Etaamb.openjustice.be
Vue multilingue de Arrêt De La Cour Constitutionelle du --
← Retour vers "Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 Par arrêt du 25 février 2021, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 4 mars 2021, la chambre des mises en accusation de la Cour d'appel de Gand a posé les questi « Le livre Ier du Code d'instruction criminelle viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution(...)"
Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 Par arrêt du 25 février 2021, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 4 mars 2021, la chambre des mises en accusation de la Cour d'appel de Gand a posé les questi « Le livre Ier du Code d'instruction criminelle viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution(...) Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest van 25 februari 2021, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 4 maart 2021, heeft de kamer van inbeschuldigingstelling van het Hof va « Schendt Boek 1 van het Wetboek van Strafvordering de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan n(...)
COUR CONSTITUTIONNELLE GRONDWETTELIJK HOF
Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6
Par arrêt du 25 février 2021, dont l'expédition est parvenue au greffe januari 1989 Bij arrest van 25 februari 2021, waarvan de expeditie ter griffie van
de la Cour le 4 mars 2021, la chambre des mises en accusation de la het Hof is ingekomen op 4 maart 2021, heeft de kamer van
Cour d'appel de Gand a posé les questions préjudicielles suivantes : inbeschuldigingstelling van het Hof van Beroep te Gent de volgende
prejudiciële vragen gesteld :
« Le livre Ier du Code d'instruction criminelle viole-t-il les « Schendt Boek 1 van het Wetboek van Strafvordering de artikelen 10 en
articles 10 et 11 de la Constitution, lus ou non en combinaison avec 11 van de Grondwet, al dan niet gelezen in samenhang met de artikelen
les articles 6 et 13 de la Convention du 4 novembre 1950 de sauvegarde 6 en 13 van het Verdrag van 4 november 1950 tot bescherming van de
des droits de l'homme et des libertés fondamentales, en ce qu'il ne Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM), in zoverre
reconnaît pas à la personne visée par une information pénale le droit het aan de in een strafrechtelijk opsporingsonderzoek beoogde persoon
de demander à la chambre des mises en accusation, dans le cadre d'une niet het recht toekent om in een opsporingsonderzoek dat na een jaar
information qui n'est pas encore clôturée après un an, qu'elle exerce, nog niet is afgesloten aan de kamer van inbeschuldigingstelling als
en tant que juridiction indépendante, un contrôle sur l'avancement de een onafhankelijke rechtsinstantie te vragen een controle uit te
cette information, alors qu'un inculpé qui fait l'objet d'une oefenen op de voortgang van dit opsporingsonderzoek, terwijl een
instruction qui n'est pas encore clôturée après un an bénéficie de verdachte die het voorwerp uitmaakt van een gerechtelijk onderzoek dat
cette possibilité ? »; na een jaar nog niet is afgesloten wel deze mogelijkheid geniet ? »;
« L'article 136 du Code d'instruction criminelle viole-t-il les « Schendt artikel 136 van het Wetboek van Strafvordering de artikelen
articles 10 et 11 de la Constitution, lus ou non en combinaison avec 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet gelezen in samenhang met de
les articles 6 et 13 de la Convention du 4 novembre 1950 de sauvegarde des droits de l'homme et des libertés fondamentales, en ce qu'un suspect qui fait l'objet d'une information qui n'est pas encore clôturée après un an ne peut pas saisir la chambre des mises en accusation afin qu'elle exerce un contrôle sur l'avancement de la procédure, alors qu'un inculpé qui fait l'objet d'une instruction qui n'est pas encore clôturée après un an bénéficie de cette possibilité ? ». Cette affaire est inscrite sous le numéro 7525 du rôle de la Cour. Le greffier, artikelen 6 en 13 van het Verdrag van 4 november 1950 tot bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM), om reden dat een verdachte die het voorwerp uitmaakt van een opsporingsonderzoek dat na een jaar nog niet is afgesloten de kamer van inbeschuldigingstelling niet kan vatten teneinde controle uit te oefenen op de voortgang van de procedure, terwijl een verdachte die het voorwerp uitmaakt van een gerechtelijk onderzoek dat na een jaar nog niet is afgesloten wel deze mogelijkheid geniet ? ». Die zaak is ingeschreven onder nummer 7525 van de rol van het Hof. De griffier,
F. Meersschaut F. Meersschaut
^