← Retour vers "Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 Par arrêt n° 251.479 du
14 septembre 2021, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 22 septembre 2021, le Conseil
d'Etat a posé la question préjudicielle suivante « Les articles 40bis, § 2, alinéa
1 er , 3°, 40ter, § 1 er , et 40ter, (...)"
| Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 Par arrêt n° 251.479 du 14 septembre 2021, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 22 septembre 2021, le Conseil d'Etat a posé la question préjudicielle suivante « Les articles 40bis, § 2, alinéa 1 er , 3°, 40ter, § 1 er , et 40ter, (...) | Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest nr. 251.479 van 14 september 2021, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 22 september 2021, heeft de Raad van State de volgende prej « Schenden de artikelen 40bis, § 2, eerste lid, 3°, 40ter, § 1, en 40ter, § 2, eerst(...) |
|---|---|
| COUR CONSTITUTIONNELLE | GRONDWETTELIJK HOF |
| Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 | Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 |
| Par arrêt n° 251.479 du 14 septembre 2021, dont l'expédition est | januari 1989 Bij arrest nr. 251.479 van 14 september 2021, waarvan de expeditie ter |
| parvenue au greffe de la Cour le 22 septembre 2021, le Conseil d'Etat | griffie van het Hof is ingekomen op 22 september 2021, heeft de Raad |
| a posé la question préjudicielle suivante : | van State de volgende prejudiciële vraag gesteld : |
| « Les articles 40bis, § 2, alinéa 1er, 3°, 40ter, § 1er, et 40ter, § | « Schenden de artikelen 40bis, § 2, eerste lid, 3°, 40ter, § 1, en |
| 2, alinéa 1er, 1°, de la loi du 15 décembre 1980 sur l'accès au territoire, le séjour, l'établissement et l'éloignement des étrangers violent-ils les articles 10 et 11 de la Constitution, interprétés et appliqués en ce sens qu'ils exigent, tant du regroupé majeur descendant d'un Belge sédentaire que du regroupé majeur descendant d'un ressortissant Belge ou de l'Union ayant exercé son droit à la libre circulation, d'être à charge du regroupant dans le pays de provenance ou d'origine, alors que cette exigence résulte, selon la Cour de justice de l'Union européenne, de l'exercice par le citoyen Belge ou de l'Union de son droit à la libre circulation ? ». Cette affaire est inscrite sous le numéro 7639 du rôle de la Cour. Le greffier, | 40ter, § 2, eerste lid, 1°, van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, geïnterpreteerd en toegepast in die zin dat zij eisen, zowel van een meerderjarige herenigde die bloedverwant in neergaande lijn is van een sedentaire Belg als van een meerderjarige herenigde die bloedverwant in neergaande lijn is van een Belgisch of Unieonderdaan die zijn recht op vrij verkeer heeft uitgeoefend, ten laste te zijn van de gezinshereniger in het land van oorsprong of van herkomst, terwijl die vereiste, volgens het Hof van Justitie van de Europese Unie, het gevolg is van de uitoefening, door de Belgische of Unieburger, van diens recht op vrij verkeer ? ». Die zaak is ingeschreven onder nummer 7639 van de rol van het Hof. De griffier, |
| P.-Y. Dutilleux | P.-Y. Dutilleux |