vraag, bepalingen waarover
examen des dispositions à propos desquelles le juge a quo ne l'a pas de verwijzende rechter het Hof niet heeft ondervraagd, betrekken bij
interrogée. zijn onderzoek.
B.5. L'interdiction de déduire, à titre de frais professionnels, les B.5. Het verbod om aan de echtgenoot uitgekeerde bezoldigingen als
rémunérations attribuées au conjoint ne peut pas être considérée
indépendamment de l'article 86 du C.I.R. 1992, aux termes duquel, beroepskosten af te trekken kan niet los worden gezien van artikel 86
lorsque la cotisation est établie au nom des deux conjoints, une van het W.I.B. 1992, naar luid waarvan, wanneer de aanslag op naam van
quote-part des bénéfices et des profits peut être attribuée au beide echtgenoten wordt gevestigd, een deel van de winst en de baten
conjoint qui aide effectivement l'autre conjoint dans l'exercice de mag worden toegekend aan de echtgenoot die de andere echtgenoot in de
son activité professionnelle. uitoefening van zijn beroepswerkzaamheid werkelijk helpt.
En traitant différemment les contribuables, aux articles 52, 4°, et Door in de artikelen 52, 4°, en 53, 12°, van het W.I.B. 1992
53, 12°, du C.I.R. 1992, en fonction de la qualité - conjoint du belastingplichtigen verschillend te behandelen op grond van de
contribuable ou non - de la personne à laquelle les rémunérations sont hoedanigheid van de persoon aan wie de bezoldigingen zijn uitgekeerd -
attribuées, il peut être évité que le contribuable ayant un conjoint al dan niet de echtgenoot van de belastingplichtige - kan worden
travaillant avec lui bénéficie, sur le plan fiscal, d'un double vermeden dat de belastingplichtige met een meewerkende echtgenoot, op
avantage - d'une part, l'attribution d'une quote-part des bénéfices et fiscaal vlak, een dubbel voordeel geniet - enerzijds, de toerekening
des profits à ce conjoint et, d'autre part, la déduction, en tant que van een deel van de winst en de baten aan de echtgenoot en,
frais professionnels, des rémunérations attribuées au conjoint aidant anderzijds, de aftrek als beroepskosten van de bezoldigingen
- qui le ferait échapper de manière disproportionnée à la uitgekeerd aan de meewerkende echtgenoot - waardoor hij op
progressivité normale de l'impôt. onevenredige wijze aan de normale progressiviteit van de belasting zou ontsnappen.
Op zichzelf beschouwd doen de artikelen 52, 4°, en 53, 12°, van het
Considérés en soi, les articles 52, 4°, et 53, 12°, du C.I.R. 1992 ne W.I.B. 1992 derhalve geen ongerechtvaardigd verschil in behandeling ontstaan.
font donc pas naître une différence de traitement injustifiée. B.6. De prejudiciële vraag verwijst echter inzonderheid naar de
B.6. La question préjudicielle fait toutefois référence en particulier
à la situation du contribuable pour l'année du décès de son conjoint. situatie van de belastingplichtige in het jaar van overlijden van zijn echtgenoot.
En vertu de l'article 128, 3°, du C.I.R. 1992, tel qu'il était Krachtens artikel 128, 3°, van het W.I.B. 1992, zoals het van
applicable à l'exercice d'imposition en cause (1994), les personnes toepassing was op het in het geding zijnde aanslagjaar (1994), worden
mariées étaient considérées, l'année de la dissolution du mariage, non gehuwde personen voor het jaar waarin het huwelijk wordt ontbonden
comme des conjoints mais comme des isolés pour l'application de la niet als echtgenoten maar als alleenstaanden aangemerkt voor de
section VII (« Imposition des conjoints et de leurs enfants ») et pour toepassing van afdeling VII (« Aanslag van echtgenoten en hun kinderen
le calcul de l'impôt. Cela signifie que deux impositions séparées ») en voor de berekening van de belasting. Dit betekent dat twee
étaient établies. afzonderlijke aanslagen worden gevestigd.
Dans ce cas, le contribuable ne peut plus attribuer à son conjoint une In dat geval kan de belastingplichtige niet langer een deel van de
quote-part des bénéfices et des profits, parce que l'imposition n'est winst en de baten toekennen aan de echtgenoot, omdat de aanslag niet
pas établie au nom des deux conjoints, mais il ne peut pas non plus op naam van beide echtgenoten wordt gevestigd, maar kan hij evenmin de
déduire, à titre de frais professionnels, les rémunérations attribuées aan zijn echtgenoot toegekende bezoldigingen als beroepskosten
à son conjoint, parce que l'article 128, 3°, n'est pas applicable à la aftrekken, omdat artikel 128, 3°, niet van toepassing is op de
section IV « Revenu professionnel » dont font partie les articles 52 afdeling IV « Beroepsinkomen », waarvan de artikelen 52 en 53 deel
et 53. uitmaken.
Il s'ensuit que les articles 52, 4°, et 53, 12°, du C.I.R. 1992, Daaruit volgt dat de artikelen 52, 4°, en 53, 12°, van het W.I.B.
combinés avec les articles 86 et 128, 3°, du même Code, font naître 1992, in samenhang gelezen met de artikelen 86 en 128, 3°, van
pour l'année du décès d'un des conjoints une différence de traitement hetzelfde Wetboek in het jaar van overlijden van één van de
pour laquelle il n'existe aucune justification raisonnable. echtgenoten een verschil in behandeling doen ontstaan waarvoor geen
redelijke verantwoording bestaat.
B.7. La question préjudicielle, qui porte sur l'exercice d'imposition B.7. De prejudiciële vraag, die betrekking heeft op het aanslagjaar
1994, appelle une réponse affirmative. 1994, dient bevestigend te worden beantwoord.
Par ces motifs, Om die redenen,
la Cour het Hof
dit pour droit : zegt voor recht :
Les articles 52, 4°, et 53, 12°, du Code des impôts sur les revenus De artikelen 52, 4°, en 53, 12°, van het Wetboek van de
1992, tels qu'ils étaient applicables pour l'exercice d'imposition inkomstenbelastingen 1992, zoals van toepassing op het aanslagjaar
1994, violent les articles 10 et 11 de la Constitution en tant qu'ils 1994, schenden de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre zij
s'appliquaient à l'année du décès du conjoint du contribuable. toepasselijk zijn in het jaar waarin de echtgenoot van de
belastingplichtige overlijdt.
Ainsi prononcé en langue néerlandaise et en langue française, Aldus uitgesproken in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig
conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het
la Cour d'arbitrage, à l'audience publique du 19 juin 2002. Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 19 juni 2002.
Le greffier, Le président, De griffier, De voorzitter,
P.-Y. Dutilleux. A. Arts. P.-Y. Dutilleux. A. Arts.
^