Etaamb.openjustice.be
Vue multilingue de Arrêt De La Cour Constitutionelle du --
← Retour vers "Arrêt n° 33/99 du 17 mars 1999 Numéro du rôle : 1294 En cause : la question préjudicielle relative à l'article 419, alinéa 1 er , du Code des impôts sur les revenus 1992, posée par le Tribunal de première instance de Bruges. La Co composée des présidents L. De Grève et M. Melchior, et des juges H. Boel, L. François, P. Martens, (...)"
Arrêt n° 33/99 du 17 mars 1999 Numéro du rôle : 1294 En cause : la question préjudicielle relative à l'article 419, alinéa 1 er , du Code des impôts sur les revenus 1992, posée par le Tribunal de première instance de Bruges. La Co composée des présidents L. De Grève et M. Melchior, et des juges H. Boel, L. François, P. Martens, (...) Arrest nr. 33/99 van 17 maart 1999 Rolnummer 1294 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 419, eerste lid, 1°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Brugge. Het Arbitra samengesteld uit de voorzitters L. De Grève en M. Melchior, en de rechters H. Boel, L. François, P.(...)
COUR D'ARBITRAGE ARBITRAGEHOF
Arrêt n° 33/99 du 17 mars 1999 Arrest nr. 33/99 van 17 maart 1999
Numéro du rôle : 1294 Rolnummer 1294
En cause : la question préjudicielle relative à l'article 419, alinéa In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 419, eerste lid,
1er, du Code des impôts sur les revenus 1992, posée par le Tribunal de 1°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gesteld door de
première instance de Bruges. Rechtbank van eerste aanleg te Brugge.
La Cour d'arbitrage, Het Arbitragehof,
composée des présidents L. De Grève et M. Melchior, et des juges H. samengesteld uit de voorzitters L. De Grève en M. Melchior, en de
Boel, L. François, P. Martens, J. Delruelle, G. De Baets, E. Cerexhe, rechters H. Boel, L. François, P. Martens, J. Delruelle, G. De Baets,
H. Coremans, A. Arts, R. Henneuse et M. Bossuyt, assistée du greffier E. Cerexhe, H. Coremans, A. Arts, R. Henneuse en M. Bossuyt,
L. Potoms, présidée par le président L. De Grève, bijgestaan door de griffier L. Potoms, onder voorzitterschap van voorzitter L. De Grève,
après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : wijst na beraad het volgende arrest :
I. Objet de la question préjudicielle I. Onderwerp van de prejudiciële vraag
Par jugement du 2 février 1998 en cause de la s.p.r.l. Constructio Bij vonnis van 2 februari 1998 in zake de b.v.b.a. Constructio tegen
contre l'Etat belge, dont l'expédition est parvenue au greffe de la de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is
Cour le 17 février 1998, le Tribunal de première instance de Bruges a ingekomen op 17 februari 1998, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te
posé la question préjudicielle suivante : Brugge de volgende prejudiciële vraag gesteld :
« L'article 419, alinéa 1er, 1°, du Code des impôts sur les revenus « Houdt artikel 419, eerste lid, 1°, van het Wetboek van de
1992 viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution en tant qu'il inkomstenbelastingen 1992 een schending in van de artikelen 10 en 11
dispose qu'aucun intérêt moratoire n'est alloué en cas de restitution van de Grondwet in zoverre dit bepaalt dat geen intrest wordt
toegekend bij terugbetaling van bedrijfsvoorheffingen als bedoeld bij
de précomptes professionnels visés aux articles 270 à 275, effectuée de artikelen 270 tot 275, die ten voordele van de schuldenaar van die
voorheffingen geschiedt, terwijl bij terugbetaling van
au profit du redevable de ces précomptes, alors qu'en cas de bedrijfsvoorheffing die ten laste van de schuldenaar wordt ingekohierd
restitution de précompte professionnel enrôlé à charge du redevable, wel moratoriuminteresten worden toegekend voor zover de
des intérêts moratoires sont bel et bien alloués, pour autant que le bedrijfsvoorheffing die ingekohierd wordt niet bedoeld is in artikel
précompte professionnel enrôlé ne soit pas visé à l'article 419, 419, eerste lid, 1°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992,
alinéa 1er, 1°, du Code des impôts sur les revenus 1992 mais bien à maar wel in artikel 418, eerste lid, van het Wetboek van de
l'article 418, alinéa 1er, du Code des impôts sur les revenus 1992 ? » inkomstenbelastingen 1992 ? »
II. Les faits et la procédure antérieure II. De feiten en de rechtspleging in het bodemgeschil
1. Il ressort du dossier de la procédure antérieure que la s.p.r.l. 1. Uit het dossier van de rechtspleging in het bodemgeschil blijkt dat
Constructio a payé le 6 décembre 1990 un montant de 335.995 francs à de b.v.b.a. Constructio op 6 december 1990 een bedrag van 335.995
titre de précompte professionnel pour l'année 1990 au bureau de frank aan bedrijfsvoorheffing voor het jaar 1990 betaalde aan het
recette des contributions de Bruges 2. Ce paiement fut toutefois ontvangkantoor der belastingen Brugge 2. Die betaling werd evenwel
enregistré de façon erronée. verkeerd geboekt.
Le 15 septembre 1992, un précompte professionnel d'un montant de Op 15 september 1992 werd een bedrijfsvoorheffing voor datzelfde jaar
384.005 francs fut enrôlé pour la même année 1990. Le 29 septembre 1990 ingekohierd ten bedrage van 384.005 frank. Op 29 september 1992
1992, la société de personnes à responsabilité limitée susdite werd door de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid een
introduisit une réclamation. Le 9 juillet 1993, une notification bezwaarschrift ingediend. Op 9 juli 1993 werd via een notificatie bij
adressée à un notaire entraîna le paiement d'une somme de 483.845 een notaris een bedrag van 483.845 frank betaald, namelijk 384.005
francs, à savoir 384.005 francs de précompte professionnel et 99.840 frank bedrijfsvoorheffing en 99.840 frank nalatigheidsintresten.
francs d'intérêts de retard. Par lettre recommandée du 24 février 1995, le conseil de ladite Bij aangetekend schrijven van 24 februari 1995 stelde de raadsman van
société mit le ministère des Finances, Administration des die vennootschap het Ministerie van Financiën, Administratie der
contributions directes, en demeure de restituer l'excédent d'impôt et directe belastingen, in gebreke om de teveel betaalde belastingen en
d'intérêts. intresten terug te betalen.
Le 14 mars 1995, l'inspecteur de la comptabilité à Bruges régularisa Op 14 maart 1995 werd door de comptabiliteitsinspecteur te Brugge de
la situation. Par décision du 31 mars 1995 de la direction régionale toestand rechtgezet. Bij beslissing van 31 maart 1995 van de
de Gand, une somme principale de 414.005 francs fut restituée le 24 gewestelijke directie Gent werd een hoofdsom van 414.005 frank
mai 1995. Par décision du 26 avril 1995 de la direction régionale de teruggeven op 24 mei 1995. Bij beslissing van 26 april 1995 van de
Gand, les 99.840 francs d'intérêts de retard furent dégrevés et gewestelijke directie Gent werden de 99.840 frank
restitués le 27 juin 1995. nalatigheidsintresten ontheven en terugbetaald op 27 juni 1995.
Par lettre recommandée du 4 juillet 1995, le paiement d'intérêts Bij aangetekend schrijven van 4 juli 1995 werd aangedrongen op
moratoires fut réclamé. Le ministère fit savoir le 12 juillet 1995 betaling van moratoire intresten. Het Ministerie liet op 12 juli 1995
qu'eu égard à l'article 419, alinéa 1er, 1°, du Code des impôts sur weten dat het op grond van artikel 419, eerste lid, 1°, van het
les revenus 1992 (C.I.R. 1992), il n'était pas disposé à payer des Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (W.I.B. 1992) niet bereid was
intérêts moratoires sur le précompte professionnel de 335.995 francs moratoriumintresten te betalen op de terugbetaalde bedrijfsvoorheffing
qui était restitué. Concernant le montant de 78.010 francs, la ten belope van 335.995 frank. Met betrekking tot het bedrag van 78.010
question fut transmise au directeur régional. Ce dernier répondit par frank werd de vraag overgezonden aan de gewestelijke directeur. Deze
lettre du 1er août 1995 qu'il ne serait pas payé d'intérêts laatste antwoordde bij schrijven van 1 augustus 1995 dat geen
moratoires. moratoriumintresten zouden worden betaald.
2. Le 8 mars 1996, la s.p.r.l. Constructio assigna l'Etat belge devant 2. De b.v.b.a. Constructio heeft de Belgische Staat op 8 maart 1996
le Tribunal de première instance de Bruges. Elle soutenait que les gedagvaard voor de Rechtbank van eerste aanleg te Brugge. Zij betoogt
99.840 francs d'intérêts de retard n'étaient pas dus et qu'ils dat de nalatigheidsintresten ten belope van 99.840 frank niet
devaient dès lors être restitués. Elle réclamait aussi le paiement de verschuldigd waren zodat ze dienen te worden terugbetaald. Tevens
la différence entre les montants de 384.005 francs et 335.995 francs, vordert zij de betaling van het verschil tussen het bedrag van 384.005
soit 48.010 francs, ainsi que des intérêts moratoires. En ordre frank en 335.995 frank, zijnde 48.010 frank, alsmede moratoire
subsidiaire, elle fondait sa demande sur l'article 1378 du Code civil. intresten. In ondergeschikte orde steunt zij haar vordering op artikel 1378 van het Burgerlijk Wetboek.
3. Par jugement du 30 juin 1997, le Tribunal de première instance de 3. Bij vonnis van 30 juni 1997 beslist de Rechtbank van eerste aanleg
Bruges décida que l'article 419, alinéa 1er, 1°, du C.I.R. 1992 ne te Brugge dat artikel 419, eerste lid, 1°, van het W.I.B. 1992 geen
pouvait trouver à s'appliquer au second paiement, étant donné que, par toepassing kan vinden wat de tweede betaling betreft, nu de b.v.b.a.
ce dernier, la s.p.r.l. Constructio ne s'était pas acquittée d'un Constructio geen verschuldigde bedrijfsvoorheffing vereffende,
précompte professionnel exigible, puisque celui-ci avait déjà été aangezien die reeds bij de eerste betaling volledig was vereffend. De
entièrement liquidé lors du premier paiement. La société susmentionnée
avait payé un montant de 483.845 francs sans aucune base légale et ce bovengenoemde vennootschap betaalde een bedrag van 483.845 frank
versement devait être considéré comme un paiement indu au sens de zonder enige wettelijke grondslag en de storting dient te worden
l'article 1378 du Code civil. Le Tribunal condamna l'Etat belge au beschouwd als een onverschuldigde betaling in de zin van artikel 1378
paiement des intérêts moratoires sur la somme de 384.005 francs à van het Burgerlijk Wetboek. De Rechtbank veroordeelt de Belgische
Staat tot betaling van moratoire intresten op het bedrag van 384.005
compter du 9 juillet 1993, date du paiement, jusqu'au 29 mai 1995, frank vanaf 9 juli 1993, datum van betaling, tot 29 mei 1995, datum
date de la restitution, et sur la somme de 99.840 francs à compter du van teruggave, en op het bedrag van 99.840 frank vanaf 9 juli 1993,
9 juillet 1993, date du paiement, jusqu'au 27 juin 1995, date de la datum van betaling, tot 27 juni 1995, datum van teruggave.
restitution. Le Tribunal constatait par ailleurs que la société précitée avait payé De Rechtbank stelt voorts vast dat de voornoemde vennootschap op 6
le 6 décembre 1990 une somme de 335.995 francs à titre de précompte december 1990 een bedrag van 335.995 frank aan bedrijfsvoorheffing
professionnel, alors qu'en définitive 305.995 francs seulement étaient betaalde, waar uiteindelijk slechts een bedrag van 305.995 frank
dus. Le Tribunal relevait que, selon le premier défendeur, aucun verschuldigd was. De Rechtbank overweegt dat op de terugbetaling van
intérêt n'était dû, en vertu de l'article 419 du C.I.R. 1992, sur la het bedrag van 30.000 frank, dat betrekking heeft op aan de bron
somme de 30.000 francs restituée, se rapportant au précompte verschuldigde bedrijfsvoorheffing, volgens de eerste verweerder
professionnel dû à la source. La demanderesse prétendait toutefois que ingevolge artikel 419 van het W.I.B. 1992 geen intresten verschuldigd
cette disposition était contraire au principe constitutionnel zijn. De eiseres betoogt evenwel dat die bepaling strijdig is met het
d'égalité et qu'une question préjudicielle devait, le cas échéant, grondwettelijk gelijkheidsbeginsel en dat in voorkomend geval
être posée à la Cour. daaromtrent een vraag aan het Hof dient te worden gesteld.
Etant donné que le défendeur n'avait pas pris position concernant la Aangezien de verweerder geen standpunt heeft ingenomen omtrent de
nécessité de poser une question préjudicielle, le Tribunal décida de noodzaak om een prejudiciële vraag te stellen, beslist de Rechtbank de
rouvrir les débats sur ce point. debatten op dat punt te heropenen.
4. Dans son jugement du 2 février 1998 par lequel il pose la question 4. In haar vonnis van 2 februari 1998, waarbij de prejudiciële vraag
préjudicielle, le Tribunal observe que la demanderesse affirme qu'en wordt gesteld, overweegt de Rechtbank dat volgens de eiseres inzake de
ce qui concerne la restitution du précompte professionnel, les terugbetaling van bedrijfsvoorheffing de personen die tot eenzelfde
personnes appartenant à une même catégorie sont traitées de manière categorie behoren op een ongelijke wijze worden behandeld zonder dat
inégale sans qu'existe pour ce faire une justification raisonnable et daartoe een redelijke en objectieve verantwoording bestaat. De
objective. L'inégalité consiste, selon la demanderesse, en ce que les ongelijkheid bestaat volgens de eiseres erin dat de schuldenaars van
redevables du précompte professionnel qui retiennent celui-ci à la bedrijfsvoorheffing die deze aan de bron inhouden en doorstorten
source et qui le versent ensuite au Trésor sont discriminés par worden gediscrimineerd ten opzichte van de schuldenaars die dit niet
rapport aux redevables qui ne le font pas et pour lesquels le doen zodat de bedrijfsvoorheffing moet worden ingekohierd.
précompte professionnel doit dès lors être enrôlé. Wanneer de bedrijfsvoorheffing aan de bron wordt ingehouden is bij
En vertu de l'article 419, alinéa 1er, 1°, du C.I.R. 1992, aucun terugbetaling door de fiscus overeenkomstig artikel 419, eerste lid,
intérêt moratoire n'est dû en cas de restitution par le fisc d'un 1°, van het W.I.B. 1992 geen intrest verschuldigd, terwijl dit wel het
précompte professionnel retenu à la source, tandis que des intérêts geval is bij terugbetaling van de ingekohierde bedrijfsvoorheffing. De
moratoires sont dus en cas de restitution d'un précompte professionnel bedrijfsvoorheffing die ingekohierd wordt ten laste van de schuldenaar
enrôlé. En effet, conformément à la jurisprudence de la Cour de dient immers overeenkomstig de rechtspraak van het Hof van Cassatie te
cassation, le précompte professionnel enrôlé à charge du redevable worden beschouwd als een ingekohierde belasting in de zin van artikel
doit être considéré comme un impôt enrôlé en vertu de l'article 365 du 365 van het W.I.B. 1992, waardoor artikel 418, eerste lid, van
C.I.R. 1992, ce qui a pour effet que c'est l'article 418, alinéa 1er,
et non l'article 419, alinéa 1er, 1°, qui s'applique en cas de toepassing is in geval van terugbetaling en niet artikel 419, eerste
restitution. lid, 1°.
On peut conclure de ce qui précède que les personnes qui ont droit à Daaruit kan worden besloten dat de personen die gerechtigd zijn op
la restitution d'un précompte professionnel sont traitées de façon terugbetaling van bedrijfsvoorheffing verschillend worden behandeld
différente selon que le précompte professionnel a ou n'a pas été naargelang de bedrijfsvoorheffing al dan niet werd ingekohierd. Aldus
enrôlé. La question est donc de savoir si ce traitement différent est kan de vraag worden gesteld of die verschillende behandeling al dan
ou non raisonnablement justifié. niet redelijk verantwoord is.
Le Tribunal conclut que dans les circonstances indiquées, on ne De Rechtbank besluit dat in de gegeven omstandigheden niet kan worden
saurait affirmer que l'article 419, alinéa 1er, 1°, du C.I.R. 1992 ne aangenomen dat artikel 419, eerste lid, 1°, van het W.I.B. 1992 het
viole manifestement pas le principe d'égalité, et qu'il s'impose donc gelijkheidsbeginsel klaarblijkelijk niet schendt en dat bijgevolg een
de poser une question préjudicielle. prejudiciële vraag dient te worden gesteld.
III. La procédure devant la Cour III. De rechtspleging voor het Hof
Par ordonnance du 17 février 1998, le président en exercice a désigné Bij beschikking van 17 februari 1998 heeft de voorzitter in functie de
les juges du siège conformément aux articles 58 et 59 de la loi rechters van de zetel aangewezen overeenkomstig de artikelen 58 en 59
spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage. van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof.
Les juges-rapporteurs ont estimé n'y avoir lieu de faire application De rechters-verslaggevers hebben geoordeeld dat er geen aanleiding was
des articles 71 ou 72 de la loi organique. om artikel 71 of 72 van de organieke wet toe te passen.
La décision de renvoi a été notifiée conformément à l'article 77 de la Van de verwijzingsbeslissing is kennisgegeven overeenkomstig artikel
loi organique, par lettres recommandées à la poste le 5 mars 1998. 77 van de organieke wet bij op 5 maart 1998 ter post aangetekende brieven.
L'avis prescrit par l'article 74 de la loi organique a été publié au Het bij artikel 74 van de organieke wet voorgeschreven bericht is
Moniteur belge du 13 mars 1998. bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 13 maart 1998.
Le Conseil des ministres, rue de la Loi 16, 1000 Bruxelles, a De Ministerraad, Wetstraat 16, 1000 Brussel, heeft een memorie
introduit un mémoire, par lettre recommandée à la poste le 16 avril ingediend bij op 16 april 1998 ter post aangetekende brief.
1998. Par ordonnances du 30 juin 1998 et du 27 janvier 1999, la Cour a Bij beschikkingen van 30 juni 1998 en 27 januari 1999 heeft het Hof de
termijn waarbinnen het arrest moet worden gewezen, verlengd tot
prorogé respectivement jusqu'aux 17 février 1999 et 17 août 1999 le respectievelijk 17 februari 1999 en 17 augustus 1999.
délai dans lequel l'arrêt doit être rendu.
Par ordonnance du 21 octobre 1998, la Cour a déclaré l'affaire en état Bij beschikking van 21 oktober 1998 heeft het Hof de zaak in
et fixé l'audience au 18 novembre 1998. Cette ordonnance a été notifiée au Conseil des ministres ainsi qu'à son avocat, par lettres recommandées à la poste le 22 octobre 1998. Par ordonnance du 18 novembre 1998, le président L. De Grève a soumis l'affaire à la Cour réunie en séance plénière. Par ordonnance du 18 novembre 1998, la Cour a remis l'affaire à une audience à fixer ultérieurement. Cette dernière ordonnance a été notifiée au Conseil des ministres gereedheid verklaard en de dag van de terechtzitting bepaald op 18 november 1998. Van die beschikking is kennisgegeven aan de Ministerraad en zijn advocaat bij op 22 oktober 1998 ter post aangetekende brieven. Bij beschikking van 18 november 1998 heeft voorzitter L. De Grève de zaak voorgelegd aan het Hof in voltallige zitting. Bij beschikking van 18 november 1998 heeft het Hof de zaak uitgesteld tot een later te bepalen terechtzitting. Van die laatste beschikking is kennisgegeven aan de Ministerraad en zijn advocaat bij op 20 november 1998 ter post aangetekende brieven. Bij beschikking van 16 december 1998 heeft het Hof de dag van de
ainsi qu'à son avocat, par lettres recommandées à la poste le 20 terechtzitting bepaald op 20 januari 1999.
novembre 1998.
Par ordonnance du 16 décembre 1998, la Cour a fixé l'audience au 20 Van die beschikking is kennisgegeven aan de Ministerraad en zijn
janvier 1999. Cette ordonnance a été notifiée au Conseil des ministres ainsi qu'à
son avocat, par lettres recommandées à la poste le 17 décembre 1998. advocaat bij op 17 december 1998 ter post aangetekende brieven.
A l'audience publique du 20 janvier 1999 : Op de openbare terechtzitting van 20 januari 1999 :
- a comparu Me L. De Schepper, avocat au barreau de Bruges, pour le - is verschenen : Mr. L. De Schepper, advocaat bij de balie te Brugge,
Conseil des ministres; voor de Ministerraad;
- les juges-rapporteurs H. Boel et E. Cerexhe ont fait rapport; - hebben de rechters-verslaggevers H. Boel en E. Cerexhe verslag
uitgebracht;
- l'avocat précité a été entendu; - is de voornoemde advocaat gehoord;
- l'affaire a été mise en délibéré. - is de zaak in beraad genomen.
La procédure s'est déroulée conformément aux articles 62 et suivants De rechtspleging is gevoerd overeenkomstig de artikelen 62 en volgende
de la loi organique, relatifs à l'emploi des langues devant la Cour. van de organieke wet, die betrekking hebben op het gebruik van de talen voor het Hof.
IV. En droit IV. In rechte
- A - - A -
Mémoire du Conseil des ministres Memorie van de Ministerraad
A.1. L'article 419, alinéa 1er, 1°, du Code des impôts sur les revenus A.1. Artikel 419, eerste lid, 1°, van het Wetboek van de
1992 (C.I.R. 1992) ne viole pas le principe constitutionnel d'égalité, inkomstenbelastingen 1992 (W.I.B. 1992) schendt het grondwettelijk
étant donné qu'il exclut le paiement d'intérêts moratoires tant à gelijkheidsbeginsel niet daar het de toekenning van
l'égard de l'excédent de précompte professionnel versé à la source moratoriumintresten zowel uitsluit ten aanzien van te veel aan de bron
qu'à l'égard du précompte professionnel enrôlé faisant l'objet d'un gestorte bedrijfsvoorheffing als ten aanzien van ontheven ingekohierde
dégrèvement. bedrijfsvoorheffing.
Le texte de l'article 419, alinéa 1er, 1°, du C.I.R. 1992 vise toutes De tekst van artikel 419, eerste lid, 1°, van het W.I.B. 1992 heeft
betrekking op alle terugbetalingen van bedrijfsvoorheffing ten
les restitutions de précompte professionnel au profit des redevables voordele van de schuldenaars van de bedrijfsvoorheffing en maakt geen
de celui-ci et ne fait aucune différence entre la restitution d'un onderscheid tussen de terugbetaling zonder voorafgaande inkohiering
précompte professionnel non enrôlé au préalable et la restitution van de bedrijfsvoorheffing en de terugbetaling ten gevolge van de
résultant du dégrèvement d'un précompte professionnel enrôlé. Dans ontheffing van ingekohierde bedrijfsvoorheffing. In die interpretatie
cette interprétation de l'article 419, alinéa 1er, 1°, du C.I.R. 1992, van artikel 419, eerste lid, 1°, van het W.I.B. 1992 is er uiteraard
il n'y a bien sûr aucune violation du principe constitutionnel geen schending van het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel.
d'égalité. A.2. Si l'article 419, alinéa 1er, 1°, du C.I.R. 1992 est interprété A.2. Indien artikel 419, eerste lid, 1°, van het W.I.B. 1992 anders
différemment, à savoir en ce sens qu'il vise exclusivement la geïnterpreteerd wordt, namelijk in die zin dat het enkel betrekking
restitution de l'excédent de précompte professionnel versé à la heeft op de terugbetaling van te veel aan de bron betaalde
source, qui s'opère sans enrôlement préalable, il n'y a pas non plus bedrijfsvoorheffing, die gebeurt zonder voorafgaande inkohiering, is
de violation du principe d'égalité. er evenmin een schending van het gelijkheidsbeginsel.
Dans un arrêt du 19 janvier 1996, la Cour de cassation a décidé que le In een arrest van 19 januari 1996 heeft het Hof van Cassatie beslist
précompte professionnel enrôlé à charge du redevable n'est pas visé à dat de bedrijfsvoorheffing die ten laste van de schuldenaar wordt
l'article 309, 1°, du C.I.R. (actuellement l'article 419, alinéa 1er, ingekohierd niet bedoeld is in artikel 309, 1°, van het W.I.B. (thans
1°, du C.I.R. 1992), mais bien à l'article 308, alinéa 1er, du C.I.R. artikel 419, eerste lid, 1°, van het W.I.B. 1992), maar wel in artikel
(actuellement l'article 418, alinéa 1er, du C.I.R. 1992), parce qu'il 308, eerste lid, van het W.I.B. (thans artikel 418, eerste lid, van
s'agit en réalité d'un impôt enrôlé en vertu de l'article 266 du het W.I.B. 1992) omdat het in werkelijkheid een krachtens artikel 266
C.I.R. (actuellement l'article 365 du C.I.R. 1992). Même si l'on suit van het W.I.B. (thans artikel 365 het W.I.B. 1992) ingekohierde
cette interprétation - à laquelle le Conseil des ministres continue de belasting betreft. Ook indien die interpretatie wordt aangehouden -
s'opposer, parce que l'enrôlement du précompte professionnel n'a pas waartegen de Ministerraad zich blijft verzetten omdat de inkohiering
pour effet de lui faire perdre sa nature de précompte professionnel, van de bedrijfsvoorheffing niet tot gevolg heeft dat die haar natuur
de sorte que l'article 419, alinéa 1er, 1°, du C.I.R. 1992 exclut que des intérêts moratoires soient alloués en cas de dégrèvement d'un précompte professionnel enrôlé -, le principe d'égalité ne s'en trouve pas nécessairement violé pour autant. En effet, il existe une différence importante entre, d'une part, l'hypothèse dans laquelle le redevable du précompte professionnel a volontairement payé un excédent de précompte à la source et, d'autre part, l'hypothèse dans laquelle, par l'enrôlement d'un montant trop élevé à titre de précompte professionnel, l'Etat oblige le redevable de ce précompte à payer plus qu'il ne doit en réalité. Le traitement inégal de deux situations fondamentalement différentes ne constitue pas, en pareil cas, une violation du principe constitutionnel d'égalité. van bedrijfsvoorheffing verliest, zodat artikel 419, eerste lid, 1°, van het W.I.B. 1992 de toekenning uitsluit van moratoriumintresten ten aanzien van ontheven ingekohierde bedrijfsvoorheffing - is er nog niet noodzakelijk sprake van een schending van het gelijkheidsbeginsel. Er is immers een belangrijk verschil tussen, enerzijds, de hypothese waarbij de schuldenaar van de bedrijfsvoorheffing vrijwillig te veel bedrijfsvoorheffing stort aan de bron en, anderzijds, de hypothese waarin de Staat de schuldenaar van de bedrijfsvoorheffing door de inkohiering van een te hoog bedrag aan bedrijfsvoorheffing verplicht om meer te betalen dan in werkelijkheid verschuldigd is. De ongelijke behandeling van twee fundamenteel verschillende hypotheses houdt dan ook geen schending van het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel in.
- B - - B -
Les dispositions en cause Ten aanzien van de in het geding zijnde bepalingen
B.1. La question préjudicielle porte sur l'article 419, alinéa 1er, B.1. De prejudiciële vraag betreft artikel 419, eerste lid, 1°, van
1°, du Code des impôts sur les revenus 1992 (C.I.R. 1992). Elle fait het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (W.I.B. 1992). In de
également référence aux articles 270 à 275 et à l'article 418, alinéa prejudiciële vraag wordt ook verwezen naar de artikelen 270 tot 275 en
1er, du même Code. artikel 418, eerste lid, van datzelfde Wetboek.
Les articles 270 à 275 du Code précité concernent le précompte De artikelen 270 tot 275 van het voormelde Wetboek hebben betrekking
professionnel. op de bedrijfsvoorheffing.
Avant sa modification à partir du 1er janvier 1999 par l'article 47 de Artikel 418 bepaalde, vooraleer het met ingang van 1 januari 1999 werd
la loi du 22 décembre 1998 portant des dispositions fiscales et gewijzigd door artikel 47 van de wet van 22 december 1998 houdende
autres, l'article 418 disposait : « En cas de restitution d'impôts, des intérêts moratoires sont alloués au taux de 0,8 p.c. par mois civil. Le Roi peut adapter ce taux lorsque les fluctuations du taux de l'intérêt pratiqué sur le marché financier le justifient. Les intérêts sont calculés sur le montant de chaque paiement arrondi au millier inférieur; le mois pendant lequel a eu lieu le paiement est négligé, mais le mois au cours duquel est envoyé au redevable l'avis mettant à sa disposition la somme à restituer est compté pour un mois entier. » fiscale en andere bepalingen : « Bij terugbetaling van belastingen worden moratoriuminteresten toegekend tegen een rentevoet van 0,8 pct. per kalendermaand. De Koning kan, wanneer zulks ingevolge de op de geldmarkt toegepaste rentevoeten verantwoord is, dit tarief aanpassen. Die interesten worden berekend op het bedrag van elke betaling, afgerond op het lagere duizendtal; de maand waarin de betaling is geschied wordt niet medegerekend, doch de maand waarin aan de belastingschuldige het bericht wordt gestuurd dat de terug te betalen som te zijner beschikking stelt, wordt voor een gehele maand geteld. »
L'article 419 dispose : Artikel 419 bepaalt :
« Aucun intérêt moratoire n'est alloué en cas de restitution : « Geen interest wordt toegekend bij terugbetaling :
1° de précomptes professionnels visés aux articles 270 à 275, 1° van de bedrijfsvoorheffingen als bedoeld bij de artikelen 270 tot
effectuée au profit du redevable de ces précomptes; 275, die ten voordele van de schuldenaar van die voorheffingen
2° de l'excédent de précomptes et versements anticipés visés à geschiedt; 2° van het overschot van voorheffingen en voorafbetalingen als bedoeld
l'article 304, § 2, effectuée au profit du contribuable intéressé; bij artikel 304, § 2, die ten voordele van de betrokken belastingplichtige geschiedt;
3° de surtaxes visées à l'article 376, §§ 1er et 2, effectuée 3° van de overbelastingen als bedoeld bij artikel 376, §§ 1 en 2, die
d'office, après l'expiration des délais de réclamation et de recours; na het verstrijken van de termijnen van bezwaar en beroep van ambtswege geschiedt;
4° de réductions visées à l'article 376, § 3, 2°, effectuée d'office, 4° van de verminderingen als bedoeld bij artikel 376, § 3, 2°, die na
après l'expiration des délais de réclamation et de recours. het verstrijken van de termijnen van bezwaar en beroep van ambtswege
Aucun intérêt moratoire n'est non plus alloué lorsque son montant geschiedt.
n'atteint pas 200 francs par mois. » Evenmin wordt moratoriuminterest toegekend wanneer hij geen 200 frank
per maand bedraagt. »
Quant à la question préjudicielle Ten aanzien van de prejudiciële vraag
B.2. La question préjudicielle se fonde sur l'interprétation selon B.2. De prejudiciële vraag berust op de interpretatie volgens welke
laquelle l'article 419, alinéa 1er, 1°, du Code des impôts sur les artikel 419, eerste lid, 1°, van het Wetboek van de
revenus 1992 et les règles établies en exécution de celui-ci font une distinction, en matière d'octroi d'intérêts en cas de restitution de précomptes professionnels, entre, d'une part, le précompte professionnel dû à la source qui est versé volontairement au Trésor par les personnes visées à l'article 86 de l'arrêté royal du 27 août 1993 d'exécution du Code des impôts sur les revenus 1992 et, d'autre part, le précompte professionnel qui a été enrôlé à leur charge parce qu'elles ne l'ont pas versé volontairement. Dans le premier cas, le fisc ne doit pas payer d'intérêts alors qu'il le doit dans le second cas. B.3. Il n'est pas déraisonnable que des intérêts moratoires soient alloués au redevable d'un précompte professionnel lorsque ce redevable, par l'effet de l'enrôlement, a été tenu de payer plus qu'il ne devait, alors qu'aucun intérêt n'est alloué lorsque le redevable a payé spontanément trop. En effet, il peut être tenu compte de ce que l'excédent est directement imputable à l'administration fiscale dans la première hypothèse, et au redevable dans la seconde. B.4. La question préjudicielle appelle une réponse négative. Par ces motifs, la Cour inkomstenbelastingen 1992 en de ter uitvoering daarvan vastgestelde regelen op het stuk van het toekennen van interest bij terugbetaling van bedrijfsvoorheffingen een onderscheid maken tussen, enerzijds, de aan de bron verschuldigde bedrijfsvoorheffing die door de in artikel 86 van het koninklijk besluit van 27 augustus 1993 tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 bedoelde personen uit eigen beweging in de Schatkist wordt gestort, en, anderzijds, de bedrijfsvoorheffing die te hunnen laste werd ingekohierd omdat zij geen vrijwillige betaling hebben gedaan. In het eerste geval moet door de fiscus geen interest worden betaald, terwijl in het tweede geval dat wel moet gebeuren. B.3. Het is niet onredelijk dat aan de schuldenaar van de bedrijfsvoorheffing moratoriuminteresten worden toegekend, wanneer die ingevolge de inkohiering verplicht werd meer te betalen dan hij verschuldigd was, terwijl er geen interest wordt toegekend wanneer hij uit eigen beweging teveel heeft betaald. Er kan immers rekening mee worden gehouden dat het te veel betaalde rechtstreeks toe te schrijven is aan de fiscale administratie in het eerste geval en aan de schuldenaar in het tweede geval. B.4. De prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord. Om die redenen, het Hof
dit pour droit : zegt voor recht :
L'article 419, alinéa 1er, 1°, du Code des impôts sur les revenus 1992 Artikel 419, eerste lid, 1°, van het Wetboek van de
ne viole pas les articles 10 et 11 de la Constitution en ce qu'il inkomstenbelastingen 1992 schendt de artikelen 10 en 11 van de
Grondwet niet in zoverre het bepaalt dat geen moratoriuminterest wordt
dispose qu'aucun intérêt moratoire n'est alloué en cas de restitution toegekend bij terugbetaling van bedrijfsvoorheffingen als bedoeld in
de précomptes professionnels visés aux articles 270 à 275, effectuée de artikelen 270 tot 275, die ten voordele van de schuldenaar van die
au profit du redevable de ces précomptes, alors qu'en cas de voorheffingen geschiedt, terwijl bij terugbetaling van
restitution de précomptes professionnels enrôlés au nom du redevable, bedrijfsvoorheffing die op naam van de schuldenaar wordt ingekohierd,
des intérêts moratoires sont alloués. wel moratoriuminteresten worden toegekend.
Ainsi prononcé en langue néerlandaise et en langue française, Aldus uitgesproken in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig
conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het
la Cour d'arbitrage, à l'audience publique du 17 mars 1999. Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 17 maart 1999.
Le greffier, De griffier,
(sé) L. Potoms. L. Potoms.
Le président, De voorzitter,
(sé) L. De Grève. L. De Grève.
^