← Retour vers "Arrêt n° 81/99 du 30 juin 1999 Numéro du rôle : 1350 En cause : les questions préjudicielles
relatives à l'article 2262 du Code civil et à l'article 26 du titre préliminaire du Code de procédure
pénale, posées par la Cour de cassation. La composée des présidents
M. Melchior et L. De Grève, et des juges P. Martens, J. Delruelle, E. Cerex(...)"
Arrêt n° 81/99 du 30 juin 1999 Numéro du rôle : 1350 En cause : les questions préjudicielles relatives à l'article 2262 du Code civil et à l'article 26 du titre préliminaire du Code de procédure pénale, posées par la Cour de cassation. La composée des présidents M. Melchior et L. De Grève, et des juges P. Martens, J. Delruelle, E. Cerex(...) | Arrest nr. 81/99 van 30 juni 1999 Rolnummer 1350 In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 2262 van het Burgerlijk Wetboek en artikel 26 van de voorafgaande titel van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Cassati Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en L. De Grève, en de rechters P. (...) |
---|---|
COUR D'ARBITRAGE | ARBITRAGEHOF |
Arrêt n° 81/99 du 30 juin 1999 | Arrest nr. 81/99 van 30 juni 1999 |
Numéro du rôle : 1350 | Rolnummer 1350 |
En cause : les questions préjudicielles relatives à l'article 2262 du | In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 2262 van het |
Code civil et à l'article 26 du titre préliminaire du Code de | Burgerlijk Wetboek en artikel 26 van de voorafgaande titel van het |
procédure pénale, posées par la Cour de cassation. | Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Cassatie. |
La Cour d'arbitrage, | Het Arbitragehof, |
composée des présidents M. Melchior et L. De Grève, et des juges P. | samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en L. De Grève, en de |
Martens, J. Delruelle, E. Cerexhe, H. Coremans et A. Arts, assistée du | rechters P. Martens, J. Delruelle, E. Cerexhe, H. Coremans en A. Arts, |
greffier L. Potoms, présidée par le président M. Melchior, | bijgestaan door de griffier L. Potoms, onder voorzitterschap van voorzitter M. Melchior, |
après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : | wijst na beraad het volgende arrest : |
I. Objet des questions préjudicielles | I. Onderwerp van de prejudiciële vragen |
Par arrêt du 29 mai 1998 en cause de C. Fiévet contre H. De Roeck, | Bij arrest van 29 mei 1998 in zake C. Fiévet tegen H. De Roeck, |
waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op | |
dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour d'arbitrage le 18 | 18 juni 1998, heeft het Hof van Cassatie de volgende prejudiciële |
juin 1998, la Cour de cassation a posé les questions préjudicielles | |
suivantes : | vragen gesteld : |
« 1° L'article 2262 du Code civil, qui instaure le principe de la | « 1° Schendt artikel 2262 van het Burgerlijk Wetboek, dat het beginsel |
prescription trentenaire, viole-t-il les articles 10 et 11 de la | van de dertigjarige verjaring invoert, de artikelen 10 en 11 van de |
Constitution en tant qu'il permet d'introduire pendant 30 ans une | Grondwet in zoverre op grond daarvan gedurende dertig jaar een |
action contre une personne responsable d'une faute civile, alors que | rechtsvordering kan worden ingesteld tegen de voor een |
l'article 26 du titre préliminaire du Code de procédure pénale prévoit | burgerrechtelijke fout aansprakelijke persoon, terwijl artikel 26 van |
un délai de prescription de cinq ans de l'action civile qui découle | de voorafgaande titel van het Wetboek van Strafvordering voor de |
burgerlijke rechtsvordering volgend uit een misdrijf, voorziet in een | |
d'une faute pénale ? | verjaringstermijn van vijf jaar ? |
2° Plus particulièrement en ce qui concerne la responsabilité médicale | 2° Meer bepaald, wat betreft de medische aansprakelijkheid en de |
et sa spécificité eu égard à l'atteinte à l'intégrité physique, | specificiteit ervan gelet op de aantasting van de lichamelijke |
l'article 26 du titre préliminaire du Code de procédure pénale | integriteit, schendt artikel 26 van de voorafgaande titel van het |
viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution ? » | Wetboek van Strafvordering de artikelen 10 en 11 van de Grondwet ? » |
II. Les faits et la procédure antérieure | II. De feiten en de rechtspleging in het bodemgeschil |
C. Fiévet, orthopédiste, a introduit un pourvoi en cassation à | C. Fiévet, orthopedist, heeft een voorziening in cassatie ingesteld |
l'encontre d'un arrêt rendu le 31 janvier 1996 par la Cour d'appel de | tegen een arrest dat op 31 januari 1996 door het Hof van Beroep te |
Mons qui met à néant le jugement dont appel qui, constatant que la | Bergen werd gewezen, waarin het vonnis waartegen hoger beroep was |
demande avait été introduite plus de cinq ans après les faits et | ingesteld, nietig werd verklaard, vonnis waarin, na de vaststelling |
dat de vordering was ingediend meer dan vijf jaar na de feiten en met | |
faisant application de l'article 26 du titre préliminaire du Code de | toepassing van artikel 26 van de voorafgaande titel van het Wetboek |
procédure pénale, avait déclaré prescrite la demande du défendeur | van Strafvordering, de vordering van de verweerder strekkende tot |
tendant à la réparation des dommages subis par lui à la suite des | |
séquelles de la réduction d'une fracture pratiquée par l'orthopédiste | herstel van de schade door hem ondergaan als gevolg van de nasleep van |
le 27 janvier 1982. | de reductie van een breuk uitgevoerd door de orthopedist op 27 januari |
1982, verjaard was verklaard. | |
Il est reproché à l'arrêt de la Cour d'appel d'avoir omis de poser à | Het arrest van het Hof van Beroep wordt verweten dat het heeft |
la Cour d'arbitrage des questions préjudicielles à propos de l'article | nagelaten het Arbitragehof prejudiciële vragen te stellen over artikel |
2262 du Code civil et de l'article 26 du titre préliminaire du Code de | 2262 van het Burgerlijk Wetboek en artikel 26 van de voorafgaande |
procédure pénale. | titel van het Wetboek van Strafvordering. |
La Cour de cassation estime que le moyen soulève deux questions | Het Hof van Cassatie stelt vast dat in het middel twee prejudiciële |
préjudicielles qui doivent être posées à la Cour d'arbitrage. | vragen worden opgeworpen die aan het Arbitragehof moeten worden gesteld. |
III. La procédure devant la Cour | III. De rechtspleging voor het Hof |
Par ordonnance du 18 juin 1998, le président en exercice a désigné les | Bij beschikking van 18 juni 1998 heeft de voorzitter in functie de |
juges du siège conformément aux articles 58 et 59 de la loi spéciale | rechters van de zetel aangewezen overeenkomstig de artikelen 58 en 59 |
du 6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage. | van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof. |
Les juges-rapporteurs ont estimé n'y avoir lieu de faire application | De rechters-verslaggevers hebben geoordeeld dat er geen aanleiding was |
des articles 71 ou 72 de la loi organique. | om artikel 71 of 72 van de organieke wet toe te passen. |
Par ordonnance du 17 juillet 1998, le président en exercice a prorogé | Bij beschikking van 17 juli 1998 heeft de voorzitter in functie de |
jusqu'au 30 septembre 1998 le délai pour introduire un mémoire. | termijn voor het indienen van een memorie verlengd tot 30 september |
1998. Van de verwijzingsbeslissing is kennisgegeven overeenkomstig artikel | |
La décision de renvoi a été notifiée conformément à l'article 77 de la | 77 van de organieke wet bij op 17 juli 1998 ter post aangetekende |
loi organique, par lettres recommandées à la poste le 17 juillet 1998; | brieven; bij dezelfde brieven is kennisgegeven van de beschikking van 17 juli 1998. |
l'ordonnance du 17 juillet 1998 a été notifiée par les mêmes lettres. | |
L'avis prescrit par l'article 74 de la loi organique a été publié au | Het bij artikel 74 van de organieke wet voorgeschreven bericht is |
Moniteur belge du 14 août 1998. | bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 14 augustus 1998. |
Des mémoires ont été introduits par : | Memories zijn ingediend door : |
- C. Fiévet, demeurant à 7500 Tournai, rue du Curé du Château 13, par | - C. Fiévet, wonende te 7500 Doornik, rue du Curé du Château 13, bij |
lettre recommandée à la poste le 3 septembre 1998; | op 3 september 1998 ter post aangetekende brief; |
- le Conseil des ministres, rue de la Loi 16, 1000 Bruxelles, par | - de Ministerraad, Wetstraat 16, 1000 Brussel, bij op 29 september |
lettre recommandée à la poste le 29 septembre 1998; | 1998 ter post aangetekende brief; |
- H. De Roeck, demeurant à 7500 Tournai, rue du Nord 89, par lettre | - H. De Roeck, wonende te 7500 Doornik, rue du Nord 89, bij niet ter |
non recommandée à la poste le 2 octobre 1998. | post aangetekende brief van 2 oktober 1998. |
Ces mémoires ont été notifiés conformément à l'article 89 de la loi | Van die memories is kennisgegeven overeenkomstig artikel 89 van de |
organique, par lettres recommandées à la poste le 9 octobre 1998. | organieke wet bij op 9 oktober 1998 ter post aangetekende brieven. |
Par ordonnance du 29 octobre 1998, la Cour a décidé d'écarter des | Bij beschikking van 29 oktober 1998 heeft het Hof beslist de door H. |
débats le mémoire de H. De Roeck introduit hors délai et par lettre | De Roeck buiten de termijn en bij niet aangetekende brief ingediende |
non recommandée. | memorie uit de debatten te weren. |
Cette ordonnance a été notifiée à H. De Roeck ainsi qu'à son avocat | Van die beschikking is kennisgegeven aan H. De Roeck en zijn advocaat |
par lettres recommandées à la poste le 30 octobre 1998. | bij op 30 oktober 1998 ter post aangetekende brieven. |
Par ordonnances des 26 novembre 1998 et 26 mai 1999, la Cour a prorogé | Bij beschikkingen van 26 november 1998 en 26 mei 1999 heeft het Hof de |
termijn waarbinnen het arrest moet worden gewezen, verlengd tot | |
respectivement jusqu'aux 18 juin 1999 et 18 décembre 1999 le délai | respectievelijk 18 juni 1999 en 18 december 1999. |
dans lequel l'arrêt doit être rendu. | |
Par ordonnance du 13 janvier 1999, la Cour a déclaré l'affaire en état | Bij beschikking van 13 januari 1999 heeft het Hof de zaak in |
et fixé l'audience au 17 février 1999. | gereedheid verklaard en de dag van de terechtzitting bepaald op 17 |
februari 1999. | |
Cette ordonnance a été notifiée aux parties ainsi qu'à leurs avocats | Van die beschikking is kennisgegeven aan de partijen en hun advocaten |
par lettres recommandées à la poste le 15 janvier 1999. | bij op 15 januari 1999 ter post aangetekende brieven. |
A l'audience publique du 17 février 1999 : | Op de openbare terechtzitting van 17 februari 1999 : |
- ont comparu : | - zijn verschenen : |
. Me P. Muylaert, avocat au barreau de Bruxelles, pour C. Fiévet; | . Mr. P. Muylaert, advocaat bij de balie te Brussel, voor C. Fiévet; |
. Me R. Ergec loco Me P. Peeters, avocats au barreau de Bruxelles, | . Mr. R. Ergec loco Mr. P. Peeters, advocaten bij de balie te Brussel, |
pour le Conseil des ministres; | voor de Ministerraad; |
- les juges-rapporteurs J. Delruelle et A. Arts ont fait rapport; | - hebben de rechters-verslaggevers J. Delruelle en A. Arts verslag uitgebracht; |
- les avocats précités ont été entendus; | - zijn de voornoemde advocaten gehoord; |
- l'affaire a été mise en délibéré. | - is de zaak in beraad genomen. |
La procédure s'est déroulée conformément aux articles 62 et suivants | De rechtspleging is gevoerd overeenkomstig de artikelen 62 en volgende |
de la loi organique, relatifs à l'emploi des langues devant la Cour. | van de organieke wet, die betrekking hebben op het gebruik van de talen voor het Hof. |
IV. En droit | IV. In rechte |
- A - | - A - |
Position de C. Fiévet | Standpunt van C. Fiévet |
A.1. Depuis l'arrêt de la Cour de cassation, la loi du 10 juin 1998 | A.1. Sedert het arrest van het Hof van Cassatie is de wet van 10 juni |
modifiant certaines dispositions en matière de prescription est entrée | 1998 tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de verjaring in |
en vigueur. L'article 10 relatif aux dispositions transitoires règle | werking getreden. Artikel 10 betreffende de overgangsbepalingen regelt |
le sort des actions judiciaires introduites avant l'entrée en vigueur | het lot van de rechtsvorderingen die vóór de inwerkingtreding van de |
de la loi. | wet zijn ingesteld. |
Dans ces conditions, le demandeur en cassation s'en réfère à justice | In die omstandigheden verklaart de eiser in cassatie zich te gedragen |
quant aux deux questions préjudicielles posées par la Cour de | als naar recht met betrekking tot de twee prejudiciële vragen die door |
cassation. | het Hof van Cassatie zijn gesteld. |
Position du Conseil des ministres | Standpunt van de Ministerraad |
A.2.1. Le Conseil des ministres rappelle les arrêts de la Cour | A.2.1. De Ministerraad herinnert aan de arresten van het Arbitragehof |
d'arbitrage nos 25/95 du 21 mars 1995, 51/96 du 12 juillet 1996 et | nrs. 25/95 van 21 maart 1995, 51/96 van 12 juli 1996 en 8/97 van 19 |
8/97 du 19 février 1997. | februari 1997. |
Il précise ensuite que par l'article 2 de la loi du 10 juin 1998 | Vervolgens stelt hij dat de wetgever zich, met artikel 2 van de wet |
modifiant certaines dispositions en matière de prescription, le | van 10 juni 1998 tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de |
législateur s'est joint à l'interprétation de la Cour en ce qui | verjaring, heeft aangesloten bij de interpretatie van het Hof met |
concerne l'inconstitutionnalité de l'article 26 du titre préliminaire | betrekking tot de ongrondwettigheid van artikel 26 van de voorafgaande |
du Code de procédure pénale. Ce texte a dès lors été remplacé par une | titel van het Wetboek van Strafvordering. Die tekst is sedertdien |
nouvelle disposition. Le législateur a également modifié par cette loi | vervangen door een nieuwe bepaling. De wetgever heeft met die wet ook |
les règles concernant la prescription des actions civiles établies par | de regels gewijzigd betreffende de verjaring van de burgerlijke |
l'article 2262 du Code civil en faisant une distinction entre les | rechtsvorderingen die waren vastgesteld bij artikel 2262 van het |
Burgerlijk Wetboek door een onderscheid te maken tussen de zakelijke | |
actions réelles et les actions personnelles. | rechtsvorderingen en de persoonlijke rechtsvorderingen. |
Cette loi du 10 juin 1998 contient des dispositions transitoires. | Die wet van 10 juni 1998 bevat overgangsbepalingen. |
Il faut tenir compte dans le cas d'espèce du contexte juridique qui | Te dezen dient rekening te worden gehouden met de juridische context |
existait avant les modifications établies par la loi du 10 juin 1998, | die bestond vóór de bij de wet van 10 juni 1998 ingevoerde |
la Cour de cassation ayant dû examiner la légalité de l'arrêt rendu | wijzigingen, vermits het Hof van Cassatie de wettigheid van het door |
par la Cour d'appel de Mons à une époque antérieure auxdites | het Hof van Beroep te Bergen gewezen arrest diende te onderzoeken op |
modifications. | een ogenblik dat aan die wijzigingen voorafging. |
La réponse à la première question préjudicielle doit être négative. | Het antwoord op de eerste prejudiciële vraag dient ontkennend te zijn. |
Dans son arrêt du 21 mars 1995, la Cour d'arbitrage a sanctionné | In zijn arrest van 21 maart 1995 heeft het Arbitragehof de bijzondere |
d'inconstitutionnalité le régime particulier établi par l'article 26 | regeling die is vastgesteld bij artikel 26 van de voorafgaande titel |
du titre préliminaire du Code de procédure pénale, eu égard au régime | van het Wetboek van Strafvordering ongrondwettig verklaard, gelet op |
général de l'article 2262 du Code civil. Il est donc difficile de | de algemene regeling van artikel 2262 van het Burgerlijk Wetboek. Het |
comprendre dans quelle mesure ce régime général violerait les articles | is dus moeilijk te begrijpen in welke mate die algemene regeling de |
10 et 11 de la Constitution au regard du régime particulier déclaré | artikelen 10 en 11 van de Grondwet zou schenden gelet op de bijzondere |
inconstitutionnel. | regeling die ongrondwettig is verklaard. |
En outre, dans l'arrêt n° 13/97 du 18 mars 1997, la Cour a considéré | Bovendien heeft het Hof, in het arrest nr. 13/97 van 18 maart 1997, |
que la prescription trentenaire établie par l'article 2262 du Code | geoordeeld dat de dertigjarige verjaring, ingesteld bij artikel 2262 |
civil est une simple règle de caractère résiduel plutôt que | van het Burgerlijk Wetboek, gewoon een regel van residuaire aard is, |
l'expression législative de ce que l'intérêt général exige dans la plupart des cas. Il s'agit en effet du délai applicable à toutes les actions qui ne font pas l'objet d'une prescription spéciale. La Cour a considéré qu'il ne lui appartient pas de dire s'il est souhaitable ou opportun de modifier ce délai. A.2.2. Concernant la deuxième question préjudicielle, en ordre principal, le Conseil des ministres considère qu'il ne faut pas perdre de vue que toute faute médicale ne constitue pas une infraction pénale. On ne peut dès lors conclure à un automatisme. En principe, une action en responsabilité du médecin doit être intentée sur une base contractuelle. De ce fait, la responsabilité médicale ne semble pas plus spécifique que toute autre responsabilité et il n'y a pas de différence avec la discrimination dénoncée par l'arrêt du 21 mars 1995. En ordre subsidiaire, dans l'hypothèse où la faute médicale porterait nécessairement atteinte à l'intégrité physique et constituerait dès lors toujours un délit de coups et blessures ou d'homicide | veeleer dan de wettelijke uitdrukking van hetgeen het algemeen belang in de meeste gevallen vereist. Het betreft immers de termijn die toepasselijk is op alle vorderingen waarvoor geen bijzondere verjaringstermijn geldt. Het Hof heeft geoordeeld dat het niet vermag te zeggen of het wenselijk of opportuun is die termijn te wijzigen. A.2.2. Met betrekking tot de tweede prejudiciële vraag is de Ministerraad in hoofdorde van oordeel dat niet uit het oog mag worden verloren dat niet elke medische fout een strafrechtelijke inbreuk is. Men kan dus niet tot een automatisme besluiten. In beginsel moet een aansprakelijkheidsvordering op een contractuele basis worden ingesteld. Aldus lijkt de medische aansprakelijkheid niet specifieker dan gelijk welke andere aansprakelijkheid en is er geen verschil met de discriminatie die in het arrest van 21 maart 1995 wordt aangeklaagd. In ondergeschikte orde, in de veronderstelling dat de medische fout noodzakelijkerwijze een aanslag op de fysieke integriteit zou inhouden en derhalve steeds een misdrijf van slagen en verwondingen of |
involontaire au sens de l'article 418 du Code pénal, la deuxième | onopzettelijk doden zou vormen in de zin van artikel 418 van het |
Strafwetboek, maakt de tweede prejudiciële vraag in wezen allusie op | |
question préjudicielle fait en essence allusion à la problématique de | de problematiek van de strafrechtelijke kwalificatie van de medische |
la qualification pénale de la faute médicale. Cependant, l'article 26 | fout. Artikel 26 van de voorafgaande titel van het Wetboek van |
du titre préliminaire du Code de procédure pénale - texte antérieur - ne fait pas de distinction selon que l'action civile découle ou non d'une infraction. La disposition déclare prescrite en termes généraux l'action civile résultant d'une infraction après cinq années révolues à compter du jour où l'infraction a été commise sans qu'elle puisse l'être avant l'action publique. Dans l'arrêt n° 25/95 déjà cité, la Cour a dit pour droit qu'il n'existe pas de rapport raisonnable de proportionnalité justifiant la différence de traitement des victimes selon que la faute qui est à l'origine du dommage constitue ou non une infraction. En conclusion, le Conseil des ministres invite la Cour, en ce qui concerne la deuxième question préjudicielle, à dire pour droit que | Strafvordering - vroegere tekst - maakt evenwel geen onderscheid naargelang de burgerlijke vordering al dan niet uit een misdrijf voortvloeit. De bepaling verklaart in algemene termen de burgerlijke rechtsvordering volgend uit een misdrijf verjaard door verloop van vijf jaren, te rekenen van de dag waarop het misdrijf is gepleegd; zij kan echter niet verjaren vóór de strafvordering. In het reeds geciteerde arrest nr. 25/95 heeft het Hof voor recht gezegd dat er geen redelijk verband van evenredigheid bestaat dat het verschil in behandeling van de slachtoffers verantwoordt naargelang de fout die aan de oorsprong van de schade ligt, al dan niet een misdrijf is. Tot besluit vraagt de Ministerraad het Hof, met betrekking tot de |
l'article 26 du titre préliminaire du Code de procédure pénale violait | tweede prejudiciële vraag, voor recht te zeggen dat artikel 26 van de |
voorafgaande titel van het Wetboek van Strafvordering, in de versie | |
dans sa version avant le remplacement par la loi du 10 juin 1998 les | ervan die bestond vóór de vervanging door de wet van 10 juni 1998, de |
articles 10 et 11 de la Constitution. | artikelen 10 en 11 van de Grondwet schond. |
- B - | - B - |
Quant à la première question préjudicielle | Ten aanzien van de eerste prejudiciële vraag |
B.1. La Cour de cassation interroge la Cour sur la compatibilité avec | B.1. Het Hof van Cassatie ondervraagt het Hof over de bestaanbaarheid, |
les articles 10 et 11 de la Constitution de l'article 2262 du Code | met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, van artikel 2262 van het |
civil, qui instaure le principe de la prescription trentenaire en tant | Burgerlijk Wetboek, dat het beginsel van de dertigjarige verjaring |
qu'il permet d'introduire pendant 30 ans une action contre une | instelt, in zoverre het toestaat gedurende 30 jaar een rechtsvordering |
in te stellen tegen een persoon die aansprakelijk is voor een | |
personne responsable d'une faute civile, alors que l'article 26 du | burgerlijke fout, terwijl artikel 26 van de voorafgaande titel van het |
Wetboek van Strafvordering voorziet in een verjaringstermijn van vijf | |
titre préliminaire du Code de procédure pénale prévoit un délai de | jaar voor de burgerlijke rechtsvordering die voortvloeit uit een |
strafrechtelijke fout. | |
prescription de cinq ans de l'action civile qui découle d'une faute | B.2. Vóór de wijziging ervan door de wet van 10 juni 1998, bepaalde |
pénale. B.2. L'article 2262 du Code civil disposait, avant sa modification par | artikel 2262 van het Burgerlijk Wetboek : |
la loi du 10 juin 1998 : | |
« Toutes les actions, tant réelles que personnelles, sont prescrites | « Alle rechtsvorderingen, zowel zakelijke als persoonlijke, verjaren |
par trente ans, sans que celui qui allègue cette prescription soit | door verloop van dertig jaren, zonder dat hij die zich op deze |
obligé d'en rapporter un titre, ou qu'on puisse lui opposer | verjaring beroept, verplicht is daarvan enige titel te vertonen of dat |
l'exception déduite de la mauvaise foi. » | men hem de exceptie van kwade trouw kan tegenwerpen. » |
Cet article a été modifié par la loi du 10 juin 1998 « modifiant | Dat artikel is gewijzigd bij de wet van 10 juni 1998 « tot wijziging |
certaines dispositions en matière de prescription ». L'article 10 de | van sommige bepalingen betreffende de verjaring ». Artikel 10 van die |
cette loi prévoit : | wet bepaalt : |
« Lorsque l'action a pris naissance avant l'entrée en vigueur de la | « Wanneer de rechtsvordering is ontstaan vóór de inwerkingtreding van |
présente loi, les nouveaux délais de prescription qu'elle institue ne | deze wet, beginnen de nieuwe verjaringstermijnen waarin zij voorziet |
commencent à courir qu'à partir de son entrée en vigueur. Toutefois, | slechts te lopen vanaf haar inwerkingtreding. De totale duur van de |
verjaringstermijn mag evenwel niet meer dan dertig jaar bedragen. » | |
la durée totale du délai de prescription ne peut dépasser trente ans. | Uit het dossier van de rechtspleging in het bodemgeschil blijkt dat de |
» Il ressort du dossier de la procédure antérieure que l'action a pris | rechtsvordering is ingesteld vóór de inwerkingtreding van de wet van |
naissance avant l'entrée en vigueur de la loi du 10 juin 1998. | 10 juni 1998. |
La Cour doit vérifier si dans son libellé de l'époque, l'article 2262 | Het Hof dient na te gaan of artikel 2262 van het Burgerlijk Wetboek in |
du Code civil viole les articles 10 et 11 de la Constitution. | zijn toen geldende bewoordingen de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt. |
B.3.1. Alvorens te antwoorden op de vraag die betrekking heeft op | |
B.3.1. Avant de répondre à la question, qui porte sur l'article 2262 | artikel 2262 van het Burgerlijk Wetboek, dient het Hof na te gaan of |
du Code civil, la Cour doit vérifier si l'article 26 du titre | artikel 26 van de voorafgaande titel van het Wetboek van |
préliminaire du Code de procédure pénale viole les articles 10 et 11 | Strafvordering de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt. |
de la Constitution. | |
B.3.2. L'article 26 du titre préliminaire du Code de procédure pénale, | B.3.2. Artikel 26 van de voorafgaande titel van het Wetboek van |
avant sa modification par la loi du 10 juin 1998 que la Cour ne prend | Strafvordering, vóór de wijziging ervan bij de wet van 10 juni 1998, |
pas en compte dans cette affaire pour les motifs précisés au B.2, | waarmee het Hof in deze zaak om de in B.2 uiteengezette motieven geen |
disposait : | rekening houdt, bepaalde : |
« L'action civile résultant d'une infraction sera prescrite après cinq | « De burgerlijke rechtsvordering volgend uit een misdrijf verjaart |
années révolues à compter du jour où l'infraction a été commise sans | door verloop van vijf jaren, te rekenen van de dag waarop het misdrijf |
qu'elle puisse l'être avant l'action publique. » | is gepleegd; zij kan echter niet verjaren vóór de strafvordering. » |
B.3.3. Alors qu'en application de l'article 2262 du Code civil, l'action civile résultant d'un acte fautif est en principe prescrite après trente années révolues, celle résultant d'un acte constituant par ailleurs une infraction est prescrite, par dérogation à la règle générale, après cinq années révolues à compter du jour où l'infraction a été commise. B.4.1. La différence de traitement des victimes selon que la faute qui est à l'origine du dommage constitue ou non une infraction repose sur un critère objectif, à savoir le caractère pénalement punissable ou non du comportement dommageable. La Cour doit toutefois examiner si cette différence est raisonnablement justifiée. B.4.2. La disposition visée a pour conséquence que la situation d'une personne ayant subi un dommage résultant d'une faute est sensiblement plus défavorable lorsque cette faute constitue une infraction que | B.3.3. Terwijl rechtsvorderingen uit een foute handeling in beginsel verjaren door verloop van dertig jaar met toepassing van artikel 2262 van het Burgerlijk Wetboek, verjaart, in afwijking van de algemene regel, de burgerlijke rechtsvordering volgend uit een daad die overigens een misdrijf uitmaakt, door verloop van vijf jaar, te rekenen vanaf de dag waarop het misdrijf is gepleegd. B.4.1. Het verschil in behandeling tussen slachtoffers naargelang de fout die aan de schade ten grondslag ligt al dan niet een misdrijf uitmaakt, berust op een objectief criterium, namelijk het al dan niet strafbaar stellen door de wet van de schadeverwekkende gedraging. Het Hof dient evenwel na te gaan of dat verschil redelijk is verantwoord. B.4.2. De betrokken bepaling heeft tot gevolg dat zij die door een fout schade lijden in een merkelijk ongunstiger positie verkeren wanneer die fout een misdrijf uitmaakt, dan wanneer zulks niet het |
lorsqu'elle n'en constitue pas une. Il en résulte, spécialement dans | geval is. Dit brengt, vooral in gevallen waarin de schade zich pas na |
les cas où le dommage ne se fait ressentir que tardivement - et bien | lange tijd doet gevoelen - ook al heeft het Hof van Cassatie aanvaard |
que la Cour de cassation ait admis que le délai de prescription de | dat de verjaringstermijn van de burgerlijke rechtsvordering |
l'action civile résultant d'un délit de coups et blessures | voortkomend uit het misdrijf van onopzettelijke slagen en verwondingen |
involontaires ne prend cours qu'à partir de l'apparition du dommage | pas begint te lopen op de dag dat de schade zich veruitwendigt (Cass., |
(Cass., 13 janvier 1994, R.G. 9627) -, une grave limitation des droits | 13 januari 1994, A.R. 9627) - een ernstige beperking van de rechten |
de la victime, hors de proportion avec les intérêts que le législateur | van het slachtoffer met zich mee die niet opweegt tegen de belangen |
de 1878 et celui de 1961 entendaient protéger par cette disposition, à | die de wetgever van 1878 en die van 1961 met de maatregel beoogden te |
savoir garantir le droit de l'auteur des faits à l'oubli (Pasin., | beschermen, met name het recht op vergetelheid van de dader van een |
1891, p. 176), assurer la sécurité juridique (Doc. parl., Sénat, | misdrijf waarborgen (Pasin., 1891, p. 176), de rechtszekerheid |
1956-1957, n° 232, p. 2) et éviter que la paix publique restaurée dans | waarborgen (Parl. St., Senaat, 1956-1957, nr. 232, p. 2) en voorkomen |
dat de inmiddels herstelde openbare vrede andermaal wordt verstoord | |
l'intervalle soit à nouveau perturbée (ibid.). Ces préoccupations | (ibid.). Die bezorgdheden verantwoorden dat voor de strafvordering |
justifient que l'action publique soit soumise à des délais de | bijzondere verjaringstermijnen gelden, die in verhouding staan tot de |
prescription particuliers, proportionnés à la gravité des faits. Mais | ernst van de feiten. Maar ze verantwoorden niet dat de burgerlijke |
elles ne justifient pas que l'action civile en réparation des dommages | rechtsvordering tot vergoeding van de door die feiten teweeggebrachte |
causés par ces faits soit prescrite après cinq ans - quels que soient | schade na vijf jaar verjaart - ongeacht de aanpassingen die door de |
les correctifs apportés par la loi et la jurisprudence - alors que la | wet en de rechtspraak werden aangebracht - terwijl de vergoeding van |
réparation du dommage causé par une faute civile, moins grave qu'une | de schade teweeggebracht door een burgerlijke fout, die minder zwaar |
faute que le législateur a qualifiée de pénale, peut être demandée | is dan een fout die de wetgever als strafbaar heeft aangemerkt, |
pendant trente ans. | gedurende dertig jaar kan worden gevorderd. |
B.4.3. Dès lors qu'il n'existe pas de rapport raisonnable de | B.4.3. Nu er geen redelijk verband van evenredigheid is tussen het |
proportionnalité entre le but poursuivi par la mesure et ses | door de maatregel nagestreefde doel en de gevolgen ervan voor de |
conséquences pour les victimes d'infractions, l'article 26 du titre | slachtoffers van misdrijven, schendt artikel 26 van de voorafgaande |
préliminaire du Code de procédure pénale viole les articles 10 et 11 | titel van het Wetboek van Strafvordering de artikelen 10 en 11 van de |
de la Constitution. | Grondwet. |
B.5. Puisque l'article 26 du titre préliminaire du Code de procédure | B.5. Vermits artikel 26 van de voorafgaande titel van het Wetboek van |
pénale viole les articles 10 et 11 de la Constitution, l'article 2262 | Strafvordering de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt, |
du Code civil ne traite pas les actions auxquelles il s'applique de | behandelt artikel 2262 van het Burgerlijk Wetboek de rechtsvorderingen |
façon différente quant à la durée du délai de prescription. | waarop het van toepassing is, niet op verschillende wijze wat de duur van de verjaringstermijn betreft. |
La première question préjudicielle appelle dès lors une réponse | De eerste prejudiciële vraag dient derhalve ontkennend te worden |
négative. | beantwoord. |
Quant à la deuxième question préjudicielle | Ten aanzien van de tweede prejudiciële vraag |
B.6.1. La Cour de cassation interroge la Cour sur la compatibilité de | B.6.1. Het Hof van Cassatie ondervraagt het Hof over de |
l'article 26 du titre préliminaire du Code de procédure pénale avec | bestaanbaarheid van artikel 26 van de voorafgaande titel van het |
les articles 10 et 11 de la Constitution plus particulièrement en ce | Wetboek van Strafvordering met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, |
qui concerne la responsabilité médicale et sa spécificité eu égard à | meer bepaald wat de medische aansprakelijkheid en de specificiteit |
l'atteinte à l'intégrité physique. | ervan betreft, gelet op de aantasting van de lichamelijke integriteit. |
La question trouve son origine dans la position défendue devant la | De vraag vindt haar oorsprong in het standpunt dat voor het Hof van |
Cour de cassation par le demandeur en cassation. Selon cette partie, | Cassatie door de eiser in cassatie wordt verdedigd. In tegenstelling |
contrairement aux victimes d'un accident de la circulation concernées | met de slachtoffers van een verkeersongeval, die het voorwerp zijn van |
par l'arrêt n° 25/95 de la Cour d'arbitrage du 21 mars 1995, les | het arrest nr. 25/95 van het Arbitragehof van 21 maart 1995, ondergaan |
personnes préjudiciées par une faute médicale ne souffrent, par | de personen die schade lijden door een medische fout, door de |
l'application de l'article 26 du titre préliminaire du Code de | toepassing van artikel 26 van de voorafgaande titel van het Wetboek |
procédure pénale, d'aucune différence de traitement en matière de | van Strafvordering, volgens die partij, geen enkel verschil in |
prescription de leur action, puisque toute faute médicale | behandeling wat de verjaring van hun rechtsvordering betreft, vermits |
elke medische fout noodzakelijkerwijze een misdrijf van slagen en | |
constituerait nécessairement un délit de coups et blessures ou | verwondingen of onopzettelijk doden zou vormen en de burgerlijke |
d'homicide involontaire et que l'action civile fondée sur pareil délit | rechtsvordering gegrond op een dergelijk misdrijf krachtens het |
se prescrirait toujours par cinq ans en vertu de l'article 26 précité. | voormelde artikel 26 steeds zou verjaren na vijf jaar. |
B.6.2. L'article 26 du titre préliminaire du Code de procédure pénale | B.6.2. Artikel 26 van de voorafgaande titel van het Wetboek van |
viole les articles 10 et 11 de la Constitution parce qu'il aboutit à | Strafvordering schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet omdat het |
traiter les victimes d'une faute pénale de manière sensiblement plus | ertoe leidt de slachtoffers van een strafrechtelijke fout merkelijk |
ongunstiger te behandelen dan de slachtoffers van een burgerlijke | |
défavorable que les victimes d'une faute civile. En admettant même que | fout. Zelfs als men ervan uitgaat dat de slachtoffers van een medische |
les victimes d'une faute médicale soient par le fait de l'atteinte à | fout door het feit van de aantasting van de lichamelijke integriteit |
l'intégrité physique nécessairement victimes d'une faute pénale, la | noodzakelijkerwijze slachtoffer zouden zijn van een strafrechtelijke |
Cour ne voit pas pour quelle raison ces victimes devraient être | fout, ziet het Hof niet in om welke reden die slachtoffers ongunstiger |
traitées de manière plus défavorable que les victimes d'une faute | zouden moeten worden behandeld dan de slachtoffers van een burgerlijke |
civile ou que les victimes d'une autre faute pénale. | fout of de slachtoffers van een andere strafrechtelijke fout. |
B.6.3. C'est au législateur qu'il incombait de fixer des délais de | B.6.3. Het kwam de wetgever toe verjaringstermijnen vast te stellen |
prescription qui mettent fin à la discrimination constatée plus haut, | die een einde maken aan de hierboven vastgestelde discriminatie, wat |
ce qu'il a d'ailleurs fait par la loi du 10 juin 1998. Il lui | hij trouwens heeft gedaan met de wet van 10 juni 1998. Het kwam hem |
appartenait à cette occasion d'apprécier si le délai de la | bij die gelegenheid toe te oordelen of de dertigjarige |
prescription trentenaire n'était pas devenu excessif. Il lui | verjaringstermijn niet buitensporig was geworden. Tot slot kwam het |
appartenait enfin d'apprécier dans quelle mesure il convenait de | hem toe te oordelen in welke mate het paste de rechtsonzekerheid te |
prévenir l'insécurité juridique qui résulterait de ce que des | voorkomen die zou voortvloeien uit de omstandigheid dat voorbije |
situations révolues, qui n'ont pas fait l'objet de décisions passées | situaties, die niet het voorwerp hebben uitgemaakt van in kracht van |
en force de chose jugée puissent être remises en cause. | gewijsde gegane beslissingen, opnieuw aan de orde zouden kunnen worden |
Il n'appartient pas à la Cour de dire s'il y a lieu d'écarter la règle | gesteld. Het staat niet aan het Hof te zeggen of er reden is om de regel met |
de caractère résiduel inscrite à l'article 2262 du Code civil pour les | residuair karakter die is ingeschreven in artikel 2262 van het |
Burgerlijk Wetboek buiten toepassing te laten voor de situaties waarop | |
situations auxquelles ne s'applique pas la loi du 10 juin 1998. | de wet van 10 juni 1998 niet van toepassing is. |
B.6.4. L'article 26 du titre préliminaire du Code de procédure pénale | B.6.4. Artikel 26 van de voorafgaande titel van het Wetboek van |
viole les articles 10 et 11 de la Constitution, même si l'action met | Strafvordering schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, zelfs al |
en cause une responsabilité médicale et s'il y a eu atteinte à | brengt de rechtsvordering een medische aansprakelijkheid in het geding |
l'intégrité physique. | en al is er aantasting van de lichamelijke integriteit. |
Par ces motifs, | Om die redenen, |
la Cour | het Hof |
dit pour droit : | zegt voor recht : |
- L'article 2262 du Code civil, qui instaure le principe de la | - Artikel 2262 van het Burgerlijk Wetboek, dat het beginsel van de |
prescription trentenaire, ne viole pas les articles 10 et 11 de la | dertigjarige verjaring instelt, schendt de artikelen 10 en 11 van de |
Constitution en tant qu'il permet d'introduire pendant 30 ans une | Grondwet niet in zoverre het toestaat gedurende 30 jaar een |
action contre une personne responsable d'une faute civile. | rechtsvordering in te stellen tegen een persoon die aansprakelijk is |
- L'article 26 du titre préliminaire du Code de procédure pénale viole | voor een burgerlijke fout. - Artikel 26 van de voorafgaande titel van het Wetboek van |
les articles 10 et 11 de la Constitution, même si l'action met en | Strafvordering schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, zelfs |
cause une responsabilité médicale et s'il y a eu atteinte à | indien de rechtsvordering de medische aansprakelijkheid in het geding |
l'intégrité physique. | brengt en er aantasting van de lichamelijke integriteit is. |
Ainsi prononcé en langue française et en langue néerlandaise, | Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig |
conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur | artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het |
la Cour d'arbitrage, à l'audience publique du 30 juin 1999. | Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 30 juni 1999. |
Le greffier, | De griffier, |
L. Potoms. | L. Potoms. |
Le président, | De voorzitter, |
M. Melchior. | M. Melchior. |