← Retour vers "Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage Par
arrêt du 14 avril 1999 en cause de R. Maes, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour d'arbitrage
le 7 mai 1999, la Cour de cassation a pos 1. « L'article
8, alinéa 1 er , de l'arrêté-loi du 14 septembre 1918 [concernant la législ(...)"
| Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage Par arrêt du 14 avril 1999 en cause de R. Maes, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour d'arbitrage le 7 mai 1999, la Cour de cassation a pos 1. « L'article 8, alinéa 1 er , de l'arrêté-loi du 14 septembre 1918 [concernant la législ(...) | Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij arrest van 14 april 1999 in zake R. Maes, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 7 mei 1999, heeft het Hof van 1. « Schendt artikel 8, eerste lid, van de Besluitwet van 14 september 1918 [betreffende o.m. de wi(...) |
|---|---|
| COUR D'ARBITRAGE | ARBITRAGEHOF |
| Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 | Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 |
| sur la Cour d'arbitrage | januari 1989 op het Arbitragehof |
| Par arrêt du 14 avril 1999 en cause de R. Maes, dont l'expédition est | Bij arrest van 14 april 1999 in zake R. Maes, waarvan de expeditie ter |
| parvenue au greffe de la Cour d'arbitrage le 7 mai 1999, la Cour de | griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 7 mei 1999, heeft het Hof |
| cassation a posé les questions préjudicielles suivantes : | van Cassatie de volgende prejudiciële vragen gesteld : |
| 1. « L'article 8, alinéa 1er, de l'arrêté-loi du 14 septembre 1918 | 1. « Schendt artikel 8, eerste lid, van de Besluitwet van 14 september |
| 1918 [betreffende o.m. de wijze van stemmen in het Militair | |
| [concernant la législation pénale] viole-t-il les articles 10 et 11 de | Gerechtshof en de krijgsraden] de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, |
| la Constitution en tant qu'il édicte que les décisions de la Cour | in zoverre het bepaalt dat de beslissingen van het Militair |
| militaire ' sont prises à la majorité des voix ', sans imposer | Gerechtshof ' bij meerderheid van stemmen genomen worden ', zonder te |
| qu'elles le soient à l'unanimité de ses membres lorsqu'elles réforment | vereisen dat zij met eenparige stemmen van zijn leden genomen worden, |
| un acquittement ou qu'elles aggravent les peines prononcées par le | ingeval zij een vrijspraak wijzigen of de door de krijgsraad opgelegde |
| conseil de guerre, alors que l'article 211bis du Code d'instruction | straffen verzwaren, terwijl artikel 211bis van het Wetboek van |
| criminelle, applicable aux juridictions d'appel ordinaires, dispose | Strafvordering, dat toepasselijk is op gewone gerechten in hoger |
| beroep, bepaalt dat, ingeval er een vrijsprekend vonnis is, het | |
| que s'il y a eu jugement d'acquittement, la juridiction d'appel ne | gerecht in hoger beroep geen veroordeling kan uitspreken dan met |
| peut prononcer la condamnation qu'à l'unanimité de ses membres et que | eenparige stemmen van zijn leden, en dat dezelfde eenstemmigheid voor |
| la même unanimité est nécessaire pour que la juridiction d'appel | het gerecht in hoger beroep vereist is om de door de eerste rechter |
| puisse aggraver les peines prononcées par le premier juge ? » | uitgesproken straffen te kunnen verzwaren ? » |
| 2. « Les articles 10bis de la loi du 17 avril 1878 contenant le titre préliminaire du Code de procédure pénale et 19, alinéa 2, du Code de procédure pénale militaire violent-ils les articles 10 et 11 de la Constitution en tant qu'ils disposent respectivement que les personnes attachées, à quelque titre que ce soit, à une fraction de l'armée se trouvant en territoire étranger ou celles qui sont autorisées à suivre un corps de troupe qui en fait partie, qui auront commis une infraction quelconque sur le territoire d'un Etat étranger, pourront être poursuivies en Belgique et que, lorsqu'en dehors du temps de guerre, une fraction de l'armée se trouve en territoire étranger, elles seront jugées par les juridictions militaires pour toutes les infractions commises par elles sur le territoire étranger, alors que les personnes non visées par ces dispositions légales échappent à cette compétence élargie des juridictions militaires ? » Cette affaire est inscrite sous le numéro 1671 du rôle de la Cour. Le greffier, | 2. « Schenden de artikelen 10bis van de wet van 17 april 1878 houdende de voorafgaande titel van het Wetboek van Strafvordering en 19, tweede lid, van het Wetboek van Militaire Strafvordering de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre zij respectievelijk bepalen dat de personen die, in welke hoedanigheid ook, aan een legerfractie in het buitenland verbonden zijn, of zij die de machtiging bekwamen een troepenkorps te volgen dat er deel van uitmaakt, en die enig misdrijf plegen op het grondgebied van een vreemde Staat, in België vervolgd kunnen worden en dat wanneer, buiten de tijd van oorlog, een legerfractie zich in een buitenlands gebied bevindt, zij geoordeeld worden door de militaire rechtscolleges voor al de door hen in het buitenlands gebied gepleegde misdrijven, terwijl de personen die niet onder die wetsbepalingen vallen, niet onderworpen zijn aan die uitgebreide bevoegdheid van de militaire gerechten ? » Die zaak is ingeschreven onder nummer 1671 van de rol van het Hof. De griffier, |
| L. Potoms. | L. Potoms. |