Arrêté de l'Exécutif de la Communauté française relatif à la composition et au fonctionnement de la commission créée par l'article 2 de la loi du 8 février 1974 | Besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap betreffende de samenstelling en de werking van de Commissie opgericht bij artikel 2 van de wet van 8 februari 1974 |
---|---|
MINISTERE DE LA COMMUNAUTE FRANÇAISE | MINISTERIE VAN DE FRANSE GEMEENSCHAP |
30 OCTOBRE 1990. Arrêté de l'Exécutif de la Communauté française | 30 OKTOBER 1990. Besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap |
relatif à la composition et au fonctionnement de la commission créée | betreffende de samenstelling en de werking van de Commissie opgericht |
par l'article 2 de la loi du 8 février 1974 | bij artikel 2 van de wet van 8 februari 1974 |
L'Exécutif de la Communauté française, | De Executieve van de Franse Gemeenschap, |
Gelet op de wet van 8 februari 1974 tot wijziging van het koninklijk | |
Vu la loi du 8 février 1974, modifiant l'arrêté royal du 15 avril | besluit van 15 april 1958, gewijzigd door het koninklijk besluit van |
1958, modifié par l'arrêté royal du 10 mars 1965, portant statut | 10 maart 1965, houdende bezoldigingsregeling van het onderwijzend, |
pécuniaire du personnel enseignant, scientifique et assimilé du | wetenschappelijk en daarmee gelijkgesteld personeel van het Ministerie |
Ministère de l'Instruction publique; | van Openbaar Onderwijs; |
Vu le protocole du 11 septembre 1990 portant les conclusions des | Gelet op het protocol van 11 september 1990 houdende de conclusies van |
négociations menées au sein du Comité de Secteur X; | de onderhandelingen gevoerd in Sectorcomité X; |
Vu l'accord du Ministre-Président ayant la Fonction publique dans ses | Gelet op het akkoord van de Minister-Voorzitter, tot wiens bevoegdheid |
attributions, donné le 31 mai 1990; | de ambtenarenzaken behoren, gegeven op 31 mei 1990; |
Vu l'accord du Ministre-Président ayant le Budget dans ses | Gelet op het akkoord van de Minister-Voorzitter, tot wiens bevoegdheid |
attributions, donné le 31 mai 1990; | de begroting behoort, gegeven op 31 mei 1990; |
Vu les lois sur le Conseil d'Etat coordonnées le 12 janvier 1973, | Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoordineerd op 12 januari |
notamment l'article 3, § 1er, modifié par la loi du 4 juillet 1989; Vu l'urgence; Considérant qu'il convient d'actualiser, sans délai, les dispositions prises en application de l'article 2 de la loi du 8 février 1984, qui permettent à la Commission dite « De Bondt » de constater si la profession indépendante exercée par un membre du personnel enseignant absorbe, dans son chef, une activité professionnelle; Sur la proposition du Ministre de l'Enseignement et de la Formation, du Sport, du Tourisme et des Relations internationales et du Ministre | 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wet van 4 juli 1989; Gelet op de dringende noodzakelijkheid; Overwegende dat de bepalingen getroffen met toepassing van artikel 2 van de wet van 8 februari 1974, waardoor de zogenaamde "Commissie De Bondt" in de mogelijkheid wordt gesteld om vast te stellen of het zelfstandig beroep dat door een lid van het onderwijzend personeel wordt uitgeoefend een beroepsactiviteit in beslag neemt, zonder verwijl dienen te worden geactualiseerd; Op de voordracht van de Minister van Onderwijs en Vorming, Sport, Toerisme en Internationale Betrekkingen en van de Minister van |
de l'Education et de la Recherche scientifique; | Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek; |
Vu la délibération de l'Exécutif du 8 octobre 1990, | Gelet op de beraadslaging van de Executieve van 8 oktober 1990, |
Arrête : | Besluit : |
Article 1er.La Commission créée, par l'article 2 de la loi du 8 |
Artikel 1.De Commissie opgericht bij artikel 2 van de wet van 8 |
février 1974, modifiant l'arrêté royal du 15 avril 1958, modifié par | februari 1974 tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 april |
l'arrêté royal du 10 mars 1965, portant statut pécuniaire du personnel | 1958, gewijzigd door het koninklijk besluit van 10 maart 1965, |
houdende bezoldigingsregeling van het onderwijzend, wetenschappelijk | |
enseignant, scientifique et assimilé du Ministère de l'Instruction | en daarmee gelijkgesteld personeel van het Ministerie van Openbaar |
publique, est composée comme suit : | Onderwijs, wordt samengesteld als volgt : |
- un président et un président suppléant choisis parmi les | - een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter, gekozen uit de |
fonctionnaires généraux des services de l'Exécutif compétents en | ambtenaren-generaal van de diensten van de Executieve bevoegd inzake |
matière de fonction publique; | ambtenarenzaken; |
- cinq membres effectifs et cinq membres suppléants titulaires d'un | - vijf werkende leden en vijf plaatsvervangende leden die bekleed zijn |
grade du rang 13 au moins désignés comme suit : | met een graad van ten minste rang 13, aangesteld als volgt : |
- trois membres effectifs et leurs suppléants choisis parmi les | - drie werkende leden en hun plaatsvervangers, gekozen uit de |
fonctionnaires du Ministère de l'Education, de la Recherche et de la | ambtenaren van het Ministerie van Onderwijs, Onderzoek en Vorming; |
Formation; - un membre effectif et son suppléant choisis parmi les fonctionnaires | - een werkend lid en zijn plaatsvervanger, gekozen uit de ambtenaren |
des Services de l'Exécutif de la Communauté germanophone; | van de Diensten van de Executieve van de Duitstalige Gemeenschap; |
- un membre effectif et son suppléant choisis parmi les fonctionnaires | - een werkend lid en zijn plaatsvervanger, gekozen uit de ambtenaren |
du Ministère des Classes moyennes. | van het Ministerie van Middenstand. |
- un représentant effectif et un représentant suppléant de chacune des | - een werkend lid en een plaatsvervangend lid die elk van de |
organisations syndicales représentées au Conseil national du Travail. | vakorganisaties vertegenwoordigd in de Nationale Arbeidsraad vertegenwoordigen. |
Art. 2.Les présidents et les membres sont nommés par l'Exécutif pour |
Art. 2.De voorzitters en de leden worden door de Executieve benoemd |
un terme de quatre ans renouvelable : | voor een vernieuwbare termijn van vier jaar : |
- le président et le président suppléant sur proposition du Ministre | - de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter, op de voordracht |
qui à la Fonction publique dans ses attributions; | van de Minister tot wiens bevoegdheid de ambtenarenzaken behoren; |
- les cinq fonctionnaires effectifs et suppléants sur proposition de | - de vijf werkende en plaatsvervangende ambtenaren, op de voordracht |
leur Ministre respectif. | van hun respectieve Minister; |
- les représentants effectifs et suppléants des organisations | - de werkende en plaatsvervangende vertegenwoordigers van de |
syndicales sur proposition de ces organisations. | vakorganisaties, op de voordracht van die organisaties. |
Art. 3.§ 1er. La Commission donne son avis au Ministre compétent sur |
Art. 3.§ 1. De Commissie geeft advies aan de bevoegde Minister over |
les membres du personnel de la Communauté française et les membres des | de leden van het personeel van de Franse Gemeenschap en de leden van |
personnels subventionnés par la Communauté française dont le | het door de Franse Gemeenschap gesubsidieerd personeel waarvan de |
traitement ou la subvention-traitement est à charge du Département. | wedde of de weddetoelage ten laste van het Departement is. |
§ 2. La Commission est tenue de donner un avis dans les trois mois qui | § 2. De Commissie is ertoe gehouden advies uit te brengen binnen de |
suivent la date de réception de la demande. | drie maanden die volgen op de datum van ontvangst van de aanvraag. |
Au cours de la première année de fonctionnement de la Commission, | Gedurende het eerste werkingsjaar van de Commissie, moet het advies |
l'avis doit être donné dans les six mois. Passé ce délai, le Ministre | binnen zes maanden worden gegeven. Bij het verstrijken van die |
peut considérer que cet avis a été donné. | termijn, kan de Minister achten dat het advies is uitgebracht. |
Art. 4.§ 1er. La Commission délibère valablement si la moitié au |
Art. 4.§ 1. De Commissie beraadslaagt en beslist geldig indien ten |
moins des membres sont présents. | minste de helft van de leden aanwezig is. |
§ 2. Les avis sont donnés à la majorité des membres présents. En cas de parité, la voix du président est prépondérante. § 3. Tout membre effectif empêché d'assister à une réunion en avertit le président et invite son suppléant à siéger. Art. 5.La Commission est assistée d'un secrétaire et d'un secrétaire suppléant nommés par les Ministres qui ont l'enseignement dans leurs attributions parmi les fonctionnaires du Département; le secrétaire et le secrétaire suppléant n'ont pas voix délibérative. La Commission peut solliciter la présence de techniciens qui participent aux séances sans toutefois avoir voix délibérative. Art. 6.§ 1er. Le membre du personnel qui use du droit qu'il tire de |
§ 2. De adviezen worden gegeven bij meerderheid van de aanwezige leden. Bij staking van stemmen, is de stem van de voorzitter beslissend. § 3. Ieder werkend lid dat verhinderd wordt een vergadering bij te wonen, brengt daar de voorzitter op de hoogte van en verzoekt zijn plaatsvervanger om zitting te houden. Art. 5.De Commissie wordt bijgestaan door een secretaris en een plaatsvervangend secretaris, die door de Ministers tot wier bevoegdheden het onderwijs behoort, worden benoemd uit de ambtenaren van het Departement; de secretaris en de plaatsvervangend secretaris zijn niet stemgerechtigd. De Commissie kan om de aanwezigheid van technici verzoeken die de vergaderingen bijwonen, zonder echter stemgerechtigd te zijn. Art. 6.§ 1. Het personeelslid dat gebruik maakt van het recht dat hij |
l'article 2 de la loi du 8 février 1974 doit introduire sa demande, | kan genieten krachtens artikel 2 van de wet van 8 februari 1974, moet |
par une lettre recommandée à la poste, dans les trois mois qui suivent | zijn aanvraag, bij een ter post aangetekend schrijven, indienen binnen |
la date de sa première entrée en fonctions dans l'enseignement. | de drie maanden die volgen op zijn eerste indiensttreding in het |
§ 2. Les années suivantes, il introduit sa demande, par une lettre | onderwijs. § 2. Gedurende de volgende jaren, dient hij zijn aanvraag, bij een ter |
recommandée à la poste, dans les trente jours de la reprise des cours | post aangetekend schrijven, in binnen dertig dagen na het begin van |
ou dans les trente jours de son entrée en fonctions si celle-ci se | het schooljaar, of binnen dertig dagen na zijn indiensttreding, indien |
situe dans le courant de l'année scolaire. | deze in de loop van het schooljaar geschiedt. |
§ 3. La demande doit comporter tous les éléments susceptibles de | § 3. De aanvraag moet alle gegevens omvatten die de Commissie in de |
permettre à la Commission d'émettre un avis en toute connaissance de | mogelijkheid stellen om met kennis van zaken advies uit te brengen |
cause ainsi que toutes les pièces permettant de contrôler ces | alsook alle stukken die het mogelijk maken die gegevens te |
éléments. | controleren. |
Art. 7.Le membre du personnel qui use du droit qu'il tire de |
Art. 7.Het personeelslid dat gebruik maakt van het recht dat hij kan |
l'article 2 de la loi du 8 février 1974 doit, s'il en exprime la | genieten krachtens artikel 2 van de wet van 8 februari 1974, moet, |
demande, être entendu par la Commission qui doit donner son avis sur | indien hij dit aanvraagt, gehoord worden door de Commissie, die over |
son cas. Le membre du personnel peut se faire assister d'un conseil de | zijn geval advies moet uitbrengen. Het personeelslid kan zich door een |
son choix. | raadsman van zijn keuze laten bijstaan. |
Art. 8.Le mandat des présidents et des membres est gratuit. |
Art. 8.Het mandaat van de voorzitters en van de leden is onbezoldigd. |
Ils ont droit aux indemnités réglementaires pour les frais de parcours | Zij hebben recht op de reglementaire vergoedingen voor de reis- en |
et de séjour. | verblijfkosten. |
Les membres qui n'appartiennent pas à l'Administration sont assimilés | De leden die niet tot de Administratie behoren, zijn gelijkgesteld met |
aux fonctionnaires de rang 13. | ambtenaren van rang 13. |
Art. 9.L'arrêté royal du 12 octobre 1976 relatif au même objet est |
Art. 9.Het koninklijk besluit van 12 oktober 1976 betreffende |
abrogé. | hetzelfde onderwerp wordt opgeheven. |
Art. 10.Le Ministre de l'Enseignement et de la Formation, du Sport, |
Art. 10.De Minister van Onderwijs en Vorming, Sport, Toerisme en |
du Tourisme et des Relations internationales et le Ministre de | Internationale Betrekkingen en de Minister van Onderwijs en |
l'Education et de la Recherche scientifique sont chargés de | Wetenschappelijk Onderzoek zijn belast met de uitvoering van dit |
l'exécution du présent arrêté. | besluit. |
Bruxelles, le 30 octobre 1990. | Brussel, 30 oktober 1990. |
Par l'Exécutif de la Communauté française : | Vanwege de Executieve van de Franse Gemeenschap : |
Le Ministre-Président de l'Exécutif de la Communauté française, | De Minister-Voorzitter van de Executieve van de Franse Gemeenschap, |
V. FEAUX | V. FEAUX |
Le Ministre de l'Enseignement et de la Formation, du Sport, du | De Minister van Onderwijs en Vorming, Sport, Toerisme en |
Tourisme et des Relations internationales, | Internationale Betrekkingen, |
J.-P. GRAFE | J.-P. GRAFE |
Le Ministre de l'Education et de la Recherche scientifique, | De Minister van Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek, |
Y. YLIEFF | Y. YLIEFF |