Etaamb.openjustice.be
Vue multilingue de Arrêt du --
← Retour vers "Extrait de l'arrêt n° 2/2002 du 9 janvier 2002 Numéro du rôle : 2070 En cause : la question préjudicielle relative à l'article 96 de la loi du 14 juillet 1991 sur les pratiques du commerce et sur l'information et la protection du consommateur La Cour d'arbitrage, composée des présidents A. Arts et M. Melchior, et des juges L. François, (...)"
Extrait de l'arrêt n° 2/2002 du 9 janvier 2002 Numéro du rôle : 2070 En cause : la question préjudicielle relative à l'article 96 de la loi du 14 juillet 1991 sur les pratiques du commerce et sur l'information et la protection du consommateur La Cour d'arbitrage, composée des présidents A. Arts et M. Melchior, et des juges L. François, (...) Uittreksel uit arrest nr. 2/2002 van 9 januari 2002 Rolnummer 2070 In zake : de prejudiciële vraag over artikel 96 van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument, gesteld door d Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters A. Arts en M. Melchior, en de rechters L. Fran(...)
COUR D'ARBITRAGE ARBITRAGEHOF
Extrait de l'arrêt n° 2/2002 du 9 janvier 2002 Uittreksel uit arrest nr. 2/2002 van 9 januari 2002
Numéro du rôle : 2070 Rolnummer 2070
En cause : la question préjudicielle relative à l'article 96 de la loi In zake : de prejudiciële vraag over artikel 96 van de wet van 14 juli
du 14 juillet 1991 sur les pratiques du commerce et sur l'information 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en
et la protection du consommateur, posée par le Tribunal de commerce de bescherming van de consument, gesteld door de Rechtbank van Koophandel
Bruges. te Brugge.
La Cour d'arbitrage, Het Arbitragehof,
composée des présidents A. Arts et M. Melchior, et des juges L. samengesteld uit de voorzitters A. Arts en M. Melchior, en de rechters
François, M. Bossuyt, E. De Groot, A. Alen et J.-P. Snappe, assistée L. François, M. Bossuyt, E. De Groot, A. Alen en J.-P. Snappe,
du greffier L. Potoms, présidée par le président A. Arts, bijgestaan door de griffier L. Potoms, onder voorzitterschap van voorzitter A. Arts,
après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : wijst na beraad het volgende arrest :
I. Objet de la question préjudicielle I. Onderwerp van de prejudiciële vraag
Par jugement du 31 octobre 2000 en cause de la s.a. Opel Belgium et de Bij vonnis van 31 oktober 2000 in zake de n.v. Opel Belgium en de
la société de droit allemand Adam Opel AG contre la s.p.r.l. D.C.V. vennootschap naar Duits recht Adam Opel AG tegen de b.v.b.a. D.C.V.
Motors, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour Motors, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is
d'arbitrage le 8 novembre 2000, le Tribunal de commerce de Bruges a ingekomen op 8 november 2000, heeft de Rechtbank van Koophandel te
posé la question préjudicielle suivante : Brugge de volgende prejudiciële vraag gesteld :
« L'article 96 de la L.P.C.C. [loi du 14 juillet 1991 sur les « Schendt artikel 96 WHPC [wet van 14 juli 1991 betreffende de
pratiques du commerce et sur l'information et la protection du handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument]
consommateur] viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution en de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre artikel 96 WHPC
tant qu'il énonce que l'article 95 de la L.P.C.C.(qui instaure bepaalt dat artikel 95 WHPC (dat de vordering tot staken instelt) niet
l'action en cessation) ne s'applique pas aux ' actes de contrefaçon van toepassing is op ' daden van namaking die vallen onder de wetten
qui sont sanctionnés par les lois sur les [...] marques de produits ou
de services ' dans l'interprétation selon laquelle par ' actes de betreffende de waren of dienstmerken ' in de interpretatie dat onder '
contrefaçon qui sont sanctionnés par les lois sur les [...] marques de daden van namaking die vallen onder de wetten betreffende de waren of
produits ou de services ', il faut entendre les actes d'usage définis dienstmerken ' moet worden verstaan de daden van gebruik omschreven
par l'article 13.A.1.a et b de la L.B.M.[loi uniforme Benelux du 19 door artikel 13.A.1.a en b BMW [eenvormige Beneluxwet van 19 maart
mars 1962 sur les marques] mais pas les actes d'usage définis par 1962 op de merken] maar niet de daden van gebruik omschreven door
l'article 13.A.1.c et d de la L.B.M., ce qui signifie, selon cette artikel 13.A.1.c en d BMW wat in die interpretatie betekent dat de
interprétation, que les actes d'usage définis par [l'article] 13.A.1.c
et d de la L.B.M. peuvent être attaqués par l'action en cessation mais daden van gebruik omschreven door [artikel] 13.A.1.c en d BMW door de
que les actes définis par [l'article] 13.A.1.a et b de la L.B.M. ne vordering tot staken kunnen worden bestreden maar de daden omschreven
peuvent l'être ? » door [artikel] 13.A.1.a en b BMW niet ? »
(...) (...)
IV. En droit IV. In rechte
(...) (...)
B.1.1. La question préjudicielle concerne l'article 96 de la loi du 14 B.1.1. De prejudiciële vraag betreft artikel 96 van de wet van 14 juli
juillet 1991 sur les pratiques du commerce et sur l'information et la 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en
protection du consommateur (ci-après L.P.C.C.), lequel est libellé bescherming van de consument (hierna W.H.P.C.), luidend :
comme suit : « L'article 95 ne s'applique pas aux actes de contrefaçon qui sont « Artikel 95 is niet van toepassing op daden van namaking die vallen
sanctionnés par les lois sur les brevets d'invention, les marques de onder de wetten betreffende de uitvindingsoctrooien, de waren- of
produits ou de services, les dessins ou modèles et le droit d'auteur dienstmerken, de tekeningen of modellen en het auteursrecht en de
et les droits voisins. naburige rechten.
Le premier alinéa n'est toutefois pas applicable aux marques de Het eerste lid is evenwel niet van toepassing op de dienstmerken die
services utilisées sur le territoire Benelux à la date d'entrée en gebruikt werden in het Beneluxgebied op de datum van inwerkingtreding
vigueur du Protocole du 10 novembre 1983 portant modification de la van het Protocol van 10 november 1983 houdende wijziging van de
loi uniforme Benelux sur les marques de produits lorsque la loi eenvormige Beneluxwet op de warenmerken wanneer de eenvormige
uniforme Benelux sur les marques ne permet pas aux propriétaires des Beneluxwet op de merken de eigenaars van voornoemde merken niet
marques précitées d'invoquer les dispositions du droit des marques ». toelaat zich te beroepen op de regels inzake merkenrecht. »
L'article 95 de la L.P.C.C. dispose : Artikel 95 van de W.H.P.C. luidt :
« Le président du tribunal de commerce constate l'existence et ordonne « De voorzitter van de rechtbank van koophandel stelt het bestaan vast
la cessation d'un acte, même pénalement réprimé, constituant une en beveelt de staking van een zelfs onder het strafrecht vallende daad
infraction aux dispositions de la présente loi. die een inbreuk op de bepalingen van deze wet uitmaakt.
Il peut ordonner l'interdiction de la publicité visée à l'article 23, Hij kan de reclame bedoeld in artikel 23 verbieden wanneer zij nog
lorsqu'elle n'a pas encore été portée à la connaissance du public, niet onder het publiek is gebracht, doch de publikatie ervan op het
mais que sa publication est imminente ». punt staat te gebeuren. »
Il ressort des faits et des motifs du jugement de renvoi que la Uit de feiten en uit de motivering van het verwijzend vonnis blijkt
question soumet exclusivement à la Cour l'alinéa 1er de la disposition dat de vraag enkel het eerste lid van de in geding zijnde bepaling aan
en cause, en ce que celui-ci exclut l'action en cessation pour les het Hof onderwerpt, in zoverre het de vordering tot staking uitsluit
actes de contrefaçon qui sont sanctionnés par les lois sur « les voor daden van namaking die vallen onder de wetten betreffende « de
marques de produits ou de services ». waren- of dienstmerken ».
B.1.2. L'article 13, A, 1, de la loi uniforme Benelux sur les marques B.1.2. Artikel 13, A, 1, van de eenvormige Beneluxwet van 19 maart
du 19 mars 1962 (ci-après L.B.M.) définit les atteintes à la marque 1962 op de merken (hierna B.M.W.) omschrijft de merkinbreuken
auxquelles le titulaire d'une marque peut s'opposer et est libellé waartegen de houder van een merk kan optreden, en luidt :
comme suit : « Sans préjudice de l'application éventuelle du droit commun en « Onverminderd de toepassing van het gemene recht betreffende de
matière de responsabilité civile, le droit exclusif à la marque permet aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad kan de merkhouder zich op
au titulaire de s'opposer à : a) tout usage qui, dans la vie des affaires, serait fait de la marque pour les produits pour lesquels la marque est enregistrée; b) tout usage qui, dans la vie des affaires, serait fait de la marque ou d'un signe ressemblant pour les produits pour lesquels la marque est enregistrée ou pour des produits similaires, lorsqu'il existe, dans l'esprit du public, un risque d'association entre le signe et la marque; c) tout usage qui, dans la vie des affaires et sans juste motif, serait fait d'une marque qui jouit d'une renommée à l'intérieur du territoire Benelux ou d'un signe ressemblant pour des produits non similaires à ceux pour lesquels la marque est enregistrée, lorsque l'usage de ce signe tirerait indûment profit du caractère distinctif ou de la renommée de la marque ou leur porterait préjudice; d) tout usage qui, dans la vie des affaires et sans juste motif, grond van zijn uitsluitend recht verzetten tegen : a) elk gebruik, dat in het economisch verkeer van het merk wordt gemaakt voor de waren waarvoor het merk is ingeschreven; b) elk gebruik, dat in het economisch verkeer van het merk of een overeenstemmend teken wordt gemaakt voor de waren waarvoor het merk is ingeschreven of voor soortgelijke waren, indien daardoor de mogelijkheid bestaat dat hij het publiek een associatie wordt gewekt tussen het teken en het merk; c) elk gebruik, dat zonder geldige reden in het economisch verkeer van een binnen het Beneluxgebied bekend merk of een overeenstemmend teken wordt gemaakt voor waren, die niet soortelijk zijn aan die waarvoor het merk is ingeschreven, indien door dat gebruik ongerechtvaardigd voordeel kan worden getrokken uit of afbreuk kan worden gedaan aan het onderscheidend vermogen of de reputatie van het merk; d) elk gebruik dat zonder geldige reden in het economisch verkeer van
serait fait d'une marque ou d'un signe ressemblant autrement que pour een merk of een overeenstemmend teken wordt gemaakt anders dan ter
distinguer des produits, lorsque l'usage de ce signe tirerait indûment onderscheiding van waren, indien door dat gebruik ongerechtvaardigd
profit du caractère distinctif ou de la renommée de la marque ou leur voordeel kan worden getrokken uit of afbreuk kan worden gedaan aan het
porterait préjudice. » onderscheidend vermogen of de reputatie van het merk. »
Le juge a quo part du principe que l'exclusion par l'article 96 de la De verwijzende rechter gaat ervan uit dat de uitsluiting in artikel 96
L.P.C.C. de l'action en cessation pour les actes de contrefaçon visés van de W.H.P.C. van de vordering tot staking voor daden van namaking
par les lois sur les marques de produits ou de services concerne bedoeld in de wetten betreffende de waren- of dienstmerken, enkel de
exclusivement les atteintes à la marque visées à l'article 13, A, 1, a merkinbreuken bedoeld in artikel 13, A, 1, a en b, van de B.M.W.
et b, de la L.B.M., c'est-à-dire tout usage qui est fait de la marque betreft, dit wil zeggen, het gebruik dat van een merk of een
ou d'un signe ressemblant pour les produits pour lesquels la marque overeenstemmend teken wordt gemaakt voor de waren waarvoor het merk is
est enregistrée ou pour des produits similaires. Dans cette ingeschreven of voor soortgelijke waren. In die interpretatie kunnen
interprétation, les atteintes à la marque visées à l'article 13, A, 1, de merkinbreuken bedoeld in artikel 13, A, 1, c en d, van de B.M.W.
c et d, de la L.B.M. ne peuvent être considérées comme des actes de niet worden beschouwd als daden van namaking en is bijgevolg de
contrefaçon et une action en cessation est par conséquent possible. Le vordering tot staking wel mogelijk. De verwijzende rechter steunt
juge a quo se fonde, à cet égard, sur un arrêt de la Cour de cassation hierbij op een arrest van het Hof van Cassatie van 3 november 1989 dat
du 3 novembre 1989 qui pose que « l'article 56 de la loi sur les stelt dat « artikel 56 van de Handelspraktijkenwet [huidig artikel 96
pratiques du commerce [actuellement l'article 96 de la L.P.C.C.] n'est van de W.H.P.C.] niet toepasselijk is op handelingen die, zonder daden
pas applicable aux actes qui, sans constituer des actes de van namaking te zijn, een onrechtmatig gebruik van een merk uitmaken »
contrefaçon, constituent un emploi illicite de la marque » (Cass., 3 (Cass., 3 november 1989, T.B.H., 1990, p. 216).
novembre 1989, Pas., 1990, p. 276).
La question préjudicielle vise à demander à la Cour si l'exclusion de De verwijzende rechter wenst van het Hof te vernemen of de uitsluiting
l'action en cessation pour les actes de contrefaçon visés à l'article van de vordering tot staking voor daden van namaking, in de zin van
13, A, 1, a et b, de la L.B.M., alors qu'une telle action est possible artikel 13, A, 1, a en b, van de B.M.W., terwijl een dergelijke
pour les autres atteintes à la marque visées à l'article 13, A, 1, c vordering wel mogelijk is voor de andere merkinbreuken bedoeld in
et d, de la même loi, viole les articles 10 et 11 de la Constitution. artikel 13, A, 1, c en d, van de B.M.W., de artikelen 10 en 11 van de
B.2. Les règles constitutionnelles de l'égalité et de la non-discrimination n'excluent pas qu'une différence de traitement soit établie entre des catégories de personnes, pour autant qu'elle repose sur un critère objectif et qu'elle soit raisonnablement justifiée. L'existence d'une telle justification doit s'apprécier en tenant compte du but et des effets de la mesure critiquée ainsi que de la nature des principes en cause; le principe d'égalité est violé lorsqu'il est établi qu'il n'existe pas de rapport raisonnable de proportionnalité entre les moyens employés et le but visé. B.3. Contrairement à ce que soutient le Conseil des ministres, les actes de contrefaçon et les autres atteintes à la marque sont Grondwet schendt. B.2. De grondwettelijke regels van de gelijkheid en de niet-discriminatie sluiten niet uit dat een verschil in behandeling tussen categorieën van personen wordt ingesteld, voor zover dat verschil op een objectief criterium berust en het redelijk verantwoord is. Het bestaan van een dergelijke verantwoording moet worden beoordeeld rekening houdend met het doel en de gevolgen van de betwiste maatregel en met de aard van de ter zake geldende beginselen; het gelijkheidsbeginsel is geschonden wanneer vaststaat dat er geen redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de aangewende middelen en het beoogde doel. B.3. In tegenstelling tot wat de Ministerraad betoogt, zijn daden van
suffisamment comparables en ce qui concerne l'accès aux diverses merknamaking en andere merkinbreuken voldoende vergelijkbaar voor wat
sortes d'actions qui peuvent être intentées en vue de s'opposer à une betreft de toegang tot de verschillende soorten vorderingen die kunnen
atteinte à la marque, quelle qu'en soit la nature. worden aangewend om op te treden tegen een merkinbreuk en dit ongeacht
B.4. Il ressort des travaux préparatoires de la loi du 14 juillet 1991 de aard ervan. B.4. Uit de parlementaire voorbereiding van de wet van 14 juli 1991
qu'en excluant de l'action en cessation les droits de propriété blijkt dat met het uitsluiten van de vordering tot staking ten aanzien
intellectuelle et en particulier le droit des marques, le législateur van intellectuele eigendomsrechten, meer in het bijzonder het
entendait séparer le statut de protection particulier conféré par le merkenrecht, de wetgever het bijzondere beschermingsstatuut van het
droit des marques de l'obligation générale de prudence contenue dans merkenrecht wenste af te grenzen van de algemene zorgvuldigheidsnorm
la loi sur les pratiques commerciales : il entendait ainsi éviter que vervat in de wet op de handelspraktijken : hij wilde daardoor
les marques non déposées soient tout de même protégées contre les vermijden dat niet-gedeponeerde merken toch zouden kunnen worden
actes de contrefaçon par le biais de l'action en cessation visée à beschermd tegen daden van namaking via de vordering tot staking
l'article 96 de la L.P.C.C. (Doc. parl., Sénat, 1986-1987, n° 464/2, bedoeld in artikel 96 van de W.H.P.C. (Parl. St., Senaat, 1986-1987,
pp. 248-250). Le législateur considérait également que, vu nr. 464/2, pp. 248-250). Tevens was de wetgever van oordeel dat, gelet
l'efficacité de la protection obtenue via le droit particulier de la op de doeltreffendheid van de bescherming via het specifieke
propriété intellectuelle, toute autre protection fondée sur la intellectuele eigendomsrecht, elke andere bescherming op basis van
concurrence déloyale serait superflue (Doc. parl., Chambre, 1969-1970, onrechtmatige mededinging, overbodig zou zijn (Parl. St., Kamer,
n° 615/2, pp. 8 et 9). Enfin, le législateur entendait aussi éviter 1969-1970, nr. 615/2, pp. 8 en 9) Ten slotte wilde de wetgever ook
des conflits de compétence entre les différents juges. bevoegdheidsconflicten tussen de verschillende rechters vermijden.
L'article 96 de la L.P.C.C. reproduit à cet égard l'article 56 de la Artikel 96 van de W.H.P.C. neemt hierbij artikel 56 van de wet van 14
loi du 14 juillet 1971 sur les pratiques du commerce, qui consacrait juli 1971 op de handelspraktijken over, dat de stelling bekrachtigde
le point de vue développé dans l'arrêt de la Cour de cassation du 16 van het arrest van het Hof van Cassatie van 16 maart 1939, waarin werd
mars 1939, dans lequel il était dit : gesteld :
« Qu'en effet, ou bien la marque a été déposée, et alors elle se « Inderdaad, ofwel werd het merk gedeponeerd, en dan is het beschermd
trouve protégée par les actions prévues par la loi du 1er avril 1879, door de in de wet in dato 1 April 1879 voorziene vorderingen; ofwel
ou bien elle n'a pas été déposée, et nul ne peut prétendre à un droit werd het niet gedeponeerd, en dan mag niemand beweren dat hij er
privatif sur elle, ne peut fonder sur sa contrefaçon une action en uitsluitelijk recht op heeft, en, op dezes namaking een
justice; rechtsvordering gronden;
Que, certes, des faits de concurrence déloyale, qui accompagnent une Dat, wel is waar, handelingen van oneerlijke mededinging die met een
contrefaçon de marque de fabrique, ne cesseraient pas pour cela de namaking van fabrieksmerk gepaard zouden gaan daarom niet zouden
pouvoir être atteints par application de l'article 1382 du Code civil, ophouden onder toepassing te vallen van artikel 1382 van het
mais que ce serait ruiner les principes légaux de la protection des Burgerlijk Wetboek; maar dat aannemen dat de namaking zelf
marques de fabrique que d'admettre que la contrefaçon elle-même soit overeenkomstig dit artikel beteugeld wordt onder de kwalificatie van
réprimée conformément à cet article, sous la qualification de oneerlijke mededinging en zonder inachtneming der bepalingen van de
concurrence déloyale, sans égard aux dispositions de la loi du 1er wet van 1 april 1879, zou neerkomen op het verval van de wettelijke
avril 1879; » (Cass., 16 mars 1939, Pas., 1939, p. 153). beginsels betreffende de bescherming van fabrieksmerken; » (Cass., 16
maart 1939, Arr. Verbr., 1939, pp. 101-102).
B.5. La différence de traitement critiquée repose sur un critère B.5. Het bekritiseerde onderscheid in behandeling berust op een
objectif, à savoir le type d'atteinte à la marque. Alors que les actes objectief criterium, namelijk de soort van merkinbreuken. Terwijl
de contrefaçon visés à l'article 13, A, 1, a et b, de la L.B.M. se daden van namaking bedoeld in artikel 13, A, 1, a en b, van de B.M.W.
rapportent à l'usage fait de la marque pour les produits pour lesquels te maken hebben met het gebruik van het merk voor de waren waarvoor
la marque est enregistrée ou pour des produits similaires, les het merk is ingeschreven of voor soortgelijke waren, hebben de
atteintes à la marque visées à l'article 13, A, 1, c et d, de la merkinbreuken bedoeld in artikel 13, A, 1, c en d, van de B.M.W. te
L.B.M. concernent soit l'usage d'une marque pour des produits non maken, hetzij met het gebruik van het merk voor waren die niet
similaires à ceux pour lesquels la marque est enregistrée, soit soortgelijk zijn aan die waarvoor het merk is ingeschreven, hetzij met
l'usage qui en serait fait autrement que pour distinguer des produits. een gebruik anders dan ter onderscheiding van waren. Terwijl de eerste
Alors que la première sorte d'atteintes à la marque concerne donc la soort van merkinbreuken aldus te maken heeft met de specificiteit van
spécificité de la marque, il n'en va pas de même pour la deuxième het merk, geldt dit niet voor de tweede soort van merkinbreuken, die
sorte d'atteintes, qui concerne le caractère distinctif de la marque te maken hebben met het onderscheidend vermogen van het merk en de
et son pouvoir d'attraction. aantrekkingskracht ervan.
B.6.1. Compte tenu du but et des effets de la mesure litigieuse, ce B.6.1. Rekening houdend met het doel en de gevolgen van de in geding
critère de distinction, fondé sur le type d'atteinte à la marque, zijnde maatregel, is dat criterium van onderscheid, gebaseerd op de
n'est toutefois pas pertinent au regard du but poursuivi par le soort van merkinbreuk, evenwel niet relevant ten aanzien van de
législateur, tel qu'il est exposé au B.4. Un tel critère aboutit au doelstelling van de wetgever, zoals uiteengezet in B.4. Integendeel,
contraire à ce que l'on s'écarte de cet objectif. Dans les travaux een dergelijk criterium leidt ertoe dat wordt afgeweken van die
préparatoires de la loi du 14 juillet 1991, le ministre compétent doelstelling. Reeds in de parlementaire voorbereiding van de wet van
déclarait déjà que l'« on peut se demander toutefois si ces 14 juli 1991 stelde de bevoegde minister dat « de vraag [nochtans]
distinctions, parfois fort subtiles, se justifient. En effet, on peut rijst [...] of een dergelijk, vaak subtiel onderscheid gerechtvaardigd
penser que l'expression ' actes de contrefaçon ' utilisée à l'article is. Men kan er namelijk van uitgaan dat het begrip ' daden van
56 vise plutôt toute imitation de l'objet d'un droit intellectuel namaking ' in artikel 56 betrekking heeft op elke namaking van het
(ici, la marque), quelle que soit la forme que prend cette contrefaçon voorwerp waarvoor een intellectueel recht bestaat (in dit geval, het
merk), onder welke vorm die namaking ook geschiedt, terwijl volgens de
: l'exposé des motifs de l'article 56 assigne en effet à cet article toelichting bij artikel 56 de ' geschillen inzake intellectuele
l'exclusion des ' litiges en matière de droits intellectuels '. De rechten worden uitgesloten '. Daarnaast schijnt de Beneluxwetgever als
plus, le législateur Benelux semble bien avoir considéré comme actes
de contrefaçon de marque aussi bien ceux visés à l'article 13.A.1. que daden van namaking van merken zowel die van artikel 13 A.1 als die van
ceux visés à l'article 13.A.2. » (Doc. parl., Sénat, 1986-1987, n° artikel 13 A.2 te hebben bedoeld » (Parl. St., Senaat, 1986-1987, nr.
464/2, pp. 250 et 251) 464/2, pp. 250 en 251).
En effet, selon les termes de l'article 13, A, 1, première phrase, de Immers, luidens de bewoordingen van artikel 13, A, 1, eerste zin, van
la L.B.M., le titulaire d'une marque peut, en se fondant sur « son de B.M.W. kan de merkhouder zich op grond « van zijn uitsluitend recht
droit exclusif » et « sans préjudice de l'application éventuelle du » en « onverminderd de toepassing van het gemene recht betreffende de
droit commun en matière de responsabilité civile », s'opposer à aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad » verzetten tegen elk van de
chacune des quatre atteintes à la marque énumérées dans cette vier merkinbreuken die in die bepaling zijn opgesomd, zodat het Hof
disposition, de sorte que la Cour n'aperçoit pas en quoi le critère de niet inziet waarin het criterium van de aard van de merkinbreuk,
la nature de l'atteinte à la marque, liée à la spécificité de verbonden aan de specificiteit van het merk, pertinent is ten aanzien
celle-ci, serait pertinent pour autoriser ou non une action en van het al dan niet toelaten van de vordering tot staking voor daden
cessation pour des actes d'usage de la marque qui constituent en même van gebruik van het merk die tegelijk een merkinbreuk in de zin van
temps une atteinte à la marque au sens de l'article 13, A, 1, de la artikel 13, A, 1, van de B.M.W. uitmaken en strijdig zijn met de W.H.P.C.
L.B.M. et une violation de la L.P.C.C. Dit geldt des te meer nu uit de rechtspraak blijkt dat het onderscheid
Il en est d'autant plus ainsi qu'il ressort de la jurisprudence que la tussen beide soorten van merkinbreuken die in de prejudiciële vraag
distinction entre les deux sortes d'atteintes à la marque qui sont
comparées dans la question préjudicielle n'apparaît pas toujours aussi
clairement dans la pratique (voy., par exemple, Cour de justice worden vergeleken, in de praktijk niet steeds zo duidelijk is (zie
Benelux, 20 décembre 1993, Daimler-Benz/Haze, Jur., 1993, p. 65). bijvoorbeeld Benelux-Gerechtshof, 20 december 1993, Daimler-Benz/Haze,
Jur., 1993, p. 65).
B.6.2. La mesure a en outre pour effet que le titulaire de la marque B.6.2. De maatregel heeft bovendien tot gevolg dat de merkhouder wel
peut intenter l'action en cessation visée à l'article 96 de la de vordering tot staking bedoeld in artikel 96, van het W.H.P.C. kan
L.P.C.C. contre les actes accompagnant les atteintes à la marque et aanwenden tegen de begeleidende handelingen van merkinbreuken en de
les atteintes à la marque visées à l'article 13, A, 1, c et d, de la merkinbreuken bedoeld in artikel 13, A, 1, c en d, van de B.M.W., maar
L.B.M., mais non contre les atteintes à la marque qui sont des actes niet tegen de merkinbreuken die daden van namaking zijn in de zin van
de contrefaçon au sens de l'article 13, A, 1, a et b, de la L.B.M. et artikel 13, A, 1, a en b, van de B.M.W. en die nochtans per definitie
qui constituent cependant par définition « un emploi illicite de la « een onrechtmatig gebruik van een merk » in de zin van het in B.1.2
marque » au sens de l'arrêt de la Cour de cassation cité au B.1.2 et, geciteerde arrest van het Hof van Cassatie en aldus een daad van
partant, un acte de concurrence déloyale. onrechtmatige mededinging uitmaken.
Il est par conséquent excessif de ne pas autoriser, pour la dernière Het is bijgevolg overdreven het efficiënte rechtsmiddel dat de
catégorie citée d'atteintes à la marque, l'utilisation de cette voie vordering tot staking is, niet toe te laten voor deze laatste
de droit efficace que constitue l'action en cessation. En effet, à la categorie van merkinbreuken. Immers, anders dan in kort geding,
différence de la procédure en référé, l'action en cessation n'exige vereist de vordering tot staking geen dringende noodzakelijkheid om de
pas l'urgence pour que le président du tribunal de commerce soit voorzitter van de rechtbank van koophandel bevoegd te maken. Bovendien
compétent. En outre, la décision lie le juge du fond. La nature is de beslissing bindend voor de rechter ten gronde. Weliswaar kan de
particulière du droit des marques peut, certes, avoir une influence bijzondere aard van het merkenrecht een invloed hebben op de
sur l'étendue de la protection et sur les règles de la preuve beschermingsomvang en op de bewijsregels inzake de diverse
concernant les diverses atteintes à la marque, mais il est merkinbreuken, maar het is kennelijk onevenredig een efficiënt
manifestement disproportionné de priver d'une voie de droit efficace rechtsmiddel te onthouden aan de merkhouder voor die merkinbreuken die
le titulaire d'une marque pour ces atteintes à la marque qui attentent het wezen zelf van het merk aantasten en hem te verplichten zijn
à l'essence même de la marque et de l'obliger à scinder son action en vordering op te splitsen naar gelang van de soort van merkinbreuk.
fonction du type d'atteinte à la marque.
B.7. La question préjudicielle appelle une réponse affirmative. B.7. De prejudiciële vraag dient bevestigend te worden beantwoord.
Par ces motifs, Om die redenen,
la Cour het Hof
dit pour droit : zegt voor recht :
L'article 96 de la loi du 14 juillet 1991 sur les pratiques du Artikel 96 van de wet van 14 juli 1991 betreffende de
commerce et sur l'information et la protection du consommateur viole handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument
les articles 10 et 11 de la Constitution en ce qu'il dispose que schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het bepaalt
l'article 95 de cette même loi ne s'applique pas « aux actes de dat artikel 95 van dezelfde wet niet van toepassing is op « daden van
contrefaçon qui sont sanctionnés par les lois sur [...] les marques de namaking die vallen onder de wetten betreffende [...] de waren- of
produits ou de services ». dienstmerken ».
Ainsi prononcé en langue néerlandaise et en langue française, Aldus uitgesproken in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig
conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het
la Cour d'arbitrage, à l'audience publique du 9 janvier 2002. Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 9 januari 2002.
Le greffier, Le président, De griffier, De voorzitter,
L. Potoms. A. Arts. L. Potoms. A. Arts.
^