← Retour vers "Arrêt n° 84/98 du 15 juillet 1998 Numéro du rôle : 1202 En cause : la question préjudicielle
relative à la loi du 20 juillet 1971 instituant des prestations familiales garanties, posée par le Tribunal
du travail de Liège. La Cour d'arbitra composée des présidents M. Melchior et L.
De Grève, et des juges P. Martens, G. De Baets, E. Cerexh(...)"
Arrêt n° 84/98 du 15 juillet 1998 Numéro du rôle : 1202 En cause : la question préjudicielle relative à la loi du 20 juillet 1971 instituant des prestations familiales garanties, posée par le Tribunal du travail de Liège. La Cour d'arbitra composée des présidents M. Melchior et L. De Grève, et des juges P. Martens, G. De Baets, E. Cerexh(...) | Arrest nr. 84/98 van 15 juli 1998 Rolnummer 1202 In zake : de prejudiciële vraag betreffende de wet van 20 juli 1971 tot instelling van een gewaarborgde gezinsbijslag, gesteld door de Arbeidsrechtbank te Luik. Het Arbitragehof, samenges wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag Bij vonnis van 1(...) |
---|---|
COUR D'ARBITRAGE | ARBITRAGEHOF |
Arrêt n° 84/98 du 15 juillet 1998 | Arrest nr. 84/98 van 15 juli 1998 |
Numéro du rôle : 1202 | Rolnummer 1202 |
En cause : la question préjudicielle relative à la loi du 20 juillet | In zake : de prejudiciële vraag betreffende de wet van 20 juli 1971 |
1971 instituant des prestations familiales garanties, posée par le | tot instelling van een gewaarborgde gezinsbijslag, gesteld door de |
Tribunal du travail de Liège. | Arbeidsrechtbank te Luik. |
La Cour d'arbitrage, | Het Arbitragehof, |
composée des présidents M. Melchior et L. De Grève, et des juges P. | samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en L. De Grève, en de |
Martens, G. De Baets, E. Cerexhe, A. Arts et R. Henneuse, assistée du | rechters P. Martens, G. De Baets, E. Cerexhe, A. Arts en R. Henneuse, |
greffier L. Potoms, présidée par le président M. Melchior, | bijgestaan door de griffier L. Potoms, onder voorzitterschap van voorzitter M. Melchior, |
après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : | wijst na beraad het volgende arrest : |
I. Objet de la question préjudicielle | I. Onderwerp van de prejudiciële vraag |
Par jugement du 19 novembre 1997 en cause de M.-C. D'Harcourt contre | Bij vonnis van 19 november 1997 in zake M.-C. D'Harcourt tegen de |
l'Office national d'allocations familiales pour travailleurs salariés | |
(en abrégé : O.N.A.F.T.S.), dont l'expédition est parvenue au greffe | Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers, (afgekort : R.K.W.) |
de la Cour le 26 novembre 1997, le Tribunal du travail de Liège a posé | waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 26 |
november 1997, heeft de Arbeidsrechtbank te Luik de volgende | |
la question préjudicielle suivante : | prejudiciële vraag gesteld : |
« La loi du 20 juillet 1971 instituant des prestations familiales | « Wordt door de wet van 20 juli 1971 tot instelling van een |
garanties, en ne se référant pas aux lois coordonnées sur les | gewaarborgde gezinsbijslag, door niet te verwijzen naar de |
samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders | |
allocations familiales du 19 décembre 1939 quant au délai de | van 19 december 1939 wat betreft de verjaringstermijn van de vordering |
prescription de l'action en répétition de l'indu, et spécifiquement à | tot terugbetaling van het onverschuldigde bedrag, en specifiek naar |
artikel 120bis ervan, of door geen enkele verjaringstermijn vast te | |
son article 120bis, ou en ne fixant aucun délai de prescription pour | stellen voor de vordering tot terugbetaling van de onrechtmatig geïnde |
l'action en répétition des sommes indûment perçues, n'établit-elle pas | sommen, geen onverantwoorde discriminatie in het leven geroepen die |
une discrimination injustifiée et contraire aux articles 10 et 11 de | strijdig is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, tussen de |
la Constitution, entre les allocataires des prestations familiales | uitkeringsgerechtigden van gewaarborgde gezinsbijslag op basis van die |
garanties sur la base de cette loi du 20 juillet 1971 et les | wet van 20 juli 1971 en de kinderbijslagtrekkers op basis van de |
allocataires d'allocations familiales sur la base des lois coordonnées du 19 décembre 1939 ? » | gecoördineerde wetten van 19 december 1939 ? » |
II. Les faits et la procédure antérieure | II. De feiten en de rechtspleging in het bodemgeschil |
La requérante devant le juge a quo s'est vu réclamer par | Van de verzoekster voor de verwijzende rechter werd door de R.K.W. een |
l'O.N.A.F.T.S. une somme de 84.908 francs représentant des paiements | som gevorderd van 84.908 frank die het bedrag vertegenwoordigt dat |
indus qui lui ont été faits, à titre de prestations familiales | haar als gewaarborgde gezinsbijslag ten onrechte is uitbetaald tussen |
garanties, entre le 1er octobre 1987 et le 30 septembre 1988. La | 1 oktober 1987 en 30 september 1988. De verzoekster heeft op 27 |
requérante a introduit, le 27 novembre 1996, devant le Tribunal du | november 1996 voor de Arbeidsrechtbank te Luik een beroep ingesteld |
travail de Liège, un recours contre la décision ordonnant la | tegen de beslissing waarbij de terugvordering van het ten onrechte |
récupération de l'indu, décision qui lui a été notifiée le 1er octobre | uitbetaalde bedrag werd gelast en waarvan haar op 1 oktober 1996 |
1996. | kennis is gegeven. |
Constatant que la loi du 20 juillet 1971 instituant des prestations | Aangezien de Arbeidsrechtbank heeft vastgesteld dat de wet van 20 juli |
familiales garanties ne fixe aucun délai de prescription, de telle | 1971 tot instelling van een gewaarborgde gezinsbijslag geen enkele |
sorte que c'est la prescription trentenaire qui devrait être appliquée | verjaringstermijn bepaalt, zodat te dezen de dertigjarige verjaring |
en l'espèce, le Tribunal du travail a posé à la Cour la question | zou moeten worden toegepast, heeft ze aan het Hof de voormelde |
préjudicielle précitée. | prejudiciële vraag gesteld. |
III. La procédure devant la Cour | III. De rechtspleging voor het Hof |
Par ordonnance du 26 novembre 1997, le président en exercice a désigné | Bij beschikking van 26 november 1997 heeft de voorzitter in functie de |
les juges du siège conformément aux articles 58 et 59 de la loi | rechters van de zetel aangewezen overeenkomstig de artikelen 58 en 59 |
spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage. | van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof. |
Les juges-rapporteurs ont estimé n'y avoir lieu de faire application | De rechters-verslaggevers hebben geoordeeld dat er geen aanleiding was |
des articles 71 ou 72 de la loi organique. | om artikel 71 of 72 van de organieke wet toe te passen. |
La décision de renvoi a été notifiée conformément à l'article 77 de la | Van de verwijzingsbeslissing is kennisgegeven overeenkomstig artikel |
loi organique, par lettres recommandées à la poste le 12 décembre | 77 van de organieke wet bij op 12 december 1997 ter post aangetekende |
1997. | brieven. |
L'avis prescrit par l'article 74 de la loi organique a été publié au | Het bij artikel 74 van de organieke wet voorgeschreven bericht is |
Moniteur belge du 30 décembre 1997. | bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 30 december 1997. |
Des mémoires ont été introduits par : | Memories zijn ingediend door : |
- le Conseil des ministres, rue de la Loi 16, 1000 Bruxelles, par | - de Ministerraad, Wetstraat 16, 1000 Brussel, bij op 23 januari 1998 |
lettre recommandée à la poste le 23 janvier 1998; | ter post aangetekende brief; |
- l'Office national d'allocations familiales pour travailleurs | - de Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers, waarvan de |
salariés, dont les bureaux sont établis à 1000 Bruxelles, rue de | kantoren zijn gevestigd te 1000 Brussel, Trierstraat 70, bij op 29 |
Trèves 70, par lettre recommandée à la poste le 29 janvier 1998. | januari 1998 ter post aangetekende brief. |
Ces mémoires ont été notifiés conformément à l'article 89 de la loi | Van die memories is kennisgegeven overeenkomstig artikel 89 van de |
organieke wet bij op 24 februari 1998 ter post aangetekende brieven. | |
Bij beschikking van 29 april 1998 heeft het Hof de termijn waarbinnen | |
het arrest moet worden gewezen, verlengd tot 26 november 1998. | |
Bij beschikking van 27 mei 1998 heeft het Hof de zaak in gereedheid | |
organique, par lettres recommandées à la poste le 24 février 1998. | verklaard en de dag van de terechtzitting bepaald op 24 juni 1998, na |
de partijen te hebben uitgenodigd zich ter terechtzitting nader te | |
Par ordonnance du 29 avril 1998, la Cour a prorogé jusqu'au 26 | verklaren over de weerslag van artikel 44 van de wet van 22 februari |
novembre 1998 le délai dans lequel l'arrêt doit être rendu. | 1998 houdende sociale bepalingen. |
Par ordonnance du 27 mai 1998, la Cour a déclaré l'affaire en état et | |
fixé l'audience au 24 juin 1998 après avoir invité les parties à | |
s'expliquer à l'audience sur l'incidence de l'article 44 de la loi du | Van die beschikking is kennisgegeven aan de partijen en hun advocaten |
22 février 1998 portant des dispositions sociales. | bij op 28 mei 1998 ter post aangetekende brieven. |
Cette ordonnance a été notifiée aux parties ainsi qu'à leurs avocats | |
par lettres recommandées à la poste le 28 mai 1998. | |
A l'audience publique du 24 juin 1998 : | Op de openbare terechtzitting van 24 juni 1998 : |
- ont comparu : | - zijn verschenen : |
. Me R. Ergec, avocat au barreau de Bruxelles, loco Me M. Firket, | . Mr. R. Ergec, advocaat bij de balie te Brussel, loco Mr. M. Firket, |
avocat au barreau de Liège, pour l'Office national d'allocations | advocaat bij de balie te Luik, voor de Rijksdienst voor kinderbijslag |
familiales pour travailleurs salariés; | voor werknemers; |
. Me J.-M. Wolter, avocat au barreau de Bruxelles, pour le Conseil des | . Mr. J.-M. Wolter, advocaat bij de balie te Brussel, voor de |
ministres; | Ministerraad; |
- les juges-rapporteurs P. Martens et G. De Baets ont fait rapport; | - hebben de rechters-verslaggevers P. Martens en G. De Baets verslag uitgebracht; |
- les avocats précités ont été entendus; | - zijn de voornoemde advocaten gehoord; |
- l'affaire a été mise en délibéré. | - is de zaak in beraad genomen. |
La procédure s'est déroulée conformément aux articles 62 et suivants | De rechtspleging is gevoerd overeenkomstig de artikelen 62 en volgende |
de la loi organique, relatifs à l'emploi des langues devant la Cour. | van de organieke wet, die betrekking hebben op het gebruik van de talen voor het Hof. |
IV. En droit | IV. In rechte |
- A - | - A - |
Mémoire du Conseil des ministres | Memorie van de Ministerraad |
A.1. Il ressort de la jurisprudence de la Cour que la mesure critiquée | A.1. Uit de rechtspraak van het Hof volgt dat de bekritiseerde |
ne pourrait faire l'objet d'une censure que s'il apparaissait qu'elle | maatregel enkel zou kunnen worden afgekeurd indien blijkt dat hij |
est manifestement disproportionnée par rapport à l'objectif poursuivi. | kennelijk onevenredig is ten aanzien van de nagestreefde doelstelling. |
A.2. A supposer que les deux catégories de personnes visées dans la | A.2. In de veronderstelling dat de beide in de prejudiciële vraag |
question préjudicielle soient comparables, la différence dénoncée est | bedoelde categorieën van personen vergelijkbaar zouden zijn, is het |
raisonnablement justifiée. | aangeklaagde verschil redelijkerwijze verantwoord. |
A.3. En réalité, la différence ne provient pas de la loi du 20 juillet | A.3. In werkelijkheid vloeit het verschil niet voort uit de wet van 20 |
1971 mais de l'article 120bis des lois coordonnées sur les allocations familiales, qui prévoit que, dans cette matière, l'action en répétition d'indu est prescrite après cinq ans, ce qui pourrait amener la Cour à reformuler la question. A.4. Le régime d'allocations familiales garanti par la loi du 20 juillet 1971 est différent des autres régimes d'allocations familiales : il ne s'apparente en rien à un régime d'assurance, il est entièrement financé par l'Etat et seuls les plus défavorisés peuvent prétendre à leur bénéfice. Il s'agit d'un système résiduaire qui suppose que l'allocataire ne bénéficie pas d'allocations dans un système existant de sécurité sociale belge ou étranger. | juli 1971 maar uit artikel 120bis van de gecoördineerde wetten op de kinderbijslag, dat bepaalt dat, in deze aangelegenheid, het recht op terugvordering van het ten onrechte uitbetaalde bedrag na vijf jaar verjaart, wat het Hof ertoe zou kunnen brengen de vraag te herformuleren. A.4. Het stelsel van de bij de wet van 20 juli 1971 gewaarborgde kinderbijslag verschilt van de andere stelsels van kinderbijslag : het lijkt in geen enkel opzicht op een verzekeringsstelsel, het wordt volledig door de Staat gefinancierd en enkel de minst gegoeden kunnen aanspraak maken op het genot ervan. Het gaat om een residuair stelsel dat veronderstelt dat de bijslagtrekkende geen bijslag geniet in een bestaand Belgisch of buitenlands stelsel van sociale zekerheid. |
A.5. Les causes de l'indu ne sont pas les mêmes dans les deux systèmes | A.5. De oorzaken van het onverschuldigde bedrag zijn niet dezelfde in |
d'allocations familiales : dans le système général, l'indu résulte de | de twee stelsels van kinderbijslag : in het algemene stelsel, vloeit |
l'absence de prise en charge ou de non-cohabitation avec l'enfant | het onverschuldigde bedrag voort uit de ontstentenis van |
tenlasteneming of het niet-samenwonen met het begunstigde kind; in het | |
bénéficiaire; dans le système organisé par la loi du 20 juillet 1971, | systeem dat bij de wet van 20 juli 1971 is georganiseerd, is een |
un paiement est indu si des allocations familiales sont dues dans un | betaling niet verschuldigd wanneer kinderbijslag verschuldigd is in |
autre système - ce qui est le cas dans l'espèce soumise au Tribunal du | een ander systeem - wat in de aan de Arbeidsrechtbank voorgelegde zaak |
travail - ou si des ressources ont été cachées. | het geval is - of indien inkomsten werden verborgen. |
A.6. Les deux systèmes reposent donc sur des philosophies de base | A.6. De twee stelsels berusten dus op verschillende basisfilosofieën. |
différentes. Ces différences permettent de considérer que | Die verschillen maken het mogelijk te oordelen dat de toepassing van |
l'application de la prescription de 30 ans est adéquate au but | de dertigjarige verjaring adequaat is ten aanzien van het nagestreefde |
poursuivi, qui est de faire bénéficier d'allocations familiales des | doel, dat erin bestaat kinderbijslag te laten genieten door personen |
personnes qui n'y ont pas droit en vertu des systèmes existants. | die er krachtens de bestaande stelsels geen recht op hebben. |
A.7. La mesure n'est pas disproportionnée si on tient compte de ce que | A.7. De maatregel is niet onevenredig, indien men rekening houdt met |
la constatation de l'indu peut prendre plusieurs années. A.8. On ne se trouve pas en présence d'une atteinte flagrante au principe d'égalité, telle que celle qu'a constatée la Cour dans son arrêt n° 36/92 (allocations familiales aux jeunes filles et non aux jeunes garçons). On se trouve plutôt dans une situation comparable à celle qui a donné lieu à l'arrêt n° 56/97 (perte du droit aux allocations d'orphelin si le parent survivant se marie ou s'établit en ménage). A.9. Une loi en projet prévoit d'aligner la prescription sur celle qui est applicable en matière d'allocations familiales, c'est-à-dire la | het feit dat de vaststelling van het onverschuldigde bedrag verscheidene jaren kan duren. A.8. Er is te dezen geen flagrante inbreuk op het gelijkheidsbeginsel, zoals die door het Hof in zijn arrest nr. 36/92 werd vastgesteld (kinderbijslag voor meisjes en niet voor jongens). Het gaat hier veeleer om een situatie die vergelijkbaar is met die welke aanleiding heeft gegeven tot het arrest nr. 56/97 (verlies van het recht op wezengeld, indien de overlevende ouder in het huwelijk treedt of een huishouden vormt). A.9. Een ontworpen wet voorziet erin de verjaring af te stemmen op die welke van toepassing is inzake kinderbijslag, dit wil zeggen de |
prescription quinquennale. Cet élément est toutefois insuffisant pour | vijfjarige verjaring. Dat element is echter ontoereikend om eruit af |
en déduire que le système actuel est discriminatoire. | te leiden dat het huidige systeem discriminerend is. |
Mémoire de l'O.N.A.F.T.S. | Memorie van de R.K.W. |
A.10. La différence de traitement dénoncée par la question | A.10. Het in de prejudiciële vraag aangeklaagde verschil in |
préjudicielle se justifie par les particularités du financement des | behandeling is verantwoord door de bijzondere kenmerken van de |
divers régimes existants. | financiering in de verschillende bestaande stelsels. |
- B - | - B - |
B.1. Aux termes de l'article 120bis des lois relatives aux allocations familiales pour travailleurs salariés, coordonnées le 19 décembre 1939, tel qu'il a été modifié par l'arrêté royal n° 68 du 10 novembre 1967 : « L'action en répétition des prestations payées indûment se prescrit par cinq ans à partir de la date à laquelle le paiement a été effectué. Outre les causes prévues au Code civil, la prescription est interrompue par la réclamation des paiements indus notifiée au débiteur par lettre recommandée à la poste. Le présent article n'est pas applicable si les prestations payées indûment ont été obtenues à la suite de manoeuvres frauduleuses ou de déclarations fausses ou sciemment incomplètes. » | B.1. Artikel 120bis van de op 19 december 1939 gecoördineerde wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, zoals gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 68 van 10 november 1967 luidt : « Het recht op terugvordering van de ten onrechte uitbetaalde uitkeringen verjaart door verloop van vijf jaar te rekenen vanaf de datum waarop de uitbetaling is geschied. Benevens de redenen waarin is voorzien in het Burgerlijk Wetboek, wordt de verjaring gestuit door het eisen van het onverschuldigd uitbetaalde, door middel van een ter post aangetekend aan de schuldenaar betekend schrijven. Dit artikel is niet toepasselijk, indien de ten onrechte uitbetaalde uitkeringen werden bekomen door bedrieglijke handelingen of door valse of opzettelijke onvolledige verklaringen. » |
B.2. Lorsque l'article 44 de la loi du 22 février 1998 portant des | B.2. Wanneer artikel 44 van de wet van 22 februari 1998 houdende |
dispositions sociales (publiée au Moniteur belge du 3 mars 1998, | sociale bepalingen (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 3 |
première édition) sera en vigueur, une disposition identique figurera | maart 1998, eerste uitgave) van kracht zal zijn, zal in de wet van 20 |
dans la loi du 20 juillet 1971 instituant des prestations familiales | juli 1971 tot instelling van een gewaarborgde gezinsbijslag een |
garanties. Cet article remplace en effet l'article 9 de la loi du 20 | identieke bepaling zijn vervat. Dat artikel vervangt immers artikel 9 |
juillet 1971, qui ne comporte aucune disposition relative à la | van de wet van 20 juli 1971, dat geen enkele bepaling bevat |
prescription de l'action en répétition d'indu, par la disposition suivante : « § 1er. L'action en répétition des prestations payées indûment se prescrit par cinq ans à partir de la date à laquelle le paiement a été effectué. En aucun cas, la répétition des prestations indûment payées ne sera possible après l'expiration de ce délai. Outre les causes prévues au Code civil, la prescription est interrompue par la réclamation des paiements indus notifiée au débiteur par lettre recommandée à la poste. L'alinéa 1er n'est pas applicable si les prestations payées indûment ont été obtenues à la suite de manoeuvres frauduleuses ou de déclarations fausses ou sciemment incomplètes. § 2. L'Office national peut renoncer à la récupération des prestations payées indûment lorsque : 1° le recouvrement s'avère contre-indiqué pour des raisons sociales ou techniquement impossibles [lire : impossible]; | betreffende de verjaring van het recht op terugvordering van het onverschuldigde bedrag, door de volgende bepaling : « § 1. Het recht op terugvordering van de ten onrechte uitbetaalde bijslag verjaart door verloop van vijf jaar te rekenen vanaf de datum waarop de uitbetaling is geschied. In geen geval is een terugvordering van de ten onrechte uitbetaalde uitkeringen mogelijk na verloop van deze termijn. Benevens de redenen bepaald in het Burgerlijk Wetboek, wordt de verjaring gestuit door het eisen van het onverschuldigd uitbetaalde, door middel van een ter post aangetekend aan de schuldenaar betekend schrijven. Het eerste lid is niet toepasselijk, indien de ten onrechte uitbetaalde uitkeringen werden bekomen door bedrieglijke handelingen of door valse of opzettelijk onvolledige verklaringen. § 2. De Rijksdienst kan afzien van de terugvordering van de onrechtmatige betaalde bijslag indien : 1° de terugvordering om sociale redenen niet aangewezen is of technisch onmogelijk is; |
2° le recouvrement s'avère trop aléatoire ou trop onéreux par rapport | 2° de terugvordering al te onzeker of te bezwarend blijkt, in |
au montant des sommes à recouvrer. » | verhouding tot het bedrag van de in te vorderen sommen. » |
B.3. En vertu de l'article 53 de la loi précitée du 22 février 1998, | B.3. Krachtens artikel 53 van de voormelde wet van 22 februari 1998, |
l'article 44 sera en vigueur « le 1er jour du deuxième trimestre qui | zal artikel 44 in werking treden « op de eerste dag van het tweede |
suit celui au cours duquel la présente loi aura été publiée au | trimester volgend op dat gedurende welke deze wet in het Belgisch |
Moniteur belge ». L'article 44 n'était donc pas applicable à la décision qui fait l'objet du recours pendant devant le Tribunal du travail. B.4. Il s'ensuit que la réclamation des sommes qu'aurait perçues indûment la requérante devant le juge a quo se prescrit par trente ans, délai applicable aux répétitions d'indus qui ne font pas l'objet d'une disposition prévoyant une prescription plus courte. B.5. Le régime des prestations familiales garanties et celui des allocations familiales correspondent à des objectifs différents et sont financés différemment : alors que le système des allocations familiales s'analyse comme un régime d'assurance financé par des cotisations, celui des prestations familiales vise à permettre à l'enfant qui ne peut bénéficier de ces allocations d'obtenir néanmoins le bénéfice de prestations financées par l'Etat ou par l'O.N.A.F.T.S. B.6. Ces différences objectives ne suffisent cependant pas à justifier que l'indu puisse être réclamé pendant cinq ans dans le premier cas, pendant trente ans dans le second. En effet, dans l'un et l'autre cas, les allocations doivent permettre au bénéficiaire de faire face aux frais d'éducation et d'entretien d'un enfant et les raisons de ne pas permettre que des réclamations de paiements indus puissent être faites au-delà d'un certain délai, hormis les cas de fraude, sont identiques dans les deux cas. | Staatsblad is bekendgemaakt ». Artikel 44 was dus niet van toepassing op de beslissing die het voorwerp uitmaakt van het voor de Arbeidsrechtbank hangende beroep. B.4. Daaruit volgt dat de vordering van de sommen die de verzoekster voor de verwijzende rechter ten onrechte zou hebben geïnd, na dertig jaar verjaart, een termijn die van toepassing is op de vorderingen van onverschuldigde bedragen die niet het voorwerp uitmaken van een bepaling die in een kortere verjaring voorziet. B.5. Het stelsel van gewaarborgde gezinsbijslag en dat van de kinderbijslag beantwoorden aan verschillende doelstellingen en worden op een verschillende wijze gefinancierd : terwijl het stelsel van de kinderbijslag beschouwd wordt als een verzekeringsstelsel dat door bijdragen wordt gefinancierd, strekt het stelsel van de gezinsbijslag ertoe het mogelijk te maken dat het kind dat de kinderbijslag niet kan genieten niettemin een uitkering kan genieten die door de Staat of door de R.K.W. wordt gefinancierd. B.6. Die objectieve verschillen volstaan echter niet om te verantwoorden dat het onterecht uitbetaalde bedrag in het eerste geval gedurende vijf jaar en in het tweede geval gedurende dertig jaar kan worden teruggevorderd. In beide gevallen moet de bijslag het de begunstigde immers mogelijk maken het hoofd te bieden aan de kosten van onderwijs en onderhoud van een kind en de redenen waarom terugvorderingen van ten onrechte uitbetaalde bedragen na verloop van een zekere termijn, behalve in de gevallen van fraude, niet zijn toegestaan, zijn identiek in de beide gevallen. |
B.7. Il s'ensuit que la question préjudicielle appelle une réponse | B.7. Daaruit volgt dat de prejudiciële vraag bevestigend moet worden |
affirmative. | beantwoord. |
Par ces motifs, | Om die redenen, |
la Cour | het Hof |
dit pour droit : | zegt voor recht : |
La loi du 20 juillet 1971 instituant des prestations familiales | De wet van 20 juli 1971 tot instelling van een gewaarborgde |
garanties viole les articles 10 et 11 de la Constitution, en ce | gezinsbijslag schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat |
qu'elle ne fixe aucun délai de prescription particulier pour l'action | ze geen enkele bijzondere verjaringstermijn vaststelt voor het recht |
en répétition de sommes indûment perçues. | op terugvordering van ten onrechte geïnde sommen. |
Ainsi prononcé en langue française et en langue néerlandaise, | Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig |
conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur | artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het |
la Cour d'arbitrage, à l'audience publique du 15 juillet 1998. | Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 15 juli 1998. |
Le greffier, | De griffier, |
L. Potoms | L. Potoms |
Le président, | De voorzitter, |
M. Melchior | M. Melchior |