Etaamb.openjustice.be
Vue multilingue de Arrêt du --
← Retour vers "Extrait de l'arrêt n° 149/2001 du 20 novembre 2001 Numéro du rôle : 2077 En cause : la question préjudicielle relative à l'article 58 du Code pénal, posée par le Tribunal de police de Namur. La Cour d'arbitrage, composée des présidents après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : I. Objet de la question préjudicielle Par ju(...)"
Extrait de l'arrêt n° 149/2001 du 20 novembre 2001 Numéro du rôle : 2077 En cause : la question préjudicielle relative à l'article 58 du Code pénal, posée par le Tribunal de police de Namur. La Cour d'arbitrage, composée des présidents après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : I. Objet de la question préjudicielle Par ju(...) Uittreksel uit arrest nr. 149/2001 van 20 november 2001 Rolnummer 2077 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 58 van het Strafwetboek, gesteld door de Politierechtbank te Namen. Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzit wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag Bij vonnis van 1(...)
COUR D'ARBITRAGE ARBITRAGEHOF
Extrait de l'arrêt n° 149/2001 du 20 novembre 2001 Uittreksel uit arrest nr. 149/2001 van 20 november 2001
Numéro du rôle : 2077 Rolnummer 2077
En cause : la question préjudicielle relative à l'article 58 du Code In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 58 van het
pénal, posée par le Tribunal de police de Namur. Strafwetboek, gesteld door de Politierechtbank te Namen.
La Cour d'arbitrage, Het Arbitragehof,
composée des présidents M. Melchior et A. Arts, et des juges L. samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters
François, M. Bossuyt, A. Alen, J.-P. Moerman et E. Derycke, assistée L. François, M. Bossuyt, A. Alen, J.-P. Moerman en E. Derycke,
du greffier P.-Y. Dutilleux, présidée par le président M. Melchior, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter M. Melchior,
après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : wijst na beraad het volgende arrest :
I. Objet de la question préjudicielle I. Onderwerp van de prejudiciële vraag
Par jugement du 16 novembre 2000 en cause du ministère public contre Bij vonnis van 16 november 2000 in zake het openbaar ministerie tegen
E. Warnant, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour E. Warnant, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is
d'arbitrage le 21 novembre 2000, le Tribunal de police de Namur a posé ingekomen op 21 november 2000, heeft de Politierechtbank te Namen de
la question préjudicielle suivante : volgende prejudiciële vraag gesteld :
« L'article 58 du Code pénal, en ce qu'il impose le cumul illimité des « Schendt artikel 58 van het Strafwetboek, doordat het de onbeperkte
pénalités en matière de concours matériel de contraventions, samenvoeging van de straffen inzake materiële samenloop van
viole-t-il le principe de l'égalité des Belges devant la loi (articles overtredingen oplegt, het beginsel van de gelijkheid van de Belgen
10 et 11 de la Constitution) dès lors qu'il est acquis que l'article voor de wet (artikelen 10 en 11 van de Grondwet), aangezien vaststaat
59 du même Code permet, pour des préventions de nature plus grave, un dat artikel 59 van hetzelfde Wetboek voor tenlasteleggingen van
cumul limité ? » ernstigere aard een beperkte samenvoeging mogelijk maakt ? »
(...) (...)
IV. En droit IV. In rechte
(...) (...)
B.1. L'article 58 du Code pénal dispose : B.1. Artikel 58 van het Strafwetboek bepaalt :
« Tout individu convaincu de plusieurs contraventions encourra la « Hij die schuldig bevonden wordt aan verscheidene overtredingen,
peine de chacune d'elles. » wordt gestraft met de straf die op elk van die overtredingen is gesteld. »
B.2. Le juge a quo interroge la Cour sur la compatibilité de cette B.2. De verwijzende rechter vraagt het Hof naar de bestaanbaarheid van
disposition avec les articles 10 et 11 de la Constitution en ce die bepaling met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre zij
qu'elle impose le cumul illimité des pénalités en matière de concours de onbeperkte samenvoeging van de straffen inzake materiële samenloop
matériel de contraventions alors que l'article 59 du Code pénal van overtredingen oplegt, terwijl artikel 59 van het Strafwetboek voor
permet, pour des préventions de nature plus grave, un cumul limité. tenlasteleggingen van ernstigere aard een beperkte samenvoeging
mogelijk maakt.
B.3. L'article 59 du Code pénal dispose : B.3. Artikel 59 van het Strafwetboek bepaalt :
« En cas de concours d'un ou de plusieurs délits avec une ou plusieurs « Bij samenloop van één of meer wanbedrijven met één of meer
contraventions, toutes les amendes et les peines de l'emprisonnement overtredingen worden alle geldboeten en correctionele
correctionnel seront cumulées, dans les limites fixées par l'article gevangenisstraffen samen opgelegd binnen de grenzen in het volgende
suivant. » artikel bepaald. »
B.4. Les articles 58 et 59 du Code pénal traitent différemment les individus convaincus de plusieurs contraventions, d'une part, ou de délits et contraventions, d'autre part. Le cumul des peines est absolu pour la première catégorie et limité pour la seconde. B.5. La Cour doit examiner si le critère de distinction est objectif et pertinent et si le principe de proportionnalité n'est pas méconnu. B.6.1. La différence de traitement en cause repose sur un critère objectif, à savoir la classification générale des infractions par la loi pénale. B.6.2. Il résulte du texte et des travaux préparatoires du Code pénal que le législateur n'a dérogé au principe du cumul que dans les cas où son application doit être tempérée par des considérations d'humanité. Le législateur a expressément considéré que tel n'est pas le cas dans l'hypothèse d'un concours de contraventions, vu le caractère peu B.4. De artikelen 58 en 59 van het Strafwetboek behandelen de individuen die schuldig worden bevonden aan verscheidene overtredingen, enerzijds, of aan wanbedrijven en overtredingen, anderzijds, op een verschillende manier. De samenvoeging van straffen is absoluut voor de eerste categorie en beperkt voor de tweede. B.5. Het Hof moet onderzoeken of het criterium van onderscheid objectief en pertinent is en of het evenredigheidsbeginsel niet is miskend. B.6.1. Het in het geding zijnde verschil in behandeling berust op een objectief criterium, namelijk de algemene indeling van de misdrijven in de strafwet. B.6.2. Uit de tekst en de parlementaire voorbereiding van het Strafwetboek volgt dat de wetgever van het beginsel van de samenvoeging van straffen enkel is afgeweken in de gevallen waarin de toepassing ervan moet worden verzacht door overwegingen van menselijkheid. De wetgever heeft uitdrukkelijk geoordeeld dat zulks niet het geval is bij samenloop van overtredingen, gelet op het weinig onterende karakter van de politiestraffen (Parl. St., Kamer, zitting
infamant des peines de police (Doc. parl., Chambre, séance du 2 juillet 1851, Rapport, n° 245, p. 49). Le critère de distinction retenu est pertinent au regard de ce but. B.6.3. La répression des contraventions n'est pas réglée d'une manière qui porterait une atteinte disproportionnée aux auteurs de ces infractions, les peines encourues ne présentant pas, compte tenu notamment de leur caractère peu infamant, une gravité exigeant que le législateur s'écarte davantage du principe du cumul qu'il a posé. B.7. La question préjudicielle appelle une réponse négative. Par ces motifs, la Cour van 2 juli 1851, Verslag, nr. 245, p. 49). Het in aanmerking genomen criterium van onderscheid is pertinent ten aanzien van dat doel. B.6.3. De bestraffing van de overtredingen wordt niet geregeld op een wijze die de daders van die misdrijven op onevenredige wijze zou raken, aangezien de opgelopen straffen, onder meer rekening houdend met hun weinig onterend karakter, niet dermate zwaar zijn dat de wetgever nog meer van het door hem gestelde beginsel van samenvoeging moet afwijken. B.7. De prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord. Om die redenen, het Hof
dit pour droit : zegt voor recht :
L'article 58 du Code pénal ne viole pas les articles 10 et 11 de la Artikel 58 van het Strafwetboek schendt de artikelen 10 en 11 van de
Constitution. Grondwet niet.
Ainsi prononcé en langue française et en langue néerlandaise, Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig
conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het
la Cour d'arbitrage, à l'audience publique du 20 novembre 2001. Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 20 november 2001.
Le greffier, Le président, De griffier, De voorzitter,
P.-Y. Dutilleux. M. Melchior. P.-Y. Dutilleux. M. Melchior.
^