← Retour vers "Extrait de l'arrêt n° 15/2000 du 2 février 2000 Numéro du rôle : 1819 En cause :
la question préjudicielle concernant l'article 1410, § 2, 5°, 1, du Code judiciaire, posée par
la Cour d'appel de Bruxelles. La Cour d'arbitrage, com après en avoir délibéré, rend
l'arrêt suivant : I. Objet de la question préjudicielle Par ar(...)"
Extrait de l'arrêt n° 15/2000 du 2 février 2000 Numéro du rôle : 1819 En cause : la question préjudicielle concernant l'article 1410, § 2, 5°, 1, du Code judiciaire, posée par la Cour d'appel de Bruxelles. La Cour d'arbitrage, com après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : I. Objet de la question préjudicielle Par ar(...) | Uittreksel uit arrest nr. 15/2000 van 2 februari 2000 Rolnummer 1819 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 1410, § 2, 5°, 1, van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Brussel. Het Arbitragehof, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag Bij arrest van (...) |
---|---|
COUR D'ARBITRAGE | ARBITRAGEHOF |
Extrait de l'arrêt n° 15/2000 du 2 février 2000 | Uittreksel uit arrest nr. 15/2000 van 2 februari 2000 |
Numéro du rôle : 1819 | Rolnummer 1819 |
En cause : la question préjudicielle concernant l'article 1410, § 2, | In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 1410, § 2, 5°, 1, |
5°, 1, du Code judiciaire, posée par la Cour d'appel de Bruxelles. | van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Brussel. |
La Cour d'arbitrage, | Het Arbitragehof, |
composée des présidents M. Melchior et G. De Baets, et des juges H. | samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en G. De Baets, en de |
Boel, L. François, J. Delruelle, R. Henneuse et M. Bossuyt, assistée | rechters H. Boel, L. François, J. Delruelle, R. Henneuse en M. |
du greffier L. Potoms, présidée par le président M. Melchior, | Bossuyt, bijgestaan door de griffier L. Potoms, onder voorzitterschap van voorzitter M. Melchior, |
après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : | wijst na beraad het volgende arrest : |
I. Objet de la question préjudicielle | I. Onderwerp van de prejudiciële vraag |
Par arrêt du 19 novembre 1999 en cause de la s.a. M & M Sitty contre | Bij arrest van 19 november 1999 in zake de n.v. M & M Sitty tegen het |
l'Union nationale des mutualités socialistes, dont l'expédition est | Nationaal Verbond van Socialistische Mutualiteiten, waarvan de |
parvenue au greffe de la Cour d'arbitrage le 24 novembre 1999, la Cour | expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 24 november |
d'appel de Bruxelles a posé la question préjudicielle suivante : | 1999, heeft het Hof van Beroep te Brussel de volgende prejudiciële |
« L'article 1410, paragraphe 2, 5° 1, du Code judiciaire viole-t-il | vraag gesteld : |
les articles 10 et 11 de la Constitution en tant qu'il déclare | « Worden de artikelen 10 en 11 van de Grondwet geschonden door artikel |
insaisissables, sans aucune distinction en fonction du bénéficiaire | 1410, § 2, 5°, 1, van het Gerechtelijk Wetboek, in zoverre het ' de |
'toutes les sommes payées à titre de prestations de santé à charge de | bedragen uitgekeerd als geneeskundige verstrekkingen ten laste van de |
l'assurance maladie-invalidité, en vertu de la loi du 16 juin 1960 et | ziekte- en invaliditeitsverzekering of krachtens de wet van 16 juni |
de la législation en matière de sécurité d'Outre-mer' et en ce qu'il | 1960 of de wetgeving betreffende de overzeese sociale zekerheid ' |
instaure ainsi une différence de traitement entre la généralité des | ongeacht de begunstigde niet voor beslag vatbaar verklaart en aldus |
een verschil in behandeling bewerkstelligt tussen rechtspersonen | |
personnes morales (sociétés ou a.s.b.l.), dont le revenu professionnel | (vennootschappen of v.z.w.'s) in het algemeen, wier beroepsinkomen |
est saisissable sans aucune limite inférieure et les personnes morales | zonder enige benedengrens voor beslag vatbaar is, en rechtspersonen |
appartenant au secteur médical ou paramédical, dont la partie des | behorend tot de medische of paramedische sector, wier deel van de |
revenus qui est payée sur la base de la législation précitée ne peut | inkomsten dat uitgekeerd wordt op basis van de voornoemde wetgeving |
être saisie ? » | niet voor beslag vatbaar is ? » |
(...) | (...) |
IV. En droit | IV. In rechte |
(...) | (...) |
B.1. Telle qu'elle est interprétée par le juge a quo, la disposition | B.1. Zoals zij wordt geïnterpreteerd door de verwijzende rechter maakt |
en cause n'établit aucune distinction selon que l'intervention de | de in het geding zijnde bepaling geen onderscheid naargelang de |
l'assurance dans les frais des soins de santé est payée directement au | tegemoetkoming van de verzekering in de kosten van geneeskundige |
bénéficiaire ou au dispensateur de soins. | verzorging rechtstreeks aan de gerechtigde dan wel aan de |
Si l'article 1410, § 2, 5°, 1, du Code judiciaire était interprété en ce sens que les sommes visées ne peuvent être saisies lorsqu'elles sont versées directement au bénéficiaire mais que peuvent en revanche être saisies (saisie-arrêt) les sommes qui, par le biais du système du tiers-payant, ne sont pas payées au bénéficiaire mais au dispensateur de soins, il ne contiendrait pas la différence de traitement évoquée dans la question. La Cour doit toutefois examiner la disposition en cause dans l'interprétation que lui donne le juge a quo. B.2. Il ressort de la question préjudicielle et des considérations émises dans l'arrêt de renvoi que la question n'est pas de savoir si | zorgverstrekker wordt uitgekeerd. Indien artikel 1410, § 2, 5°, 1, van het Gerechtelijk Wetboek zo zou worden gelezen dat de erin bedoelde bedragen niet voor beslag vatbaar zijn in zoverre zij rechtstreeks aan de gerechtigde toekomen, maar dat daarentegen wel voor beslag (onder derden) vatbaar zijn de bedragen die door middel van het systeem van de derde-betaler niet aan de gerechtigde maar aan de zorgverstrekker toekomen, dan zou het niet het verschil in behandeling bevatten die in de vraag is aangegeven. Het Hof dient de in het geding zijnde bepaling evenwel te onderzoeken in de interpretatie die daaraan door de verwijzende rechter is gegeven. B.2. Uit de overwegingen in het verwijzende arrest en uit de |
l'article 1410, § 2, 5°, 1, du Code judiciaire, dans l'interprétation | prejudiciële vraag blijkt dat de vraag niet is of artikel 1410, § 2, |
qui lui est donnée, crée une discrimination en n'opérant pas de | 5°, 1, van het Gerechtelijk Wetboek, in de gegeven interpretatie, een |
discriminatie teweegbrengt door geen onderscheid te maken naargelang | |
distinction selon que l'intervention de l'assurance dans les frais de | de tegemoetkoming van de verzekering in de kosten van geneeskundige |
soins de santé est payée directement au bénéficiaire ou au | verzorging rechtstreeks aan de gerechtigde dan wel aan de |
dispensateur de soins. | zorgverstrekker wordt uitgekeerd. |
Il est demandé à la Cour s'il est justifié de traiter différemment la généralité des personnes morales (sociétés ou associations sans but lucratif) - dont les revenus sont saisissables sans aucune limite inférieure - et celles appartenant au secteur médical ou paramédical - dont la partie des revenus qui leur est versée sur la base de la législation précitée ne peut être saisie. Il convient d'observer que l'article 1410, § 2, du Code judiciaire concerne tant la cession que la saisie, mais que la question préjudicielle porte exclusivement sur l'hypothèse de la saisie. B.3. Les règles constitutionnelles de l'égalité et de la non-discrimination n'excluent pas qu'une différence de traitement soit établie entre des catégories de personnes, pour autant qu'elle repose sur un critère objectif et qu'elle soit raisonnablement justifiée. L'existence d'une telle justification doit s'apprécier en tenant compte du but et des effets de la mesure critiquée ainsi que de la nature des principes en cause; le principe d'égalité est violé lorsqu'il est établi qu'il n'existe pas de rapport raisonnable de proportionnalité entre les moyens employés et le but visé. | Aan het Hof is de vraag gesteld of er een verantwoording is voor het verschil in behandeling tussen rechtspersonen (vennootschappen of verenigingen zonder winstoogmerk) in het algemeen wier inkomsten zonder enige benedengrens voor beslag vatbaar zijn en diegenen die tot de medische of paramedische sector behoren wier deel van de inkomsten dat uitgekeerd wordt op basis van de voornoemde wetgeving niet voor beslag vatbaar is. Er dient te worden opgemerkt dat artikel 1410, § 2, van het Gerechtelijk Wetboek zowel betrekking heeft op overdracht als op beslag, maar dat de prejudiciële vraag enkel het geval van een beslag betreft. B.3. De grondwettelijke regels van de gelijkheid en de niet-discriminatie sluiten niet uit dat een verschil in behandeling tussen categorieën van personen wordt ingesteld, voor zover dat verschil op een objectief criterium berust en het redelijk verantwoord is. Het bestaan van een dergelijke verantwoording moet worden beoordeeld rekening houdend met het doel en de gevolgen van de betwiste maatregel en met de aard van de ter zake geldende beginselen; het gelijkheidsbeginsel is geschonden wanneer vaststaat dat er geen redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de aangewende middelen en het beoogde doel. |
B.4. L'article 1410, § 2, 5°, 1, du Code judiciaire s'inscrit dans un | B.4. Artikel 1410, § 2, 5°, 1, van het Gerechtelijk Wetboek past in |
ensemble de dispositions qui recherchent un équilibre entre le souci | een geheel van bepalingen waarmee een evenwicht wordt nagestreefd |
de garantir les droits des créanciers et celui de permettre aux | tussen de zorg om de rechten van schuldeisers te vrijwaren en de zorg |
débiteurs de continuer à pourvoir à leurs besoins vitaux. Ces | om de schuldenaars ertoe in staat te stellen in hun minimale |
dispositions constituent des exceptions à la règle générale selon | levensbehoeften te blijven voorzien. Die bepalingen vormen |
laquelle tous les biens du débiteur constituent le gage des créanciers | uitzonderingen op de algemene regel volgens welke alle goederen van de |
(articles 7 et 8 de la loi du 16 décembre 1851 sur la révision du | schuldenaar de schuldeisers tot waarborg strekken (artikelen 7 en 8 |
régime hypothécaire, qui a remplacé les dispositions du titre XVIII du | van de wet van 16 december 1851 houdende herziening der wet over de |
livre III du Code civil), et doivent être interprétées de manière | hypotheken, waarbij de bepalingen van titel XVIII van boek III van het |
restrictive (Rapport du Commissaire royal à la Réforme judiciaire, | Burgerlijk Wetboek werden vervangen) en moeten beperkend worden |
geïnterpreteerd (Verslag van de Koninklijke Commissaris van de | |
Doc. parl., Sénat, 1963-1964, n° 60, p. 308). | Gerechtelijke Hervorming, Parl. St., Senaat, 1963-1964, nr. 60, p. 308). |
La disposition en cause empêche que le patient et sa famille soient | De in het geding zijnde bepaling voorkomt dat aan de patiënt en zijn |
gezin de bedragen zouden worden ontnomen die aan hen verschuldigd zijn | |
privés des sommes qui leur sont dues à titre d'intervention de | als tegemoetkoming van de ziekteverzekering in de kosten voor |
l'assurance maladie dans les frais occasionnés par des prestations de | geneeskundige verstrekkingen. Zodoende heeft de wetgever, voor |
santé. Ce faisant, le législateur a voulu que les personnes ayant | diegenen van wie de nood aan medische zorgverstrekking is gebleken, |
besoin de soins médicaux puissent disposer du minimum de moyens leur | gewild dat zij over een minimum aan middelen zouden beschikken om |
permettant de continuer à faire appel à une assistance médicale. | verder op geneeskundige hulpverlening een beroep te kunnen doen. |
Le législateur a expressément précisé que l'article 1410, § 2, du Code | De wetgever heeft uitdrukkelijk gepreciseerd dat in artikel 1410, § 2, |
judiciaire vise des allocations qui ne peuvent être considérées comme | van het Gerechtelijk Wetboek uitkeringen zijn bedoeld die niet als |
des rémunérations et qui ont pour but « de permettre aux intéressés de | bezoldigingen mogen worden beschouwd en die tot doel hebben « de |
belanghebbenden in staat te stellen het hoofd te bieden aan | |
faire face à des dépenses importantes et urgentes » (Doc. parl., | belangrijke en dringende uitgaven » (Parl. St., Senaat, 1964-1965, nr. |
Sénat, 1964-1965, n° 170, p. 187). | 170, p. 187). |
B.5. Telle qu'elle est formulée, la question préjudicielle oblige à | B.5. Zoals de prejudiciële vraag is geformuleerd, noopt zij tot een |
comparer la situation de « la généralité des personnes morales | vergelijking van de situatie van de « rechtspersonen (vennootschappen |
(sociétés ou a.s.b.l.), dont le revenu professionnel est saisissable | of v.z.w.'s) in het algemeen, wier beroepsinkomen zonder enige |
sans aucune limite inférieure, » avec celle des « personnes morales | benedengrens voor beslag vatbaar is » met de situatie van de « |
appartenant au secteur médical ou paramédical, dont la partie des | rechtspersonen behorend tot de medische of paramedische sector, wier |
revenus qui est payée sur la base de la législation précitée ne peut | deel van de inkomsten dat uitgekeerd wordt op basis van de voornoemde |
être saisie ». | wetgeving niet voor beslag vatbaar is ». |
Dans l'interprétation qui lui est donnée, l'article 1410, § 2, 5°, 1, | Artikel 1410, § 2, 5°, 1, van het Gerechtelijk Wetboek heeft, in de |
du Code judiciaire a pour conséquence que les sommes qui doivent être | gegeven interpretatie, tot gevolg dat de bedragen die in het raam van |
payées dans le cadre de la législation sur l'assurance obligatoire soins de santé et indemnités ne peuvent être saisies, même lorsque ces sommes sont versées, en vertu du système du tiers-payant, non pas au bénéficiaire, mais au dispensateur de soins. La disposition en cause crée ainsi à l'égard des revenus des dispensateurs de soins médicaux et paramédicaux constitués en personnes morales, comparés à ceux de toutes les autres personnes morales, une forme particulière d'insaisissabilité, portant sur la partie des revenus auxquels les premiers nommés peuvent prétendre dans le cadre du système du tiers-payant, sans qu'une justification | de wetgeving op de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen moeten worden betaald niet voor beslag vatbaar zijn, ook niet wanneer die bedragen door middel van het systeem van de derde-betaler niet aan de gerechtigde maar aan de zorgverstrekker worden uitbetaald. Door in het geding zijnde bepaling wordt aldus ten aanzien van het inkomen van als rechtspersoon opgerichte medische en paramedische zorgverstrekkers in vergelijking met alle andere rechtspersonen een bijzondere vorm van onvatbaarheid voor beslag gecreëerd op het deel van het inkomen waarop de eerstgenoemden door middel van het systeem van de derde-betaler aanspraak kunnen maken, zonder dat daarvoor een |
raisonnable puisse être donnée à la lumière de l'objectif que | redelijke verantwoording kan worden gegeven in het licht van de |
poursuivait le législateur en adoptant l'article 1410, § 2, 5°, 1, du | doelstelling die de wetgever bij het aannemen van artikel 1410, § 2, |
Code judiciaire. | 5°, 1, van het Gerechtelijk Wetboek voor ogen had. |
B.6. Il résulte de ce qui précède qu'il convient de répondre à la | B.6. Uit wat voorafgaat volgt dat de prejudiciële vraag bevestigend |
question préjudicielle par l'affirmative. | moet worden beantwoord. |
Par ces motifs, | Om die redenen, |
la Cour | het Hof, |
dit pour droit : | zegt voor recht : |
L'article 1410, § 2, 5°, 1, du Code judiciaire viole les articles 10 | Artikel 1410, § 2, 5°, 1, van het Gerechtelijk Wetboek schendt de |
et 11 de la Constitution, en tant qu'il déclare insaisissables, sans | artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het, ongeacht de |
aucune distinction selon les bénéficiaires, « les sommes payées à | begunstigden, niet voor beslag vatbaar verklaart « de bedragen |
titre des prestations de santé à charge de l'assurance | uitgekeerd als geneeskundige verstrekkingen ten laste van de ziekte- |
maladie-invalidité ou en vertu de la loi du 16 juin 1960 et de la | en invaliditeitsverzekering of krachtens de wet van 16 juni 1960 of de |
législation en matière de sécurité sociale d'outre-mer ». | wetgeving betreffende de overzeese sociale zekerheid ». |
Ainsi prononcé en langue française et en langue néerlandaise, | Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig |
conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur | artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het |
la Cour d'arbitrage, à l'audience publique du 2 février 2000. | Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 2 februari 2000. |
Le greffier, | De griffier, |
L. Potoms. | L. Potoms. |
Le président, | De voorzitter, |
M. Melchior. | M. Melchior |