← Retour vers "Extrait de l'arrêt n° 61/2001 du 8 mai 2001 Numéro du rôle : 1879 En cause : la question
préjudicielle concernant l'article 37 du décret de la Communauté française du 4 mars 1991 relatif à l'aide
à la jeunesse, posée par le Tribunal de premiè La Cour d'arbitrage, composée
des présidents M. Melchior et H. Boel, des juges L. François, R. H(...)"
Extrait de l'arrêt n° 61/2001 du 8 mai 2001 Numéro du rôle : 1879 En cause : la question préjudicielle concernant l'article 37 du décret de la Communauté française du 4 mars 1991 relatif à l'aide à la jeunesse, posée par le Tribunal de premiè La Cour d'arbitrage, composée des présidents M. Melchior et H. Boel, des juges L. François, R. H(...) | Uittreksel uit arrest nr. 61/2001 van 8 mei 2001 Rolnummer 1879 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 37 van het decreet van de Franse Gemeenschap van 4 maart 1991 inzake hulpverlening aan de jeugd, gesteld door de Rechtbank van Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en H. Boel, en de rechters L. Fran(...) |
---|---|
COUR D'ARBITRAGE | ARBITRAGEHOF |
Extrait de l'arrêt n° 61/2001 du 8 mai 2001 | Uittreksel uit arrest nr. 61/2001 van 8 mei 2001 |
Numéro du rôle : 1879 | Rolnummer 1879 |
En cause : la question préjudicielle concernant l'article 37 du décret | In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 37 van het decreet |
de la Communauté française du 4 mars 1991 relatif à l'aide à la | van de Franse Gemeenschap van 4 maart 1991 inzake hulpverlening aan de |
jeunesse, posée par le Tribunal de première instance de Namur. | jeugd, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Namen. |
La Cour d'arbitrage, | Het Arbitragehof, |
composée des présidents M. Melchior et H. Boel, des juges L. François, | samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en H. Boel, en de rechters |
R. Henneuse et M. Bossuyt, et, conformément à l'article 60bis de la | L. François, R. Henneuse en M. Bossuyt, en, overeenkomstig artikel |
loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage, du président | 60bis van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, |
émérite G. De Baets et du juge honoraire J. Delruelle, assistée du | emeritus voorzitter G. De Baets en ererechter J. Delruelle, bijgestaan |
greffier L. Potoms, présidée par le président M. Melchior, | door de griffier L. Potoms, onder voorzitterschap van voorzitter M. |
après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : | Melchior, wijst na beraad het volgende arrest : |
I. Objet de la question préjudicielle | I. Onderwerp van de prejudiciële vraag |
Par ordonnance du 28 janvier 2000 en cause de N. Jeansene contre la | Bij beschikking van 28 januari 2000 in zake N. Jeansene tegen de |
Communauté française, dont l'expédition est parvenue au greffe de la | Franse Gemeenschap, waarvan de expeditie ter griffie van het |
Cour d'arbitrage le 2 février 2000, le Tribunal de première instance | Arbitragehof is ingekomen op 2 februari 2000, heeft de Rechtbank van |
de Namur a posé la question préjudicielle suivante : | eerste aanleg te Namen de volgende prejudiciële vraag gesteld : |
« La disposition contenue à l'article 37 du décret du 4 mars 1991 | « Schendt de bepaling vervat in artikel 37 van het decreet van 4 maart |
relatif à l'aide à la jeunesse, qui prévoit que soit une des personnes | 1991 inzake hulpverlening aan de jeugd, dat bepaalt dat ofwel een van |
de personen die de ouderlijke macht uitoefenen of die de jongere in | |
investies de l'autorité parentale ou ayant la garde du jeune en droit | rechte of in feite onder hun bewaring hebben, hetzij de jongere boven |
ou en fait, soit le jeune de plus de 14 ans peuvent introduire devant | de leeftijd van veertien jaar een betwisting kunnen instellen |
le tribunal de la jeunesse une contestation relative à l'octroi, au | betreffende de toestemming in, de weigering van of de nadere regels |
refus ou aux modalités d'application d'une mesure d'aide individuelle, | voor de toepassing van een individuele hulpverlenende maatregel, de |
ne [viole-t-elle] pas les articles 10 et 11 de la Constitution en ce | artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet, doordat zij voor de andere |
qu'elle ne permet pas aux autres personnes intéressées par la mesure | personen die belang hebben bij de hulpverlenende maatregel en meer in |
d'aide, et plus particulièrement aux grands-parents, d'exercer le | het bijzonder voor de grootouders, niet in de mogelijkheid voorziet |
het beroep in te stellen dat die bepaling regelt, en aldus een | |
recours qu'elle organise, opérant ainsi une différence de traitement | verschil in behandeling instelt tussen de personen die zij aanwijst en |
entre les personnes qu'elle désigne et celles qu'elle ne désigne pas ? » | de personen die zij niet aanwijst ?" |
(...) | (...) |
IV. En droit | IV. In rechte |
(...) | (...) |
B.1. Par une ordonnance du 28 janvier 2000, le juge a quo interroge la | B.1. Bij beschikking van 28 januari 2000 stelt de verwijzende rechter |
Cour sur la compatibilité avec les articles 10 et 11 de la | aan het Hof een vraag over de bestaanbaarheid, met de artikelen 10 en |
Constitution de l'article 37 du décret de la Communauté française du 4 | 11 van de Grondwet, van artikel 37 van het decreet van de Franse |
mars 1991 relatif à l'aide à la jeunesse; seul l'alinéa 1er de cette | Gemeenschap van 4 maart 1991 inzake hulpverlening aan de jeugd; enkel |
disposition est en cause. | het eerste lid van die bepaling is in het geding. |
B.2.1. Dans sa formulation originaire, l'article 37, alinéa 1er, de ce | B.2.1. In zijn oorspronkelijke formulering bepaalde artikel 37, eerste |
décret disposait : | lid, van dat decreet : |
« Le tribunal de la jeunesse connaît des contestations relatives à | « De jeugdrechtbank neemt kennis van de betwistingen betreffende de |
toestemming in, de weigering van of de nadere regels voor de | |
l'octroi, au refus ou aux modalités d'application d'une mesure d'aide | toepassing van een individuele hulpverlenende maatregel, die vóór haar |
individuelle portées devant lui, soit par une des personnes investies | worden gebracht hetzij door één van de personen die de ouderlijke |
macht uitoefenen of die de jongere in rechte of in feite onder hun | |
de l'autorité parentale ou ayant la garde du jeune en droit ou en | bewaring hebben, hetzij door de jongere boven de leeftijd van veertien |
fait, soit par le jeune de plus de quatorze ans. Le tribunal de la | jaar. De jeugdrechtbank maakt een einde aan de betwisting door de |
jeunesse met fin à la contestation en obtenant l'accord des parties. » | partijen tot overeenstemming te brengen. » |
B.2.2. Cette disposition a toutefois été modifiée par l'article 2 du | B.2.2. Die bepaling is evenwel gewijzigd door artikel 2 van het |
décret du 5 mai 1999 "modifiant le décret de la Communauté française | decreet van 5 mei 1999 "tot wijziging van het decreet van 4 maart 1991 |
du 4 mars 1991 relatif à l'aide à la jeunesse", décret publié au | van de Franse Gemeenschap inzake hulpverlening aan de jeugd", |
Moniteur belge du 22 octobre 1999. A la suite de cette modification, | bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 22 oktober 1999. Als |
l'article 37, alinéa 1er, dispose désormais : | gevolg van die wijziging bepaalt artikel 37, eerste lid, voortaan : |
« Le tribunal de la jeunesse connaît des contestations relatives à | « De jeugdrechtbank beslist over de betwistingen betreffende de |
l'octroi, au refus d'octroi ou aux modalités d'application d'une | toekenning, de weigering van toekenning of de nadere regels voor de |
mesure d'aide individuelle portées devant lui : | toepassing van een individuele maatregel tot hulpverlening die voor haar worden gebracht : |
1° par une des personnes investies de l'autorité parentale ou ayant la | 1° door een van de personen die het ouderlijk gezag uitoefenen of die |
garde du jeune en droit ou en fait; | de jongere in rechte of in feite onder hun bewaring hebben; |
2° par le jeune âgé de quatorze ans au moins; | 2° door de jongere boven de veertien jaar; |
3° dans le cas où, à propos d'un jeune âgé de moins de quatorze ans, | 3° in het geval dat, wat een jongere van minder dan veertien betreft, |
les personnes visées au 1° s'abstiennent de saisir le tribunal : | de personen bedoeld bij 1° de zaak bij de rechtbank niet aanhangig |
a) soit par le jeune personnellement; | maken; a) hetzij door de jongere zelf; |
b) soit par un tuteur ad hoc désigné par le président du tribunal de | b) hetzij door een voogd ad hoc aangesteld door de voorzitter van de |
première instance à la requête de tout intéressé et au besoin par le | rechtbank van eerste aanlag op het verzoek van gelijk welke |
procureur du Roi; | belanghebbende en in voorkomend geval door de procureur des Konings; |
c) soit un tuteur ad hoc à désigner par le président du tribunal de | c) hetzij een voogd ad hoc aan te stellen door de voorzitter van de |
première instance à la requête des mêmes s'il apparaît que le jeune | rechtbank van eerste aanleg op het verzoek van dezelfden indien het |
âgé de moins de quatorze ans ne jouit pas du discernement sur la | blijkt dat de jongere van minder dan veertien jaar geen klare kijk |
question sur laquelle porte la contestation, auquel cas, le tribunal | heeft op de kwestie waarop de betwisting slaat; in dat geval schort de |
de la jeunesse sursoit à statuer jusqu'à ce que le tuteur ad hoc soit | jeugdrechtbank haar uitspraak op tot wanneer de voogd ad hoc |
désigné. | aangesteld is. |
Le tribunal de la jeunesse met fin à la contestation en obtenant | De jeugdrechtbank maakt een einde aan de betwisting door de partijen |
l'accord des parties. » | tot overeenstemming te brengen. » |
B.3. Il ressort tant des termes de la question préjudicielle que de | B.3. Zowel uit de bewoordingen van de prejudiciële vraag als uit de |
ses motifs que le juge a quo interroge la Cour au sujet de l'article | motieven die eraan ten grondslag liggen, blijkt dat de verwijzende |
37, alinéa 1er, dans sa formulation originaire, antérieure à sa | rechter het Hof ondervraagt over artikel 37, eerste lid, in zijn |
oorspronkelijke formulering, die dateert van vóór de wijziging ervan | |
modification par le décret du 5 mai 1999. | door het decreet van 5 mei 1999. |
Enerzijds, beoogt de verwijzende rechter immers als enige houders van | |
En effet, d'une part, le juge a quo vise comme seuls titulaires du | het recht om een individuele hulpverlenende maatregel te betwisten de |
droit de contester une mesure d'aide individuelle les personnes | personen die de ouderlijke macht uitoefenen of die de jongere in |
investies de l'autorité parentale ou ayant la garde du jeune en droit | rechte of in feite onder hun bewaring hebben alsmede de jongere boven |
ou en fait ainsi que le jeune de plus de 14 ans, lesquels | de leeftijd van 14 jaar, die overeenstemmen met de personen die in de |
correspondent aux personnes limitativement désignées par l'article 37, | oorspronkelijke formulering van artikel 37, eerste lid, limitatief |
alinéa 1er, dans sa formulation originaire. | zijn aangewezen. |
D'autre part, le juge a quo vise dans ses motifs l'arrêt de la Cour n° | Anderzijds, beoogt de verwijzende rechter in zijn motieven het arrest |
31/98 du 18 mars 1998 - lequel a précisément critiqué l'article 37, | nr. 31/98 van 18 maart 1998 van het Hof - waarin artikel 37, eerste |
alinéa 1er, dans sa formulation originaire - sans relever le fait que | lid, in zijn oorspronkelijke formulering werd bekritiseerd - zonder te |
c'est précisément afin de tenir compte de cet arrêt qu'a été adoptée | verwijzen naar het feit dat de wijzigende bepaling vervat in artikel 2 |
la disposition modificative résultant de l'article 2 du décret du 5 | van het decreet van 5 mei 1999 in feite is aangenomen om rekening te |
mai 1999 (Doc., Conseil de la Communauté française, 1998-1999, n° 329, | houden met dat arrest (Doc., Franse Gemeenschapsraad, 1998-1999, nr. |
1° et 2°, p. 2). | 329, 1° en 2°, p. 2). |
B.4. La Cour n'aperçoit pas - et le juge a quo n'établit pas davantage | B.4. Het Hof ziet niet in - en de verwijzende rechter toont evenmin |
- ce qui justifierait que l'ordonnance datée du 28 janvier 2000, | aan - wat zou verantwoorden dat de beschikking van 28 januari 2000, |
die zoals het geheel van de procedure in kort geding voor de | |
postérieure comme l'ensemble de la procédure en référé devant le juge | verwijzende rechter dateert van na de inwerkingtreding van het |
a quo à l'entrée en vigueur du décret modificatif du 5 mai 1999, | wijzigingsdecreet van 5 mei 1999, artikel 37, eerste lid, in zijn |
puisse valablement soumettre à son contrôle l'article 37, alinéa 1er, | formulering die dateert van vóór de voormelde wijziging, geldig zou |
dans sa formulation antérieure à la modification précitée. | kunnen onderwerpen aan de toetsing door het Hof. |
B.5. La question préjudicielle n'appelle pas de réponse. | B.5. De prejudiciële vraag behoeft geen antwoord. |
Par ces motifs, | Om die redenen, |
la Cour | het Hof |
dit pour droit : | zegt voor recht : |
La question n'appelle pas de réponse. | De prejudiciële vraag dient niet te worden beantwoord. |
Ainsi prononcé en langue française et en langue néerlandaise, | Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig |
conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur | artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het |
la Cour d'arbitrage, à l'audience publique du 8 mai 2001. | Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 8 mei 2001. |
Le greffier, | De griffier, |
L. Potoms | L. Potoms |
Le président, | De voorzitter, |
M. Melchior | M. Melchior |