← Retour vers "Arrêt n° 110/2000 du 31 octobre 2000 Numéro du rôle : 2027 En cause : la demande de
suspension des articles 3, 7 et 9 de la loi du 26 juin 2000 visant à réduire de moitié l'effet dévolutif
des votes exprimés en case de tête et à supprimer la La Cour d'arbitrage, chambre restreinte, composée du président G. De
Baets et des juges-rapporte(...)"
Arrêt n° 110/2000 du 31 octobre 2000 Numéro du rôle : 2027 En cause : la demande de suspension des articles 3, 7 et 9 de la loi du 26 juin 2000 visant à réduire de moitié l'effet dévolutif des votes exprimés en case de tête et à supprimer la La Cour d'arbitrage, chambre restreinte, composée du président G. De Baets et des juges-rapporte(...) | Arrest nr. 110/2000 van 31 oktober 2000 Rolnummer 2027 In zake : de vordering tot schorsing van de artikelen 3, 7 en 9 van de wet van 26 juni 2000 tot beperking van de helft van de devolutieve kracht van de lijststemmen en tot afschaffing van Het Arbitragehof, beperkte kamer, samengesteld uit voorzitter G. De Baets en de rechters-verslag(...) |
---|---|
COUR D'ARBITRAGE | ARBITRAGEHOF |
Arrêt n° 110/2000 du 31 octobre 2000 | Arrest nr. 110/2000 van 31 oktober 2000 |
Numéro du rôle : 2027 | Rolnummer 2027 |
En cause : la demande de suspension des articles 3, 7 et 9 de la loi | In zake : de vordering tot schorsing van de artikelen 3, 7 en 9 van de |
du 26 juin 2000 visant à réduire de moitié l'effet dévolutif des votes | wet van 26 juni 2000 tot beperking van de helft van de devolutieve |
exprimés en case de tête et à supprimer la distinction entre candidats | kracht van de lijststemmen en tot afschaffing van het onderscheid |
titulaires et candidats suppléants pour l'élection des conseils | tussen kandidaat-titularissen en kandidaat-opvolgers voor de |
provinciaux et communaux et du Parlement européen, introduite par P. | verkiezing van de provincie- en gemeenteraden en het Europees |
D'Hoker. | Parlement, ingesteld door P. D'Hoker. |
La Cour d'arbitrage, chambre restreinte, | Het Arbitragehof, beperkte kamer, |
composée du président G. De Baets et des juges-rapporteurs A. Arts et | samengesteld uit voorzitter G. De Baets en de rechters-verslaggevers |
J. Delruelle, assistée du greffier L. Potoms, | A. Arts en J. Delruelle, bijgestaan door de griffier L. Potoms, |
après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : | wijst na beraad het volgende arrest : |
I. Objet de la demande | I. Onderwerp van de vordering |
Par requête adressée à la Cour par lettre recommandée à la poste le 8 | Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 8 september |
septembre 2000 et parvenue au greffe le 11 septembre 2000, P. D'Hoker, | 2000 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 11 |
demeurant à 9850 Nevele, Biebuyckstraat 14, a introduit une demande de | september 2000, heeft P. D'Hoker, wonende te 9850 Nevele, |
Biebuyckstraat 14, een vordering tot schorsing ingesteld van de | |
suspension des articles 3, 7 et 9 de la loi du 26 juin 2000 visant à | artikelen 3, 7 en 9 van de wet van 26 juni 2000 tot beperking van de |
réduire de moitié l'effet dévolutif des votes exprimés en case de tête | helft van de devolutieve kracht van de lijststemmen en tot afschaffing |
van het onderscheid tussen kandidaat-titularissen en | |
et à supprimer la distinction entre candidats titulaires et candidats | kandidaat-opvolgers voor de verkiezing van de provincie- en |
suppléants pour l'élection des conseils provinciaux et communaux et du | gemeenteraden en het Europees Parlement (bekendgemaakt in het Belgisch |
Parlement européen (publiée au Moniteur belge du 14 juillet 2000, | Staatsblad van 14 juli 2000, eerste uitgave). |
première édition). | |
Par la même requête, l'annulation des mêmes dispositions légales est | Bij hetzelfde verzoekschrift is eveneens beroep tot vernietiging van |
également demandée. | dezelfde wettelijke bepalingen ingesteld. |
II. La procédure | II. De rechtspleging |
Par ordonnance du 11 septembre 2000, le président en exercice a | Bij beschikking van 11 september 2000 heeft de voorzitter in functie |
désigné les juges du siège conformément aux articles 58 et 59 de la | de rechters van de zetel aangewezen overeenkomstig de artikelen 58 en |
loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage. | 59 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof. |
Le 19 septembre 2000, les juges-rapporteurs A. Arts et J. Delruelle | Op 19 september 2000 hebben de rechters-verslaggevers A. Arts en J. |
ont informé le président, en application de l'article 71, alinéa 1er, | Delruelle, met toepassing van artikel 71, eerste lid, van de organieke |
de la loi organique, qu'ils pourraient être amenés à proposer à la | wet, de voorzitter ervan in kennis gesteld dat zij ertoe zouden kunnen |
Cour, siégeant en chambre restreinte, de rendre un arrêt constatant | worden gebracht aan het Hof, zitting houdende in beperkte kamer, voor |
que la demande de suspension est manifestement irrecevable. | te stellen een arrest te wijzen waarbij wordt vastgesteld dat de |
Les conclusions des juges-rapporteurs ont été notifiées à la partie | vordering tot schorsing klaarblijkelijk niet ontvankelijk is. |
requérante conformément à l'article 71, alinéa 2, de la loi organique, | Overeenkomstig artikel 71, tweede lid, van de organieke wet is van de |
par lettre recommandée à la poste le 20 septembre 2000. | conclusies van de rechters-verslaggevers aan de verzoekende partij |
La partie requérante a introduit un mémoire justificatif, par lettre | kennisgegeven bij op 20 september 2000 ter post aangetekende brief. |
recommandée à la poste le 28 septembre 2000. | De verzoekende partij heeft bij op 28 september 2000 ter post |
aangetekende brief een memorie met verantwoording ingediend. | |
La procédure s'est déroulée conformément aux articles 62 et suivants | De rechtspleging is gevoerd overeenkomstig de artikelen 62 en volgende |
de la loi organique, relatifs à l'emploi des langues devant la Cour. | van de organieke wet, die betrekking hebben op het gebruik van de talen voor het Hof. |
III. En droit | III. In rechte |
- A - | - A - |
Conclusions des juges-rapporteurs | Conclusies van de rechters-verslaggevers |
A.1. Dans leurs conclusions, les juges-rapporteurs ont observé qu'ils | A.1. In hun conclusies hebben de rechters-verslaggevers doen opmerken |
pouvaient être amenés à proposer à la Cour, par application de | dat zij ertoe zouden kunnen worden gebracht om, met toepassing van |
l'article 71 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour | artikel 71 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het |
d'arbitrage, de rendre un arrêt en chambre restreinte déclarant | |
manifestement irrecevable, s'agissant de la demande de suspension, le | Arbitragehof, aan het Hof voor te stellen in beperkte kamer een arrest |
recours par lequel P. D'Hoker demande l'annulation et la suspension de | te wijzen waarin wordt beslist dat het beroep waarbij P. D'Hoker de |
la loi du 26 juin 2000. Ils ont estimé que la simple mention, dans une requête tendant à l'annulation d'une loi, d'une demande de suspension des dispositions entreprises ne semble pas satisfaire aux conditions posées par les articles 20 et 22, alinéa 1er, de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage s'agissant de la recevabilité d'une demande de suspension. Mémoire justificatif de la partie requérante A.2. Le requérant observe que la loi entreprise est rendue applicable | vernietiging en de schorsing vordert van de wet van 26 juni 2000, klaarblijkelijk niet ontvankelijk is wat de vordering tot schorsing betreft. Zij hebben gesteld dat de loutere verklaring, in een verzoekschrift strekkende tot vernietiging van een wet, waarbij gevraagd wordt de aangevochten bepalingen op te schorten, niet lijkt te voldoen aan de vereisten van de artikelen 20 en 22, eerste lid, van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof opdat een vordering tot schorsing ontvankelijk zou zijn. Memorie met verantwoording van de verzoekende partij A.2. De verzoeker merkt op dat de aangevochten wet van toepassing |
pour les élections du 8 octobre 2000 et régit toutes les opérations | wordt gesteld voor de verkiezingen van 8 oktober 2000 en van |
électorales pour toute la nation « avec toutes les conséquences | toepassing is op alle kiesverrichtingen over gans de natie, « met alle |
administratives et financières ». Il soutient que « l'application de | administratieve en financiële consequenties ». Hij voert aan dat « de |
l'` attribution dévolutive ' inconstitutionnelle crée de grandes | toepassing van de ongrondwettelijke ' toekenning door overdracht ' |
différences dans la désignation des candidats élus par rapport à une | grote verschillen in aanduiding van gekozen kandidaten teweegbrengt |
élection reposant sur une base constitutionnelle ». | ten opzichte van een grondwettelijk gedragen kiezing ». |
Il estime que les élections, en cas de non-suspension, n'ont pas | Hij is van oordeel dat de verkiezing zonder schorsing niet alleen |
seulement des conséquences pour les candidats qui ne sont pas | gevolgen heeft voor de niet rechtmatig verkozen kandidaten en niet |
régulièrement élus et n'ont pas uniquement des effets administratifs | enkel administratieve en financiële gevolgen heeft : « Bovenal is het |
et financiers : « C'est avant tout l'écho irréversiblement négatif en | de onomkeerbare negatieve weerklank in binnen- en buitenland dat een |
Belgique et à l'étranger qui causerait un préjudice grave | ernstig en moeilijk te herstellen nadeel zou berokkenen aan de natie |
difficilement réparable à la nation dans sa totalité s'il s'avère que | in zijn geheel, indien blijkt dat deze verkiezingen gebeurden op |
ces élections ont eu lieu sur une base inconstitutionnelle. » | ongrondwettelijke basis. » |
- B - | - B - |
B.1. Le requérant demande l'annulation partielle, pour cause de | B.1. De verzoeker vordert de gedeeltelijke vernietiging, wegens |
violation des articles 10 et 11 de la Constitution, des articles 3, 7 | miskenning van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, van de artikelen |
et 9 de la loi précitée du 26 juin 2000, en particulier pour ce qui | 3, 7 en 9 van de voormelde wet van 26 juni 2000, inzonderheid wat |
est de l'attribution de voix aux candidats compte tenu de l'ordre de | betreft de toekenning van stemmen aan de kandidaten rekening houdend |
leur présentation sur la liste du parti pour lequel ils sont candidats | met de volgorde van hun voordracht op de lijst van de partij waarvoor |
aux élections provinciales et communales. | zij kandidaat zijn voor de provincieraads- en |
gemeenteraadsverkiezingen. | |
B.2. In fine de la requête, il est demandé : « En attendant une | B.2. Aan het einde van het verzoekschrift wordt gevraagd : « In |
décision quant au fond, de suspendre les textes indiqués des articles | afwachting van een uitspraak ten gronde, de opgegeven teksten van |
en question ». | desbetreffende artikelen op te schorten ». |
B.3. L'article 20 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage dispose : « La suspension ne peut être décidée que : 1° si des moyens sérieux sont invoqués et à la condition que l'exécution immédiate de la loi, du décret ou de la règle visée à l'article 26bis [actuellement : l'article 134] de la Constitution faisant l'objet du recours risque de causer un préjudice grave difficilement réparable; 2° si un recours est exercé contre une norme identique à une norme déjà annulée par la Cour d'arbitrage et qui a été adoptée par le même législateur. » L'article 22, alinéa 1er, de la loi spéciale précitée dispose en outre : « La demande contient un exposé des faits de nature à établir que l'application immédiate de la norme attaquée risque de causer un préjudice grave difficilement réparable. » B.4. La simple mention, dans une requête tendant à l'annulation d'une loi, d'une demande de suspension des dispositions entreprises ne satisfait pas aux conditions de recevabilité précitées d'une demande de suspension. B.5. Lorsqu'elle examine une demande de suspension, la Cour peut uniquement prendre en compte les faits exposés dans la requête. Les considérations d'ordre général émises dans le mémoire justificatif de la partie requérante, qui n'explicitent pas les faits qui doivent être exposés dans la requête, et qui ne démontrent pas de manière concrète l'existence d'un préjudice grave difficilement réparable qui affecterait la partie requérante elle-même, ne peuvent être prises en compte. B.6. La demande de suspension est manifestement irrecevable. Par ces motifs, la Cour, chambre restreinte, statuant à l'unanimité des voix, déclare la demande de suspension irrecevable. Ainsi prononcé en langue néerlandaise et en langue française, conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage, à l'audience publique du 31 octobre 2000. Le greffier, L. Potoms. Le président, | B.3. Artikel 20 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof bepaalt : « Tot schorsing kan slechts worden besloten : 1° als ernstige middelen worden aangevoerd en op voorwaarde dat de onmiddellijke uitvoering van de wet, het decreet of de in artikel 26bis [thans artikel 134] van de Grondwet bedoelde regel, waartegen het beroep gericht is, een moeilijk te herstellen ernstig nadeel kan berokkenen; 2° als een beroep is ingesteld tegen een norm die identiek is met een reeds door het Arbitragehof vernietigde norm en die door dezelfde wetgever is aangenomen. » Artikel 22, eerste lid, van de voormelde bijzondere wet bepaalt bovendien : « De vordering bevat een uiteenzetting van de feiten waaruit moet blijken dat de onmiddellijke toepassing van de bestreden norm een moeilijk te herstellen ernstig nadeel kan berokkenen. » B.4. De loutere verklaring, in een verzoekschrift strekkende tot vernietiging van een wet, waarbij gevraagd wordt de aangevochten bepalingen op te schorten, voldoet niet aan de voormelde vereisten opdat een vordering tot schorsing ontvankelijk zou zijn. B.5. Bij de beoordeling van een vordering tot schorsing kan het Hof enkel rekening houden met feiten die in het verzoekschrift zijn aangehaald. De algemene beschouwingen, in de memorie met verantwoording van de verzoekende partij, die geen nadere uiteenzetting zijn van feiten die in het verzoekschrift moeten worden aangevoerd, en die niet op concrete wijze doen blijken van een moeilijk te herstellen ernstig nadeel dat op de verzoekende partij zelf betrekking heeft, kunnen niet worden aangenomen. B.6. De vordering tot schorsing is klaarblijkelijk niet ontvankelijk. Om die redenen, het Hof, beperkte kamer, met eenparigheid van stemmen uitspraak doende, verklaart de vordering tot schorsing niet-ontvankelijk. Aldus uitgesproken in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 31 oktober 2000. De griffier, L. Potoms. De voorzitter, |
G. De Baets. | G. De Baets. |