← Retour vers "Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 Par arrêt du 27 mai 2010
en cause de Jean Berger contre Thierry Giot et autres, dont l'expédition est parvenue au greffe de la
Cour le 2 juin 2010, la Cour d'appel de Liège a p «
N'existe-t-il pas une discrimination contraire au principe d'égalité garanti par les articles 10 (...)"
Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 Par arrêt du 27 mai 2010 en cause de Jean Berger contre Thierry Giot et autres, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 2 juin 2010, la Cour d'appel de Liège a p « N'existe-t-il pas une discrimination contraire au principe d'égalité garanti par les articles 10 (...) | Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest van 27 mei 2010 in zake Jean Berger tegen Thierry Giot en anderen, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 2 juni 2010, heeft het Hof « Bestaat er een discriminatie die strijdig is met het gelijkheidsbeginsel dat wordt gewaarborgd in(...) |
---|---|
COUR CONSTITUTIONNELLE | GRONDWETTELIJK HOF |
Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 | Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 |
Par arrêt du 27 mai 2010 en cause de Jean Berger contre Thierry Giot | januari 1989 Bij arrest van 27 mei 2010 in zake Jean Berger tegen Thierry Giot en |
anderen, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op | |
et autres, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 2 | 2 juni 2010, heeft het Hof van Beroep te Luik de volgende prejudiciële |
juin 2010, la Cour d'appel de Liège a posé la question préjudicielle | |
suivante : | vraag gesteld : |
« N'existe-t-il pas une discrimination contraire au principe d'égalité | « Bestaat er een discriminatie die strijdig is met het |
garanti par les articles 10 et 11 de la Constitution, entre la | gelijkheidsbeginsel dat wordt gewaarborgd in de artikelen 10 en 11 van |
situation du saisi obligé de par l'article 1409bis du Code judiciaire de faire, en vue de voir reconnaître le caractère insaisissable des indemnités réparant une perte de revenus due à une incapacité de travail consécutive à un accident de droit commun, des observations dans le délai très bref de 5 jours visé à l'article 1408, § 3, du Code judiciaire, la décision du juge des saisies n'étant pour le surplus pas appelable, et la situation du saisi relativement aux indemnités comparables qui compensent une perte de revenus résultant d'une incapacité de travail et qui sont protégées par l'article 1410, § 1er, | de Grondwet, tussen, enerzijds, de situatie van de beslagene die, teneinde te verkrijgen dat wordt erkend dat de schadevergoedingen tot herstel van een inkomensverlies te wijten aan arbeidsongeschiktheid ingevolge een ongeval van gemeen recht niet vatbaar zijn voor beslag, bij artikel 1409bis van het Gerechtelijk Wetboek verplicht wordt om opmerkingen te formuleren binnen de zeer korte termijn van vijf dagen bedoeld in artikel 1408, § 3, van het Gerechtelijk Wetboek, waarbij overigens tegen de beslissing van de beslagrechter geen hoger beroep kan worden ingesteld, en, anderzijds, de situatie van de beslagene met betrekking tot vergelijkbare schadevergoedingen die een inkomensverlies compenseren dat voortvloeit uit een arbeidsongeschiktheid en die worden beschermd bij artikel 1410, § 1, |
4° et 5°, et § 2, 4° et 5°, du Code judiciaire sans que le saisi soit | 4° en 5°, en § 2, 4° en 5°, van het Gerechtelijk Wetboek, zonder dat |
astreint à une quelconque démarche ? ». | de beslagene tot enige formaliteit wordt gedwongen ? ». |
Cette affaire est inscrite sous le numéro 4944 du rôle de la Cour. | Die zaak is ingeschreven onder nummer 4944 van de rol van het Hof. |
Le greffier, | De griffier, |
P.-Y. Dutilleux. | P.-Y. Dutilleux. |