← Retour vers "Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage Par
arrêt du 4 décembre 2000 en cause de A. Schamps et J.-L. Deghoy contre M.-C. Dulieu et autres, dont l'expédition
est parvenue au greffe de la Cour d' « 1. Dans l'hypothèse de la fermeture totale de l'entreprise,
l'article 3, § 1 er , d(...)"
| Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage Par arrêt du 4 décembre 2000 en cause de A. Schamps et J.-L. Deghoy contre M.-C. Dulieu et autres, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour d' « 1. Dans l'hypothèse de la fermeture totale de l'entreprise, l'article 3, § 1 er , d(...) | Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij arrest van 4 december 2000 in zake A. Schamps en J.-L. Deghoy tegen M.-C. Dulieu en anderen, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitrag « 1. Bevat artikel 3, § 1, van de wet van 19 maart 1991, in de veronderstelling van totale slu(...) |
|---|---|
| COUR D'ARBITRAGE | ARBITRAGEHOF |
| Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 | Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 |
| sur la Cour d'arbitrage | januari 1989 op het Arbitragehof |
| Par arrêt du 4 décembre 2000 en cause de A. Schamps et J.-L. Deghoy | Bij arrest van 4 december 2000 in zake A. Schamps en J.-L. Deghoy |
| contre M.-C. Dulieu et autres, dont l'expédition est parvenue au | tegen M.-C. Dulieu en anderen, waarvan de expeditie ter griffie van |
| greffe de la Cour d'arbitrage le 8 décembre 2000, la Cour du travail | het Arbitragehof is ingekomen op 8 december 2000, heeft het Arbeidshof |
| de Mons a posé les questions préjudicielles suivantes : | te Bergen de volgende prejudiciële vragen gesteld : |
| « 1. Dans l'hypothèse de la fermeture totale de l'entreprise, | « 1. Bevat artikel 3, § 1, van de wet van 19 maart 1991, in de |
| l'article 3, § 1er, de la loi du 19 mars 1991 ne contient-il pas un | veronderstelling van totale sluiting van de onderneming, geen middel |
| moyen disproportionné par rapport à l'objectif poursuivi du | dat onevenredig is met het door de wetgever nagestreefde doel wanneer |
| législateur lorsqu'il contraint l'employeur à saisir préalablement la | deze de werkgever verplicht om de zaak vooraf aanhangig te maken bij |
| commission paritaire en vue de faire reconnaître comme des raisons | het paritair comité met het oog op het laten erkennen van die sluiting |
| d'ordre économique et technique cette fermeture ? En effet et en | als zijnde om economische en technische redenen ? Wegens de totale |
| raison de la fermeture totale de l'entreprise, le conseil d'entreprise | sluiting van de onderneming zullen de ondernemingsraad en het comité |
| et le comité pour la protection et la prévention au travail sont | voor preventie en bescherming op het werk immers hun werking moeten |
| amenés à cesser leurs fonctions et dès lors tout risque de | stopzetten en is elk risico van discriminatie vanwege de werkgever |
| discrimination de l'employeur envers les travailleurs protégés est | jegens de beschermde werknemers uitgesloten. |
| exclu. L'obligation de l'employeur de saisir la commission paritaire peut dès | De verplichting voor de werkgever om de zaak bij het paritair comité |
| lors apparaître comme inutile et non indispensable et donc, | aanhangig te maken, kan dan ook onnodig en niet onontbeerlijk lijken, |
| disproportionné pour atteindre le but légal de la protection | en dus onevenredig voor het bereiken van het wettige doel van de |
| spécifique contre les éventuelles mesures de représailles de | specifieke bescherming tegen eventuele represaillemaatregelen van de |
| l'employeur envers les travailleurs protégés. Cette obligation peut | werkgever jegens de beschermde werknemers. Die verplichting kan |
| constituer, en revanche, un privilège discriminatoire en faveur des | daarentegen wel een discriminatoir voorrecht uitmaken ten gunste van |
| travailleurs protégés par rapport aux travailleurs non protégés. | de beschermde werknemers ten opzichte van de niet-beschermde werknemers. |
| 2. L'interprétation de l'article 3, § 1er, de la loi du 19 mars 1991 | 2. Is de interpretatie van artikel 3, § 1, van de wet van 19 maart |
| selon laquelle le curateur doit être considéré comme l'employeur | 1991 volgens welke de curator als de werkgever moet worden beschouwd, |
| est-elle compatible avec les articles 10 et 11 de la Constitution en | bestaanbaar met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in die zin dat |
| ce sens qu'elle n'est pas indispensable pour atteindre le but légal de | de daarin vervatte verplichting niet onontbeerlijk is voor het |
| la protection spécifique contre les éventuelles mesures de | bereiken van het wettige doel van de specifieke bescherming tegen |
| représailles de l'employeur envers les travailleurs protégés et | eventuele represaillemaatregelen van de werkgever jegens de beschermde |
| qu'elle crée en leur faveur un privilège discriminatoire par rapport | werknemers, en dat zij een discriminatoir voorrecht te hunnen gunste |
| aux travailleurs non protégés ? | in het leven roept ten opzichte van de niet-beschermde werknemers ? |
| En effet, dans la circonstance particulière où la faillite entraîne le | In de bijzondere omstandigheid waarin het faillissement de |
| dessaisissement des biens de l'employeur et l'obligation de licencier tout le personnel de l'entreprise, l'obligation à charge du curateur apparaît comme inutile et non indispensable pour atteindre le but légal de la protection contre les mesures de représailles de l'employeur puisque par l'effet de la faillite, le curateur se trouve dans une situation encore plus contraignante que l'employeur et que le risque de discrimination envers les travailleurs protégés est encore plus exclu. » Cette affaire est inscrite sous le numéro 2087 du rôle de la Cour. Le greffier, | buitenbezitstelling meebrengt van de goederen van de werkgever, alsmede de verplichting om al het personeel van de onderneming te ontslaan, lijkt de verplichting ten laste van de curator immers onnodig en niet onontbeerlijk voor het bereiken van het wettige doel van de bescherming tegen represaillemaatregelen van de werkgever, vermits de curator zich als gevolg van het faillissement in een nog lastigere situatie bevindt dan de werkgever en het risico van discriminatie jegens de beschermde werknemers a fortiori uitgesloten is. » Die zaak is ingeschreven onder nummer 2087 van de rol van het Hof. De griffier, |
| L. Potoms. | L. Potoms. |