← Retour vers "Extrait de l'arrêt n° 72/2000 du 14 juin 2000 Numéro du rôle : 1756 En cause : les
questions préjudicielles concernant l'article 21, alinéa 2, des lois coordonnées sur le Conseil d'Etat,
posées par le Conseil d'Etat. La Cour d'arbitrage,"
Extrait de l'arrêt n° 72/2000 du 14 juin 2000 Numéro du rôle : 1756 En cause : les questions préjudicielles concernant l'article 21, alinéa 2, des lois coordonnées sur le Conseil d'Etat, posées par le Conseil d'Etat. La Cour d'arbitrage, | Uittreksel uit arrest nr. 72/2000 van 14 juni 2000 Rolnummer 1756 In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 21, tweede lid, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, gesteld door de Raad van State. Het Arbitragehof, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vragen Bij arrest nr.(...) |
---|---|
COUR D'ARBITRAGE | ARBITRAGEHOF |
Extrait de l'arrêt n° 72/2000 du 14 juin 2000 | Uittreksel uit arrest nr. 72/2000 van 14 juni 2000 |
Numéro du rôle : 1756 | Rolnummer 1756 |
En cause : les questions préjudicielles concernant l'article 21, | In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 21, tweede lid, |
alinéa 2, des lois coordonnées sur le Conseil d'Etat, posées par le | van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, gesteld door de |
Conseil d'Etat. | Raad van State. |
La Cour d'arbitrage, | Het Arbitragehof, |
composée des présidents M. Melchior et G. De Baets, et des juges H. | samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en G. De Baets, en de |
Boel, L. François, J. Delruelle, H. Coremans et M. Bossuyt, assistée | rechters H. Boel, L. François, J. Delruelle, H. Coremans en M. |
de la référendaire B. Renauld, faisant fonction de greffier, présidée | Bossuyt, bijgestaan door referendaris B. Renauld, waarnemend griffier, |
par le président M. Melchior, | onder voorzitterschap van voorzitter M. Melchior, |
après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : | wijst na beraad het volgende arrest : |
I. Objet des questions préjudicielles | I. Onderwerp van de prejudiciële vragen |
Par arrêt n° 81.885 du 20 juillet 1999 en cause de A. Grigoreva contre | Bij arrest nr. 81.885 van 20 juli 1999 in zake A. Grigoreva tegen de |
Belgische Staat en de Commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de | |
l'Etat belge et le Commissaire général aux réfugiés et aux apatrides, | staatlozen, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is |
dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour d'arbitrage le 11 | ingekomen op 11 augustus 1999, heeft de Raad van State de volgende |
août 1999, le Conseil d'Etat a posé les questions préjudicielles suivantes : | prejudiciële vragen gesteld : |
« 1. L'article 21, alinéa 2, des lois coordonnées sur le Conseil | « 1. Schendt artikel 21, tweede lid, van de gecoördineerde wetten op |
d'Etat viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution dans la | de Raad van State de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre |
mesure où il s'applique aussi bien à la partie requérante qui, dans le | het evenzeer van toepassing is op de verzoekende partij die, in het |
cadre du contentieux objectif introduit devant le Conseil d'Etat un | kader van het objectieve contentieux, bij de Raad van State een beroep |
recours en annulation contre une décision administrative, qu'à la | tot nietigverklaring tegen een administratieve beslissing instelt, als |
partie requérante qui, dans le cadre du contentieux subjectif, | op de verzoekende partij die, in het kader van het subjectieve |
introduit devant le Conseil d'Etat un pourvoi en cassation contre une | contentieux, bij de Raad van State een voorziening in cassatie instelt |
décision juridictionnelle émanant d'une juridiction administrative ? | tegen een rechterlijke beslissing die door een administratief rechtscollege werd genomen ? |
2. L'article 21, alinéa 2, des lois coordonnées sur le Conseil d'Etat | 2. Schendt artikel 21, tweede lid, van de gecoördineerde wetten op de |
viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution, combinés ou non | Raad van State de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in |
avec les articles 144 et 145 de la Constitution et avec les articles 6 | samenhang gelezen met de artikelen 144 en 145 van de Grondwet en met |
et 14 de la Convention européenne des droits de l'homme dans la mesure | de artikelen 6 en 14 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de |
où cet article prévoit que la partie requérante qui introduit devant | Mens, in zoverre dat artikel erin voorziet dat de verzoekende partij |
le Conseil d'Etat un pourvoi en cassation contre une décision | die bij de Raad van State een voorziening in cassatie instelt tegen |
juridictionnelle relative à des droits politiques subjectifs, perd de | een rechterlijke beslissing met betrekking tot subjectieve politieke |
plein droit, en cas d'introduction tardive d'un mémoire en réplique, | rechten, van rechtswege, in geval van laattijdige indiening van een |
memorie van wederantwoord, | |
haar belang bij de rechtspleging verliest, terwijl integendeel, | |
son intérêt à la procédure alors qu'au contraire, selon l'article 1094 | volgens artikel 1094 van het Gerechtelijk Wetboek, de verzoekende |
du Code judiciaire la partie requérante qui se pourvoit devant la Cour | partij die voor het Hof van Cassatie een voorziening instelt tegen een |
de cassation contre une décision juridictionnelle relative à des | rechterlijke beslissing met betrekking tot subjectieve politieke |
droits politiques subjectifs et fait tardivement usage de la faculté | rechten en laattijdig gebruik maakt van de mogelijkheid om een memorie |
d'introduire un mémoire en réplique, n'est pas sanctionnée par la | van wederantwoord in te dienen, niet met het verval van de voorziening |
déchéance du pourvoi en cassation ? | in cassatie wordt bestraft ? |
3. L'article 21, alinéa 2, des lois coordonnées sur le Conseil d'Etat | 3. Schendt artikel 21, tweede lid, van de gecoördineerde wetten op de |
viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution, combinés ou non | Raad van State de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in |
avec les articles 144 et 145 de la Constitution et avec les articles 6 | samenhang gelezen met de artikelen 144 en 145 van de Grondwet en met |
et 14 de la Convention européenne des droits de l'homme dans la mesure | de artikelen 6 en 14 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de |
où cet article prévoit que la partie requérante qui introduit devant | Mens, in zoverre dat artikel erin voorziet dat de verzoekende partij |
le Conseil d'Etat un pourvoi en cassation contre une décision | die bij de Raad van State een voorziening in cassatie instelt tegen |
juridictionnelle relative à des droits politiques subjectifs, perd de | een rechterlijke beslissing met betrekking tot subjectieve politieke |
plein droit, en cas d'introduction tardive d'un mémoire en réplique, | rechten, van rechtswege, in geval van laattijdige indiening van een |
memorie van wederantwoord, haar belang bij de rechtspleging verliest, | |
son intérêt à la procédure alors qu'au contraire l'introduction | terwijl integendeel de laattijdige indiening van een memorie van |
tardive d'un mémoire en réponse par la partie défenderesse n'est pas | antwoord door de verwerende partij niet met een gelijkwaardige sanctie |
frappée d'une sanction équivalente ? Selon l'article 1094 du Code | wordt bestraft ? Volgens artikel 1094 van het Gerechtelijk Wetboek |
judiciaire la partie requérante qui se pourvoit devant la Cour de | wordt de verzoekende partij die voor het Hof van Cassatie een |
cassation contre une décision juridictionnelle relative à des droits | voorziening instelt tegen een rechterlijke beslissing met betrekking |
politiques subjectifs et fait tardivement usage de la faculté | tot subjectieve politieke rechten en laattijdig gebruik maakt van de |
d'introduire un mémoire en réplique, n'est pas sanctionnée par la | mogelijkheid om een memorie van wederantwoord in te dienen, niet |
déchéance du pourvoi en cassation. | bestraft met het verval van de voorziening in cassatie. |
4. L'article 21, alinéa 2, des lois coordonnées sur le Conseil d'Etat | 4. Schendt artikel 21, tweede lid, van de gecoördineerde wetten op de |
viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution, combinés avec les | Raad van State de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang |
articles 144 et 145 de la Constitution et avec les articles 6 et 14 de | gelezen met de artikelen 144 en 145 van de Grondwet en met de |
la Convention européenne des droits de l'homme dans la mesure où | artikelen 6 en 14 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de |
l'accès au juge et le droit de la défense ne sont pas garantis par cet | Mens, in zoverre de toegang tot de rechter en het recht van de |
article dans l'hypothèse d'un pourvoi en cassation contre une décision | verdediging niet bij dat artikel zijn gewaarborgd in geval van een |
d'une juridiction administrative relative à des droits subjectifs | voorziening in cassatie tegen een beslissing van een administratief |
alors que cette entrave au droit d'accès au juge et au droit de la | rechtscollege met betrekking tot subjectieve rechten, terwijl die |
défense est inexistante dans le cadre d'un pourvoi en cassation | aantasting van het recht van toegang tot de rechter en van het recht |
van de verdediging niet bestaat in het kader van een administratief | |
administrative devant la Cour de cassation ? » | cassatieberoep voor het Hof van Cassatie ? » |
(...) | (...) |
IV. En droit | IV. In rechte |
(...) | (...) |
B.1. L'article 21, alinéas 1er et 2, des lois coordonnées sur le | B.1. Artikel 21, eerste en tweede lid, van de gecoördineerde wetten op |
Conseil d'Etat, tel qu'il était en vigueur à la date à laquelle les | de Raad van State, zoals het gelding had ten tijde van het stellen van |
questions préjudicielles ont été posées, dispose : | de prejudiciële vragen, bepaalde : |
« Les délais dans lesquels les parties doivent transmettre leurs | « De termijnen waarbinnen de partijen hun memories, het administratief |
mémoires, leurs dossiers administratifs ou les documents ou | dossier of de door de afdeling administratie gevraagde stukken of |
renseignements demandés par la section d'administration sont fixés par | inlichtingen moeten toesturen, worden bij in Ministerraad overlegd |
arrêté royal délibéré en Conseil des Ministres. | koninklijk besluit vastgesteld. |
Lorsque la partie requérante ne respecte pas les délais prévus pour | Wanneer de verzoekende partij de termijnen voor het toesturen van de |
l'envoi du mémoire en réplique ou du mémoire ampliatif, la section | memorie van wederantwoord of van de aanvullende memorie niet |
statue sans délai, les parties entendues, sur l'avis du membre de | eerbiedigt, doet de afdeling, de partijen gehoord, zonder verwijl |
l'auditorat désigné en l'affaire, en constatant l'absence de l'intérêt | uitspraak op advies van het voor de betreffende zaak aangestelde lid |
van het auditoraat, waarbij het ontbreken van het vereiste belang | |
requis. » | wordt vastgesteld. » |
B.2. Le Conseil d'Etat pose quatre questions préjudicielles concernant | B.2. De Raad van State stelt vier prejudiciële vragen betreffende de |
la compatibilité de l'alinéa 2 de l'article 21 avec les articles 10 et | bestaanbaarheid van het tweede lid van artikel 21 met de artikelen 10 |
11 de la Constitution lus séparément ou conjointement avec les | en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met de |
articles 144 et 145 de la Constitution et avec les articles 6 et 14 de | artikelen 144 en 145 van de Grondwet en met de artikelen 6 en 14 van |
la Convention européenne des droits de l'homme. | het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. |
B.3.1. La disposition en cause a été insérée dans les lois coordonnées | B.3.1. De in het geding zijnde bepaling is bij artikel 1 van de wet |
sur le Conseil d'Etat par l'article 1er de la loi du 17 octobre 1990. | van 17 oktober 1990 ingevoegd in de gecoördineerde wetten op de Raad |
Elle fait partie d'une série de mesures par lesquelles le législateur | van State. Zij maakt deel uit van een reeks maatregelen waarmee de |
entendait réduire la durée de la procédure devant la section | wetgever beoogde de duur van de rechtspleging voor de afdeling |
d'administration du Conseil d'Etat et en résorber l'arriéré (Doc. | administratie van de Raad van State te beperken en de ontstane |
parl., Sénat, 1989-1990, n° 984-1, p. 1, et n° 984-2, p. 2, et Ann., | achterstand weg te werken (Parl. St., Senaat, 1989-1990, nr. 984-1, p. |
Sénat, 12 juillet 1990, pp. 2640 et s.). | 1, en nr. 984-2, p. 2, en Hand., Senaat, 12 juli 1990, pp. 2640 en |
Les travaux préparatoires de cette disposition précisaient que « | volgende). De parlementaire voorbereiding omtrent die bepaling preciseerde dat « |
l'intention [ . ] est de remédier à la longueur voulue ou non par les | het [ . ] de bedoeling [is] te verhelpen aan de al dan niet door |
parties en cause dans les recours introduits devant le Conseil d'Etat. | sommige gedingvoerende partijen gewilde langdurigheid van de |
Le non-respect des délais pour l'envoi des mémoires sera assimilé, | procedures die voor de Raad van State worden aangespannen. Het niet |
d'office, à l'absence de justification de l'intérêt requis à l'article | respecteren van de termijnen voor het toesturen van de memories zal |
van rechtswege geacht worden gelijk te staan met het niet meer doen | |
19 » (Doc. parl., Sénat, 1989-1990, n° 984-1, p. 3). | blijken van het in artikel 19 vereiste belang » (Parl. St., Senaat, |
1989-1990, nr. 984-1, p. 3). | |
Dans l'arrêt n° 48.624 du 13 juillet 1994, le Conseil d'Etat, après | In het arrest nr. 48.624 van 13 juli 1994 kwam de Raad van State, na |
une analyse des travaux préparatoires et en particulier après | een analyse van de parlementaire voorbereiding en inzonderheid de |
constatation du rejet d'un amendement prévoyant un traitement plus | vaststelling dat een amendement dat een meer soepele behandeling |
souple (Doc. parl., Sénat, 1989-1990, n° 984-5, et Ann., Sénat, 12 | voorstelde werd verworpen (Parl. St., Senaat, 1989-1990, nr. 984-5, en |
juillet 1990, pp. 2646, 2648, 2650 et 2651), a abouti à la conclusion | Hand., Senaat, 12 juli 1990, pp. 2646, 2648, 2650 en 2651), tot de |
que « le législateur a entendu qu'il ne soit, à aucune condition, | conclusie « dat de wetgever heeft gewild dat onder geen beding een |
accepté d'excuse pour la non-transmission ou la transmission tardive | excuus voor het niet of het niet tijdig insturen van een memorie |
d'un mémoire; en définissant la sanction qu'il inflige comme ` | aanvaard zou worden; door de door hem opgelegde sanctie te omschrijven |
l'absence de l'intérêt requis ', il a indiqué qu'il regardait le dépôt | als het' ontbreken van het vereiste belang' heeft hij te kennen |
d'un mémoire comme la manifestation formelle de la persistance de | gegeven dat hij het indienen van een memorie zag als een formele blijk |
l'intérêt. Par conséquent, il se justifie de même à l'évidence que la | van gebleven belangstelling. Het geven van die formele blijk van |
partie requérante marque ainsi formellement la persistance de son | gebleven belangstelling is uiteraard ook dan zinvol wanneer de |
intérêt lorsqu'elle estime n'avoir rien à ajouter à sa requête, par | verzoekende partij niets meent te moeten toevoegen aan haar |
exemple parce que la partie défenderesse n'a pas déposé de mémoire en | verzoekschrift, bijvoorbeeld omdat de verwerende partij geen memorie |
réponse, voire de dossier administratif. » | van antwoord en zelfs geen administratief dossier heeft ingediend ». |
B.3.2. L'article 21, alinéa 2, fait ainsi du dépôt d'un mémoire une | B.3.2. Het indienen van een memorie is aldus door artikel 21, tweede |
obligation pour la partie requérante si elle veut éviter que l'absence | lid, tot een verplichting gemaakt voor de verzoekende partij, indien |
de l'intérêt requis soit constatée. | ze wil vermijden dat de afwezigheid van het vereiste belang zou worden vastgesteld. |
Dès lors que cette obligation résulte de la loi, les articles 7 et 8 | Nu die verplichting uit de wet voortspruit, dienen de artikelen 7 en 8 |
de l'arrêté du Régent du 23 août 1948 déterminant la procédure devant la section d'administration du Conseil d'Etat doivent être lus en ce sens que le greffier, à défaut du dépôt du dossier administratif ou d'un mémoire en réponse dans le délai prescrit, est tenu d'en aviser la partie requérante en faisant mention, conformément à l'article 14bis, § 2, de cet arrêté, de l'article 21, alinéa 2, des lois coordonnées sur le Conseil d'Etat. En outre, il ressort des travaux préparatoires que le législateur avait l'intention d'attacher des conséquences sévères au non-respect des délais et qu'il entendait que le Conseil d'Etat, dans les notifications du greffier, rappelle à la partie requérante les effets | van het besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling administratie van de Raad van State ook zo te worden gelezen dat de griffier, bij gebrek aan tijdige neerlegging van het administratief dossier of van een memorie van antwoord, is gehouden de verzoekende partij hiervan in kennis te stellen, onder vermelding, conform artikel 14bis, § 2, van dat besluit, van artikel 21, tweede lid, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State. Uit de parlementaire voorbereiding blijkt bovendien dat de wetgever de bedoeling had strenge gevolgen te verbinden aan het niet respecteren van de termijnen en dat hij ervan uitging dat de Raad van State, bij de kennisgevingen van de griffier, de verzoekende partij zou |
légaux de son absence de réponse ou de la tardiveté de celle-ci (Doc. | herinneren aan de wettelijke gevolgen van de afwezigheid of de |
parl., Sénat, 1989-1990, n° 984-1, pp. 4 et 43). | laattijdigheid van antwoord (Parl. St., Senaat, 1989-1990, nr. 984-1, pp. 4 en 43). |
Quant à la première question préjudicielle | Ten aanzien van de eerste prejudiciële vraag |
B.4.1. La première question requiert un contrôle de l'article 21, | B.4.1. De eerste vraag vereist een toetsing van artikel 21, tweede |
alinéa 2, des lois coordonnées sur le Conseil d'Etat au regard des | lid, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State ten aanzien van |
articles 10 et 11 de la Constitution, « dans la mesure où il | de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, « in zoverre het evenzeer van |
s'applique aussi bien à la partie requérante qui, dans le cadre du | toepassing is op de verzoekende partij die, in het kader van het |
objectieve contentieux, bij de Raad van State een beroep tot | |
contentieux objectif introduit devant le Conseil d'Etat un recours en | nietigverklaring tegen een administratieve beslissing instelt, als op |
annulation contre une décision administrative, qu'à la partie | de verzoekende partij die, in het kader van het subjectieve |
requérante qui, dans le cadre du contentieux subjectif, introduit | contentieux, bij de Raad van State een voorziening in cassatie instelt |
devant le Conseil d'Etat un pourvoi en cassation contre une décision | tegen een rechterlijke beslissing die door een administratief |
juridictionnelle émanant d'une juridiction administrative ». | rechtscollege werd genomen ». |
B.4.2. Le législateur a raisonnablement pu considérer que, tant en ce | B.4.2. De wetgever vermocht redelijkerwijze te oordelen dat, zowel ten |
qui concerne les recours en cassation administrative qu'en ce qui | aanzien van de administratieve cassatieberoepen als wat het zogenaamde |
concerne le « contentieux objectif », la durée de la procédure devait | objectieve contentieux betreft, de duur van de rechtspleging moest |
être raccourcie et que toutes les parties requérantes devant le | worden ingekort en dat alle verzoekende partijen voor de Raad van |
Conseil d'Etat devaient démontrer la persistance de leur intérêt par | State blijk moeten geven van een volgehouden belangstelling door |
l'introduction d'un mémoire dans les délais requis. | tijdig een memorie in te dienen. |
Il existe assurément des différences entre le contentieux « objectif » | Gewis bestaan er verschillen tussen het « objectief » contentieux van |
des recours pour excès de pouvoir et le recours « subjectif » en | de beroepen wegens machtsoverschrijding en het « subjectief » |
cassation administrative, mais ces différences ne sont pas telles | administratief cassatieberoep, maar die verschillen zijn niet van die |
qu'elles obligent le législateur à opérer aussi une distinction à cet | aard dat zij de wetgever ertoe noodzaken om dienaangaande ook een |
égard en ce qui concerne la durée de la procédure et, en particulier, | onderscheid te maken op het stuk van de duur van de rechtspleging en |
les délais d'introduction d'un mémoire par la partie requérante sous | inzonderheid wat betreft de termijn voor het indienen van een memorie |
peine, pour celle-ci, de ne pas voir son recours pris en | door de verzoekende partij en de sanctie op de niet-inachtneming |
considération. | daarvan. |
B.4.3. Eu égard à l'objectif poursuivi, à savoir le raccourcissement | B.4.3. In het licht van de nagestreefde doelstelling, namelijk het |
de la procédure, la mesure n'est pas manifestement déraisonnable, même | inkorten van de rechtspleging, is de maatregel ook ten aanzien van |
en ce qui concerne les recours en cassation administrative, compte | administratieve cassatieberoepen niet kennelijk onevenredig, rekening |
tenu aussi bien de l'avertissement préalable adressé par le greffe, | houdend zowel met de voorafgaande kennisgeving door de griffie van de |
concernant les effets de l'absence de réponse ou de la tardiveté de | gevolgen van de afwezigheid van antwoord of de laattijdigheid ervan, |
celle-ci, et de la nature de cette exigence de forme - à laquelle il | en met de aard van het vormvoorschrift - waaraan kan worden voldaan |
peut être satisfait par l'introduction d'un mémoire confirmant | met het indienen van een memorie met een loutere bevestiging dat in |
simplement qu'il est persisté dans le recours - que de la possibilité | het beroep wordt volhard - alsook met de mogelijkheid voor de |
pour la partie requérante d'invoquer le cas échéant devant le Conseil | verzoekende partij voor de Raad van State om zich in voorkomend geval |
d'Etat la force majeure. | op overmacht te beroepen. |
B.4.4. Il résulte de ce qui précède que la première question | B.4.4. Hieruit volgt dat de eerste prejudiciële vraag ontkennend moet |
préjudicielle appelle une réponse négative. | worden beantwoord. |
Quant à la deuxième question préjudicielle | Ten aanzien van de tweede prejudiciële vraag |
B.5.1. La deuxième question nécessite un contrôle de la distinction en | B.5.1. De tweede vraag vergt een toetsing van het in het geding zijnde |
cause au regard des articles 10 et 11 de la Constitution lus | onderscheid ten aanzien van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al |
conjointement ou non avec les articles 144 et 145 de la Constitution | dan niet in samenhang gelezen met de artikelen 144 en 145 van de |
et avec les articles 6 et 14 de la Convention européenne des droits de | Grondwet en met de artikelen 6 en 14 van het Europees Verdrag voor de |
l'homme, « dans la mesure où cet article prévoit que la partie | Rechten van de Mens, « in zoverre dat artikel erin voorziet dat de |
requérante qui introduit devant le Conseil d'Etat un pourvoi en | verzoekende partij die bij de Raad van State een voorziening in |
cassation contre une décision juridictionnelle relative à des droits | cassatie instelt tegen een rechterlijke beslissing met betrekking tot |
subjectieve politieke rechten, van rechtswege, in geval van | |
politiques subjectifs, perd de plein droit, en cas d'introduction | laattijdige indiening van een memorie van wederantwoord, haar belang |
tardive d'un mémoire en réplique, son intérêt à la procédure alors | bij de rechtspleging verliest, terwijl integendeel, volgens artikel |
qu'au contraire, selon l'article 1094 du Code judiciaire la partie | 1094 van het Gerechtelijk Wetboek, de verzoekende partij die voor het |
requérante qui se pourvoit devant la Cour de cassation contre une | Hof van Cassatie een voorziening instelt tegen een rechterlijke |
décision juridictionnelle relative à des droits politiques subjectifs | beslissing met betrekking tot subjectieve politieke rechten en |
et fait tardivement usage de la faculté d'introduire un mémoire en | laattijdig gebruik maakt van de mogelijkheid om een memorie van |
réplique, n'est pas sanctionnée par la déchéance du pourvoi en | wederantwoord in te dienen, niet met het verval van de voorziening in |
cassation ». | cassatie wordt bestraft ». |
B.5.2. Entre les procédures de cassation devant le Conseil d'Etat | B.5.2. Er bestaan vergelijkingspunten tussen de |
d'une part et la Cour de cassation d'autre part, il existe des similitudes, bien que les deux juridictions n'aient pas la même compétence. Toutefois, compte tenu de l'accroissement exponentiel des affaires auquel se trouve confronté le Conseil d'Etat et de l'arriéré croissant dans le traitement des affaires pendantes, il était raisonnablement justifié que le législateur prît des mesures plus rigoureuses en ce qui concerne spécifiquement cette juridiction, notamment en obligeant la partie requérante à faire connaître la persistance de son intérêt en introduisant dans les délais un mémoire en réplique ou un mémoire ampliatif. | cassatierechtsplegingen voor de Raad van State, enerzijds, en het Hof van Cassatie, anderzijds, zij het dat beide instellingen niet eenzelfde bevoegdheid hebben. Evenwel, rekening houdend met de exponentiële toevloed aan zaken waarmee de Raad van State werd geconfronteerd en met de groeiende achterstand in de behandeling van de lopende zaken, was het redelijk verantwoord dat de wetgever specifiek voor dat rechtscollege meer stringente maatregelen nam, met name door de verzoekende partij te verplichten blijk te geven van een volgehouden belangstelling door tijdig een memorie van wederantwoord of een toelichtende memorie in te dienen. |
B.5.3. La lecture conjointe des articles 10 et 11, 144 et 145 de la | B.5.3. De combinatie van de artikelen 10 en 11, 144 en 145 van de |
Constitution ne permet pas d'aboutir à une autre conclusion. En effet, | Grondwet leidt niet tot een andere conclusie. Het grondwettelijke |
la distinction constitutionnelle entre les droits civils et les droits | onderscheid tussen burgerlijke en politieke rechten is immers niet |
politiques n'est pas pertinente au regard de la différence de | relevant ten aanzien van het te dezen aangeklaagde verschil in |
traitement en matière de procédure qui est contestée en l'espèce. | behandeling op het stuk van de rechtspleging. |
B.5.4. A supposer que les articles 6 et 14 de la Convention européenne | B.5.4. Aangenomen dat de artikelen 6 en 14 van het Europees Verdrag |
des droits de l'homme s'appliquent à l'affaire pendante devant le | voor de Rechten van de Mens van toepassing zijn op de zaak die voor de |
Conseil d'Etat, il échet de constater que l'article 21, alinéa 2, des | Raad van State aanhangig is, dan nog moet worden vastgesteld dat |
lois coordonnées sur le Conseil d'Etat ne porte pas atteinte aux | artikel 21, tweede lid, van de gecoördineerde wetten op de Raad van |
garanties offertes par ces dispositions conventionnelles, d'autant que | State geen afbreuk doet aan de waarborgen die deze verdragsbepalingen |
le greffier du Conseil d'Etat attire expressément l'attention de la | bieden, temeer daar de griffier van de Raad van State de verzoekende |
partie requérante sur les effets du non-respect de cette obligation. | partij uitdrukkelijk wijst op de gevolgen van het niet in acht nemen |
van die verplichting. | |
B.5.5. La deuxième question préjudicielle appelle une réponse négative. | B.5.5. De tweede prejudiciële vraag moet ontkennend worden beantwoord. |
Quant à la troisième question préjudicielle | Ten aanzien van de derde prejudiciële vraag |
B.6.1. La question invite à contrôler la disposition en cause au | B.6.1. De vraag noopt tot een toetsing van de in het geding zijnde |
regard des articles 10 et 11 de la Constitution, lus conjointement ou | bepaling aan de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in |
non avec les articles 144 et 145 de la Constitution et avec les | samenhang gelezen met de artikelen 144 en 145 van de Grondwet en de |
articles 6 et 14 de la Convention européenne des droits de l'homme, « dans la mesure où cet article prévoit que la partie requérante qui introduit devant le Conseil d'Etat un pourvoi en cassation contre une décision juridictionnelle relative à des droits politiques subjectifs, perd de plein droit, en cas d'introduction tardive d'un mémoire en réplique, son intérêt à la procédure alors qu'au contraire l'introduction tardive d'un mémoire en réponse par la partie défenderesse n'est pas frappée d'une sanction équivalente ». B.6.2. La distinction entre la mesure applicable à la partie requérante qui ne respecte pas les délais fixés pour l'introduction d'un mémoire en réplique et celle applicable à la partie défenderesse qui s'abstient de transmettre un mémoire en réponse dans les délais fixés est objective et raisonnablement justifiée compte tenu des principes différents qui fondent ces mesures distinctes. L'article 21, alinéa 2, contient une règle subordonnant la poursuite de l'examen d'un recours à la manifestation, par la partie requérante, de la persistance de son intérêt. Cette mesure contribue à la résorption recherchée de l'arriéré, en ce qu'elle dispense de poursuivre l'examen d'affaires dans lesquelles la partie requérante est réputée ne plus avoir d'intérêt. | artikelen 6 en 14 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, « in zoverre dat artikel erin voorziet dat de verzoekende partij die bij de Raad van State een voorziening in cassatie instelt tegen een rechterlijke beslissing met betrekking tot subjectieve politieke rechten, van rechtswege, in geval van laattijdige indiening van een memorie van wederantwoord, haar belang bij de rechtspleging verliest, terwijl integendeel de laattijdige indiening van een memorie van antwoord door de verwerende partij niet met een gelijkwaardige sanctie wordt bestraft ». B.6.2. Het onderscheid tussen de maatregel die geldt ten aanzien van een verzoekende partij die de termijnen voor het indienen van een memorie van wederantwoord niet respecteert en de maatregel die geldt ten aanzien van de verwerende partij die nalaat binnen de gestelde termijn een memorie van antwoord in te dienen, is objectief en redelijk verantwoord, rekening houdend met de verschillende uitgangspunten die aan de onderscheiden maatregelen ten grondslag liggen. Artikel 21, tweede lid, houdt een regel in die de voortzetting van het onderzoek van een beroep afhankelijk stelt van de uiting, door de verzoekende partij, van de voortzetting van haar belang. Die maatregel draagt bij tot de beoogde inperking van de achterstand doordat hij voorkomt dat verder onderzoek wordt gewijd aan zaken waarin de verzoekende partij geacht wordt geen interesse meer te hebben. |
En vertu de l'article 21, alinéa 5, le mémoire tardif de la partie | Krachtens artikel 21, vijfde lid, wordt een laattijdige memorie van de |
défenderesse est d'office écarté des débats. | verwerende partij ambtshalve uit de debatten geweerd. |
Les situations objectivement distinctes de la partie requérante, qui | De objectief onderscheiden situaties van de verzoekende partij, die |
doit justifier d'un intérêt persistant, et de la partie défenderesse, | moet doen blijken van een volgehouden belang, en van de verwerende |
pour laquelle l'exigence d'un intérêt n'existe pas, justifient | partij, ten aanzien van wie de belangvereiste niet bestaat, |
raisonnablement que des mesures distinctes soient prises en cas de | verantwoorden op redelijke wijze dat onderscheiden maatregelen worden |
non-respect des obligations respectives. | genomen bij niet-nakoming van die respectieve verplichtingen. |
B.6.3. Pour les motifs exprimés en B.5.3 et B.5.4, la disposition en | B.6.3. Om de redenen vermeld in B.5.3 en B.5.4, doet de in het geding |
cause ne porte pas atteinte aux articles 10 et 11 de la Constitution | zijnde bepaling geen afbreuk aan de artikelen 10 en 11 van de Grondwet |
lus conjointement avec les articles 144 et 145 de celle-ci ou avec les | gelezen in samenhang met de artikelen 144 en 145 ervan, of met de |
articles 6 et 14 de la Convention européenne des droits de l'homme. | artikelen 6 en 14 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de |
Quant à la comparaison entre les procédures de cassation devant le | Mens. |
Conseil d'Etat et devant la Cour de cassation, elle a été examinée aux | De vergelijking tussen de cassatieprocedure voor de Raad van State en |
B.5.2 et suivants. | die voor het Hof van Cassatie is in B.5.2 en volgende onderzocht. |
B.6.4. La troisième question préjudicielle appelle une réponse | B.6.4. De derde prejudiciële vraag dient ontkennend te worden |
négative. | beantwoord. |
En ce qui concerne la quatrième question préjudicielle | Wat betreft de vierde prejudiciële vraag |
B.7.1. La question invite à contrôler la disposition en cause au | B.7.1. De vraag noopt tot een toetsing van de in het geding zijnde |
regard des articles 10 et 11 de la Constitution, lus conjointement | bepaling aan de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, gelezen in |
avec les articles 144 et 145 de la Constitution et avec les articles 6 | samenhang met de artikelen 144 en 145 van de Grondwet en de artikelen |
et 14 de la Convention européenne des droits de l'homme, « dans la | 6 en 14 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, « in |
mesure où l'accès au juge et le droit de la défense ne sont pas | zoverre de toegang tot de rechter en het recht van de verdediging niet |
garantis par cet article dans l'hypothèse d'un pourvoi en cassation | bij dat artikel zijn gewaarborgd in geval van een voorziening in |
contre une décision d'une juridiction administrative relative à des | cassatie tegen een beslissing van een administratief rechtscollege met |
droits subjectifs alors que cette entrave au droit d'accès au juge et | betrekking tot subjectieve rechten, terwijl die aantasting van het |
au droit de la défense est inexistante dans le cadre d'un pourvoi en | recht van toegang tot de rechter en van het recht van de verdediging |
cassation administrative devant la Cour de cassation ». | niet bestaat in het kader van een administratief cassatieberoep voor het Hof van Cassatie ». |
B.7.2. Pour les motifs exprimés en B.5.3 et B.5.4, la disposition en | B.7.2. Om de redenen vermeld in B.5.3 en B.5.4, doet de in het geding |
cause ne porte pas atteinte aux articles 10 et 11 de la Constitution | zijnde bepaling geen afbreuk aan de artikelen 10 en 11 van de Grondwet |
lus conjointement avec les articles 144 et 145 de celle-ci ou avec les | gelezen in samenhang met de artikelen 144 en 145 ervan of met de |
articles 6 et 14 de la Convention européenne des droits de l'homme. | artikelen 6 en 14 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. |
B.7.3. La quatrième question préjudicielle appelle une réponse négative. | B.7.3. De vierde prejudiciële vraag moet ontkennend worden beantwoord. |
Par ces motifs, | Om die redenen, |
la Cour | het Hof |
dit pour droit : | zegt voor recht : |
L'article 21, alinéa 2, des lois coordonnées sur le Conseil d'Etat ne | Artikel 21, tweede lid, van de gecoördineerde wetten op de Raad van |
viole pas les articles 10 et 11 de la Constitution, lus séparément ou | State schendt niet de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet |
conjointement avec les articles 144 et 145 de la Constitution ou avec | in samenhang gelezen met de artikelen 144 en 145 van de Grondwet of |
les articles 6 et 14 de la Convention européenne des droits de | met de artikelen 6 en 14 van het Europees Verdrag voor de Rechten van |
l'homme. | de Mens. |
Ainsi prononcé en langue française et en langue néerlandaise, | Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig |
conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur | artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het |
la Cour d'arbitrage, à l'audience publique du 14 juin 2000, par le | Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 14 juni 2000, door de |
siège précité, dans lequel le juge H. Coremans est remplacé, pour le | voormelde zetel, waarin rechter H. Coremans voor de uitspraak is |
prononcé, par le juge A. Arts, conformément à l'article 110 de la même | vervangen door rechter A. Arts, overeenkomstig artikel 110 van de |
loi. | voormelde wet. |
Le greffier f.f., | De wnd. griffier, |
B. Renauld | B. Renauld |
Le président, | De voorzitter, |
M. Melchior | M. Melchior |