Etaamb.openjustice.be
Vue multilingue de Arrêt du --
← Retour vers "Extrait de l'arrêt n° 60/2001 du 8 mai 2001 Numéros du rôle : 1849, 1922, 1923 et 2009 En cause : les questions préjudicielles concernant les articles 34, 91, 92, 93 et 97 de la loi du 1(...)"
Extrait de l'arrêt n° 60/2001 du 8 mai 2001 Numéros du rôle : 1849, 1922, 1923 et 2009 En cause : les questions préjudicielles concernant les articles 34, 91, 92, 93 et 97 de la loi du 1(...) Uittreksel uit arrest nr. 60/2001 van 8 mei 2001 Rolnummers 1849, 1922, 1923 en 2009 In zake : de prejudiciële vragen over de artikelen 34, 91, 92, 93 en 97 van de wet van 15 maart 1999 betreffende de beslechting van fiscale geschillen, artik Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters H. Boel en M. Melchior, de rechters L. Françoi(...)
COUR D'ARBITRAGE ARBITRAGEHOF
Extrait de l'arrêt n° 60/2001 du 8 mai 2001 Uittreksel uit arrest nr. 60/2001 van 8 mei 2001
Numéros du rôle : 1849, 1922, 1923 et 2009 Rolnummers 1849, 1922, 1923 en 2009
En cause : les questions préjudicielles concernant les articles 34, In zake : de prejudiciële vragen over de artikelen 34, 91, 92, 93 en
91, 92, 93 et 97 de la loi du 15 mars 1999 relative au contentieux en 97 van de wet van 15 maart 1999 betreffende de beslechting van fiscale
matière fiscale, l'article 11, alinéa 1er, de la loi du 23 mars 1999 geschillen, artikel 11, eerste lid, van de wet van 23 maart 1999
relative à l'organisation judiciaire en matière fiscale et les betreffende de rechterlijke inrichting in fiscale zaken en de
articles 386 à 391 du Code des impôts sur les revenus 1992, posées par artikelen 386 tot 391 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen
la Cour d'appel de Gand, la Cour d'appel de Liège et la Cour de 1992, gesteld door het Hof van Beroep te Gent, het Hof van Beroep te
cassation. Luik en het Hof van Cassatie.
La Cour d'arbitrage, Het Arbitragehof,
composée des présidents H. Boel et M. Melchior, des juges L. François, samengesteld uit de voorzitters H. Boel en M. Melchior, de rechters L.
R. Henneuse et M. Bossuyt, et, conformément à l'article 60bis de la François, R. Henneuse en M. Bossuyt, en, overeenkomstig artikel 60bis
loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage, du président van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, emeritus
émérite G. De Baets et du juge honoraire J. Delruelle, assistée du voorzitter G. De Baets en ererechter J. Delruelle, bijgestaan door de
greffier L. Potoms, présidée par le président émérite G. De Baets, griffier L. Potoms, onder voorzitterschap van emeritus voorzitter G.
après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : De Baets, wijst na beraad het volgende arrest :
I. Objet des questions préjudicielles I. Onderwerp van de prejudiciële vragen
a. Par arrêt du 16 décembre 1999 en cause de L. Van Daele et E. Van a. Bij arrest van 16 december 1999 in zake L. Van Daele en E. Van der
der Gucht contre l'Etat belge, dont l'expédition est parvenue au Gucht tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van
greffe de la Cour d'arbitrage le 21 décembre 1999, la Cour d'appel de het Arbitragehof is ingekomen op 21 december 1999, heeft het Hof van
Gand a posé la question préjudicielle suivante : Beroep te Gent volgende prejudiciële vraag gesteld :
« Les articles 11, alinéa 1er, de la loi du 23 mars 1999 relative à « Schenden de artikelen 11, eerste lid, van de wet van 23 maart 1999
l'organisation judiciaire en matière fiscale et 97, alinéa 7, de la betreffende de rechterlijke inrichting in fiscale zaken en 97, zevende
loi du 15 mars 1999 relative au contentieux en matière fiscale lid, van de wet van 15 maart 1999 betreffende de beslechting van
violent-t-ils les articles 10 et 11 de la Constitution coordonnée en fiscale geschillen de artikelen 10 en 11 van de gecoördineerde
tant qu'ils créent une distinction, à partir du 6 avril 1999, entre, Grondwet in zoverre zij een onderscheid in het leven roepen vanaf 6
d'une part, les contribuables qui ont un litige avec l'administration
et qui ont intenté leur action avant le 1er mars 1999 devant la cour april 1999 tussen, enerzijds, de belastingplichtigen, die een geschil
hebben met de administratie en die het geding vóór 1 maart 1999 hebben
d'appel, où ils sont limités par le régime des ' griefs nouveaux ' du ingeleid voor het hof van beroep alwaar zij beperkt worden door de g
C.I.R. 1992 et, d'autre part, les contribuables qui ont un litige avec nieuwe grieven =-regeling van het W.I.B. 1992 en, anderzijds, die
belastingplichtigen, die een geschil hebben met de administratie en
l'administration et qui intentent leur action à partir du 6 avril 1999 die het geding vanaf 6 april 1999 inleiden voor de rechtbank van
devant le tribunal de première instance, où ils ont la possibilité de eerste aanleg en daar de mogelijkheid bezitten om hun vordering te
modifier et d'étendre leur demande conformément au droit commun des wijzigen en uit te breiden overeenkomstig het gemene recht van de
articles 807 et 808 du Code judiciaire, compte tenu du fait qu'il a artikelen 807 en 808 Ger. Wb., rekening houdend met het feit dat van
été dérogé au régime ordinaire en matière d'entrée en vigueur et de
dispositions transitoires applicables en cas d'instauration de de gewone regeling inzake inwerkingtreding en overgang bij invoering
nouvelles règles (article 3 du Code judiciaire) sans motivation et en van nieuwe regels (artikel 3 Ger. Wb.) afgeweken werd zonder
ce que cette dérogation a créé le traitement distinct ? » motivering en dit de onderscheiden behandeling in het leven heeft geroepen ?"
Cette affaire est inscrite sous le numéro 1849 du rôle de la Cour. Die zaak is ingeschreven onder nummer 1849 van de rol van het Hof.
b. Par deux arrêts du 15 mars 2000 en cause de la ville de Liège b. Bij twee arresten van 15 maart 2000 in zake de stad Luik tegen de
contre la s.a. Résidence Les Beaux Chênes et en cause de la commune de n.v. Résidence Les Beaux Chênes en in zake de gemeente Fléron tegen de
Fléron contre la s.a. Steiner & Cie, dont les expéditions sont n.v. Steiner & Cie, waarvan de expedities ter griffie van het
parvenues au greffe de la Cour d'arbitrage le 27 mars 2000, la Cour Arbitragehof zijn ingekomen op 27 maart 2000, heeft het Hof van Beroep
d'appel de Liège a posé la question préjudicielle suivante : te Luik de volgende prejudiciële vraag gesteld :
« Les articles 91, 92, 93 et 97 de la loi du 15 mars 1999 de même que « Schenden de artikelen 91, 92, 93 en 97 van de wet van 15 maart 1999
l'article 11 de la loi du 23 mars 1999 violent-ils les articles 10 et alsmede artikel 11 van de wet van 23 maart 1999 de artikelen 10 en 11
11 de la Constitution en ce que, contrairement à la faculté réservée van de Grondwet, doordat zij, in tegenstelling tot de mogelijkheid die
aux redevables d'un impôt d'Etat ouvrant un recours devant le is voorbehouden aan de belastingplichtigen van Rijksbelastingen om
directeur, ils ne permettent pas aux redevables d'une taxe locale daartegen op te komen bij de directeur, de belastingplichtigen van een
faisant l'objet d'un recours analogue devant la députation permanente lokale belasting die het voorwerp is van een soortgelijk beroep bij de
demeuré pendant au 6 avril 1999 d'obtenir un double degré de bestendige deputatie dat op 6 april 1999 hangende is gebleven, niet
juridiction puisque ceux-ci apparaissent tenus d'introduire un recours toestaan een dubbele aanleg te verkrijgen, vermits laatstgenoemden
en premier et dernier ressort devant la Cour d'appel sur base de la ertoe gehouden blijken een beroep in eerste en laatste aanleg in te
procédure en vigueur à l'époque de la réclamation ? » stellen bij het hof van beroep, op basis van de ten tijde van het
bezwaarschrift geldende procedure ?"
Ces affaires sont inscrites sous les numéros 1922 et 1923 du rôle de Die zaken zijn ingeschreven onder de nummers 1922 en 1923 van de rol
la Cour. van het Hof.
c. Par arrêt du 29 juin 2000 en cause de R. Bloden et D. Lonneux c. Bij arrest van 29 juni 2000 in zake R. Bloden en D. Lonneux tegen
contre l'Etat belge, dont l'expédition est parvenue au greffe de la de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het
Cour d'arbitrage le 10 juillet 2000, la Cour de cassation a posé la Arbitragehof is ingekomen op 10 juli 2000, heeft het Hof van Cassatie
question préjudicielle suivante : de volgende prejudiciële vraag gesteld :
« Worden de artikelen 10 en 11 van de Grondwet geschonden door de
artikelen 34 en 97, laatste lid, van de wet van 15 maart 1999
betreffende de beslechting van fiscale geschillen en door artikel 11,
eerste lid, van de wet van 23 maart 1999 betreffende de rechterlijke
« Interprétés comme signifiant que, même après le 6 avril 1999, les inrichting in fiscale zaken, in hun uitlegging dat, zelfs na 6 april
pourvois en cassation contre des arrêts statuant sur des recours en
matière d'impôts sur les revenus introduits devant les cours d'appel 1999, voorzieningen in cassatie tegen arresten die uitspraak doen op
avant le 1er mars 1999 sont régis par les articles 386 à 391 du Code beroepen inzake inkomstenbelastingen die vóór 1 maart 1999 bij de
des impôts sur les revenus 1992 en dépit de l'abrogation explicite de hoven van beroep zijn ingesteld, beheerst worden door de regels van de
ces articles à partir du 1er mars 1999 par les articles 34 et 97, artikelen 386 tot 391 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen
dernier alinéa, de la loi du 15 mars 1999 relative au contentieux en 1992, ook al werden die artikelen vanaf 1 maart 1999 uitdrukkelijk
matière fiscale, lesdits articles 34 et 97, dernier alinéa, et opgeheven bij de artikelen 34 en 97, laatste lid, van de wet van 15
l'article 11, alinéa 1er, de la loi du 23 mars 1999 relative à maart 1999 betreffende de beslechting in fiscale geschillen ?"
l'organisation judiciaire en matière fiscale violent-ils les articles
10 et 11 de la Constitution ? »
Cette affaire est inscrite sous le numéro 2009 du rôle de la Cour. Die zaak is ingeschreven onder nummer 2009 van de rol van het Hof.
(...) (...)
IV. En droit IV. In rechte
(...) (...)
Quant au moyen invoqué par le Gouvernement wallon Over het middel aangevoerd door de Waalse Regering
B.1. Dans son mémoire, le Gouvernement wallon invoque un moyen B.1. De Waalse Regering voert in haar memorie een nieuw middel aan.
nouveau. Des moyens nouveaux ne peuvent être formulés que dans le cas Nieuwe middelen mogen enkel worden aangevoerd in het geval bedoeld in
visé à l'article 85 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour artikel 85 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het
d'arbitrage. Le mémoire n'étant pas fondé sur l'article 85, mais sur Arbitragehof. Aangezien de memorie niet steunt op artikel 85, maar op
l'article 87 de la loi précitée, le moyen nouveau contenu dans le artikel 87 van de voormelde wet, is het nieuwe middel dat erin wordt
mémoire est irrecevable. aangevoerd, onontvankelijk.
Quant au fond Over de grond van de zaak
B.2. La loi du 15 mars 1999 relative au contentieux en matière fiscale B.2. De wet van 15 maart 1999 betreffende de beslechting van fiscale
et la loi du 23 mars 1999 relative à l'organisation judiciaire en geschillen en de wet van 23 maart 1999 betreffende de rechterlijke
matière fiscale ont fondamentalement modifié les règles concernant le inrichting in fiscale zaken hebben de fiscale geschillenregeling
contentieux en matière fiscale. Après la phase du recours
administratif, les litiges fiscaux sont dorénavant réglés par le grondig hervormd. Na het administratieve beroep worden fiscale
pouvoir judiciaire, en principe selon les règles contenues dans le geschillen voortaan afgehandeld door de rechterlijke macht, in
Code judiciaire.
Dans la mesure où elles n'ont pas prévu de règles particulières en la beginsel volgens de regels van het Gerechtelijk Wetboek.
matière, les lois des 15 mars 1999 et 23 mars 1999 sont entrées en In zoverre de wetten van 15 maart 1999 en 23 maart 1999 in geen
vigueur le dixième jour suivant leur publication au Moniteur belge, bijzondere regels ter zake hebben voorzien, treden zij in werking
vanaf de tiende dag na de publicatie in het Belgisch Staatsblad,
soit le 6 avril 1999. Les lois contiennent cependant plusieurs zijnde 6 april 1999. De wetten bevatten evenwel een aantal
dispositions transitoires qui ont donné lieu aux présentes questions overgangsbepalingen die aanleiding hebben gegeven tot de voorliggende
préjudicielles. prejudiciële vragen.
Affaire n° 1849 De zaak nr. 1849
B.3.1. En vertu des lois des 15 mars 1999 et 23 mars 1999, qui sont B.3.1. Op grond van de wetten van 15 maart 1999 en 23 maart 1999, die
entrées en vigueur au 6 avril 1999, les litiges fiscaux relèvent de la in werking zijn getreden op 6 april 1999, behoren de fiscale
compétence du tribunal de première instance. Dans le cadre de cette geschillen tot de bevoegdheid van de rechtbank van eerste aanleg. In
het kader van die procedure kan de belastingplichtige overeenkomstig
procédure, le contribuable peut, conformément aux articles 807 et 808 de artikelen 807 en 808 van het Gerechtelijk Wetboek zijn vordering
du Code judiciaire, étendre ou modifier sa demande si les conclusions uitbreiden of wijzigen, indien de nieuwe op tegenspraak genomen
nouvelles prises contradictoirement sont fondées sur un fait ou un conclusies berusten op een feit of akte in de dagvaarding aangevoerd,
acte invoqué dans la citation, même si leur qualification juridique zelfs indien hun juridische omschrijving verschillend is.
est différente. En vertu du régime transitoire contenu à l'article 11, alinéa 1er, de Ingevolge de overgangsregeling vervat in artikel 11, eerste lid, van
la loi du 23 mars 1999 et à l'article 97, alinéa 7, de la loi du 15 de wet van 23 maart 1999 en in artikel 97, zevende lid, van de wet van
mars 1999, les procédures pendantes devant les cours, les tribunaux et 15 maart 1999 worden de gedingen die hangende zijn voor de hoven, de
les autres instances, y compris les voies de recours qui peuvent être rechtbanken en andere instanties, met inbegrip van de rechtsmiddelen
introduites contre leurs décisions, sont poursuivies et clôturées die tegen hun beslissingen kunnen worden aangewend, vervolgd en
conformément aux règles en vigueur avant le 1er mars 1999. afgehandeld met toepassing van de vóór 1 maart 1999 geldende regels.
Conformément au régime antérieur, des griefs nouveaux ne peuvent être Overeenkomstig die vroegere regeling kunnen in beroep slechts nieuwe
formulés en degré d'appel que pour autant qu'ils invoquent une grieven worden aangevoerd voor zover zij een overtreding van de wet of
contravention à la loi ou une violation des formes de procédure een schending van op straffe van nietigheid voorgeschreven
prescrites à peine de nullité. procedurevormen aanvoeren.
B.3.2. Le juge a quo demande si les articles 10 et 11 de la B.3.2. De verwijzende rechter vraagt of de artikelen 10 en 11 van de
Constitution sont violés en ce qu'il existe, depuis le 6 avril 1999, Grondwet zijn geschonden doordat vanaf 6 april 1999 een onderscheid
une distinction entre, d'une part, les contribuables qui ont introduit bestaat tussen, enerzijds, de belastingplichtigen die vóór 1 maart
une action auprès de la cour d'appel avant le 1er mars 1999 et 1999 een geding hebben ingeleid bij het hof van beroep en daarbij
auxquels sont appliquées les règles relatives aux griefs nouveaux onder de toepassing vallen van de regeling inzake nieuwe grieven die
prévues par le Code des impôts sur les revenus 1992 et, d'autre part, is vervat in het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 en,
les contribuables qui, après le 1er mars 1999, peuvent saisir le anderzijds, de belastingplichtigen die na 1 maart 1999 hun zaak kunnen
tribunal de première instance et ont la possibilité d'invoquer le voorleggen aan de rechtbank van eerste aanleg en de mogelijkheid
régime prévu aux articles 807 et 808 du Code judiciaire. Le juge hebben om zich te beroepen op de regeling in de artikelen 807 en 808
van het Gerechtelijk Wetboek. De rechter wijst er ook op dat de
relève également que le régime transitoire déroge de ce fait aux overgangsregeling daarmee afwijkt van de algemene regeling van artikel
règles générales contenues à l'article 3 du Code judiciaire. 3 van het Gerechtelijk Wetboek.
B.3.3. L'article 3 du Code judiciaire énonce : B.3.3. Artikel 3 van het Gerechtelijk Wetboek bepaalt :
« Les lois d'organisation judiciaire, de compétence et de procédure « De wetten op de rechterlijke organisatie, de bevoegdheid en de
sont applicables aux procès en cours sans dessaisissement cependant de rechtspleging zijn van toepassing op de hangende rechtsgedingen,
zonder dat die worden onttrokken aan de instantie van het gerecht
la juridiction qui, à son degré, en avait été valablement saisie et waarvoor zij op geldige wijze aanhangig zijn, en behoudens de
sauf les exceptions prévues par la loi. » uitzonderingen bij de wet bepaald. »
B.3.4. Comme le font apparaître les termes utilisés dans cette B.3.4. Zoals de in die bepalingen gebruikte bewoordingen aangeven,
disposition, il appartient au législateur de décider s'il déroge dans staat het aan de wetgever om uit te maken of hij in een bepaald geval
un cas déterminé à la règle générale contenue dans cette disposition, afwijkt van de algemene regeling vervat in die bepaling, zonder dat
sans qu'il soit, par cette seule circonstance, porté atteinte au door dat enkele feit het gelijkheidsbeginsel in het gedrang zou komen.
principe d'égalité. Les articles 10 et 11 de la Constitution sont De artikelen 10 en 11 van de Grondwet zijn geschonden indien de in het
violés si le régime transitoire en cause établit une différence de geding zijnde overgangsregeling een onderscheid in behandeling doet
traitement qui n'est susceptible d'aucune justification objective et ontstaan waarvoor geen objectieve en redelijke rechtvaardiging
raisonnable. bestaat.
B.3.5. La différence de traitement soumise à la Cour découle de deux régimes légaux qui se succèdent dans le temps, mais qui, par suite des dispositions transitoires de la nouvelle loi, coexistent encore pendant une certaine période. Compte tenu du caractère radical et global de la réforme du contentieux en matière fiscale et de la réorganisation fondamentale qui s'ensuit sur le plan des juridictions, il n'est pas déraisonnable que le législateur n'applique les nouvelles règles qu'aux litiges à venir et non aux litiges pendants. B.3.6. La question préjudicielle appelle une réponse négative. B.3.5. Het onderscheid in behandeling waarover het Hof wordt ondervraagd, vloeit voort uit twee wettelijke regelingen die elkaar opvolgen in de tijd, zij het dat beide regelingen, ingevolge de overgangsbepalingen van de nieuwe wet, nog een tijdlang naast elkaar bestaan. Rekening houdend met het omvattend en ingrijpend karakter van de hervorming van de fiscale geschillenregeling en met de verregaande reorganisatie op het vlak van de rechtscolleges die daarmee gepaard gaat, komt het niet onredelijk voor dat de wetgever die nieuwe regeling slechts laat ingaan voor de toekomstige en niet voor de hangende gedingen. B.3.6. De prejudiciële vraag moet ontkennend worden beantwoord.
Affaires nos 1922 et 1923 De zaken nrs. 1922 en 1923
B.4.1. Dans les deux affaires, le juge a quo pose la même question B.4.1. In beide zaken stelt de verwijzende rechter dezelfde
préjudicielle, qui énonce : prejudiciële vraag, die luidt :
« Les articles 91, 92, 93 et 97 de la loi du 15 mars 1999 de même que « Schenden de artikelen 91, 92, 93 en 97 van de wet van 15 maart 1999
l'article 11 de la loi du 23 mars 1999 violent-ils les articles 10 et alsmede artikel 11 van de wet van 23 maart 1999 de artikelen 10 en 11
11 de la Constitution en ce que, contrairement à la faculté réservée van de Grondwet, doordat zij, in tegenstelling tot de mogelijkheid die
aux redevables d'un impôt d'Etat ouvrant un recours devant le is voorbehouden aan de belastingplichtigen van Rijksbelastingen om
directeur, ils ne permettent pas aux redevables d'une taxe locale daartegen op te komen bij de directeur, de belastingplichtigen van een
faisant l'objet d'un recours analogue devant la députation permanente lokale belasting die het voorwerp is van een soortgelijk beroep bij de
demeuré pendant au 6 avril 1999 d'obtenir un double degré de bestendige deputatie dat op 6 april 1999 hangende is gebleven, niet
juridiction puisque ceux-ci apparaissent tenus d'introduire un recours toestaan een dubbele aanleg te verkrijgen, vermits laatstgenoemden
en premier et dernier ressort devant la Cour d'appel sur base de la ertoe gehouden blijken een beroep in eerste en laatste aanleg in te
procédure en vigueur à l'époque de la réclamation ? » stellen bij het hof van beroep, op basis van de ten tijde van het
bezwaarschrift geldende procedure ?"
B.4.2. Il résulte de la combinaison de l'article 97, alinéa 3, de la B.4.2. Uit de combinatie van artikel 97, derde lid, van de wet van 15
loi du 15 mars 1999 et de l'article 11, alinéa 1er, de la loi du 23 maart 1999 en artikel 11, eerste lid, van de wet van 23 maart 1999 en
mars 1999, et de l'application du principe lex posterior derogat de toepassing van het beginsel lex posterior derogat priori en uit
priori, d'une part, et de l'article 4 de la loi du 17 février 2000, artikel 4 van de wet van 17 februari 2000, volgt dat de geschillen
d'autre part, que les litiges relatifs aux taxes provinciales et communales pendants au 6 avril 1999 auprès de la députation permanente et auprès du collège juridictionnel de la Région de Bruxelles-Capitale doivent être poursuivis et clôturés par application des règles applicables avant le 1er mars 1999. B.4.3. Dans le cadre du règlement des contestations relatives aux taxes provinciales et communales, tel qu'il reste applicable aux litiges pendants, la députation permanente exerce une fonction juridictionnelle et l'appel des décisions de la députation permanente doit être interjeté auprès de la cour d'appel. Contrairement à ce que suggère la question préjudicielle, le contribuable dispose donc d'un double degré de juridiction, en sorte que la différence de traitement soumise à la Cour est inexistante. inzake de provincie- en gemeentebelastingen die op 6 april 1999 hangende zijn bij de bestendige deputatie en bij het rechtsprekend college van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, moeten worden gevoerd en afgehandeld met toepassing van de vóór 1 maart 1999 geldende regels. B.4.3. In de geschillenregeling voor de provincie- en gemeentebelastingen, zoals zij van toepassing blijft op de hangende gedingen, heeft de bestendige deputatie een rechtsprekende functie en moet het beroep tegen de beslissingen van de bestendige deputatie worden ingesteld bij het hof van beroep. In tegenstelling tot wat in de prejudiciële vraag wordt gesteld, beschikt de belastingplichtige dus over een dubbele aanleg, zodat het verschil in behandeling waarover het Hof wordt ondervraagd niet bestaat.
Il résulte de ce qui précède que les questions préjudicielles sont Uit hetgeen voorafgaat blijkt dat de prejudiciële vragen zonder
sans objet. voorwerp zijn.
Affaire n° 2009 De zaak nr. 2009
B.5.1. L'article 34 de la loi du 15 mars 1999 remplace les articles B.5.1. Artikel 34 van de wet van 15 maart 1999 vervangt de artikelen
377 à 392 du Code des impôts sur les revenus 1992 par des dispositions 377 tot 392 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 door
nouvelles relatives à la mise en oeuvre de voies de recours. En vertu nieuwe bepalingen inzake de aanwending van rechtsmiddelen. Volgens
de l'article 97, dernier alinéa, de la même loi, l'article 34, dans la artikel 97, laatste lid, van diezelfde wet, treedt artikel 34, voor
mesure où il abroge les articles 377 à 392 du Code des impôts sur les zover het de artikelen 377 tot 392 van het Wetboek van de
revenus 1992, entre en vigueur le 1er mars 1999. Les dispositions inkomstenbelastingen 1992 opheft, in werking op 1 maart 1999. De
précitées, telles qu'elles existaient avant leur abrogation, restent vermelde bepalingen, zoals ze bestonden vóór hun opheffing, blijven
toutefois applicables aux recours introduits avant cette date. evenwel van toepassing op de beroepen die vóór die datum zijn ingeleid.
L'article 11, alinéa 1er, de la loi du 23 mars 1999 relative à Artikel 11, eerste lid, van de wet van 23 maart 1999 betreffende de
l'organisation judiciaire en matière fiscale dispose, ainsi qu'il a rechterlijke inrichting in fiscale zaken bepaalt, zoals hiervoor is
déjà été mentionné, que les procédures pendantes devant les cours, les vermeld, dat de gedingen die hangende zijn bij de hoven, de
tribunaux et les autres instances, y compris les voies de recours qui rechtbanken en andere instanties, met inbegrip van de rechtsmiddelen
peuvent être introduites contre leurs décisions, seront poursuivies et die tegen hun beslissingen kunnen worden aangewend, worden vervolgd en
clôturées conformément aux règles en vigueur avant le 1er mars 1999. afgehandeld met toepassing van de vóór 1 maart 1999 geldende regels.
B.5.2. Le juge a quo demande à la Cour si les articles 10 et 11 de la B.5.2. De verwijzende rechter vraagt het Hof of de artikelen 10 en 11
Constitution sont violés par les articles 34 et 97, dernier alinéa, de van de Grondwet worden geschonden door de artikelen 34 en 97, laatste
la loi du 15 mars 1999 relative au contentieux en matière fiscale et lid, van de wet van 15 maart 1999 betreffende de beslechting van
par l'article 11, alinéa 1er, de la loi du 23 mars 1999 relative à fiscale geschillen en door artikel 11, eerste lid, van de wet van 23
l'organisation judiciaire en matière fiscale, interprétés comme maart 1999 betreffende de rechterlijke inrichting in fiscale zaken, in
signifiant que, même après le 6 avril 1999, les pourvois en cassation hun uitlegging dat, zelfs na 6 april 1999, voorzieningen in cassatie
contre des arrêts statuant sur des recours en matière d'impôts sur les tegen arresten die uitspraak doen op beroepen inzake
revenus introduits devant les cours d'appel avant le 1er mars 1999 inkomstenbelastingen die vóór 1 maart 1999 bij de hoven van beroep
sont régis par les articles 386 à 391 du Code des impôts sur les zijn ingesteld, onderworpen zijn aan de regels van de artikelen 386
revenus 1992 en dépit de l'abrogation explicite de ces articles à tot 391 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, ook al
partir du 1er mars 1999 par les articles 34 et 97, dernier alinéa, de werden die artikelen vanaf 1 maart 1999 uitdrukkelijk opgeheven bij de
la loi du 15 mars 1999 relative au contentieux en matière fiscale. artikelen 34 en 97, laatste lid, van de wet van 15 maart 1999
betreffende de beslechting van fiscale geschillen.
B.5.3. Pour les raisons mentionnées en B.3.5, la question B.5.3. Om de redenen aangegeven in B.3.5, dient de prejudiciële vraag
préjudicielle appelle une réponse négative. ontkennend te worden beantwoord.
Par ces motifs, Om die redenen,
la Cour het Hof
dit pour droit : zegt voor recht :
- L'article 97, alinéa 7, de la loi du 15 mars 1999 relative au - Artikel 97, zevende lid, van de wet van 15 maart 1999 betreffende de
contentieux en matière fiscale et l'article 11, alinéa 1er, de la loi beslechting van fiscale geschillen en artikel 11, eerste lid, van de
du 23 mars 1999 relative à l'organisation judiciaire en matière wet van 23 maart 1999 betreffende de rechterlijke inrichting in
fiscale ne violent pas les articles 10 et 11 de la Constitution en fiscale zaken schenden niet de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in
tant qu'ils établissent, à partir du 6 avril 1999, une distinction zoverre zij vanaf 6 april 1999 een onderscheid in het leven roepen
entre, d'une part, les contribuables qui ont introduit une action tussen, enerzijds, de belastingplichtigen die vóór 1 maart 1999 een
auprès de la cour d'appel avant le 1er mars 1999 et auxquels sont geding hebben ingeleid bij het hof van beroep en daarbij onder de
appliquées les règles relatives aux griefs nouveaux prévues par le toepassing vallen van de regeling inzake nieuwe grieven die is vervat
Code des impôts sur les revenus 1992 et, d'autre part, les in het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 en, anderzijds, de
contribuables qui, après le 1er mars 1999, peuvent saisir le tribunal belastingplichtigen die na 1 maart 1999 hun zaak kunnen voorleggen aan
de première instance et ont la possibilité d'invoquer le régime prévu de rechtbank van eerste aanleg en de mogelijkheid hebben om zich te
aux articles 807 et 808 du Code judiciaire. beroepen op de regeling in de artikelen 807 en 808 van het
Gerechtelijk Wetboek.
- Les questions préjudicielles posées dans les affaires nos 1922 et - De prejudiciële vragen gesteld in de zaken nrs. 1922 en 1923 zijn
1923 n'ont pas d'objet. zonder voorwerp.
- Les articles 34 et 97, dernier alinéa, de la loi du 15 mars 1999 - De artikelen 34 en 97, laatste lid, van de wet van 15 maart 1999
relative au contentieux en matière fiscale et l'article 11, alinéa 1er, betreffende de beslechting van fiscale geschillen en artikel 11,
de la loi du 23 mars 1999 relative à l'organisation judiciaire en eerste lid, van de wet van 23 maart 1999 betreffende de rechterlijke
matière fiscale, interprétés comme signifiant que, même après le 6 inrichting in fiscale zaken, in hun uitlegging dat, zelfs na 6 april
avril 1999, les pourvois en cassation contre des arrêts statuant sur 1999, voorzieningen in cassatie tegen arresten die uitspraak doen op
des recours en matière d'impôts sur les revenus introduits devant les beroepen inzake inkomstenbelastingen die vóór 1 maart 1999 bij de
cours d'appel avant le 1er mars 1999 sont régis par les articles 386 à hoven van beroep zijn ingesteld, onderworpen zijn aan de regels van de
391 du Code des impôts sur les revenus 1992, ne violent pas les artikelen 386 tot 391 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen
articles 10 et 11 de la Constitution. 1992, schenden de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet.
Ainsi prononcé en langue néerlandaise et en langue française, Aldus uitgesproken in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig
conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het
la Cour d'arbitrage, à l'audience publique du 8 mai 2001. Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 8 mei 2001.
Le greffier, De griffier,
L. Potoms L. Potoms
Le président, De voorzitter,
G. De Baets G. De Baets
^