← Retour vers "Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage Par
arrêt n° 91.392 du 6 décembre 2000 en cause de l'a.s.b.l. Action et Liberté et autres contre l'Etat belge,
dont l'expédition est parvenue au greffe d « 1. Les articles 8, 10 et 14 de la loi du 11
juillet 1978 organisant les relations entre les autor(...)"
| Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage Par arrêt n° 91.392 du 6 décembre 2000 en cause de l'a.s.b.l. Action et Liberté et autres contre l'Etat belge, dont l'expédition est parvenue au greffe d « 1. Les articles 8, 10 et 14 de la loi du 11 juillet 1978 organisant les relations entre les autor(...) | Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij arrest nr. 91.392 van 6 december 2000 in zake de v.z.w. Aktie en Vrijheid en anderen tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffi « 1. Schenden de artikelen 8, 10 en 14 van de wet van 11 juli 1978 tot regeling van de betrekkingen(...) |
|---|---|
| COUR D'ARBITRAGE | ARBITRAGEHOF |
| Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 | Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 |
| sur la Cour d'arbitrage | januari 1989 op het Arbitragehof |
| Par arrêt n° 91.392 du 6 décembre 2000 en cause de l'a.s.b.l. Action | Bij arrest nr. 91.392 van 6 december 2000 in zake de v.z.w. Aktie en |
| et Liberté et autres contre l'Etat belge, dont l'expédition est | Vrijheid en anderen tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter |
| parvenue au greffe de la Cour d'arbitrage le 26 janvier 2001, le | griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 26 januari 2001, heeft de |
| Conseil d'Etat a posé les questions préjudicielles suivantes : | Raad van State de volgende prejudiciële vragen gesteld : |
| « 1. Les articles 8, 10 et 14 de la loi du 11 juillet 1978 organisant | « 1. Schenden de artikelen 8, 10 en 14 van de wet van 11 juli 1978 tot |
| les relations entre les autorités publiques et les syndicats du | regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van |
| personnel militaire des forces terrestre, aérienne et navale et du | het militair personeel van de land-, de lucht- en de zeemacht en van |
| service médical, en ce qu'ils ne visent que les seules organisations | de medische dienst, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet, |
| voorzover ze alleen gelden voor de representatieve organisaties in de | |
| représentatives au sens de l'article 5 de cette loi, pour ce qui est | zin van artikel 5 van die wet, waar het gaat om de |
| des comités de concertation de base, du Comité du contentieux, de la | basisoverlegcomités, het geschillencomité, de inning van de |
| perception de la prime syndicale, du contrôle des épreuves d'examen et | vakbondspremie, het toezicht op de al dan niet vergelijkende examens |
| de concours et de réunions durant les heures de service à l'exclusion | en de vergaderingen tijdens de diensturen, en niet voor de |
| des organisations syndicales qui sont agréées au sens de l'article 12 | vakorganisaties die erkend zijn in de zin van artikel 12 van de wet |
| de la loi du 11 juillet 1978 ne violent-ils pas les articles 10 et 11 | |
| de la Constitution ? | van 11 juli 1978 ? |
| 2. L'article 5 de la loi du 11 juillet 1978 organisant les relations | 2. Schendt artikel 5 van de wet van 11 juli 1978 tot regeling van de |
| entre les autorités publiques et les syndicats du personnel militaire | betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van het militair |
| des forces terrestre, aérienne et navale et du service médical, | personeel van de land-, de lucht- en de zeemacht en van de medische |
| viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution, en ce qu'il considère comme représentative de plein droit pour l'application de la loi du 11 juillet 1978, ` toute organisation syndicale agréée au sens de l'article 12 qui est affiliée à une organisation syndicale représentée au Conseil national du travail ', alors que, d'une part, les organisations qui siègent au Conseil national du travail n'apparaissent, dans les faits, nullement représentatives du personnel visé à l'article 1er de la loi du 11 juillet 1978 précitée et alors que, d'autre part, l'effet de cette représentativité de plein droit a pour conséquence qu'une seule organisation syndicale professionnelle de militaires peut être considérée comme représentative, conformément à l'alinéa 2 de l'article 5 de la loi du 11 juillet 1978 organisant les relations entre les autorités publiques et les syndicats du personnel militaire des forces terrestre, aérienne et navale et du service médical ? » Cette affaire est inscrite sous le numéro 2121 du rôle de la Cour. Le greffier, | dienst, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, voorzover dit artikel ` elke syndicale organisatie erkend in de zin van artikel 12 die aangesloten is bij een syndicale organisatie die in de Nationale Arbeidsraad vertegenwoordigd is ' ambtshalve als representatief beschouwt voor de toepassing van de wet van 11 juli 1978, terwijl enerzijds de organisaties die zitting hebben in de Nationale Arbeidsraad in de praktijk geenszins representatief blijken te zijn voor het personeel genoemd in artikel 1 van de genoemde wet van 11 juli 1978, en terwijl anderzijds deze ambtshalve representativiteit tot gevolg heeft dat slechts één enkele professionele vakorganisatie van militairen als representatief kan worden beschouwd, overeenkomstig het tweede lid van artikel 5 wet van 11 juli 1978 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van het militair personeel van de land-, de lucht- en de zeemacht en van de medische dienst ? » Die zaak is ingeschreven onder nummer 2121 van de rol van het Hof. De griffier, |
| L. Potoms. | L. Potoms. |