← Retour vers "Extrait de l'arrêt n° 75/2000 du 21 juin 2000 Numéro du rôle : 1618 En cause : la
question préjudicielle relative aux articles 23, § 1 er , 3°, 28, 49 et 53, 1°,
du Code des impôts sur les revenus 1992, posée par la Cour d'appel La Cour d'arbitrage, composée
des présidents M. Melchior et G. De Baets, et des juges H. Boel, L(...)"
Extrait de l'arrêt n° 75/2000 du 21 juin 2000 Numéro du rôle : 1618 En cause : la question préjudicielle relative aux articles 23, § 1 er , 3°, 28, 49 et 53, 1°, du Code des impôts sur les revenus 1992, posée par la Cour d'appel La Cour d'arbitrage, composée des présidents M. Melchior et G. De Baets, et des juges H. Boel, L(...) | Uittreksel uit arrest nr. 75/2000 van 21 juni 2000 Rolnummer 1618 In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 23, § 1, 3°, 28, 49 en 53, 1°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gesteld door het Hof van Beroep t Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en G. De Baets, en de rechters H. (...) |
---|---|
COUR D'ARBITRAGE | ARBITRAGEHOF |
Extrait de l'arrêt n° 75/2000 du 21 juin 2000 | Uittreksel uit arrest nr. 75/2000 van 21 juni 2000 |
Numéro du rôle : 1618 | Rolnummer 1618 |
En cause : la question préjudicielle relative aux articles 23, § 1er, | In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 23, § 1, 3°, |
3°, 28, 49 et 53, 1°, du Code des impôts sur les revenus 1992, posée | 28, 49 en 53, 1°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, |
par la Cour d'appel de Liège. | gesteld door het Hof van Beroep te Luik. |
La Cour d'arbitrage, | Het Arbitragehof, |
composée des présidents M. Melchior et G. De Baets, et des juges H. | samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en G. De Baets, en de |
Boel, L. François, R. Henneuse, M. Bossuyt et E. De Groot, assistée du | rechters H. Boel, L. François, R. Henneuse, M. Bossuyt en E. De Groot, |
greffier L. Potoms, présidée par le président M. Melchior, | bijgestaan door de griffier L. Potoms, onder voorzitterschap van voorzitter M. Melchior, |
après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : | wijst na beraad het volgende arrest : |
I. Objet de la question préjudicielle | I. Onderwerp van de prejudiciële vraag |
Par arrêt du 6 janvier 1999 en cause de P. Van Malder et R. | Bij arrest van 6 januari 1999 in zake P. Van Malder en R. Schietecatte |
Schietecatte contre l'Etat belge, dont l'expédition est parvenue au | tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het |
greffe de la Cour d'arbitrage le 11 février 1999, la Cour d'appel de | Arbitragehof is ingekomen op 11 februari 1999, heeft het Hof van |
Liège a posé la question préjudicielle suivante : | Beroep te Luik de volgende prejudiciële vraag gesteld : |
« Le Code des impôts sur les revenus viole-t-il les articles 10 et 11 | « Schendt het Wetboek van de inkomstenbelastingen de artikelen 10 en |
de la Constitution en ce que les charges et dépenses nécessitées par | 11 van de Grondwet in zoverre de lasten en uitgaven die veroorzaakt |
une activité professionnelle antérieure mais supportées | |
postérieurement à la cessation de celle-ci ne sont pas déductibles | zijn door een vroegere beroepswerkzaamheid maar na de stopzetting |
selon les articles 49 et 53, 1°, CIR 92 alors que les articles 23, § | daarvan worden gedragen, volgens de artikelen 49 en 53, 1°, van het |
1, 3° et 28, CIR 92 considèrent comme revenus professionnels taxables | W.I.B. 92 niet aftrekbaar zijn, terwijl de artikelen 23, § 1, 3°, en |
28 van het W.I.B. 92 als belastbare beroepsinkomsten beschouwen de | |
ceux provenant d'une activité professionnelle antérieure mais obtenus | inkomsten die voortvloeien uit een vorige beroepswerkzaamheid maar na |
postérieurement à la cessation de celle-ci ? » | de stopzetting daarvan werden verkregen ? » |
(...) | (...) |
IV. En droit | IV. In rechte |
(...) | (...) |
Les dispositions en cause | De in het geding zijnde bepalingen |
B.1. Le juge a quo, dans les termes exposés ci-dessus, interroge la | B.1. De verwijzende rechter stelt, in de hiervoor uiteengezette |
Cour sur la compatibilité avec les articles 10 et 11 de la | bewoordingen, aan het Hof een vraag over de bestaanbaarheid van de |
Constitution des articles 23, § 1er, 3°, 28, 49 et 53, 1°, du Code des | artikelen 23, § 1, 3°, 28, 49 en 53, 1°, van het Wetboek van de |
impôts sur les revenus 1992 (en abrégé C.I.R. 1992). | inkomstenbelastingen 1992 (afgekort W.I.B. 1992) met de artikelen 10 |
en 11 van de Grondwet. | |
L'article 23, § 1er, 3°, du C.I.R. 1992 dispose : | Artikel 23, § 1, 3°, van het W.I.B. 1992 bepaalt : |
« Art. 23.§ 1er. Les revenus professionnels sont les revenus qui |
« Art. 23.§ 1. Beroepsinkomsten zijn inkomsten die rechtstreeks of |
proviennent, directement ou indirectement, d'activités de toute nature, à savoir : | onrechtstreeks voortkomen uit werkzaamheden van alle aard, met name : |
[...] | [...] |
3° les bénéfices ou profits d'une activité professionnelle antérieure; | 3° winst en baten van een vorige beroepswerkzaamheid; |
[...] » | [...] I |
L'article 28 du même Code dispose : | Artikel 28 van hetzelfde Wetboek bepaalt : |
« Art. 28.Les bénéfices et profits d'une activité professionnelle |
« Art. 28.Winst en baten van een vorige beroepswerkzaamheid die de |
exercée antérieurement par le bénéficiaire ou par la personne dont | verkrijger of de persoon van wie hij de rechtverkrijgende is voorheen |
celui-ci est l'ayant cause, sont : | heeft uitgeoefend, zijn : |
1° les revenus qui sont obtenus ou constatés en raison ou à l'occasion | 1° inkomsten die worden verkregen of vastgesteld uit hoofde of naar |
de la cessation complète et définitive de l'entreprise ou de | aanleiding van de volledige en definitieve stopzetting van de |
l'exercice d'une profession libérale, charge, office ou occupation | onderneming of van de uitoefening van een vrij beroep, ambt, post of |
lucrative et qui proviennent de plus-values sur des éléments de | winstgevende bezigheid en voortkomen uit meerwaarden op activa die |
l'actif affectés à l'activité professionnelle; | voor de beroepswerkzaamheid zijn gebruikt; |
2° les revenus qui sont obtenus ou constatés postérieurement à la | 2° inkomsten die worden verkregen of vastgesteld na de stopzetting en |
cessation et qui proviennent de l'activité professionnelle antérieure; | voortkomen uit de vorige beroepswerkzaamheid; |
3° les indemnités de toute nature obtenues postérieurement à la | 3° de vergoedingen van alle aard die na de stopzetting zijn verkregen |
cessation : | : |
a) en compensation ou à l'occasion d'un acte quelconque susceptible | a) ter compensatie of naar aanleiding van enige handeling die een |
d'avoir entraîné une réduction de l'activité, des bénéfices ou des | vermindering van de werkzaamheid, van de winst of van de baten tot |
profits, à l'exception des indemnités perçues à l'occasion de la | gevolg heeft of zou kunnen hebben, met uitzondering van de |
vergoedingen ontvangen naar aanleiding van het vrijmaken van | |
libération de quantités de référence conformément à l'article 15 de | referentiehoeveelheden overeenkomstig artikel 15 van het koninklijk |
l'arrêté royal du 2 octobre 1996 relatif à l'application du | besluit van 2 oktober 1996 betreffende de toepassing van de extra |
prélèvement supplémentaire dans le secteur du lait et des produits | heffing in de sector melk en zuivelproducten; |
laitiers; b) ou en réparation totale ou partielle d'une perte temporaire de | b) of tot volledig of gedeeltelijk herstel van een tijdelijke derving |
bénéfices ou de profits. | van winst of van baten. |
Le présent article s'applique également en cas de cessation complète | Dit artikel is eveneens van toepassing wanneer één of meer |
et définitive, pendant l'exercice de l'activité professionnelle, d'une | bedrijfsafdelingen of takken van werkzaamheid gedurende het uitoefenen |
ou de plusieurs branches de cette activité. » | van de beroepswerkzaamheid volledig en definitief worden stopgezet. » |
Par ailleurs, l'article 49 du même Code dispose : | Bovendien bepaalt artikel 49 van hetzelfde Wetboek : |
« Art. 49.A titre de frais professionnels sont déductibles les frais |
« Art. 49.Als beroepskosten zijn aftrekbaar de kosten die de |
que le contribuable a faits ou supportés pendant la période imposable | belastingplichtige in het belastbare tijdperk heeft gedaan of gedragen |
en vue d'acquérir ou de conserver les revenus imposables et dont il | om de belastbare inkomsten te verkrijgen of te behouden en waarvan hij |
justifie la réalité et le montant au moyen de documents probants ou, | de echtheid en het bedrag verantwoordt door middel van bewijsstukken |
quand cela n'est pas possible, par tous autres moyens de preuve admis | of, ingeval zulks niet mogelijk is, door alle andere door het gemeen |
par le droit commun, sauf le serment. | recht toegelaten bewijsmiddelen, met uitzondering van de eed. |
Sont considérés comme ayant été faits ou supportés pendant la période | Als in het belastbare tijdperk gedaan of gedragen worden beschouwd, de |
imposable, les frais qui, pendant cette période, sont effectivement | kosten, die in dat tijdperk werkelijk zijn betaald of gedragen of het |
payés ou supportés ou qui ont acquis le caractère de dettes ou pertes | karakter van zekere en vaststaande schulden of verliezen hebben |
certaines et liquides et sont comptabilisés comme telles. » | verkregen en als zodanig zijn geboekt. » |
Enfin, l'article 53, 1°, du même Code dispose : | Ten slotte bepaalt artikel 53, 1°, van hetzelfde Wetboek : |
« Ne constituent pas des frais professionnels : | « Als beroepskosten worden niet aangemerkt : |
1° les dépenses ayant un caractère personnel, telles que loyer et les | 1° uitgaven van persoonlijke aard, zoals de huurprijs en de huurlasten |
charges locatives afférentes aux biens immobiliers ou parties de biens | van onroerende goederen of gedeelten daarvan die tot woning dienen, de |
immobiliers affectés à l'habitation, les frais d'entretien du ménage, | onderhoudskosten van het gezin, de kosten van onderwijs of opvoeding |
d'instruction ou d'éducation et toutes autres dépenses non nécessitées | en alle andere uitgaven die voor het uitoefenen van de |
par l'exercice de la profession; | beroepswerkzaamheid niet noodzakelijk zijn; [...] I |
Quant au fond | Ten gronde |
B.2. Aux termes de l'article 49 du C.I.R. 1992, constituent des frais | B.2. Luidens de bewoordingen van artikel 49 van het W.I.B. 1992 worden |
professionnels les « frais que le contribuable a faits ou supportés | als beroepskosten aangemerkt « de kosten die de belastingplichtige in |
pendant la période imposable en vue d'acquérir ou de conserver les | het belastbare tijdperk heeft gedaan of gedragen om de belastbare |
revenus imposables »; par ailleurs, l'article 53, 1°, du même Code | inkomsten te verkrijgen of te behouden »; bovendien ontzegt artikel |
dénie le caractère de frais professionnels aux dépenses ayant un | 53, § 1, van hetzelfde Wetboek het karakter van beroepskosten aan de |
caractère personnel et à celles « non nécessitées par l'exercice de la | uitgaven met een persoonlijk karakter en aan die welke « voor het |
profession ». | uitoefenen van de beroepswerkzaamheid niet noodzakelijk zijn ». |
Comme le confirme la jurisprudence à laquelle se réfère le juge a quo, | Zoals bevestigd door de rechtspraak waarnaar de verwijzende rechter |
les charges et dépenses nécessitées par une activité professionnelle | verwijst, zouden de lasten en uitgaven die noodzakelijk zijn voor een |
antérieure - et notamment les intérêts nés d'emprunts contractés pour | eerdere beroepswerkzaamheid - met name de interesten van leningen die |
les besoins de ladite profession - mais supportées postérieurement à | zijn aangegaan ten behoeve van het genoemde beroep - maar die na de |
sa cessation, ne sont pas déductibles au titre de l'article 49 | stopzetting worden gedragen, niet aftrekbaar zijn volgens het |
précité. | voormelde artikel 49. |
Comme il ressort de l'arrêt posant la question préjudicielle, ne sont | Zoals blijkt uit het arrest waarbij de prejudiciële vraag wordt |
pas en cause les charges et dépenses afférentes à des éléments qui, | gesteld, zijn de lasten en uitgaven in verband met bestanddelen die, |
par suite de la cessation de l'activité professionnelle, font l'objet | naar aanleiding van de stopzetting van de beroepsactiviteit, een niet |
d'un usage non professionnel. | professionele bestemming hebben verkregen, niet in het geding. |
Une différence de traitement est ainsi opérée entre les redevables | Een verschil in behandeling wordt aldus gemaakt tussen de |
d'impôts sur des revenus qualifiés de professionnels par l'article 23 | belastingplichtigen ten aanzien van inkomsten die in artikel 23 van |
du C.I.R. 1992 : ceux qui exercent encore leur activité professionnelle peuvent déduire les charges et dépenses nécessitées par celle-ci, à l'inverse de ceux qui supportent après la cessation de leur activité professionnelle des charges et dépenses de même nature. B.3. Les règles constitutionnelles de l'égalité et de la non-discrimination n'excluent pas qu'une différence de traitement soit établie entre des catégories de personnes, pour autant qu'elle repose sur un critère objectif et qu'elle soit raisonnablement justifiée. L'existence d'une telle justification doit s'apprécier en tenant compte du but et des effets de la mesure critiquée ainsi que de la nature des principes en cause; le principe d'égalité est violé lorsqu'il est établi qu'il n'existe pas de rapport raisonnable de proportionnalité entre les moyens employés et le but visé. B.4. Le Conseil des ministres n'indique pas, les travaux préparatoires | het W.I.B. 1992 beroepsinkomsten worden genoemd : diegenen die hun beroepswerkzaamheid nog uitoefenen kunnen de daartoe noodzakelijke lasten en uitgaven aftrekken in tegenstelling tot diegenen die, na de stopzetting van hun beroepswerkzaamheid, de lasten en uitgaven van dezelfde aard dragen. B.3. De grondwettelijke regels van de gelijkheid en de niet-discriminatie sluiten niet uit dat een verschil in behandeling tussen categorieën van personen wordt ingesteld, voor zover dat verschil op een objectief criterium berust en het redelijk verantwoord is. Het bestaan van een dergelijke verantwoording moet worden beoordeeld rekening houdend met het doel en de gevolgen van de betwiste maatregel en met de aard van de ter zake geldende beginselen; het gelijkheidsbeginsel is geschonden wanneer vaststaat dat er geen redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de aangewende middelen en het beoogde doel. B.4. De Ministerraad toont niet aan, de parlementaire voorbereiding van de opeenvolgende wetgevingen die aan de oorsprong liggen van het |
des législations successives à l'origine de l'article 49 en cause (en | in het geding zijnde artikel 49 (inzonderheid de wet van 29 oktober |
particulier la loi du 29 octobre 1919, l'arrêté du Régent du 15 | 1919, het besluit van de Regent van 15 januari 1948, de wetten van 20 |
janvier 1948, les lois du 20 novembre 1962 et du 25 juin 1973) | november 1962 en 25 juni 1973) doen evenmin blijken en het Hof ziet |
n'établissent pas davantage et la Cour n'aperçoit pas ce qui pourrait | niet in, welke verantwoording er zou zijn voor het in het geding |
justifier la différence de traitement en cause. | zijnde verschil in behandeling. |
En effet, si elle repose sur un critère objectif - la cessation de | Hoewel het verschil op een objectief criterium berust - de stopzetting |
l'activité professionnelle -, elle aboutit à priver du bénéfice de | van de beroepswerkzaamheid - leidt het immers ertoe het voordeel van |
l'article 49 les contribuables dont les frais, reconnus comme | artikel 49 te ontzeggen aan de belastingplichtigen wier kosten, die |
professionnels durant l'exercice, perdurent au-delà de la cessation de | als beroepskosten zijn erkend tijdens de uitoefening van hun beroep, |
cette activité, alors même que ces frais, comme les frais | voortduren na de stopzetting van die activiteit, terwijl die kosten, |
professionnels exposés durant l'activité professionnelle, n'ont été | zoals de tijdens de beroepswerkzaamheid gemaakte beroepskosten, enkel |
engagés qu'afin de pouvoir exercer celle-ci; or, les articles 23, § 1er, | zijn gemaakt teneinde die beroepswerkzaamheid te kunnen uitoefenen; de |
1° à 3°, et 28, 2°, considèrent comme revenus professionnels tant les | artikelen 23, § 1, 1° tot 3°, en 28, 2°, beschouwen evenwel als |
bénéfices et profits provenant d'une activité professionnelle en cours que ceux résultant d'une activité professionnelle qui a néanmoins cessé; il s'ensuit que le caractère de revenus professionnels des bénéfices et profits résultant d'une activité professionnelle antérieure n'est en rien affecté par la cessation de celle-ci. Tant les revenus perçus que les charges exposées après la cessation d'une activité professionnelle ont en commun, nonobstant cette cessation, d'avoir pour cause l'exercice antérieur de cette activité, en l'absence de laquelle ces revenus et charges n'auraient pas existé. | beroepsinkomsten zowel de winst en de baten die voortvloeien uit een aan de gang zijnde beroepswerkzaamheid als die welke voortvloeien uit een beroepswerkzaamheid die desalniettemin is stopgezet; daaruit volgt dat het karakter van beroepsinkomsten van de winst en de baten die voortvloeien uit een vroegere beroepswerkzaamheid geenszins wordt geraakt door de stopzetting daarvan. Zowel de geïnde inkomsten als de lasten gedragen na de stopzetting van een beroepswerkzaamheid hebben, ondanks die stopzetting, gemeen dat de oorzaak ervan de vroegere uitoefening van die activiteit is, bij ontstentenis waarvan die inkomsten en lasten niet zouden hebben bestaan. |
S'il relève du pouvoir d'appréciation du législateur de décider si les | Hoewel het tot de beoordelingsbevoegdheid van de wetgever behoort te |
effets d'une activité professionnelle qui perdurent au-delà de sa | beslissen of de gevolgen van een beroepsactiviteit die voortduren na |
cessation conservent ou non un caractère professionnel, il n'est | de stopzetting ervan al dan niet een professioneel karakter behouden, |
toutefois pas justifié de prendre en compte, parmi ces effets, les | is het echter niet verantwoord dat, onder die gevolgen, de inkomsten |
revenus, et de ne pas prendre en compte les charges et dépenses. | wel en de lasten en uitgaven niet in aanmerking worden genomen. |
B.5. La question préjudicielle appelle une réponse positive. | B.5. De prejudiciële vraag dient bevestigend te worden beantwoord. |
Par ces motifs, | Om die redenen, |
la Cour | het Hof |
dit pour droit : | zegt voor recht : |
Les articles 49 et 53, 1°, du Code des impôts sur les revenus 1992 | De artikelen 49 en 53, 1°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen |
violent les articles 10 et 11 de la Constitution en ce que les charges | 1992 schenden de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre de |
et dépenses nécessitées par une activité professionnelle antérieure | lasten en de uitgaven waartoe een vroegere beroepswerkzaamheid heeft |
mais supportées postérieurement à la cessation de celle-ci ne sont pas | genoopt maar die na de stopzetting daarvan worden gedragen, niet |
déductibles. | aftrekbaar zijn. |
Ainsi prononcé en langue française et en langue néerlandaise, | Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig |
conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur | artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het |
la Cour d'arbitrage, à l'audience publique du 21 juin 2000. | Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 21 juni 2000. |
Le greffier, Le président, | De griffier, De voorzitter, |
L. Potoms. M. Melchior. | L. Potoms. M. Melchior. |