← Retour vers "Extrait de l'arrêt n° 4/2000 du 19 janvier 2000 Numéro du rôle : 1821 En cause : la
question préjudicielle relative à l'article 21, alinéa 2, des lois coordonnées sur le Conseil d'Etat,
posée par le Conseil d'Etat. La Cour d'arbitrage,"
Extrait de l'arrêt n° 4/2000 du 19 janvier 2000 Numéro du rôle : 1821 En cause : la question préjudicielle relative à l'article 21, alinéa 2, des lois coordonnées sur le Conseil d'Etat, posée par le Conseil d'Etat. La Cour d'arbitrage, | Uittreksel uit arrest nr. 4/2000 van 19 januari 2000 Rolnummer 1821 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 21, tweede lid, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, gesteld door de Raad van State. Het Arbitragehof, I. Onderwerp van de prejudiciële vraag Bij arrest nr. 8 |
---|---|
COUR D'ARBITRAGE | ARBITRAGEHOF |
Extrait de l'arrêt n° 4/2000 du 19 janvier 2000 | Uittreksel uit arrest nr. 4/2000 van 19 januari 2000 |
Numéro du rôle : 1821 | Rolnummer 1821 |
En cause : la question préjudicielle relative à l'article 21, alinéa | In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 21, tweede lid, |
2, des lois coordonnées sur le Conseil d'Etat, posée par le Conseil | van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, gesteld door de |
d'Etat. | Raad van State. |
La Cour d'arbitrage, | Het Arbitragehof, |
composée des présidents G. De Baets et M. Melchior, et des juges L. | samengesteld uit de voorzitters G. De Baets en M. Melchior, en de |
François, J. Delruelle, E. Cerexhe, A. Arts et M. Bossuyt, assistée du | rechters L. François, J. Delruelle, E. Cerexhe, A. Arts en M. Bossuyt, |
greffier L. Potoms, présidée par le président G. De Baets, | bijgestaan door de griffier L. Potoms, onder voorzitterschap van voorzitter G. De Baets, |
après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : | wijst na beraad het volgende arrest : |
I. Objet de la question préjudicielle | I. Onderwerp van de prejudiciële vraag |
Par arrêt n° 82.818 du 12 octobre 1999 en cause de la s.p.r.l. 't | Bij arrest nr. 82.818 van 12 oktober 1999 in zake de b.v.b.a. 't |
Gebinte Molenbouw contre la ville d'Anvers, dont l'expédition est | Gebinte Molenbouw tegen de stad Antwerpen, waarvan de expeditie ter |
parvenue au greffe de la Cour d'arbitrage le 26 novembre 1999, le | griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 26 november 1999, heeft |
Conseil d'Etat a posé la question préjudicielle suivante : | de Raad van State de volgende prejudiciële vraag gesteld : |
« L'article 21, alinéa 2, des lois coordonnées sur le Conseil d'Etat | « Schendt artikel 21, tweede lid, van de gecoördineerde wetten op de |
viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution dès lors que, | Raad van State de artikelen 10 en 11 van de Grondwet doordat volgens |
selon cette disposition, lorsque, dans un litige devant le Conseil | die bepaling, wanneer de verzoekende partij in een geschil voor de |
d'Etat, la partie requérante ne respecte pas les délais prévus pour | Raad van State de termijn voor het indienen van een memorie van |
l'envoi du mémoire en réplique ou du mémoire ampliatif, il y a lieu de | wederantwoord of een aanvullende memorie niet eerbiedigt, het |
constater l'absence de l'intérêt requis, alors que la partie | ontbreken van het belang moet worden vastgesteld, terwijl aan de |
défenderesse qui ne respecte pas les délais prévus pour l'envoi du | verwerende partij die de termijn voor het indienen van een memorie van |
mémoire en réponse ne se voit pas infliger pareille sanction ? » | antwoord niet eerbiedigt geen gelijke sanctie wordt opgelegd ? » |
(...) | (...) |
IV. En droit | IV. In rechte |
(...) | (...) |
B.1. L'article 21, alinéas 1er et 2, des lois coordonnées sur le | B.1. Artikel 21, eerste en tweede lid, van de gecoördineerde wetten op |
Conseil d'Etat, tel qu'il était en vigueur à la date à laquelle la | de Raad van State, zoals het gelding had ten tijde van het stellen van |
question préjudicielle a été posée, dispose : | de prejudiciële vraag, bepaalde : |
« Les délais dans lesquels les parties doivent transmettre leurs | « De termijnen waarbinnen de partijen hun memories, het administratief |
mémoires, leurs dossiers administratifs ou les documents ou | dossier of de door de afdeling administratie gevraagde stukken of |
renseignements demandés par la section d'administration sont fixés par | inlichtingen moeten toesturen, worden bij in Ministerraad overlegd |
arrêté royal délibéré en Conseil des Ministres. | koninklijk besluit vastgesteld. |
Lorsque la partie requérante ne respecte pas les délais prévus pour | Wanneer de verzoekende partij de termijnen voor het toesturen van de |
l'envoi du mémoire en réplique ou du mémoire ampliatif, la section | memorie van wederantwoord of van de aanvullende memorie niet |
statue sans délai, les parties entendues, sur l'avis du membre de | eerbiedigt, doet de afdeling, de partijen gehoord, zonder verwijl |
l'auditorat désigné en l'affaire, en constatant l'absence de l'intérêt | uitspraak op advies van het voor de betreffende zaak aangestelde lid |
van het auditoraat, waarbij het ontbreken van het vereiste belang | |
requis. » | wordt vastgesteld. » |
B.2. Les règles constitutionnelles de l'égalité et de la non-discrimination n'excluent pas qu'une différence de traitement soit établie entre des catégories de personnes, pour autant qu'elle repose sur un critère objectif et qu'elle soit raisonnablement justifiée. L'existence d'une telle justification doit s'apprécier en tenant compte du but et des effets de la mesure critiquée ainsi que de la nature des principes en cause; le principe d'égalité est violé lorsqu'il est établi qu'il n'existe pas de rapport raisonnable de proportionnalité entre les moyens employés et le but visé. B.3.1. La disposition en cause a été insérée dans les lois coordonnées | B.2. De grondwettelijke regels van de gelijkheid en de niet-discriminatie sluiten niet uit dat een verschil in behandeling tussen categorieën van personen wordt ingesteld, voor zover dat verschil op een objectief criterium berust en het redelijk verantwoord is. Het bestaan van een dergelijke verantwoording moet worden beoordeeld rekening houdend met het doel en de gevolgen van de betwiste maatregel en met de aard van de ter zake geldende beginselen; het gelijkheidsbeginsel is geschonden wanneer vaststaat dat er geen redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de aangewende middelen en het beoogde doel. B.3.1. De in het geding zijnde bepaling is bij artikel 1 van de wet |
sur le Conseil d'Etat par l'article 1er de la loi du 17 octobre 1990. | van 17 oktober 1990 ingevoegd in de gecoördineerde wetten op de Raad |
Elle fait partie d'une série de mesures par lesquelles le législateur | van State. Zij maakt deel uit van een reeks maatregelen waarmee de |
entendait réduire la durée de la procédure devant la section | wetgever beoogde de duur van de rechtspleging voor de afdeling |
d'administration du Conseil d'Etat et en résorber l'arriéré (Doc. | administratie van de Raad van State te beperken en de ontstane |
parl., Sénat, 1989-1990, n° 984-1, p. 1, et n° 984-2, p. 2, et Ann., | achterstand weg te werken (Parl. St., Senaat, 1989-1990, nr. 984-1, p. |
Sénat, 12 juillet 1990, pp. 2640 et s.). | 1, en nr. 984-2, p. 2, en Hand., Senaat, 12 juli 1990, pp. 2640 en |
Les travaux préparatoires de cette disposition précisaient que « | volgende). De parlementaire voorbereiding omtrent die bepaling preciseerde dat « |
l'intention [...] est de remédier à la longueur voulue ou non par les | het [...] de bedoeling [is] te verhelpen aan de al dan niet door |
parties en cause dans les recours introduits devant le Conseil d'Etat. | sommige gedingvoerende partijen gewilde langdurigheid van de |
Le non-respect des délais pour l'envoi des mémoires sera assimilé, | procedures die voor de Raad van State worden aangespannen. Het niet |
d'office, à l'absence de justification de l'intérêt requis à l'article | respecteren van de termijnen voor het toesturen van de memories zal |
van rechtswege geacht worden gelijk te staan met het niet meer doen | |
19 » (Doc. parl., Sénat, 1989-1990, n° 984-1, p. 3). | blijken van het in artikel 19 vereiste belang » (Parl. St., Senaat, |
1989-1990, nr. 984-1, p. 3). | |
Dans l'arrêt n° 48.624 du 13 juillet 1994, le Conseil d'Etat, après | In het arrest nr. 48.624 van 13 juli 1994 kwam de Raad van State, na |
une analyse des travaux préparatoires et en particulier après | een analyse van de parlementaire voorbereiding en inzonderheid de |
constatation du rejet d'un amendement prévoyant un traitement plus | vaststelling dat een amendement dat een meer soepele behandeling |
souple (Doc. parl., Sénat, 1989-1990, n° 984-5, et Ann., Sénat, 12 | voorstelde werd verworpen (Parl. St., Senaat, 1989-1990, nr. 984-5, en |
juillet 1990, pp. 2646, 2648, 2650 et 2651), a abouti à la conclusion | Hand., Senaat, 12 juli 1990, pp. 2646, 2648, 2650 en 2651), tot de |
que « le législateur a entendu qu'il ne soit, à aucune condition, | conclusie « dat de wetgever heeft gewild dat onder geen beding een |
accepté d'excuse pour la non-transmission ou la transmission tardive | excuus voor het niet of het niet tijdig insturen van een memorie |
d'un mémoire; en définissant la sanction qu'il inflige comme | aanvaard zou worden; door de door hem opgelegde sanctie te omschrijven |
"l'absence de l'intérêt requis", il a indiqué qu'il regardait le dépôt | als het "ontbreken van het vereiste belang" heeft hij te kennen |
d'un mémoire comme la manifestation formelle de la persistance de | gegeven dat hij het indienen van een memorie zag als een formele blijk |
l'intérêt. Par conséquent, il se justifie de même à l'évidence que la | van gebleven belangstelling. Het geven van die formele blijk van |
partie requérante marque ainsi formellement la persistance de son | gebleven belangstelling is uiteraard ook dan zinvol wanneer de |
intérêt lorsqu'elle estime n'avoir rien à ajouter à sa requête, par | verzoekende partij niets meent te moeten toevoegen aan haar |
exemple parce que la partie défenderesse n'a pas déposé de mémoire en | verzoekschrift, bijvoorbeeld omdat de verwerende partij geen memorie |
réponse, voire de dossier administratif. » | van antwoord en zelfs geen administratief dossier heeft ingediend ». |
B.3.2. L'article 21, alinéa 2, fait ainsi du dépôt d'un mémoire en | B.3.2. Het indienen van een memorie van wederantwoord of een |
réplique ou d'un mémoire ampliatif une obligation pour la partie | aanvullende memorie is aldus door artikel 21, tweede lid, tot een |
requérante si elle veut éviter que l'absence de l'intérêt requis soit | verplichting gemaakt voor de verzoekende partij, indien ze wil |
vermijden dat de afwezigheid van het vereiste belang zou worden | |
constatée. | vastgesteld. |
Dès lors que cette obligation résulte de la loi, les articles 7 et 8 | Nu die verplichting uit de wet voortspruit, dienen de artikelen 7 en 8 |
de l'arrêté du Régent du 23 août 1948 déterminant la procédure devant la section d'administration du Conseil d'Etat doivent être lus en ce sens que le greffier, à défaut du dépôt du dossier administratif ou d'un mémoire en réponse dans le délai prescrit, est tenu d'en aviser la partie requérante en faisant mention, conformément à l'article 14bis, § 2, de cet arrêté, de l'article 21, alinéa 2, des lois coordonnées sur le Conseil d'Etat. En outre, il ressort des travaux préparatoires que le législateur avait l'intention d'attacher des conséquences sévères au non-respect des délais et qu'il entendait que le Conseil d'Etat, dans les notifications du greffier, rappelle à la partie requérante les effets | van het besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling administratie van de Raad van State ook zo te worden gelezen dat de griffier, bij gebrek aan tijdige neerlegging van het administratief dossier of van een memorie van antwoord, is gehouden de verzoekende partij hiervan in kennis te stellen, onder vermelding, conform artikel 14bis, § 2, van dat besluit, van artikel 21, tweede lid, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State. Uit de parlementaire voorbereiding blijkt bovendien dat de wetgever de bedoeling had strenge gevolgen te verbinden aan het niet respecteren van de termijnen en dat hij ervan uitging dat de Raad van State, bij de kennisgevingen van de griffier, de verzoekende partij zou |
légaux de son absence de réponse ou de la tardiveté de celle-ci (Doc. | herinneren aan de wettelijke gevolgen van de afwezigheid of de |
parl., Sénat, 1989-1990, n° 984-1, pp. 4 et 43). | laattijdigheid van antwoord (Parl. St., Senaat, 1989-1990, nr. 984-1, pp. 4 en 43). |
B.4. La question invite la Cour à comparer la situation de la partie | B.4. De vraag noopt tot een vergelijking van de situatie van de |
requérante devant le Conseil d'Etat, dont l'absence de l'intérêt | verzoekende partij voor de Raad van State, ten aanzien van wie het |
requis doit être constatée lorsqu'elle n'a pas introduit de mémoire en | ontbreken van het vereiste belang moet worden vastgesteld indien zij |
réplique ou de mémoire ampliatif, ou ne l'a pas fait dans les délais, avec la situation de la partie défenderesse devant cette même juridiction, qui n'est pas sanctionnée lorsqu'elle n'a pas introduit de mémoire en réponse ou ne l'a pas fait dans les délais. B.5. La distinction entre la mesure applicable à la partie requérante qui ne respecte pas les délais fixés pour l'introduction d'un mémoire en réplique ou d'un mémoire ampliatif et celle applicable à la partie défenderesse qui s'abstient de transmettre un mémoire en réponse dans les délais fixés est objective et raisonnablement justifiée compte tenu des principes différents qui fondent ces mesures distinctes. L'article 21, alinéa 2, contient une règle subordonnant la poursuite de l'examen d'un recours à la manifestation, par la partie requérante, de la persistance de son intérêt. Cette mesure contribue à la résorption recherchée de l'arriéré, en ce qu'elle dispense de poursuivre l'examen d'affaires dans lesquelles la partie requérante est réputée ne plus avoir d'intérêt. | niet of niet tijdig een memorie van wederantwoord of een aanvullende memorie heeft ingediend, ten opzichte van de situatie van de verwerende partij voor dat rechtscollege, ten aanzien van wie geen sanctie wordt opgelegd indien deze niet of niet tijdig een memorie van antwoord heeft ingediend. B.5. Het onderscheid tussen de maatregel die geldt ten aanzien van een verzoekende partij die de termijnen voor het indienen van een memorie van wederantwoord of een aanvullende memorie niet respecteert en de maatregel die geldt ten aanzien van de verwerende partij die nalaat binnen de gestelde termijn een memorie van antwoord in te dienen, is objectief en redelijk verantwoord, rekening houdend met de verschillende uitgangspunten die aan de onderscheiden maatregelen ten grondslag liggen. Artikel 21, tweede lid, houdt een regel in die de voortzetting van het onderzoek van een beroep afhankelijk stelt van de uiting, door de verzoekende partij, van de voortzetting van haar belang. Die maatregel draagt bij tot de beoogde inperking van de achterstand doordat hij voorkomt dat verder onderzoek wordt gewijd aan zaken waarin de verzoekende partij geacht wordt geen interesse meer te hebben. |
En vertu de l'article 21, alinéa 5, le mémoire tardif de la partie | Krachtens artikel 21, vijfde lid, wordt een laattijdige memorie van de |
défenderesse est d'office écarté des débats. | verwerende partij ambtshalve uit de debatten geweerd. |
Les situations objectivement distinctes de la partie requérante, qui | De objectief onderscheiden situaties van de verzoekende partij, die |
doit justifier d'un intérêt persistant, et de la partie défenderesse, | moet doen blijken van een volgehouden belang, en van de verwerende |
pour laquelle l'exigence d'un intérêt n'existe pas, justifient | partij, ten aanzien van wie de belangvereiste niet bestaat, |
raisonnablement que des mesures distinctes soient prises en cas de | verantwoorden op redelijke wijze dat onderscheiden maatregelen worden |
non-respect des obligations respectives. | genomen bij niet-nakoming van die respectieve verplichtingen. |
B.6. Quelque lourde que soit pour la partie requérante la conséquence | B.6. Hoe zwaar het gevolg van de niet-naleving van de termijnen die |
du non-respect des délais fixés pour l'introduction des mémoires - il | voor de indiening van de memories zijn vastgesteld, voor de |
conduit en effet à l'irrecevabilité de la demande -, une telle mesure | verzoekende partij moge zijn - zij leidt immers tot de |
n'est pas manifestement disproportionnée au regard de l'objectif | onontvankelijkheid van de vordering -, een dergelijke maatregel is |
poursuivi par le législateur, à savoir réduire la durée de la | niet kennelijk onevenredig ten aanzien van de door de wetgever |
procédure. En effet, la rigueur de la loi peut être tempérée en cas de | nagestreefde doelstelling, namelijk het inkorten van de duur van de |
force majeure, principe duquel le législateur n'a pas entendu | rechtspleging. De strengheid van de wet kan immers in geval van |
s'écarter bien qu'il ait envisagé de le faire. L'obligation de | overmacht worden gemilderd, een beginsel waarvan de wetgever niet is |
transmettre dans les délais un mémoire, dont le contenu peut se | willen afwijken alhoewel zulks werd overwogen. De verplichting om |
limiter à la simple confirmation de ce que la partie requérante | binnen de termijn een memorie in te dienen, waarvan de inhoud zich kan |
beperken tot de loutere bevestiging dat de verzoekende partij in haar | |
persiste dans sa requête, est une exigence de forme qui n'entraîne pas | vordering volhardt, is een vormvoorschrift dat, ten aanzien van de |
une charge disproportionnée au regard dudit objectif. | voormelde doelstelling, geen onevenredige last teweegbrengt. |
B.7. Il résulte de ce qui précède que la question préjudicielle | B.7. Uit het voorgaande volgt dat de prejudiciële vraag ontkennend |
appelle une réponse négative. | moet worden beantwoord. |
Par ces motifs, | Om die redenen, |
la Cour | het Hof |
dit pour droit : | zegt voor recht : |
L'article 21, alinéa 2, des lois coordonnées sur le Conseil d'Etat ne | Artikel 21, tweede lid, van de gecoördineerde wetten op de Raad van |
viole pas les articles 10 et 11 de la Constitution en ce qu'il prévoit | State schendt niet de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre |
het bepaalt dat het ontbreken van het vereiste belang wordt | |
que l'absence de l'intérêt requis est constatée dans le chef de la | vastgesteld ten aanzien van de verzoekende partij die de termijn voor |
partie requérante qui ne respecte pas le délai prévu pour introduire | het indienen van een memorie van wederantwoord of een aanvullende |
un mémoire en réplique ou un mémoire ampliatif. | memorie niet in acht neemt. |
Ainsi prononcé en langue néerlandaise et en langue française, | Aldus uitgesproken in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig |
conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur | artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het |
la Cour d'arbitrage, à l'audience publique du 19 janvier 2000. | Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 19 januari 2000. |
Le greffier, | De griffier, |
L. Potoms. | L. Potoms. |
Le président, | De voorzitter, |
G. De Baets. | G. De Baets. |