Etaamb.openjustice.be
Vue multilingue de Arrêt du --
← Retour vers "Extrait de l'arrêt n° 119/99 du 10 novembre 1999 Numéro du rôle : 1427 En cause : la question préjudicielle concernant les articles 56 et 57 des lois coordonnées relatives aux allocations familiales pour travailleurs salariés, posée par la Co La Cour d'arbitrage, composée des présidents M. Melchior et G. De Baets, et des juges H. Boel, P(...)"
Extrait de l'arrêt n° 119/99 du 10 novembre 1999 Numéro du rôle : 1427 En cause : la question préjudicielle concernant les articles 56 et 57 des lois coordonnées relatives aux allocations familiales pour travailleurs salariés, posée par la Co La Cour d'arbitrage, composée des présidents M. Melchior et G. De Baets, et des juges H. Boel, P(...) Uittreksel uit arrest nr. 119/99 van 10 november 1999 Rolnummer 1427 In zake : de prejudiciële vraag over de artikelen 56 en 57 van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, gesteld door het Arbeidshof te Berge Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en G. De Baets, en de rechters H. (...)
COUR D'ARBITRAGE ARBITRAGEHOF
Extrait de l'arrêt n° 119/99 du 10 novembre 1999 Uittreksel uit arrest nr. 119/99 van 10 november 1999
Numéro du rôle : 1427 Rolnummer 1427
En cause : la question préjudicielle concernant les articles 56 et 57 In zake : de prejudiciële vraag over de artikelen 56 en 57 van de
des lois coordonnées relatives aux allocations familiales pour samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders,
travailleurs salariés, posée par la Cour du travail de Mons. gesteld door het Arbeidshof te Bergen.
La Cour d'arbitrage, Het Arbitragehof,
composée des présidents M. Melchior et G. De Baets, et des juges H. samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en G. De Baets, en de
Boel, P. Martens, E. Cerexhe, H. Coremans et A. Arts, assistée du rechters H. Boel, P. Martens, E. Cerexhe, H. Coremans en A. Arts,
greffier L. Potoms, présidée par le président M. Melchior, bijgestaan door de griffier L. Potoms, onder voorzitterschap van voorzitter M. Melchior,
après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : wijst na beraad het volgende arrest :
I. Objet de la question préjudicielle I. Onderwerp van de prejudiciële vraag
Par arrêt du 2 octobre 1998 en cause de l'Office national Bij arrest van 2 oktober 1998 in zake de Rijksdienst voor
d'allocations familiales pour travailleurs salariés (O.N.A.F.T.S.)
contre C.D., dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour Kinderbijslag voor Werknemers (R.K.W.) tegen C.D., waarvan de
d'arbitrage le 8 octobre 1998, la Cour du travail de Mons a posé la expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 8 oktober
question préjudicielle suivante : 1998, heeft het Arbeidshof te Bergen de volgende prejudiciële vraag gesteld :
« Une lecture combinée des articles 56, § 2, alinéa 1er, 1°, littera « Vloeit uit de combinatie van de artikelen 56, § 2, eerste lid, 1°,
a), et 57 des lois coordonnées sur les allocations familiales littera a), en 57 van de samengeordende wetten betreffende de
crée-t-elle une discrimination incompatible avec le prescrit des articles 10 et 11 de la Constitution entre les travailleurs du secteur privé et ceux du secteur public qui, longtemps avant l'âge de la retraite, sont atteints d'une incapacité de travail ou d'une invalidité : alors que les premiers bénéficieront dans la plupart des cas de l'indemnité prévue par l'article 56, § 2, alinéa 1er, 1°, littera a), avant leur admission à la pension et conserveront dès lors par la suite le droit à des allocations majorées, les seconds pourront en règle être admis à la pension avant d'avoir pu acquérir ce droit ? » (...) IV. En droit (...) kinderbijslag een met het voorschrift van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet onverenigbare discriminatie voort tussen de werknemers van de privé-sector en die van de openbare sector die, lang vóór de pensioenleeftijd, worden getroffen door een arbeidsongeschiktheid of invaliditeit : terwijl eerstgenoemden in de meeste gevallen de in artikel 56, § 2, eerste lid, 1°, littera a), bedoelde uitkering zullen genieten vooraleer zij worden gepensioneerd en bijgevolg nadien het recht op verhoogde bijslag zullen behouden, zullen laatstgenoemden in de regel kunnen worden gepensioneerd vooraleer zij dat recht hebben kunnen verwerven ? » II. De feiten en de rechtspleging in het bodemgeschil Als technisch diensthoofd bij de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen (N.M.B.S.), is C.D. gepensioneerd wegens lichamelijke ongeschiktheid vanaf 1 januari 1991. Een geneesheer-deskundige heeft, voor rekening van de R.K.W., besloten dat hij een arbeidsongeschiktheid had van minstens 66 pct. sinds 13 september 1990 en een invaliditeit van minstens 66 pct. van 18 maart 1991 tot 31 december 1994. De R.K.W. heeft hem kinderbijslag toegekend tegen het verhoogd tarief wegens zijn invaliditeit, bij een beslissing van 11 maart 1992, maar op 13 augustus 1992 is hem het genot van die verhoging onttrokken om reden dat hij die pas had kunnen genieten vanaf de zevende maand van zijn ongeschiktheid (artikel 56, § 2, van de wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders). De R.K.W. stelde daarentegen vast dat wegens zijn oppensioenstelling de betrokkene recht had op verhoogde kinderbijslag, maar met toepassing van de artikelen 42bis en 57, dit wil zeggen tegen een lager tarief, waardoor een onverschuldigd bedrag van 22.752 frank aan het licht kwam. De Arbeidsrechtbank te Bergen, waarbij C.D. de zaak aanhangig had gemaakt, was van mening dat zijn voortijdige oppensioenstelling hem niet het genot van artikel 56, § 2, kon ontzeggen en dat het niet billijk zou zijn artikel 57 toe te passen, dat de pensioenen van de openbare sector beoogt die wegens de pensioenleeftijd en niet wegens ongeschiktheid worden toegekend. Het Arbeidshof te Bergen, waarbij de R.K.W. de zaak aanhangig had gemaakt, oordeelde bij een arrest van 20 juni 1997 dat de betrokkene aan de voorwaarden voldeed om de met toepassing van de artikelen 57, eerste lid, 2°, en 56, § 2, eerste lid, 1°, a), verhoogde bijdragen te genieten. Overwegende dat, voor de toepassing van artikel 57, er geen onderscheid diende te worden gemaakt naargelang het pensioen verschuldigd was wegens de leeftijd of wegens lichamelijke ongeschiktheid, stelde het bij een arrest van 2 oktober 1998 de voormelde prejudiciële vraag. (...) IV. In rechte (...)
B.1. L'article 40 des lois relatives aux allocations familiales pour B.1. Artikel 40 van de bij het koninklijk besluit van 19 december 1939
travailleurs salariés, coordonnées par l'arrêté royal du 19 décembre samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders
1939, accorde, en faveur des enfants bénéficiaires une allocation verleent voor de rechtgevende kinderen een maandelijkse bijslag van
mensuelle d'un montant qui, en vertu de l'article 50ter, est majoré een bedrag dat, krachtens artikel 50ter, wordt verhoogd met een
d'un supplément « pour les enfants d'un travailleur invalide visé à supplement « voor de kinderen van een arbeidsongeschikte werknemer,
l'article 56, § 2 ». bedoeld in artikel 56, § 2 ».
B.2. L'article 56, § 2, disposait, avant sa modification par la loi du B.2. Artikel 56, § 2, bepaalde vóór de wijziging ervan bij de wet van
22 février 1998 : 22 februari 1998 :
« Sont attributaires des allocations familiales aux taux prévus à « Kinderbijslag tegen de bij artikel 40 bepaalde bedragen verhoogd met
l'article 40, majorés des suppléments prévus à l'article 50ter : de bijslagen bepaald in artikel 50ter wordt verworven door :
1° le travailleur malade ou victime d'un accident : 1° de zieke of door ongeval getroffen werknemer :
a) qui bénéficie d'une indemnité d'incapacité de travail prévue par la a) die een in de wetgeving betreffende de ziekte- en invaliditeitsverzekering bepaalde uitkering wegens
législation concernant l'assurance contre la maladie et l'invalidité à arbeidsongeschiktheid geniet vanaf de zevende maand van het tijdvak
partir du septième mois de la période d'incapacité primaire ou en van primaire arbeidsongeschiktheid of gedurende het
période d'invalidité. [ . ] » invaliditeitstijdvak. [ . ] »
Cet article a été modifié par l'article 25, 3°, de la loi du 22 Dat artikel is gewijzigd bij artikel 25, 3°, van de wet van 22
février 1998 portant des dispositions sociales, article qui est entré februari 1998 houdende sociale bepalingen, dat in werking is getreden
en vigueur le 9 janvier 1990 en application de l'article 53, 2°, de la op 9 januari 1990 met toepassing van artikel 53, 2°, van dezelfde wet.
même loi. L'article 56, § 2, dispose, depuis cette modification : Artikel 56, § 2, bepaalt sinds die wijziging : « [...]
1° le travailleur malade ou victime d'un accident ou la travailleuse 1° de zieke of door ongeval getroffen werknemer of de werkneemster in
en repos d'accouchement : bevallingsrust :
a) qui bénéficie d'une indemnité d'incapacité de travail ou de a) die een in de wet betreffende de verplichte verzekering voor
maternité prévue par la loi relative à l'assurance soins de santé et
indemnités, coordonnée le 14 juillet 1994, à partir du septième mois geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli
1994, bepaalde uitkering wegens arbeidsongeschiktheid of moederschap
d'une période composée d'incapacité primaire et éventuellement de geniet vanaf de zevende maand van het tijdvak bestaande uit primaire
repos d'accouchement ou durant la période composée d'invalidité et ongeschiktheid en eventueel bevallingsrust of gedurende het tijdvak
éventuellement de repos d'accouchement; cette disposition est bestaande uit invaliditeit en eventueel bevallingsrust; deze bepaling
également applicable si cette indemnité est accordée en vertu de is eveneens toepasselijk indien deze uitkering wordt toegekend
l'article 136, § 2, de la même loi; krachtens artikel 136, § 2, van dezelfde wet;
B.3. L'article 57 des mêmes lois coordonnées dispose : [...] » B.3. Artikel 57 van dezelfde gecoördineerde wetten bepaalt :
« Sans préjudice de l'article 56, § 2, sont attributaires des « Onverminderd artikel 56, § 2, zijn rechthebbende op kinderbijslag
allocations familiales aux taux prévus à l'article 40, éventuellement tegen de bedragen, bepaald in artikel 40, eventueel verhoogd met de
majorés des suppléments visés à l'article 42bis : bijslagen, bedoeld in artikel 42bis :
1° le travailleur qui bénéficie d'une pension de vieillesse en vertu 1° De arbeider die, krachtens de wetten betreffende de verplichte
des lois relatives à l'assurance obligatoire en vue de la vieillesse verzekering tegen de geldelijke gevolgen van ouderdom en vroegtijdige
et du décès prématuré ou qui, après avoir atteint l'âge de soixante dood, een ouderdomspensioen geniet of die, na de leeftijd van 60 jaar
ans, jouit d'une rente de vieillesse accordée en vertu d'une règle te hebben bereikt, een ouderdomsrente geniet krachtens een regel die
applicable à tous les travailleurs ou à certaines catégories de toepasselijk is op alle arbeiders of op zekere categorieën arbeiders
travailleurs appartenant à une même entreprise; behorend tot éénzelfde onderneming;
2° le travailleur qui bénéficie d'une pension de retraite à charge de 2° De arbeider die een pensioen geniet ten laste van de Staat, een
l'Etat, d'une province, d'une commune ou de la Société nationale des provincie, een gemeente of van de Nationale Maatschappij van Belgische
chemins de fer belges. Spoorwegen.
Le bénéficiaire de pension doit, en outre, avoir satisfait aux Bovendien moet de pensioengerechtigde in de loop van de twaalf maanden
conditions pour prétendre à au moins six allocations forfaitaires die zijn pensionering onmiddellijk voorafgaan de voorwaarden vervuld
mensuelles en vertu des présentes lois au cours des douze mois hebben om aanspraak te maken op ten minste zes maandelijkse
précédant immédiatement sa mise à la pension. » forfaitaire bijslagen krachtens deze wetten. »
B.4. En incapacité de travail depuis le 18 septembre 1990, mais admis B.4. De geïntimeerde voor het Arbeidshof, die sinds 18 september 1990
prématurément à la pension de retraite le 1er janvier 1991, l'intimé arbeidsongeschikt is, maar voortijdig op pensioen is gesteld op 1
devant la Cour du travail n'a atteint le septième mois d'incapacité januari 1991, heeft de zevende maand van ongeschiktheid, die hem
permettant d'obtenir les allocations majorées que le 18 mars 1991, toestaat de verhoogde bijslagen te krijgen, pas op 18 maart 1991
soit postérieurement à sa mise à la retraite. bereikt, zijnde na zijn oppensioenstelling.
Si l'intimé satisfaisait à l'une des conditions requises par l'article 57 en ce qu'il bénéficiait d'une pension de retraite à charge de la Société nationale des chemins de fer belges, en revanche, il ne remplissait pas la condition qui exige qu'il ait déjà touché six allocations forfaitaires mensuelles au cours des douze mois précédant sa mise à la pension. B.5. La Cour du travail de Mons demande si l'application de ces dispositions n'entraîne pas une discrimination entre les travailleurs mis à la pension selon qu'ils ont travaillé dans le secteur privé ou dans le secteur public, lorsqu'ils sont atteints d'une incapacité de travail ou d'une invalidité longtemps avant l'âge de la retraite. Dans le secteur privé, ils bénéficieraient dans la plupart des cas des allocations majorées avant leur admission à la pension et ils en conserveraient le bénéfice après celle-ci. Dans le secteur public, ils peuvent « en règle être admis à la pension avant d'avoir pu acquérir ce droit » et ne pourraient donc pas bénéficier, dans ce cas, de ces allocations. B.6. Les travailleurs du secteur public et les travailleurs du secteur privé sont soumis, en matière de sécurité sociale, à des régimes différents qui correspondent aux caractéristiques propres à ces deux secteurs. Prétendre comparer ces deux catégories de travailleurs pour vérifier si les règles différentes qui leur sont applicables ne sont pas discriminatoires reviendrait à méconnaître les spécificités de ces deux secteurs. Toutefois, en l'espèce, la Cour est interrogée sur des normes législatives qui s'appliquent indifféremment aux travailleurs du secteur privé et à ceux du secteur public. Quant à l'application de ces textes, les deux catégories de travailleurs doivent être tenues pour comparables puisque le législateur leur a réservé un traitement en principe identique. B.7. Les dispositions en cause ont pour objectif de maintenir en faveur des travailleurs pensionnés le droit qu'ils avaient, au cours de l'année précédant leur mise à la retraite, à des allocations familiales majorées en raison d'une incapacité de travail ou d'une invalidité. Hoewel de geïntimeerde aan één van de in artikel 57 vereiste voorwaarden voldeed, in zoverre hij een rustpensioen genoot ten laste van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen, voldeed hij echter niet aan de voorwaarde waarbij is vereist dat hij reeds zes maandelijkse forfaitaire bijslagen zou hebben getrokken tijdens de twaalf maanden die zijn oppensioenstelling voorafgaan. B.5. Het Arbeidshof te Bergen vraagt of de gecombineerde toepassing van die bepalingen geen discriminatie teweegbrengt onder de op pensioen gestelde werknemers, naargelang zij in de privé-sector of in de openbare sector hebben gewerkt, wanneer zij lang vóór de pensioenleeftijd door arbeidsongeschiktheid of invaliditeit worden getroffen. In de privé-sector zouden zij in de meeste gevallen verhoogde bijslagen genieten vóór hun oppensioenstelling en zouden zij na die oppensioenstelling het genot ervan behouden. In de openbare sector, kunnen zij « in de regel op pensioen worden gesteld vooraleer zij dat recht hebben kunnen verkrijgen » en zouden zij, in dat geval, die bijslagen dus niet kunnen genieten. B.6. De werknemers van de openbare sector en de werknemers van de privé-sector zijn, inzake sociale zekerheid, onderworpen aan verschillende stelsels die aan eigen bijzondere kenmerken van die twee sectoren beantwoorden. Die beide categorieën van werknemers willen vergelijken om te onderzoeken of de verschillende regels die op hen van toepassing zijn niet discriminerend zijn, zou erop neerkomen dat de specifieke kenmerken van die beide sectoren worden miskend. Te dezen echter wordt het Hof ondervraagd over wetsnormen die zonder onderscheid van toepassing zijn op de werknemers van de privé-sector en op die van de openbare sector. Ten aanzien van de toepassing van die teksten, moeten de beide categorieën van werknemers als vergelijkbaar worden aangezien, vermits de wetgever hun een in beginsel identieke behandeling heeft voorbehouden. B.7. De in het geding zijnde bepalingen hebben tot doel voor de gepensioneerde werknemers het recht dat zij hadden, tijdens het jaar dat hun oppensioenstelling voorafgaat, op verhoogde kinderbijslag wegens arbeidsongeschiktheid of invaliditeit te handhaven.
B.8. En ce qui concerne la majoration des allocations familiales, les B.8. Wat betreft de verhoging van de kinderbijslag, zijn de aan een
conséquences qui s'attachent à une incapacité de travail sont arbeidsongeschiktheid verbonden gevolgen bij de oppensioenstelling in
différentes dans l'un et l'autre cas lors de la mise à la retraite : het ene en het andere geval verschillend : in de privé-sector wordt
dans le secteur privé, l'exigence formulée à l'article 57, 2°, ne s'apprécie qu'au moment où le travailleur accède à la pension légale; dans le secteur public, elle peut aussi s'apprécier au moment où le travailleur est mis anticipativement à la retraite pour raison de santé. B.9. L'application uniforme des règles en cause à des situations essentiellement différentes conduit à une discrimination puisqu'elle peut aboutir à priver dans certains cas les travailleurs pensionnés du secteur public du bénéfice des allocations majorées pour cause d'invalidité, sans que cette différence de traitement repose sur une justification raisonnable. B.10. Il s'ensuit que, dans les limites où elle est circonscrite, la question préjudicielle appelle une réponse positive. Par ces motifs, het in artikel 57, 2°, geformuleerde vereiste pas beoordeeld op het ogenblik waarop de werknemer de wettelijke pensioenleeftijd bereikt; in de openbare sector kan het ook worden beoordeeld op het ogenblik waarop de werknemer vroegtijdig op pensioen wordt gesteld wegens gezondheidsredenen. B.9. De eenvormige toepassing van de in het geding zijnde regelen op wezenlijk verschillende situaties geeft aanleiding tot een discriminatie, vermits zij ertoe kan leiden dat in bepaalde gevallen gepensioneerde werknemers van de openbare sector het genot van verhoogde bijslag wegens invaliditeit wordt ontzegd, zonder dat dit verschil in behandeling op een redelijke verantwoording berust. B.10. Daaruit volgt dat, binnen de perken waarin zij is afgebakend, de prejudiciële vraag bevestigend dient te worden beantwoord. Om die redenen,
la Cour het Hof
dit pour droit : zegt voor recht :
L'article 57, 2°, des lois relatives aux allocations familiales pour Artikel 57, 2°, van de bij het koninklijk besluit van 19 december 1939
travailleurs salariés, coordonnées par l'arrêté royal du 19 décembre samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders
1939, viole les articles 10 et 11 de la Constitution en ce que, pour schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre, voor de
les travailleurs du secteur public, il n'accorde les allocations werknemers van de openbare sector, het de kinderbijslag tegen het in
familiales au taux majoré prévu à l'article 56, § 2, qu'à la condition artikel 56, § 2, bedoelde verhoogde tarief enkel toestaat op
qu'ils aient satisfait aux conditions requises pour prétendre à au voorwaarde dat zij voldaan hebben aan de vereiste voorwaarden om
moins six allocations forfaitaires, au cours des douze mois précédant aanspraak te maken op minstens zes maanden forfaitaire bijslagen, in
immédiatement leur mise à la retraite. de loop van de twaalf maanden die onmiddellijk voorafgaan aan hun
oppensioenstelling.
Ainsi prononcé en langue française et en langue néerlandaise, Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig
conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het
la Cour d'arbitrage, à l'audience publique du 10 novembre 1999. Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 10 november 1999.
Le greffier, De griffier,
L. Potoms. L. Potoms.
Le président, De voorzitter,
M. Melchior. M. Melchior.
^