← Retour vers "Arrêt n° 21/2003 du 30 janvier 2003 Numéro du rôle : 2581 En cause : le recours
en annulation partielle et la demande de suspension partielle de la loi du 26 mai 2002 concernant le
droit à l'intégration sociale, introduits par P. Braet. "
| Arrêt n° 21/2003 du 30 janvier 2003 Numéro du rôle : 2581 En cause : le recours en annulation partielle et la demande de suspension partielle de la loi du 26 mai 2002 concernant le droit à l'intégration sociale, introduits par P. Braet. | Arrest nr. 21/2003 van 30 januari 2003 Rolnummer 2581 In zake : het beroep tot gedeeltelijke vernietiging en de vordering tot gedeeltelijke schorsing van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie, ingeste Het Arbitragehof, beperkte kamer, samengesteld uit voorzitter A. Arts en de rechters-verslaggev(...) |
|---|---|
| COUR D'ARBITRAGE | ARBITRAGEHOF |
| Arrêt n° 21/2003 du 30 janvier 2003 | Arrest nr. 21/2003 van 30 januari 2003 |
| Numéro du rôle : 2581 | Rolnummer 2581 |
| En cause : le recours en annulation partielle et la demande de | In zake : het beroep tot gedeeltelijke vernietiging en de vordering |
| suspension partielle de la loi du 26 mai 2002 concernant le droit à | tot gedeeltelijke schorsing van de wet van 26 mei 2002 betreffende het |
| l'intégration sociale, introduits par P. Braet. | recht op maatschappelijke integratie, ingesteld door P. Braet. |
| La Cour d'arbitrage, chambre restreinte, | Het Arbitragehof, beperkte kamer, |
| composée du président A. Arts et des juges-rapporteurs E. Derycke et | samengesteld uit voorzitter A. Arts en de rechters-verslaggevers E. |
| R. Henneuse, assistée du greffier P.-Y. Dutilleux, | Derycke en R. Henneuse, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, |
| après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : | wijst na beraad het volgende arrest : |
| I. Objet du recours en annulation et de la demande de suspension | I. Onderwerp van het beroep tot vernietiging en de vordering tot |
| Par requête adressée à la Cour par lettre recommandée à la poste le 9 | schorsing Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 9 december |
| décembre 2002 et parvenue au greffe le 10 décembre 2002, un recours en | 2002 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 10 |
| december 2002, is beroep tot gedeeltelijke vernietiging en een | |
| annulation partielle et une demande de suspension partielle de la loi | vordering tot gedeeltelijke schorsing ingesteld van de wet van 26 mei |
| du 26 mai 2002 concernant le droit à l'intégration sociale, publiée au | 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie, |
| Moniteur belge du 31 juillet 2002, ont été introduits par P. Braet, | bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 31 juli 2002, door P. |
| demeurant à 9130 Kieldrecht, Merodestraat 108/002. | Braet, wonende te 9130 Kieldrecht, Merodestraat 108/002. |
| II. La procédure | II. De rechtspleging |
| Par ordonnance du 10 décembre 2002, le président en exercice a désigné | Bij beschikking van 10 december 2002 heeft de voorzitter in functie de |
| les juges du siège conformément aux articles 58 et 59 de la loi | rechters van de zetel aangewezen overeenkomstig de artikelen 58 en 59 |
| spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage. | van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof. |
| Le 17 décembre 2002, les juges-rapporteurs E. Derycke et R. Henneuse | Op 17 december 2002 hebben de rechters-verslaggevers E. Derycke en R. |
| ont informé le président, en application de l'article 71, alinéa 1er, | Henneuse, met toepassing van artikel 71, eerste lid, van de organieke |
| de la loi organique, qu'ils pourraient être amenés à proposer à la | wet, de voorzitter ervan in kennis gesteld dat zij ertoe zouden kunnen |
| Cour, siégeant en chambre restreinte, de prononcer un arrêt constatant | worden gebracht aan het Hof, zitting houdende in beperkte kamer, voor |
| te stellen een arrest te wijzen waarin wordt vastgesteld dat het | |
| que le recours en annulation et la demande de suspension ne relèvent | beroep tot vernietiging en de vordering tot schorsing klaarblijkelijk |
| manifestement pas de la compétence de la Cour ou sont manifestement | niet tot de bevoegdheid van het Hof behoren of klaarblijkelijk |
| irrecevables. | onontvankelijk zijn. |
| Les conclusions des juges-rapporteurs ont été notifiées à la partie | Overeenkomstig artikel 71, tweede lid, van de organieke wet is van de |
| requérante conformément à l'article 71, alinéa 2, de la loi organique, | conclusies van de rechters-verslaggevers aan de verzoekende partij |
| par lettre recommandée à la poste le 18 décembre 2002. | kennisgegeven bij op 18 december 2002 ter post aangetekende brief. |
| La procédure s'est déroulée conformément aux articles 62 et suivants | De rechtspleging is gevoerd overeenkomstig de artikelen 62 en volgende |
| de la loi organique, relatifs à l'emploi des langues devant la Cour. | van de organieke wet, die betrekking hebben op het gebruik van de talen voor het Hof. |
| III. En droit | III. In rechte |
| - A - | - A - |
| A.1. La requête concerne | A.1. Het verzoekschrift betreft |
| « une plainte pour la violation du principe constitutionnel d'égalité | « een klacht [...] wegens een schending van het grondwettelijk |
| gelijkheidsbeginsel veroorzaakt door het gebruik van een andere | |
| résultant de l'emploi d'une autre terminologie dans la version | terminologie in de Nederlandstalige versie van een wet. Deze klacht |
| néerlandaise d'une loi. Cette plainte concerne un seul mot : ' | betreft één enkel woord : 'leefloon'. |
| leefloon '. Je demande l'annulation, le retrait, la suspension, ou - tout au moins | Ik verzoek om de vernietiging, intrekking, opschorting of - minstens - |
| wijziging van de wet betreffende het recht op maatschappelijke | |
| - la modification de la loi du 26 mai 2002 concernant le droit à | integratie van 26 mei 2002 [...] wegens schending van het |
| l'intégration sociale [...] pour violation du principe constitutionnel | |
| d'égalité. Cette loi remplace le ' bestaansminimum ' (minimum de | grondwettelijk gelijkheidsbeginsel. Deze wet vervangt het ' |
| moyens d'existence) par le ' leefloon ' (revenu d'intégration) [...]. | bestaansminimum ' [...] door het ' leefloon ' [...]. |
| Ce mot ' leefloon ' modifie les interprétations possibles de la loi | Dat woord ' leefloon ' verandert de mogelijke interpretaties van de |
| parce qu'un ' loon ' (rémunération) implique nécessairement une | wet omdat een loon noodzakelijkerwijze een tegenprestatie inhoudt en |
| contrepartie que n'implique pas un ' inkomen ' (revenu). Ce mot | een inkomen niet. Dit woord verdraait het recht op integratie naar een |
| transforme le droit à l'intégration en une obligation d'intégration ». | plicht tot integratie. » |
| La partie requérante résume son recours comme suit : | De verzoekende partij vat haar beroep als volgt samen : |
| « Supprimer le mot ' leefloon ' de la loi concernant le droit à | « Verwijderen van het woord ' leefloon ' uit de wet betreffende het |
| l'intégration sociale. | recht op maatschappelijke integratie. |
| Eviter que ce mot soit remplacé par le terme également fautif ' | Voorkomen dat dit woord vervangen wordt door de eveneens foutieve term |
| integratietegemoetkoming ' (allocation d'intégration) ou par d'autres | ' integratietegemoetkoming ' of andere verkeerde benamingen die het ' |
| appellations erronées qui transforment le ' droit ' en un ' devoir '. | recht ' omkeren tot een ' plicht '. |
| Remplacer le mot ' leefloon ' dans la loi concernant le droit à | Vervangen van het woord ' leefloon ' in de wet betreffende het recht |
| l'intégration sociale par la seule dénomination correcte : ' | op maatschappelijke integratie door de enige juiste benaming : ' |
| integratie-inkomen ' (revenu d'intégration). » | integratie-inkomen ' [...]. » |
| A.2. La partie requérante n'a pas introduit de mémoire justificatif. | A.2. De verzoekende partij heeft geen memorie met verantwoording ingediend. |
| - B - | - B - |
| B.1. En tant que la requête tend à faire examiner par la Cour la loi | B.1. In zoverre het verzoekschrift ertoe strekt het Hof de wet van 26 |
| du 26 mai 2002 concernant le droit à l'intégration sociale « à propos | mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie te laten |
| d'autres discordances éventuelles entre les deux langues nationales », | onderzoeken « op andere eventuele discrepanties tussen beide |
| pour donner au terme « leefloon » une interprétation conforme à celle | landstalen », om een interpretatie te geven van de term « leefloon », |
| proposée par la partie requérante, pour prévenir que le mot « leefloon | in de zin zoals voorgesteld door de verzoekende partij, om te |
| » soit remplacé par « le terme également fautif ' | voorkomen dat het woord « leefloon » wordt vervangen « door de |
| integratietegemoetkoming ' ou par d'autres appellations erronées », et | eveneens foutieve term ' integratietegemoetkoming ' of andere |
| pour remplacer le mot « leefloon » par le terme « integratie-inkomen | verkeerde benamingen », en om het woord « leefloon » te vervangen door |
| », le recours ne ressortit pas à la compétence d'annulation de la Cour | de term « integratie-inkomen », valt het beroep niet onder de |
| définie à l'article 142 de la Constitution et à l'article 1er de la | vernietigingsbevoegdheid van het Hof, zoals omschreven in artikel 142 |
| loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage. | van de Grondwet en artikel 1 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 |
| op het Arbitragehof. | |
| B.2.1. En tant que la partie requérante fait valoir que le principe | B.2.1. In zoverre de verzoekende partij aanvoert dat het beginsel van |
| d'égalité et de non-discrimination serait violé parce qu'il est | gelijkheid en niet-discriminatie zou zijn geschonden doordat in de |
| question du mot « leefloon » dans la loi du 26 mai 2002 précitée, la Cour constate qu'il n'est pas possible, au vu de l'exposé fourni par la partie requérante, d'apprécier en quoi le principe d'égalité et de non-discrimination serait violé. B.2.2. Pour satisfaire aux exigences de l'article 6 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage, les moyens de la requête doivent faire connaître, parmi les règles dont la Cour garantit le respect, celles qui seraient violées ainsi que les dispositions qui violeraient ces règles et exposer en quoi ces règles auraient été transgressées par ces dispositions. Ces exigences se justifient, d'une part, par l'obligation, pour la Cour, d'examiner dès la réception du recours s'il n'est pas manifestement irrecevable ou manifestement non fondé ou si la Cour n'est pas manifestement incompétente pour en connaître, d'autre part, par l'obligation, pour les parties qui désirent répondre aux arguments des requérants, de le faire par un seul mémoire et dans les délais fixés à peine d'irrecevabilité. B.3. En tant qu'il pourrait se déduire de la requête qu'est demandée aussi la suspension de la loi précitée, une telle demande ne peut pas non plus être examinée par la Cour, étant donné que la demande de suspension est subordonnée au recours en annulation. B.4. Le recours en annulation, d'une part, ne relève manifestement pas de la compétence de la Cour et, d'autre part, est manifestement irrecevable. Il s'ensuit que la demande de suspension doit également être rejetée. Par ces motifs, la Cour, chambre restreinte, statuant à l'unanimité des voix, rejette le recours en annulation et la demande de suspension. Ainsi prononcé en langue néerlandaise, en langue française et en langue allemande, conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage, à l'audience publique du 30 janvier 2003. Le greffier, P.-Y. Dutilleux. Le président, | voormelde wet van 26 mei 2002 sprake is van het woord « leefloon », stelt het Hof vast dat uit de uiteenzetting van de verzoekende partij niet valt af te leiden in welk opzicht het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie zou zijn geschonden. B.2.2. Om te voldoen aan de vereisten van artikel 6 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, moeten de middelen van het verzoekschrift te kennen geven welke van de regels waarvan het Hof de naleving waarborgt, zouden geschonden zijn, alsook welke de bepalingen zijn die deze regels zouden schenden, en uiteenzetten in welk opzicht die regels door de bedoelde bepalingen zouden zijn geschonden. Die vereisten worden verantwoord, enerzijds, door de verplichting voor het Hof om dadelijk na de ontvangst van het beroep te onderzoeken of het niet klaarblijkelijk niet-ontvankelijk of klaarblijkelijk ongegrond is ofwel of het Hof niet klaarblijkelijk onbevoegd is om er kennis van te nemen, en, anderzijds, door de verplichting voor de partijen die op de argumenten van de verzoekers wensen te antwoorden, om dit te doen bij een enkele memorie en binnen de op straffe van niet-ontvankelijkheid vastgestelde termijnen. B.3. In zoverre uit het verzoekschrift zou kunnen worden afgeleid dat ook de schorsing van de voormelde wet wordt gevorderd, kan zulk een vordering evenmin door het Hof worden onderzocht, nu de vordering tot schorsing ondergeschikt is aan het beroep tot vernietiging. B.4. Het beroep tot vernietiging behoort, enerzijds, klaarblijkelijk niet tot de bevoegdheid van het Hof en is, anderzijds, klaarblijkelijk onontvankelijk. Daaruit volgt dat ook de vordering tot schorsing dient te worden verworpen. Om die redenen, het Hof, beperkte kamer, met eenparigheid van stemmen uitspraak doende, verwerpt het beroep tot vernietiging en de vordering tot schorsing. Aldus uitgesproken in het Nederlands, het Frans en het Duits, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 30 januari 2003. De griffier, P.-Y. Dutilleux. De voorzitter, |
| A. Arts. | A. Arts. |