← Retour vers "Extrait de l'arrêt n° 9/2002 du 9 janvier 2002 Numéro du rôle : 2108 En cause : les
questions préjudicielles relatives à l'article 203, § 1 er , du Code d'instruction
criminelle, posées par la Cour d'appel de Mons. La Cour d' composée des présidents
M. Melchior et A. Arts, et des juges P. Martens, E. De Groot, L. Lavrysen, (...)"
Extrait de l'arrêt n° 9/2002 du 9 janvier 2002 Numéro du rôle : 2108 En cause : les questions préjudicielles relatives à l'article 203, § 1 er , du Code d'instruction criminelle, posées par la Cour d'appel de Mons. La Cour d' composée des présidents M. Melchior et A. Arts, et des juges P. Martens, E. De Groot, L. Lavrysen, (...) | Uittreksel uit arrest nr. 9/2002 van 9 januari 2002 Rolnummer 2108 In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 203, § 1, van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Bergen. Het Arbitragehof, same wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vragen Bij arrest van (...) |
---|---|
COUR D'ARBITRAGE | ARBITRAGEHOF |
Extrait de l'arrêt n° 9/2002 du 9 janvier 2002 | Uittreksel uit arrest nr. 9/2002 van 9 januari 2002 |
Numéro du rôle : 2108 | Rolnummer 2108 |
En cause : les questions préjudicielles relatives à l'article 203, § 1er, | In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 203, § 1, van het |
du Code d'instruction criminelle, posées par la Cour d'appel de Mons. | Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Bergen. |
La Cour d'arbitrage, | Het Arbitragehof, |
composée des présidents M. Melchior et A. Arts, et des juges P. | samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters |
Martens, E. De Groot, L. Lavrysen, J.-P. Snappe et E. Derycke, | P. Martens, E. De Groot, L. Lavrysen, J.-P. Snappe en E. Derycke, |
assistée du greffier L. Potoms, présidée par le président M. Melchior, | bijgestaan door de griffier L. Potoms, onder voorzitterschap van voorzitter M. Melchior, |
après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : | wijst na beraad het volgende arrest : |
I. Objet des questions préjudicielles | I. Onderwerp van de prejudiciële vragen |
Par arrêt du 22 décembre 2000 en cause du ministère public et de B. | Bij arrest van 22 december 2000 in zake het openbaar ministerie en B. |
Carliez contre A. Bousselmi, dont l'expédition est parvenue au greffe | Carliez tegen A. Bousselmi, waarvan de expeditie ter griffie van het |
de la Cour d'arbitrage le 4 janvier 2001, la Cour d'appel de Mons a | Arbitragehof is ingekomen op 4 januari 2001, heeft het Hof van Beroep |
posé les questions préjudicielles suivantes : | te Bergen de volgende prejudiciële vragen gesteld : |
« 1. L'absence de délai extraordinaire d'appel, contrairement à la | « 1. Verbreekt de ontstentenis van een buitengewone beroepstermijn, in |
voie de recours de l'opposition, rompt-elle l'égalité de traitement | tegenstelling tot het rechtsmiddel van verzet, de gelijkheid van |
entre citoyens ? | behandeling onder de burgers ? |
2. L'application de l'article 203, § 1er, du Code d'instruction | 2. Roept de toepassing van artikel 203, § 1, van het Wetboek van |
criminelle crée-t-elle une inégalité entre les citoyens devant | Strafvordering een ongelijkheid in het leven onder de burgers die hun |
justifier de leurs faits devant une juridiction pénale ? » | daden voor een strafgerecht moeten verantwoorden ? » |
(...) | (...) |
IV. En droit | IV. In rechte |
(...) | (...) |
B.1. Il ressort de la décision de renvoi et de l'examen du dossier que | B.1. Uit de verwijzingsbeslissing en het onderzoek van het dossier |
la Cour est interrogée sur le point de savoir si l'article 203, § 1er, | blijkt dat het Hof zich moet uitspreken over de vraag of artikel 203, |
du Code d'instruction criminelle ne viole pas les articles 10 et 11 de | § 1, van het Wetboek van Strafvordering de artikelen 10 en 11 van de |
la Constitution en ce qu'il ne prévoit pas, au bénéfice du prévenu | Grondwet schendt, in zoverre het de veroordeelde beklaagde geen |
condamné, un délai extraordinaire d'appel et ce, contrairement à | buitengewone beroepstermijn toekent, in tegenstelling tot artikel 187, |
l'article 187 du même Code dont l'alinéa 2 prévoit pareil délai en ce | tweede lid, van hetzelfde Wetboek, dat wel in een dergelijke termijn |
qui concerne l'opposition. | van verzet voorziet. |
B.2.1. L'article 203, § 1er, du Code d'instruction criminelle dispose | B.2.1. Artikel 203, § 1, van het Wetboek van Strafvordering bepaalt : |
: « Il y aura, sauf l'exception portée en l'article 205 ci-après, | « Behoudens de uitzondering van artikel 205 hierna, vervalt het recht |
déchéance de l'appel, si la déclaration d'appeler n'a pas été faite au | van hoger beroep, indien de verklaring van hoger beroep niet gedaan is |
greffe du tribunal qui a rendu le jugement, quinze jours au plus tard | op de griffie van de rechtbank die het vonnis heeft gewezen, uiterlijk |
après celui où il a été prononcé, et, si le jugement est rendu par | vijftien dagen na de dag van de uitspraak en indien het vonnis bij |
défaut, quinze jours au plus tard après celui de la signification qui | verstek is gewezen, uiterlijk vijftien dagen na de dag van de |
en aura été faite à la partie condamnée ou à son domicile. » | betekening ervan aan de veroordeelde partij of aan haar woonplaats. » |
B.2.2. L'article 187 du même Code dispose, quant à lui : « Le condamné par défaut pourra faire opposition au jugement dans les quinze jours qui suivent celui de sa signification. Lorsque la signification du jugement n'a pas été faite en parlant à sa personne, le prévenu pourra faire opposition, quant aux condamnations pénales, dans les quinze jours qui suivent celui où il aura connu la signification et, s'il n'est pas établi qu'il en a eu connaissance, jusqu'à l'expiration des délais de prescription de la peine. Il pourra faire opposition, quant aux condamnations civiles, jusqu'à l'exécution du jugement. | B.2.2. Artikel 187 van hetzelfde Wetboek bepaalt daarentegen : « Hij die bij verstek is veroordeeld, kan tegen het vonnis in verzet komen binnen een termijn van vijftien dagen na de dag waarop het is betekend. Is de betekening van het vonnis niet aan de beklaagde in persoon gedaan, dan kan deze, wat de veroordelingen tot straf betreft, in verzet komen binnen een termijn van vijftien dagen na de dag waarop hij van de betekening kennis heeft gekregen en, indien het niet blijkt dat hij daarvan kennis heeft gekregen, totdat de termijnen van verjaring van de straf verstreken zijn. Wat de burgerrechtelijke veroordelingen betreft, kan hij in verzet komen tot de tenuitvoerlegging van het vonnis. |
[...] » | [...] » |
B.3.1. L'opposition a pour objet, en ce qui concerne le prévenu | B.3.1. Het verzet strekt ertoe, ten aanzien van de bij verstek |
condamné par défaut, de lui permettre de ramener une cause devant le | veroordeelde beklaagde, hem de mogelijkheid te bieden een zaak opnieuw |
juge qui a statué par défaut en vue d'obtenir un examen | voor de rechter te brengen die bij verstek uitspraak heeft gedaan, met |
contradictoire, par le même juge, de cette cause. | het oog op een op tegenspraak gevoerd onderzoek, door dezelfde |
L'essence et la finalité mêmes de l'opposition sont de permettre le | rechter, van die zaak. Het wezen en de doelstelling zelf van het verzet bestaan erin de |
plein exercice des droits de la défense par un prévenu qui pourrait, | beklaagde de mogelijkheid te bieden ten volle zijn rechten van |
en raison de sa défaillance, ignorer tous les éléments d'une cause ou | verdediging uit te oefenen, die als gevolg van zijn niet verschijnen |
à tout le moins ne pas avoir pu s'expliquer sur eux. C'est dans ce but | mogelijkerwijze niet alle elementen van een zaak kent of zich daarover |
que le législateur a prévu un délai extraordinaire de quinze jours qui | althans niet nader heeft kunnen verklaren. Met dat doel voor ogen |
commence à courir à partir du jour où le prévenu aura eu effectivement | heeft de wetgever voorzien in een buitengewone termijn van vijftien |
connaissance de la signification de la décision rendue par défaut, | dagen te rekenen vanaf de dag waarop de beklaagde daadwerkelijk kennis |
dans l'hypothèse où la signification du jugement ne lui aurait pas été | heeft gekregen van de betekening van de verstekbeslissing, ingeval de |
faite « en parlant à sa personne ». | betekening van het vonnis hem niet « in persoon » is gedaan. |
B.3.2. L'appel a pour objet de permettre, dans le cas précis d'un | B.3.2. Het hoger beroep strekt ertoe, in het welbepaalde geval van een |
prévenu condamné en première instance, de faire connaître par une | beklaagde die in eerste aanleg is veroordeeld, een beslissing waarvan |
juridiction supérieure une décision dont le contenu ou certains | de inhoud of sommige aspecten ervan door die beklaagde worden |
aspects de celle-ci sont critiqués par lui. | aangevochten, aan een hoger rechtscollege voor te leggen. |
B.4. Une différence de traitement résultant de l'application de | B.4. Een verschil in behandeling dat voortvloeit uit de toepassing van |
procédures différentes devant des instances différentes dans des | verschillende procedures voor verschillende instanties in |
circonstances différentes n'est pas discriminatoire en soi. Il ne peut | verschillende omstandigheden, houdt op zich geen discriminatie in. Van |
y avoir violation des articles 10 et 11 de la Constitution que si la différence de traitement allait de pair avec une limitation disproportionnée des droits des parties concernées. B.5.1. La disposition litigieuse prévoit un délai d'appel de quinze jours suivant le jour du prononcé ou, si le jugement a été rendu par défaut, suivant celui de sa signification à la partie condamnée ou à son domicile. B.5.2. Le droit d'accès au juge, qui constitue un aspect du droit à un procès équitable, peut être soumis à des conditions de recevabilité, notamment en ce qui concerne l'introduction d'une voie de recours dans un certain délai. Ces conditions ne peuvent cependant aboutir à restreindre le droit de manière telle que celui-ci s'en trouve atteint dans sa substance même. Le droit de faire usage d'une voie de recours prévue par le législateur serait violé si les restrictions imposées ne | een schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet kan slechts sprake zijn indien het verschil in behandeling zou samengaan met een onevenredige beperking van de rechten van de daarbij betrokken personen. B.5.1. De in het geding zijnde bepaling voorziet in een beroepstermijn van vijftien dagen na de dag van de uitspraak of, indien het vonnis bij verstek is gewezen, na de dag van de betekening ervan aan de veroordeelde partij of aan haar woonplaats. B.5.2. Het recht op toegang tot de rechter, dat een onderdeel is van het recht op een eerlijk proces, kan worden onderworpen aan ontvankelijkheidsvoorwaarden, met name wat betreft het instellen van een rechtsmiddel binnen een bepaalde termijn. Die voorwaarden mogen echter niet ertoe leiden dat het recht op zodanige wijze wordt beperkt dat de kern ervan wordt aangetast. Het recht op het aanwenden van het rechtsmiddel waarin de wetgever heeft voorzien zou zijn geschonden indien de beperkingen geen wettig doel nastreven of indien er geen |
tendaient pas vers un but légitime et s'il n'existait pas un rapport | redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de aangewende |
raisonnable de proportionnalité entre les moyens employés et le but | middelen en het nagestreefde doel (cf. Europees Hof voor de Rechten |
visé (cf. Cour européenne des droits de l'homme, 19 décembre 1997, | van de Mens, 19 december 1997, Brualla Gómez de la Torre t/ Spanje, § |
Brualla Gómez de la Torre c. Espagne, § 33). | 33). |
B.5.3. Les règles relatives aux délais fixés pour former un recours ou | B.5.3. De regels betreffende de termijnen om beroep in te stellen of |
faire opposition visent à assurer une bonne administration de la | verzet te doen zijn gericht op een goede rechtsbedeling en het weren |
justice et à écarter les risques d'insécurité juridique. Toutefois, | van de risico's van rechtsonzekerheid. Die regels mogen de |
ces règles ne peuvent empêcher les justiciables de se prévaloir des | rechtzoekenden echter niet verhinderen de beschikbare rechtsmiddelen |
voies de recours disponibles (cf. Cour européenne des droits de | te doen gelden (cf. Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 28 |
l'homme, 28 octobre 1998, Pérez de Rada Cavanilles c. Espagne, § 45). | oktober 1998, Pérez de Rada Cavanilles t/ Spanje, § 45). |
B.5.4. Een termijn van vijftien dagen om beroep in te stellen houdt | |
B.5.4. Un délai de quinze jours pour interjeter appel n'implique pas | geen onevenredige beperking in van de rechten van de veroordeelden. |
de limitation disproportionnée des droits des condamnés. Si le | Indien het vonnis bij verstek is gewezen voorziet de in het geding |
jugement est rendu par défaut, la disposition litigieuse prévoit de | zijnde bepaling bovendien erin dat de beroepstermijn niet wordt |
surcroît que le délai d'appel n'est pas calculé à partir du jour du | berekend vanaf de dag van de uitspraak, doch slechts begint te lopen |
prononcé mais ne commence à courir qu'à partir du jour de la | vanaf de dag van de betekening van de uitspraak aan de veroordeelde |
signification du prononcé à la partie condamnée ou à son domicile. Par | partij of aan haar woonplaats. Daarnaast heeft een bij verstek |
ailleurs, une personne condamnée par défaut a la possibilité de faire | veroordeelde de mogelijkheid om tegen het verstekvonnis verzet te |
opposition au jugement par défaut. Elle dispose à cette fin de quinze | doen. Daarvoor beschikt hij over vijftien dagen te rekenen vanaf de |
jours à compter du jour où elle aura eu connaissance de la | dag waarop hij van de betekening kennis heeft gekregen. |
signification. La disposition litigieuse n'empêche donc pas les condamnés de faire | De in het geding zijnde bepaling verhindert de veroordeelden derhalve |
usage des voies de recours disponibles. Le fait que le législateur | niet de beschikbare rechtsmiddelen aan te wenden. Dat de wetgever voor |
n'ait pas prévu pour le délai d'appel un mode de calcul identique à | de beroepstermijn niet in een zelfde berekening heeft voorzien als |
celui du délai d'opposition ne saurait être considéré comme discriminatoire. | voor de verzetstermijn kan niet als discriminerend worden beschouwd. |
B.6. Les questions préjudicielles appellent une réponse négative. | B.6. De prejudiciële vragen dienen ontkennend te worden beantwoord. |
Par ces motifs, | Om die redenen, |
la Cour | het Hof |
dit pour droit : | zegt voor recht : |
L'article 203, § 1er, du Code d'instruction criminelle ne viole pas | Artikel 203, § 1, van het Wetboek van Strafvordering schendt de |
les articles 10 et 11 de la Constitution en ce qu'il n'institue pas un | artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet, in zoverre het geen « |
« délai extraordinaire d'appel » au bénéfice du prévenu condamné. | buitengewone beroepstermijn » ten voordele van de veroordeelde |
beklaagde invoert. | |
Ainsi prononcé en langue française et en langue néerlandaise, | Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig |
conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur | artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het |
la Cour d'arbitrage, à l'audience publique du 9 janvier 2002. | Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 9 januari 2002. |
Le greffier, Le président, | De griffier, De voorzitter, |
L. Potoms. M. Melchior. | L. Potoms. M. Melchior. |