Etaamb.openjustice.be
Vue multilingue de Arrêt du --
← Retour vers "Extrait de l'arrêt n° 106/99 du 6 octobre 1999 Numéro du rôle 1733 En cause: la question préjudicielle concernant l'article 19, alinéa 3, des lois coordonnées sur le Conseil d'Etat, posée par le Conseil d'Etat. La Cour d'arbitrage, comp après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant: I. Objet de la question préjudicielle Par arr(...)"
Extrait de l'arrêt n° 106/99 du 6 octobre 1999 Numéro du rôle 1733 En cause: la question préjudicielle concernant l'article 19, alinéa 3, des lois coordonnées sur le Conseil d'Etat, posée par le Conseil d'Etat. La Cour d'arbitrage, comp après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant: I. Objet de la question préjudicielle Par arr(...) Uittreksel uit arrest nr. 106/99 van 6 oktober 1999 Rolnummer 1733 In zake: de prejudiciële vraag betreffende artikel 19, derde lid, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, gesteld door de Raad van State. Het Arbitragehof, sa wijst na beraad het volgende arrest: I. Onderwerp van de prejudiciële vraag Bij arrest nr. 81(...)
COUR D'ARBITRAGE ARBITRAGEHOF
Extrait de l'arrêt n° 106/99 du 6 octobre 1999 Uittreksel uit arrest nr. 106/99 van 6 oktober 1999
Numéro du rôle 1733 Rolnummer 1733
En cause: la question préjudicielle concernant l'article 19, alinéa 3, In zake: de prejudiciële vraag betreffende artikel 19, derde lid, van
des lois coordonnées sur le Conseil d'Etat, posée par le Conseil de gecoördineerde wetten op de Raad van State, gesteld door de Raad
d'Etat. van State.
La Cour d'arbitrage, Het Arbitragehof,
composée des présidents M. Melchior et L. De Grève, et des juges H. samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en L. De Grève, en de
Boel, L. François, G. De Baets, R. Henneuse et M. Bossuyt, assistée du rechters H. Boel, L. François, G. De Baets, R. Henneuse en M. Bossuyt,
greffier L. Potoms, présidée par le président M. Melchior, bijgestaan door de griffier L. Potoms, onder voorzitterschap van voorzitter M. Melchior,
après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant: wijst na beraad het volgende arrest:
I. Objet de la question préjudicielle I. Onderwerp van de prejudiciële vraag
Par arrêt n 81.169 du 22 juin 1999 en cause de Luzimadio Deogratias Bij arrest nr. 81.169 van 22 juni 1999 in zake Luzimadio Deogratias
Mukata et T. Ngoy contre l'Etat belge, dont l'expédition est parvenue Mukata en T. Ngoy tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter
au greffe de la Cour d'arbitrage le 9 juillet 1999, le Conseil d'Etat griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 9 juli 1999, heeft de
a posé la question préjudicielle suivante: Raad van State de volgende prejudiciële vraag gesteld:
« L'article 19, alinéa 3 des lois coordonnées sur le Conseil d'Etat « Houdt artikel 19, derde lid, van de gecoördineerde wetten op de Raad
méconnaît-il les articles 10 et 11 de la Constitution ? » van State een schending in van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet ? »
(...) (...)
IV. En droit IV. In rechte
1. La question préjudicielle est identique à celles auxquelles la Cour 1. De prejudiciële vraag is identiek met die welke het Hof heeft
a répondu dans ses arrêts nos 55/98 du 20 mai 1998 et 11/99 du 28 beantwoord in zijn arresten nr. 55/98 van 20 mei 1998 en nr. 11/99 van
janvier 1999. 28 januari 1999.
La Cour n'estime pas qu'il y ait lieu de donner une autre réponse à la Het Hof oordeelt dat het geen ander antwoord dient te geven op de
présente question. onderhavige vraag.
2. L'article 19, alinéa 3, des lois coordonnées sur le Conseil d'Etat, 2. Artikel 19, derde lid, van de gecoördineerde wetten op de Raad van
tel qu'il était en vigueur avant sa modification par l'article 4, 3°, State, zoals van kracht vóór de wijziging ervan bij artikel 4, 3°, van
de la loi du 25 mai 1999 (Moniteur belge du 22 juin 1999), est de wet van 25 mei 1999 (Belgisch Staatsblad van 22 juni 1999), wordt
interprété par cette haute juridiction comme établissant une exigence door dit hoge rechtscollege aldus opgevat dat het een vereiste van
de recevabilité. Sa méconnaissance entraîne, d'office, ontvankelijkheid instelt. De miskenning ervan leidt ambtshalve tot de
onontvankelijkheid van het verzoekschrift dat is ondertekend door een
l'irrecevabilité de la requête signée par un avocat stagiaire et stagedoend advocaat, en het is laatstgenoemde niet toegestaan op de
celui-ci ne peut plaider à l'audience. terechtzitting te pleiten.
3. La loi du 23 décembre 1946 portant création d'un Conseil d'Etat ne 3. De wet van 23 december 1946 houdende instelling van een Raad van
permettait aux parties de s'y faire représenter que par des avocats de State bood de partijen enkel de mogelijkheid zich er te laten
vertegenwoordigen door advocaten van Belgische nationaliteit die
nationalité belge ayant au moins dix années d'inscription au tableau minstens tien jaar zijn ingeschreven op het tableau van de Orde van
de l'Ordre des avocats. L'objectif de cette exigence était « d'avoir, advocaten. Het doel van die eis was « inzake geschillen van bestuur,
en matière de contentieux administratif, des avocats qui se advocaten te hebben die er zich een specialiteit zullen van maken en
spécialiseront et aideront l'auditorat et le Conseil à construire la het auditoraat en de Raad zullen behulpzaam zijn bij het opbouwen der
jurisprudence administrative ». Elle devait permettre d'opérer « un bestuurlijke rechtspraak ». Die eis diende de mogelijkheid te
filtrage » et d'éviter que la nouvelle juridiction ne soit « encombrée verschaffen « een schifting » te doen teneinde het nieuwe
par des revendications sans fondement juridique ou dont l'objet rechtscollege « niet te overlasten met eisen zonder juridische grond
sortirait de sa compétence ». La proposition de créer un barreau of waarvan het voorwerp niet tot de bevoegdheid van de Raad hoort ».
spécial ayant le monopole de la plaidoirie fut rejetée (Doc. parl., Het voorstel een bijzondere balie in het leven te roepen die over het
pleitmonopolie zou beschikken werd verworpen (Parl. St., Senaat, B.Z.
Sénat, S.E. 1939, n° 80, p. 59). 1939, nr. 80, p. 62).
4. La loi du 11 juin 1952, qui a modifié la loi du 23 décembre 1946, a 4. De wet van 11 juni 1952, die de wet van 23 december 1946 heeft
abrogé cette disposition, le législateur estimant qu'elle n'avait plus gewijzigd, heeft die bepaling opgeheven, op grond van de overweging
van de wetgever dat zij geen bestaansreden meer had, vermits de
de raison d'être, puisque la jurisprudence du Conseil d'Etat a défini rechtspraak van de Raad van State de voorwaarden waarop de beroepen
les conditions dans lesquelles les recours doivent être introduits et moeten worden ingesteld heeft bepaald en het niet verantwoord was een
qu'il n'était pas justifié de maintenir une restriction que beperking te handhaven die noch de hoven van beroep, noch zelfs het
n'appliquent ni les cours d'appel ni même la Cour de cassation (Doc. Hof van Cassatie toepassen (Parl. St., Senaat, 1950-1951, nr. 387, p.
parl., Sénat, 1950-1951, n° 387, p. 2; Sénat, 1951-1952, n° 181, p. 2; Senaat, 1951-1952, nr. 181, p. 2).
2). Le ministre de l'Intérieur introduisit un amendement, qui fut adopté, De Minister van Binnenlandse Zaken diende een amendement in, dat werd
étendant le droit de représentation et d'assistance devant le Conseil aangenomen, en dat het recht tot vertegenwoordiging en bijstand voor
d'Etat « à tous les avocats dès le moment qu'ils sont inscrits au de Raad van State uitbreidde tot « al de advocaten van het ogenblik
tableau de l'Ordre (donc après trois années de stage) ». (Doc. parl., dat ze opgenomen zijn op de tabel van de Orde (dus na drie jaar stage)
Chambre, 1951-1952, n° 414, p. 2) » (Parl. St., Kamer, 1951-1952, nr. 414, p. 2).
5. La loi du 6 mai 1982 modifiant les lois sur le Conseil d'Etat avait 5. De wet van 6 mei 1982 tot wijziging van de wetten op de Raad van
pour objet essentiel d'en modifier les cadres et de tenir compte du State had in wezen tot doel de formaties te wijzigen en rekening te
droit communautaire en matière de libre prestation de services. Elle a houden met het Europees gemeenschapsrecht op het stuk van de vrijheid
étendu aux avocats européens la condition d'ancienneté de trois ans, van dienstverlening. Zij heeft de Europese advocaten onderworpen aan
c'est-à-dire la durée minimale du stage pour les avocats belges, sans de anciënniteitsvoorwaarde van drie jaar, zijnde de minimale stageduur
remettre en cause le principe de cette exigence. voor de Belgische advocaten, zonder het beginsel van die eis opnieuw
in het geding te brengen.
6. Si le Code judiciaire impose certaines obligations aux stagiaires, 6. Weliswaar legt het Gerechtelijk Wetboek bepaalde verplichtingen op
il n'établit aucune distinction à leur détriment en ce qui concerne aan de stagiairs, maar het maakt geen enkel onderscheid in hun nadeel
l'exercice de la profession, « sans préjudice des dispositions op het stuk van de uitoefening van het beroep, « onverminderd de
particulières relatives à la Cour de cassation et au Conseil d'Etat » bijzondere bepalingen betreffende het Hof van Cassatie en de Raad van
(article 439 du Code judiciaire). State » (artikel 439 van het Gerechtelijk Wetboek).
L'article 478 du Code judiciaire, selon lequel, en matière civile, Artikel 478 van het Gerechtelijk Wetboek, volgens hetwelk voor het Hof
seuls les avocats portant le titre d'avocats à la Cour de cassation van Cassatie in burgerlijke zaken alleen de advocaten die de titel van
peuvent postuler et conclure devant elle, constitue une exception qui advocaat bij het Hof van Cassatie voeren, kunnen optreden en
exclut tous les autres avocats. Seule l'exception contenue dans conclusies nemen, is een uitzondering die alle andere advocaten
l'article 19 des lois coordonnées exclut uniquement les avocats uitsluit. Enkel de uitzondering vervat in artikel 19 van de
gecoördineerde wetten op de Raad van State sluit alleen de stagedoende
stagiaires. advocaten uit.
7. L'exception prévue dans la seule matière du contentieux confié au 7. De uitzondering waarin is voorzien in de enkele aangelegenheid van
Conseil d'Etat n'est pas justifiée. Les programmes des études het aan de Raad van State toevertrouwde contentieux, is niet
universitaires de droit contiennent une formation adéquate en droit verantwoord. De universitaire curricula in de rechten verschaffen een
administratif. Rien ne permet de prétendre que les avocats stagiaires adequate vorming in administratief recht. Niets leidt ertoe te stellen
défendraient des « revendications sans fondement juridique » comme l'avait craint le législateur en 1946. Enfin, l'exigence d'une ancienneté de trois ans est sans rapport avec le souhait, exprimé également en 1946, de voir traiter le contentieux administratif par des avocats spécialisés. 8. Il s'ensuit que la disposition en cause établit une différence de traitement injustifiée entre deux catégories d'avocats et restreint sans raison admissible le droit des justiciables de choisir librement leur conseil. Par ces motifs, la Cour dit pour droit: L'article 19, alinéa 3, des lois coordonnées sur le Conseil d'Etat, tel qu'il était en vigueur avant sa modification par l'article 4, 3°, dat de stagedoende advocaten « eisen zonder juridische grond » zouden verdedigen, zoals de wetgever in 1946 had gevreesd. Tot slot, staat de eis van een anciënniteit van drie jaar niet in verhouding tot de wens, die ook in 1946 tot uitdrukking is gebracht, dat het administratief contentieux door gespecialiseerde advocaten zou worden behandeld. 8. Hieruit volgt dat de in het geding zijnde bepaling een onverantwoord verschil in behandeling in het leven roept tussen twee categorieën van advocaten en zonder aanvaardbare reden het recht van de rechtzoekenden beperkt om vrij hun raadsman te kiezen. Om die redenen, het Hof zegt voor recht: Artikel 19, derde lid, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, zoals van kracht vóór de wijziging ervan bij artikel 4, 3°, van
de la loi du 25 mai 1999, viole les articles 10 et 11 de la Constitution. de wet van 25 mei 1999, schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.
Ainsi prononcé en langue française et en langue néerlandaise, Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig
conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het
la Cour d'arbitrage, à l'audience publique du 6 octobre 1999. Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 6 oktober 1999.
Le greffier, De griffier,
L. Potoms. L. Potoms.
Le président, De voorzitter,
M. Melchior. M. Melchior.
^