← Retour vers "Arrêt n° 83/99 du 15 juillet 1999 Numéro du rôle : 1361 En cause : la question préjudicielle
concernant l'article 21, § 1 er , alinéa 2, de l(...)"
Arrêt n° 83/99 du 15 juillet 1999 Numéro du rôle : 1361 En cause : la question préjudicielle concernant l'article 21, § 1 er , alinéa 2, de l(...) | Arrest nr. 83/99 van 15 juli 1999 Rolnummer 1361 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 21, § 1, tweede lid, van de wet van 18 juli 1991 tot wijziging van de voorschriften van het Gerechtelijk Wetboek die betrekking hebben o Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters L. De Grève en M. Melchior, en de rechters H. (...) |
---|---|
COUR D'ARBITRAGE | ARBITRAGEHOF |
Arrêt n° 83/99 du 15 juillet 1999 | Arrest nr. 83/99 van 15 juli 1999 |
Numéro du rôle : 1361 | Rolnummer 1361 |
En cause : la question préjudicielle concernant l'article 21, § 1er, | In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 21, § 1, tweede |
alinéa 2, de la loi du 18 juillet 1991 modifiant les règles du Code | lid, van de wet van 18 juli 1991 tot wijziging van de voorschriften |
judiciaire relatives à la formation et au recrutement des magistrats, | van het Gerechtelijk Wetboek die betrekking hebben op de opleiding en |
modifié par la loi du 1er décembre 1994, posée par le Conseil d'Etat. | de werving van magistraten, gewijzigd bij de wet van 1 december 1994, |
gesteld door de Raad van State. | |
La Cour d'arbitrage, | Het Arbitragehof, |
composée des présidents L. De Grève et M. Melchior, et des juges H. | samengesteld uit de voorzitters L. De Grève en M. Melchior, en de |
Boel, L. François, J. Delruelle, E. Cerexhe et M. Bossuyt, assistée du | rechters H. Boel, L. François, J. Delruelle, E. Cerexhe en M. Bossuyt, |
greffier L. Potoms, présidée par le président L. De Grève, | bijgestaan door de griffier L. Potoms, onder voorzitterschap van voorzitter L. De Grève, |
après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : | wijst na beraad het volgende arrest : |
I. Objet de la question préjudicielle | I. Onderwerp van de prejudiciële vraag |
Par arrêt n° 74.160 du 8 juin 1998 en cause de W. Weyts contre l'Etat | Bij arrest nr. 74.160 van 8 juni 1998 in zake W. Weyts tegen de |
belge, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour d'arbitrage | Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof |
le 26 juin 1998, le Conseil d'Etat a posé la question préjudicielle | is ingekomen op 26 juni 1998, heeft de Raad van State de volgende |
suivante : | prejudiciële vraag gesteld : |
« L'article 21, § 1er, alinéa 2, de la loi du 18 juillet 1991 | « Schendt artikel 21, § 1, tweede lid, van de wet van 18 juli 1991 tot |
modifiant les règles du Code judiciaire relatives à la formation et au | wijziging van de voorschriften van het Gerechtelijk Wetboek die |
recrutement des magistrats, modifié par la loi du 1er décembre 1994, | betrekking hebben op de opleiding en de werving van magistraten, |
viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution coordonnée, en ce | gewijzigd bij de wet van 1 december 1994, de artikelen 10 et 11 van de |
qu'il dispense de l'examen d'aptitude professionnelle les juges | gecoördineerde Grondwet, waar dit artikel de plaatsvervangende |
suppléants nommés avant l'entrée en vigueur de la loi du 18 juillet | rechters, benoemd vóór de inwerkingtreding van de wet van 18 juli 1991 |
1991 et auxquels démission honorable a été accordée pour cause | en aan wie wegens onverenigbaarheid ontslag om eervolle redenen is |
d'incompatibilité, alors que les juges suppléants qui ont exercé un | verleend, vrijstelt van het examen inzake beroepsbekwaamheid, terwijl |
mandat temporaire et auxquels, par conséquent, il n'a pas été accordé | de plaatsvervangende rechters die een tijdelijk mandaat hebben vervuld |
de démission honorable, n'ont pas droit à la dispense de l'examen | en aan wie bijgevolg geen ontslag om eervolle redenen is verleend, |
geen recht hebben op vrijstelling van het examen inzake | |
d'aptitude professionnelle ? » | beroepsbekwaamheid ? » |
II. Les faits et la procédure antérieure | II. De feiten en de rechtspleging in het bodemgeschil |
Le requérant devant le Conseil d'Etat est avocat depuis 1956 et a été | De verzoeker voor de Raad van State is advocaat sinds 1956 en werd bij |
nommé, par arrêté royal du 22 septembre 1988, pour un terme de six | koninklijk besluit van 22 september 1988 voor een termijn van zes |
mois, membre civil au conseil de guerre en campagne B et membre civil | maanden benoemd tot burgerlijk lid van de krijgsraad te velde B en tot |
suppléant au conseil de guerre en campagne A près les forces belges en | plaatsvervangend burgerlijk lid van de krijgsraad te velde A bij de |
République fédérale d'Allemagne. Par arrêté royal du 31 janvier 1989, | Belgische strijdkrachten in de Bondsrepubliek Duitsland. Bij |
cette nomination a été prolongée pour un nouveau terme de six mois. Le | koninklijk besluit van 31 januari 1989 werd die benoeming verlengd met |
mandat a pris fin le 4 décembre 1989. | zes maanden. Aan de opdracht kwam een einde op 4 december 1989. |
Le 22 juillet 1994, le requérant a fait acte de candidature pour la | Op 22 juli 1994 stelde de verzoeker zich kandidaat voor de benoeming |
nomination à la fonction de juge au tribunal de police. Le 29 | tot rechter in de politierechtbank, waarbij hem op 29 september 1994 |
septembre 1994, il lui a été répondu, au nom du ministre de la | namens de Minister van Justitie werd meegedeeld dat zijn kandidatuur |
Justice, que sa candidature n'entrait pas en ligne de compte étant | niet in aanmerking kwam omdat de verzoeker niet voldeed aan de |
donné que le requérant ne répondait pas aux conditions fixées par | |
l'article 187 du Code judiciaire, tel qu'il a été inséré par la loi du | vereisten gesteld in artikel 187 van het Gerechtelijk Wetboek, zoals |
18 juillet 1991 modifiant les règles du Code judiciaire relatives à la | ingevoerd bij de wet van 18 juli 1991 tot wijziging van de |
formation et au recrutement des magistrats. L'intéressé attaque cette | voorschriften van het Gerechtelijk Wetboek die betrekking hebben op de |
opleiding en de werving van magistraten. De verzoeker betwist die | |
décision devant le Conseil d'Etat. | beslissing voor de Raad van State. |
Le requérant estime que l'article 21, § 1er, alinéa 2, de la loi | De verzoeker meent dat artikel 21, § 1, tweede lid, van de voormelde |
précitée du 18 juillet 1991 contient une discrimination, en ce que | wet van 18 juli 1991 een discriminatie inhoudt, doordat die bepaling |
cette disposition dispense de l'examen d'aptitude professionnelle les | de plaatsvervangende rechters benoemd vóór de inwerkingtreding van de |
juges suppléants nommés avant l'entrée en vigueur de la loi et | wet en aan wie wegens onverenigbaarheid ontslag om eervolle redenen is |
auxquels démission honorable a été accordée pour cause | verleend, vrijstelt van het examen inzake beroepsbekwaamheid, terwijl |
d'incompatibilité, cependant que les juges suppléants tels que le | de plaatsvervangende rechters die, zoals de verzoeker, een tijdelijk |
requérant, qui ont exercé un mandat temporaire et auxquels il n'a donc | mandaat hebben vervuld en aan wie bijgevolg geen ontslag om eervolle |
pas été accordé démission honorable, n'ont pas droit à la dispense de | redenen is verleend, geen recht hebben op vrijstelling van het examen |
l'examen d'aptitude professionnelle. | inzake beroepsbekwaamheid. |
III. La procédure devant la Cour | III. De rechtspleging voor het Hof |
Par ordonnance du 26 juin 1998, le président en exercice a désigné les | Bij beschikking van 26 juni 1998 heeft de voorzitter in functie de |
juges du siège conformément aux articles 58 et 59 de la loi spéciale | rechters van de zetel aangewezen overeenkomstig de artikelen 58 en 59 |
du 6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage. | van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof. |
Les juges-rapporteurs ont estimé n'y avoir lieu de faire application | De rechters-verslaggevers hebben geoordeeld dat er geen aanleiding was |
des articles 71 ou 72 de la loi organique. | om artikel 71 of 72 van de organieke wet toe te passen. |
Par ordonnance du 6 août 1998, le président en exercice a prorogé | Bij beschikking van 6 augustus 1998 heeft de voorzitter in functie de |
jusqu'au 30 septembre 1998 le délai pour introduire un mémoire. | termijn voor het indienen van een memorie verlengd tot 30 september |
1998. Van de verwijzingsbeslissing is kennisgegeven overeenkomstig artikel | |
La décision de renvoi a été notifiée conformément à l'article 77 de la | 77 van de organieke wet bij op 6 augustus 1998 ter post aangetekende |
loi organique, par lettres recommandées à la poste le 6 août 1998; l'ordonnance du 6 août 1998 a été notifiée par les mêmes lettres. | brieven; bij dezelfde brieven is kennisgegeven van de beschikking van 6 augustus 1998. |
L'avis prescrit par l'article 74 de la loi organique a été publié au | Het bij artikel 74 van de organieke wet voorgeschreven bericht is |
Moniteur belge du 25 août 1998. | bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 25 augustus 1998. |
Des mémoires ont été introduits par : | Memories zijn ingediend door : |
- le Conseil des ministres, rue de la Loi 16, 1000 Bruxelles, par | - de Ministerraad, Wetstraat 16, 1000 Brussel, bij op 28 september |
lettre recommandée à la poste le 28 septembre 1998; | 1998 ter post aangetekende brief; |
- W. Weyts, Waalsestraat 34, 8000 Bruges, par lettre recommandée à la | - W. Weyts, Waalsestraat 34, 8000 Brugge, bij op 30 september 1998 ter |
poste le 30 septembre 1998. | post aangetekende brief. |
Ces mémoires ont été notifiés conformément à l'article 89 de la loi | Van die memories is kennisgegeven overeenkomstig artikel 89 van de |
organique, par lettres recommandées à la poste le 15 octobre 1998. | organieke wet bij op 15 oktober 1998 ter post aangetekende brieven. |
Le Conseil des ministres a introduit un mémoire en réponse par lettre recommandée à la poste le 13 novembre 1998. | De Ministerraad heeft een memorie van antwoord ingediend bij op 13 |
Par ordonnances du 26 novembre 1998 et du 26 mai 1999, la Cour a | november 1998 ter post aangetekende brief. |
prorogé respectivement jusqu'aux 26 juin 1999 et 26 décembre 1999 le | Bij beschikkingen van 26 november 1998 en 26 mei 1999 heeft het Hof de |
termijn waarbinnen het arrest moet worden gewezen, verlengd tot | |
délai dans lequel l'arrêt doit être rendu. | respectievelijk 26 juni 1999 en 26 december 1999. |
Par ordonnance du 31 mars 1999, la Cour a décidé que le juge R. | Bij beschikking van 31 maart 1999 heeft het Hof beslist dat rechter R. |
Henneuse s'abstiendra et que le siège sera complété par le juge E. | Henneuse zich in de zaak zal onthouden en dat de zetel wordt aangevuld |
Cerexhe, qui devient rapporteur. | met rechter E. Cerexhe, die tevens verslaggever wordt. |
Par ordonnance du même jour, la Cour a déclaré l'affaire en état et | Bij beschikking van dezelfde dag heeft het Hof de zaak in gereedheid |
fixé l'audience au 5 mai 1999. | verklaard en de dag van de terechtzitting bepaald op 5 mei 1999. |
Cette dernière ordonnance a été notifiée aux parties ainsi qu'à leurs | Van die laatste beschikking is kennisgegeven aan de partijen en hun |
avocats, par lettres recommandées à la poste le 1er avril 1999. | advocaten bij op 1 april 1999 ter post aangetekende brieven. |
A l'audience publique du 5 mai 1999 : | Op de openbare terechtzitting van 5 mei 1999 : |
- ont comparu : | - zijn verschenen : |
. Me F. Liebaut loco Me P. Devers, avocats au barreau de Gand, pour W. | . Mr. F. Liebaut loco Mr. P. Devers, advocaten bij de balie te Gent, |
Weyts; | voor W. Weyts; |
. Me P. Peeters, avocat au barreau de Bruxelles, pour le Conseil des | Mr. P. Peeters, advocaat bij de balie te Brussel, voor de |
ministres; | Ministerraad; |
- les juges-rapporteurs M. Bossuyt et E. Cerexhe ont fait rapport; | - hebben de rechters-verslaggevers M. Bossuyt en E. Cerexhe verslag uitgebracht; |
- les avocats précités ont été entendus; | - zijn de voornoemde advocaten gehoord; |
- l'affaire a été mise en délibéré. | - is de zaak in beraad genomen. |
La procédure s'est déroulée conformément aux articles 62 et suivants | De rechtspleging is gevoerd overeenkomstig de artikelen 62 en volgende |
de la loi organique, relatifs à l'emploi des langues devant la Cour. | van de organieke wet, die betrekking hebben op het gebruik van de talen voor het Hof. |
IV. En droit | IV. In rechte |
- A | - A |
Position de W. Weyts | Standpunt van W. Weyts |
A.1.1. Le requérant devant le Conseil d'Etat, W. Weyts, considère que | A.1.1. De verzoeker voor de Raad van State, W. Weyts, meent dat de |
la question préjudicielle doit être reformulée. Il soutient avoir | prejudiciële vraag moet worden geherformuleerd. Hij voert aan dat hij |
invoqué, au cours de la procédure devant le Conseil d'Etat, non | in de procedure voor de Raad van State niet alleen een discriminatie |
seulement une discrimination entre les juges suppléants ayant obtenu | heeft aangevoerd tussen de plaatsvervangende rechters die eervol |
démission honorable avant l'entrée en vigueur de la loi du 18 juillet | ontslag hebben gekregen vóór de inwerkingtreding van de wet van 18 |
1991 et les juges suppléants qui ont exercé un mandat temporaire ayant | juli 1991 en de plaatsvervangende rechters die een tijdelijk mandaat |
pris fin avant l'entrée en vigueur de la loi précitée, mais également | hebben uitgeoefend dat een einde had genomen vóór de inwerkingtreding |
une discrimination entre les magistrats qui avaient obtenu démission | van de voormelde wet, maar dat hij tevens een discriminatie had |
honorable et les juges dont le mandat temporaire a pris fin. | aangevoerd tussen de magistraten die eervol ontslag kregen en de |
rechters met een beëindigd tijdelijk mandaat. | |
A.1.2. Sur le fond, le requérant estime qu'eu égard aux conditions de | A.1.2. Wat de grond van de zaak betreft, meent de verzoeker dat gezien |
recrutement parallèles des magistrats et des membres civils du conseil | de gelijklopende aanwervingvoorwaarden voor de magistraten en de |
de guerre en campagne, telles qu'elles étaient applicables avant | burgerlijke leden van de krijgsraad te velde, zoals die van toepassing |
l'adoption de la loi du 18 juillet 1991, il n'existe pas de | waren vóór de totstandkoming van de wet van 18 juli 1991, er geen |
justification raisonnable au fait que cette loi établisse une | redelijke verantwoording bestaat voor het feit dat in die wet een |
distinction selon que le mandat des intéressés a pris fin par suite | onderscheid wordt gemaakt naargelang het mandaat van de betrokkenen |
d'une démission honorable pour cause d'incompatibilité, ou par suite | een einde heeft genomen door eervol ontslag wegens onverenigbaarheid, |
de l'expiration d'un mandat temporaire. En effet, les deux | dan wel door het verstrijken van een tijdelijk mandaat. Beide |
circonstances sont indépendantes de la volonté des intéressés. | omstandigheden zijn immers onafhankelijk van de wil van de betrokkenen. |
Position du Conseil des ministres | Standpunt van de Ministerraad |
A.2.1. Le Conseil des ministres n'est pas d'accord avec la proposition | A.2.1. De Ministerraad is het niet eens met het voorstel van de |
du requérant devant le Conseil d'Etat de reformuler la question | verzoeker voor de Raad van State tot herformulering van de |
préjudicielle et estime que les parties ne peuvent pas modifier le | prejudiciële vraag en meent dat de partijen de inhoud van de aan het |
contenu des questions posées à la Cour. | Hof gestelde vragen niet vermogen te wijzigen. |
A.2.2. Sur le fond, le Conseil des ministres renvoie à la | A.2.2. Wat de grond van de zaak betreft, verwijst de Ministerraad naar |
jurisprudence de la Cour en vertu de laquelle la dispense de l'examen | vroegere rechtspraak van het Hof waarbij geoordeeld werd dat de |
d'aptitude professionnelle pour les juges suppléants auxquels | vrijstelling van het examen inzake beroepsbekwaamheid voor de |
démission honorable à été conférée avant l'entrée en vigueur de la loi | plaatsvervangende rechters aan wie vóór de inwerkingtreding van de wet |
du 18 juillet 1991 ne viole pas les articles 10 et 11 de la | van 18 juli 1991 eervol ontslag werd verleend, geen schending van de |
Constitution. | artikelen 10 en 11 van de Grondwet inhoudt. |
En ce qui concerne la discrimination dénoncée par le requérant devant | Wat de door de verzoeker voor de Raad van State aangeklaagde |
le Conseil d'Etat, le Conseil des ministres estime qu'il existe une | discriminatie betreft, meent de Ministerraad dat er een objectief |
différence objective entre les membres civils suppléants du conseil de | verschil bestaat tussen de plaatsvervangende burgerlijke leden van de |
guerre en campagne et les autres juges suppléants. | krijgsraad te velde en de andere plaatsvervangende rechters. |
Les conditions de nomination pour les membres civils du conseil de | De benoemingsvoorwaarden voor de burgerlijke leden van de krijgsraad |
guerre en campagne sont fixées par la loi du 15 juin 1899 comprenant | te velde zijn bepaald in de wet van 15 juni 1899 houdende eerste en |
le titre Ier et le titre II du Code de procédure pénale militaire. Aux | tweede titel van het Wetboek van Strafrechtspleging voor het leger. |
termes de l'article 62, § 3, de cette loi, le membre civil est nommé | Luidens artikel 62, § 3, van die wet wordt het burgerlijk lid benoemd |
parmi les magistrats de carrière des juridictions métropolitaines ou | onder de beroepsmagistraten der gerechten van het moederland of van |
africaines ou parmi les docteurs ou licenciés en droit âgés de | Afrika of onder de doctors of licentiaten in de rechten van ten volle |
vingt-cinq ans accomplis. Les suppléants peuvent être nommés aux mêmes | vijfentwintig jaar. De plaatsvervangers kunnen onder dezelfde |
conditions. | voorwaarden worden benoemd. |
En revanche, pour être nommé juge ou juge de paix, les candidats | Om daarentegen tot rechter of vrederechter te worden benoemd, moesten |
devaient, avant la loi du 18 juillet 1991, avoir trente ans accomplis, | de kandidaten vóór de wet van 18 juli 1991 ten volle dertig jaar oud |
être docteur ou licencié en droit et avoir exercé pendant cinq ans | zijn, doctor of licentiaat in de rechten zijn en gedurende vijf jaar |
l'une des fonctions mentionnées aux articles 187 et 191 - de l'époque - du Code judiciaire. Les mêmes conditions étaient applicables aux juges suppléants. Les conditions de nomination pour les juges suppléants étaient dès lors plus strictes. En outre, la nomination comme membre civil suppléant du conseil de guerre en campagne est une nomination limitée dans le temps, cependant que les juges suppléants, tout comme les juges ordinaires, sont nommés à vie. La démission honorable pour cause d'incompatibilité est une exception au principe de la nomination à vie. Le Conseil des ministres observe encore que la démission honorable pour cause d'incompatibilité, contrairement à ce que soutient le requérant devant le Conseil d'Etat, | één van de in de toenmalige artikelen 187 en 191 van het Gerechtelijk Wetboek vermelde ambten hebben uitgeoefend. Voor de plaatsvervangende rechters waren dezelfde voorwaarden van toepassing. De benoemingsvoorwaarden voor de plaatsvervangende rechters waren derhalve strenger. Bovendien is de benoeming tot plaatsvervangend burgerlijk lid van de krijgsraad te velde een in de tijd beperkte benoeming, terwijl plaatsvervangende rechters, zoals gewone rechters, worden benoemd voor het leven. Het eervol ontslag wegens onverenigbaarheid is een uitzondering op de principiële benoeming voor het leven. De Ministerraad merkt ook nog op dat het eervol ontslag wegens onverenigbaarheid, in tegenstelling tot wat de verzoeker voor de Raad van State betoogt, niet |
ne se fait pas nécessairement indépendamment de la volonté de | noodzakelijkerwijze onafhankelijk van de wil van de betrokkene |
l'intéressé. | geschiedt. |
Le Conseil des ministres conclut donc qu'il existe une justification | De Ministerraad besluit dat er bijgevolg voor het aangeklaagde |
raisonnable à la différence de traitement dénoncée. | onderscheid in behandeling een redelijke verantwoording bestaat. |
- B | - B |
Quant à la portée de la question préjudicielle | Over de draagwijdte van de prejudiciële vraag |
B.1.1. La question préjudicielle concerne l'article 21, § 1er, alinéa | B.1.1. De prejudiciële vraag betreft artikel 21, § 1, tweede lid, van |
2, de la loi du 18 juillet 1991 modifiant les règles du Code | de wet van 18 juli 1991 tot wijziging van de voorschriften van het |
judiciaire relatives à la formation et au recrutement des magistrats. | Gerechtelijk Wetboek die betrekking hebben op de opleiding en de |
Elle est libellée en ces termes : | werving van magistraten en luidt : |
« L'article 21, § 1er, alinéa 2, de la loi du 18 juillet 1991 | « Schendt artikel 21, § 1, tweede lid, van de wet van 18 juli 1991 tot |
modifiant les règles du Code judiciaire relatives à la formation et au | wijziging van de voorschriften van het Gerechtelijk Wetboek die |
recrutement des magistrats, modifié par la loi du 1er décembre 1994, | betrekking hebben op de opleiding en de werving van magistraten, |
viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution coordonnée, en ce | gewijzigd bij de wet van 1 december 1994, de artikelen 10 et 11 van de |
qu'il dispense de l'examen d'aptitude professionnelle les juges | gecoördineerde Grondwet, waar dit artikel de plaatsvervangende |
suppléants nommés avant l'entrée en vigueur de la loi du 18 juillet | rechters, benoemd vóór de inwerkingtreding van de wet van 18 juli 1991 |
1991 et auxquels démission honorable a été accordée pour cause | en aan wie wegens onverenigbaarheid ontslag om eervolle redenen is |
d'incompatibilité, alors que les juges suppléants qui ont exercé un | verleend, vrijstelt van het examen inzake beroepsbekwaamheid, terwijl |
mandat temporaire et auxquels, par conséquent, il n'a pas été accordé | de plaatsvervangende rechters die een tijdelijk mandaat hebben vervuld |
de démission honorable, n'ont pas droit à la dispense de l'examen | en aan wie bijgevolg geen ontslag om eervolle redenen is verleend, |
geen recht hebben op vrijstelling van het examen inzake | |
d'aptitude professionnelle ? » | beroepsbekwaamheid ? » |
B.1.2. Le requérant devant le Conseil d'Etat estime qu'il y a lieu de | B.1.2. De verzoeker voor de Raad van State meent dat de prejudiciële |
reformuler la question préjudicielle. A son estime, la question qui | vraag moet worden geherformuleerd. Naar zijn zienswijze moet de vraag |
doit être posée est celle de savoir si les articles 10 et 11 de la | worden gesteld of de artikelen 10 en 11 van de Grondwet zijn |
Constitution sont violés en ce que les magistrats et les juges | geschonden doordat de magistraten en de plaatsvervangende rechters |
suppléants nommés avant l'entrée en vigueur de la loi du 18 juillet | benoemd vóór de inwerkingtreding van de wet van 18 juli 1991 en aan |
1991 et auxquels démission honorable a été accordée pour cause | wie wegens onverenigbaarheid ontslag om eervolle redenen is verleend, |
d'incompatibilité sont dispensés de l'examen d'aptitude | zijn vrijgesteld van het examen inzake beroepsbekwaamheid, terwijl de |
professionnelle, alors que les juges et les juges suppléants qui ont | rechters en de plaatsvervangende rechters die een tijdelijk mandaat |
exercé un mandat temporaire et auxquels, par conséquent, il n'a pas | hebben vervuld en aan wie bijgevolg geen ontslag om eervolle redenen |
été accordé de démission honorable, n'ont pas droit à la dispense de | is verleend, geen recht hebben op vrijstelling van het examen inzake |
l'examen d'aptitude professionnelle. | beroepsbekwaamheid. |
B.1.3. Les parties ne peuvent modifier ou faire modifier la teneur de | B.1.3. De partijen vermogen niet de draagwijdte van de prejudiciële |
la question préjudicielle posée par la juridiction a quo. La Cour ne | vraag door het verwijzende rechtscollege gesteld te wijzigen of te |
peut accéder à la demande de reformulation, qui revient à étendre | laten wijzigen. Op het verzoek tot herformulering, dat neerkomt op een |
l'objet de la question préjudicielle. | uitbreiding van het onderwerp van de prejudiciële vraag, kan niet |
B.1.4. Bien que le requérant devant le Conseil d'Etat ait été nommé à | worden ingegaan. B.1.4. Alhoewel de verzoeker voor de Raad van State tijdelijk was |
titre temporaire membre civil effectif du conseil de guerre en | benoemd tot werkend burgerlijk lid van de krijgsraad te velde B en tot |
campagne B et membre civil suppléant au conseil de guerre en campagne | plaatsvervangend burgerlijk lid van de krijgsraad te velde A, betreft |
A, la question préjudicielle concerne uniquement les juges suppléants | de prejudiciële vraag enkel plaatsvervangende rechters die een |
qui ont exercé un mandat temporaire, de sorte que la Cour limitera son | tijdelijk mandaat hebben vervuld, zodat het Hof zijn onderzoek tot die |
examen à cette catégorie de magistrats. | categorie van magistraten beperkt. |
Quant au fond | Ten gronde |
B.2.1. Il ressort des travaux préparatoires que la loi du 18 juillet | B.2.1. Blijkens de parlementaire voorbereiding beoogt de wet van 18 |
1991 vise à « promouvoir l'objectivité dans l'accès à la magistrature | juli 1991 « de toegang tot de magistratuur objectief te laten verlopen |
et [à] améliorer la formation des magistrats » (Doc. parl., Sénat, | en de opleiding van magistraten te verbeteren » (Parl. St., Senaat, |
1989-1990, n° 974-2, p. 5). | 1989-1990, nr. 974-2, p. 5). |
La loi prévoit à cette fin deux voies d'accès à la magistrature : la | De wet voorziet daartoe in twee toegangswegen tot de magistratuur : de |
première est « ouverte pour ceux qui ont une vocation immédiate et qui | eerste staat open voor degenen die zich vanaf het begin aangetrokken |
se destinent dès le départ à faire une carrière dans la magistrature | voelen tot een carrière in de magistratuur; zij kunnen deelnemen aan |
»; ils peuvent participer à « un concours d'admission à un stage dans | een vergelijkend toelatingsexamen voor de gerechtelijke stage, na |
la magistrature, au terme duquel la nomination pourra intervenir » | afloop waarvan zij tot magistraat kunnen worden benoemd (Parl. St., |
(Doc. parl., Chambre, 1990-1991, n° 1565/10, p. 19). | Kamer, 1990-1991, nr. 1565/10, p. 19). |
La seconde voie d'accès est ouverte aux candidats ayant une expérience | De tweede toegangsweg staat open voor kandidaten met specifieke |
professionnelle spécifique, qui doivent réussir un examen d'aptitude | beroepservaring die dienen te slagen voor een niet-vergelijkend examen |
professionnelle (ibid., p. 20). | inzake de beroepsbekwaamheid (ibid., p. 20). |
B.2.2. La loi du 18 juillet 1991 prévoit aussi une mesure transitoire | B.2.2. De wet van 18 juli 1991 voorziet tevens in een |
qui, à l'origine, était libellée comme suit : | overgangsregeling die oorspronkelijk luidde : |
« Art. 21.§ 1er. Les magistrats en fonction au jour de l'entrée en |
« Art. 21.§ 1. De magistraten in dienst op de dag van de |
vigueur des dispositions de la présente loi, sont réputés avoir | inwerkingtreding van de bepalingen van de onderhavige wet, zijn geacht |
accompli le stage judiciaire prévu par l'article 259quater du Code | de gerechtelijke stage bepaald in artikel 259quater van het |
judiciaire, inséré par l'article 20 de la présente loi et avoir réussi | Gerechtelijk Wetboek, ingevoegd bij artikel 20 van onderhavige wet, te |
hebben vervuld, en zijn geacht in het examen inzake | |
l'examen d'aptitude professionnelle prévu par l'article 259bis du même | beroepsbekwaamheid, zoals bepaald in artikel 259bis van hetzelfde |
Code. » | Wetboek, geslaagd te zijn. » |
La loi du 6 août 1993 a complété cette disposition par l'alinéa | Bij de wet van 6 augustus 1993 werd die bepaling aangevuld met het |
suivant : | volgende lid : |
« Les juges suppléants et les juges suppléants auxquels démission | « De plaatsvervangende rechters en de plaatsvervangende rechters die |
honorable a été accordée, sont réputés avoir réussi l'examen | vóór de inwerkingtreding van deze wet om eervolle redenen ontslag |
hebben gekregen, worden geacht geslaagd te zijn voor het examen inzake | |
d'aptitude professionnelle prévu par l'article 259bis du même Code. » | beroepsbekwaamheid bedoeld in artikel 259bis van het Gerechtelijk Wetboek. » |
La Cour a annulé, par son arrêt n° 53/94 du 29 juin 1994 (Moniteur | Bij het arrest nr. 53/94 van het Hof van 29 juni 1994 (Belgisch |
belge, 9 juillet 1994), l'article 21, § 1er, de la loi du 18 juillet | Staatsblad, 9 juli 1994) werd artikel 21, § 1, van de wet van 18 juli |
1991, tel qu'il a été modifié par la loi du 6 août 1993, en tant que | 1991, zoals gewijzigd bij de wet van 6 augustus 1993, vernietigd in |
cette disposition s'appliquait aux juges suppléants nommés après | zoverre die bepaling betrekking had op de na de inwerkingtreding van |
l'entrée en vigueur de la loi du 18 juillet 1991. | de wet van 18 juli 1991 benoemde plaatsvervangende rechters. |
La loi du 1er décembre 1994 a remplacé l'article 21, § 1er, alinéas 1er et 2, comme suit : | Artikel 21, § 1, eerste en tweede lid, werd vervangen bij de wet van 1 december 1994 en luidt : |
« Art. 21.§ 1er. Les magistrats en fonction au jour de l'entrée en |
« Art. 21.§ 1. De magistraten in dienst op de dag van de |
vigueur des dispositions de la présente loi, et les magistrats nommés | inwerkingtreding van de bepalingen van deze wet en de magistraten |
avant l'entrée en vigueur de la présente loi, mais auxquels démission | benoemd vóór de inwerkingtreding van deze wet maar aan wie wegens |
honorable a été accordée pour cause d'incompatibilité, sont réputés | onverenigbaarheid ontslag om eervolle redenen is verleend, worden |
avoir accompli le stage judiciaire défini à l'article 259quater du | geacht de gerechtelijke stage bepaald in artikel 259quater van het |
Code judiciaire, inséré par l'article 20 de la présente loi et sont | Gerechtelijk Wetboek, ingevoegd bij artikel 20 van deze wet, te hebben |
réputés avoir réussi l'examen d'aptitude professionnelle, prévu par | vervuld en worden geacht geslaagd te zijn voor het examen inzake |
l'article 259bis du même Code. | beroepsbekwaamheid, bedoeld in artikel 259bis van hetzelfde Wetboek. |
Les juges suppléants nommés avant l'entrée en vigueur de la présente | De plaatsvervangende rechters benoemd vóór de inwerkingtreding van |
loi et les juges suppléants nommés avant l'entrée en vigueur de la | deze wet en de plaatsvervangende rechters benoemd vóór de |
présente loi, auxquels démission honorable a été accordée pour cause | inwerkingtreding van deze wet maar aan wie wegens onverenigbaarheid |
ontslag om eervolle redenen is verleend, worden geacht geslaagd te | |
d'incompatibilité, sont réputés avoir réussi l'examen d'aptitude | zijn voor het examen inzake beroepsbekwaamheid, bedoeld in artikel |
professionnelle prévu par l'article 259bis du même Code. » | 259bis van hetzelfde Wetboek. » |
Il résulte de ce qui précède que la loi du 1er décembre 1994 n'a pas | Uit het bovenstaande blijkt dat de wet van 1 december 1994 niet de |
modifié la situation des juges suppléants nommés avant l'entrée en | situatie heeft gewijzigd van de plaatsvervangende rechters benoemd |
vigueur de la loi du 18 juillet 1991 et auxquels démission honorable a | vóór de inwerkingtreding van de wet van 18 juli 1991 en aan wie wegens |
été accordée pour cause d'incompatibilité. | onverenigbaarheid ontslag om eervolle redenen is verleend. |
B.2.3. Pour les raisons exposées dans l'arrêt précité (B.4 à B.7), il | B.2.3. Om de redenen uiteengezet in het hierboven geciteerde arrest |
n'était pas discriminatoire, lors de l'adoption de la loi du 18 | (B.4 tot B.7), was het bij het tot stand komen van de wet van 18 juli |
juillet 1991, telle qu'elle a été complétée par la loi du 6 août 1993, | 1991, zoals aangevuld bij de wet van 6 augustus 1993, niet |
discriminerend diegenen van het examen vrij te stellen die als | |
de dispenser de l'examen ceux qui étaient en fonction comme juge | plaatsvervangend rechter in functie waren op het ogenblik van de |
suppléant à la date de l'entrée en vigueur de la loi du 18 juillet | inwerkingtreding van de wet van 18 juli 1991; het was evenmin |
1991; il n'était pas davantage discriminatoire de dispenser de | discriminerend de plaatsvervangende rechters aan wie vóór de |
l'examen les juges suppléants auxquels démission honorable avait été | inwerkingtreding van de wet eervol ontslag was verleend, van het |
accordée avant l'entrée en vigueur de la loi. | examen vrij te stellen. |
B.3. Le juge a quo demande à la Cour s'il n'est pas discriminatoire | B.3. De verwijzende rechter vraagt het Hof of het niet discriminerend |
que le régime transitoire ne soit pas applicable à une catégorie de | is dat de overgangsregeling niet geldt voor een categorie van |
juges suppléants qui ont exercé un mandat temporaire et auxquels | plaatsvervangende rechters die een tijdelijk mandaat hebben |
démission honorable n'a pas été accordée, à savoir les membres civils | uitgeoefend en aan wie geen ontslag om eervolle redenen werd verleend, |
suppléants du conseil de guerre en campagne. | namelijk de plaatsvervangende burgerlijke leden van de krijgsraad te |
B.4.1. Entre les membres civils suppléants du conseil de guerre en | velde. B.4.1. Tussen de plaatsvervangende burgerlijke leden van de krijgsraad |
campagne et les juges suppléants ordinaires, il existe à plusieurs | te velde en de gewone plaatsvervangende rechters bestaat in |
égards une différence objective. | verscheidene opzichten een objectief verschil. |
B.4.2. En vertu de l'article 62, § 3, de la loi du 15 juin 1899 | B.4.2. Op grond van artikel 62, § 3, van de wet van 15 juni 1899 |
comprenant le titre Ier et le titre II du Code de procédure pénale | houdende eerste en tweede titel van het Wetboek van Strafrechtspleging |
militaire, les membres civils suppléants du conseil de guerre en | voor het leger worden de plaatsvervangende burgerlijke leden van de |
campagne sont nommés parmi les magistrats de carrière des juridictions | krijgsraad te velde benoemd onder de beroepsmagistraten der gerechten |
métropolitaines ou africaines ou parmi les docteurs ou licenciés en | van het moederland of van Afrika of onder de doctors of licentiaten in |
droit âgés de vingt-cinq ans accomplis. Les conditions de nomination | de rechten van ten volle vijfentwintig jaar. De benoemingsvoorwaarden |
pour ces derniers étaient donc moins strictes que celles qui étaient | voor deze laatsten waren aldus minder streng dan de |
applicables aux juges suppléants ordinaires avant l'entrée en vigueur | |
de la loi du 18 juillet 1991. Ceux-ci devaient non seulement avoir | benoemingsvoorwaarden die vóór de inwerkingtreding van de wet van 18 |
obtenu le diplôme de docteur ou licencié en droit, mais devaient en | juli 1991 golden voor de gewone plaatsvervangende rechters. Dezen |
moesten niet alleen het diploma van doctor of licentiaat in de rechten | |
outre, en vertu des articles 187 et 191 du Code judiciaire, avoir | hebben verworven, maar bovendien op grond van de artikelen 187 en 191 |
trente ans accomplis et avoir été actifs pendant au moins cinq ans en | van het Gerechtelijk Wetboek ten volle dertig jaar oud zijn, en |
Belgique dans les fonctions mentionnées dans ces dispositions. | gedurende tenminste vijf jaar in België werkzaam zijn geweest in de in |
die bepalingen vermelde ambten. | |
B.4.3. Une autre distinction entre les membres civils suppléants du | B.4.3. Een ander onderscheid tussen de plaatsvervangende burgerlijke |
conseil de guerre en campagne et les juges suppléants ordinaires | leden van de krijgsraad te velde en de gewone plaatsvervangende |
concerne la durée de la nomination. La première catégorie est nommée | rechters betreft de duur van de benoeming. De eerste categorie wordt |
pour une période prorogeable de six mois. En revanche, la deuxième | benoemd voor een periode van zes maanden, die kan worden verlengd. De |
catégorie est nommée à vie, conformément à l'article 152 de la | tweede categorie daarentegen is, overeenkomstig artikel 152 van de |
Constitution. | Grondwet, benoemd voor het leven. |
B.4.4. Enfin, il existe également une différence quant au contenu de | B.4.4. Ten slotte is er ook een verschil wat de inhoud van de |
la fonction juridictionnelle, eu égard au contentieux spécifique | rechtsprekende functie betreft, vanwege het specifieke contentieux |
confié au conseil de guerre en campagne et qui emporte que l'expérience juridique de ses membres est d'une nature différente de celle des magistrats suppléants ordinaires. B.5. Les effets de la distinction en cause ne sont pas disproportionnés aux objectifs poursuivis par le législateur, dès lors que les membres suppléants du conseil de guerre en campagne peuvent, comme tous les autres candidats, participer à l'examen d'aptitude professionnelle et que l'accès à la magistrature ne leur est nullement refusé. B.6. En conclusion, les différences indiquées au B.4 justifient que le législateur n'ait pas étendu le régime transitoire prévu dans la loi | waarvoor de krijgsraad te velde bevoegd is en wat tot gevolg heeft dat de juridische ervaring van zijn leden van een andere aard is dan die van de gewone plaatsvervangende magistraten. B.5. De gevolgen van het in het geding zijnde onderscheid zijn niet onevenredig met de door de wetgever nagestreefde doelstellingen, nu de plaatsvervangende leden van de krijgsraad te velde zoals alle andere kandidaten het examen inzake beroepsbekwaamheid kunnen afleggen en de toegang tot de magistratuur hun geenszins wordt ontzegd. B.6. De verschillen aangegeven in B.4 verantwoorden bijgevolg dat de |
du 18 juillet 1991 aux membres civils suppléants du conseil de guerre | wetgever de overgangsregeling waarin de wet van 18 juli 1991 voorziet, |
niet heeft uitgebreid tot de plaatsvervangende burgerlijke leden van | |
en campagne et qu'il n'ait donc pas attaché les mêmes effets à | de krijgsraad te velde en aldus aan de uitoefening van laatstgenoemde |
l'exercice de la fonction citée en dernier lieu pour ce qui est de | functie niet dezelfde gevolgen heeft verbonden wat de toegang tot de |
l'accès à la magistrature. | magistratuur betreft. |
La question préjudicielle appelle une réponse négative. | De prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord. |
Par ces motifs, | Om die redenen, |
la Cour | het Hof |
dit pour droit : | zegt voor recht : |
L'article 21, § 1er, alinéa 2, de la loi du 18 juillet 1991 modifiant | Artikel 21, § 1, tweede lid, van de wet van 18 juli 1991 tot wijziging |
les règles du Code judiciaire relatives à la formation et au | van de voorschriften van het Gerechtelijk Wetboek die betrekking |
hebben op de opleiding en de werving van magistraten, gewijzigd bij de | |
recrutement des magistrats, modifié par la loi du 6 août 1993 et par | wet van 6 augustus 1993 en de wet van 1 december 1994, schendt niet de |
la loi du 1er décembre 1994, ne viole pas les articles 10 et 11 de la | artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat dit artikel de |
Constitution, en ce qu'il dispense de l'examen d'aptitude | plaatsvervangende rechters benoemd vóór de inwerkingtreding van de wet |
professionnelle les juges suppléants nommés avant l'entrée en vigueur | |
de la loi du 18 juillet 1991 et auxquels démission honorable a été | van 18 juli 1991 en aan wie wegens onverenigbaarheid ontslag om |
accordée pour cause d'incompatibilité, alors que les membres civils | eervolle redenen is verleend, vrijstelt van het examen inzake |
suppléants du conseil de guerre en campagne qui ont exercé un mandat | beroepsbekwaamheid, terwijl de plaatsvervangende burgerlijke leden van |
temporaire et auxquels, par conséquent, il n'a pas été accordé de | de krijgsraad te velde die een tijdelijk mandaat hebben vervuld en aan |
démission honorable, n'ont pas droit à la dispense de l'examen | wie bijgevolg geen ontslag om eervolle redenen is verleend, geen recht |
d'aptitude professionnelle. | hebben op vrijstelling van het examen inzake beroepsbekwaamheid. |
Ainsi prononcé en langue néerlandaise et en langue française, | Aldus uitgesproken in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig |
conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur | artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het |
la Cour d'arbitrage, à l'audience publique du 15 juillet 1999. | Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 15 juli 1999. |
Le greffier, | De griffier, |
L. Potoms. | L. Potoms. |
Le président, | De voorzitter, |
L. De Grève. | L. De Grève. |