← Retour vers "Arrêt n° 49/97 du 14 juillet 1997 Numéro du rôle : 979 En cause : la question préjudicielle
concernant l'article 205 du Code d'instruction criminelle, posée par la Cour de cassation. La
Cour d'arbitrage, composée des présidents L. De Gr après en
avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : I. Objet de la question préjudicielle Par ar(...)"
| Arrêt n° 49/97 du 14 juillet 1997 Numéro du rôle : 979 En cause : la question préjudicielle concernant l'article 205 du Code d'instruction criminelle, posée par la Cour de cassation. La Cour d'arbitrage, composée des présidents L. De Gr après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : I. Objet de la question préjudicielle Par ar(...) | Arrest nr. 49/97 van 14 juli 1997 Rolnummer 979 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 205 van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Cassatie. Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters L. De Grève wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag Bij arrest van 2(...) |
|---|---|
| COUR D'ARBITRAGE | ARBITRAGEHOF |
| Arrêt n° 49/97 du 14 juillet 1997 | Arrest nr. 49/97 van 14 juli 1997 |
| Numéro du rôle : 979 | Rolnummer 979 |
| En cause : la question préjudicielle concernant l'article 205 du Code | In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 205 van het |
| d'instruction criminelle, posée par la Cour de cassation. | Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Cassatie. |
| La Cour d'arbitrage, | Het Arbitragehof, |
| composée des présidents L. De Grève et M. Melchior, et des juges H. | samengesteld uit de voorzitters L. De Grève en M. Melchior, en de |
| Boel, L. François, P. Martens, J. Delruelle, G. De Baets, E. Cerexhe, | rechters H. Boel, L. François, P. Martens, J. Delruelle, G. De Baets, |
| H. Coremans, A. Arts, R. Henneuse et M. Bossuyt, assistée du greffier | E. Cerexhe, H. Coremans, A. Arts, R. Henneuse en M. Bossuyt, |
| L. Potoms, présidée par le président L. De Grève, | bijgestaan door de griffier L. Potoms, onder voorzitterschap van voorzitter L. De Grève, |
| après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : | wijst na beraad het volgende arrest : |
| I. Objet de la question préjudicielle | I. Onderwerp van de prejudiciële vraag |
| Par arrêt du 25 juin 1996 en cause de R. Declerck et de la s.p.r.l. | Bij arrest van 25 juni 1996 in zake R. Declerck en de b.v.b.a. KOH I |
| KOH I NOOR, la Cour de cassation a posé la question préjudicielle | NOOR heeft het Hof van Cassatie de volgende prejudiciële vraag gesteld |
| suivante : | : |
| « L'article 205 du Code d'instruction criminelle est-il contraire aux | « Is artikel 205 van het Wetboek van Strafvordering in strijd met de |
| articles 10 et 11 de la Constitution dans la mesure où il prévoit que | artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre het bepaalt dat het |
| le ministère public près la cour ou le tribunal qui doit connaître de | openbaar ministerie bij het hof of de rechtbank die van het hoger |
| beroep kennis moet nemen, beschikt over een termijn van vijfentwintig | |
| l'appel, dispose d'un délai de vingt-cinq jours à compter du prononcé | dagen te rekenen van de uitspraak van het vonnis om zijn beroep, met |
| du jugement pour notifier son recours, par exploit contenant | exploot van dagvaarding binnen zestig dagen te rekenen van hetzelfde |
| assignation dans les soixante jours à compter de la même époque, soit | tijdstip, te betekenen hetzij aan de beklaagde, hetzij aan de voor het |
| au prévenu, soit à la partie civilement responsable de l'infraction ? | misdrijf burgerrechtelijk aansprakelijke partij ? » |
| » II. Les faits et la procédure antérieure | II. De feiten en de rechtspleging in het bodemgeschil |
| Des prévenus dans une affaire pénale, actuellement parties | Beklaagden in een strafzaak, thans eisende partijen voor het Hof van |
| demanderesses devant la Cour de cassation, avaient interjeté appel, le | Cassatie, hadden op 31 maart 1995 hoger beroep ingesteld tegen een |
| 31 mars 1995, d'un jugement du tribunal de police du 20 mars 1995. Le | vonnis van de politierechtbank van 20 maart 1995. Op 4 april 1995 had |
| 4 avril 1995, le procureur du Roi avait à son tour interjeté appel. | de procureur des Konings op zijn beurt hoger beroep aangetekend. Het |
| L'exploit contenant assignation avait été signifié le 13 avril 1995 au | exploot van dagvaarding werd op 13 april 1995 aan de beklaagde en de |
| prévenu et à la partie civilement responsable à son égard. | voor hem burgerrechtelijk aansprakelijke partij betekend. |
| Devant le tribunal correctionnel, siégeant en degré d'appel, les | Voor de correctionele rechtbank, zitting houdende in hoger beroep, |
| prévenus avaient notamment invoqué l'irrecevabilité de l'appel | voerden de beklaagden onder meer de niet-ontvankelijkheid aan van het |
| interjeté par le ministère public. Ils avaient dénoncé comme étant | hoger beroep ingesteld door het openbaar ministerie. Dat het openbaar |
| discriminatoire le fait qu'en vertu de l'article 205 du Code | ministerie op grond van artikel 205 van het Wetboek van Strafvordering |
| d'instruction criminelle, le ministère public dispose d'un délai de | over een termijn van vijfentwintig dagen beschikt om hoger beroep in |
| vingt-cinq jours pour interjeter appel, alors que le prévenu ne | te stellen, terwijl de beklaagde daartoe volgens artikel 203, § 1, van |
| dispose que de quinze jours pour ce faire, conformément à l'article | dat Wetboek slechts vijftien dagen heeft, werd als een discriminatie |
| 203, § 1er, du même Code. Sur ce point, le tribunal correctionnel | aangeklaagd. Op dit punt oordeelde de correctionele rechtbank bij |
| considéra, dans son jugement du 8 juin 1995, que cette différence de | vonnis van 8 juni 1995 dat dit verschil in termijn om hoger beroep in |
| délai d'appel ne viole manifestement pas les articles 10 et 11 de la | te stellen klaarblijkelijk de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet |
| Constitution. | schendt. |
| Dans la procédure en cassation de ce jugement, les prévenus ont fait | Op voorziening in cassatie tegen dat vonnis voerden de beklaagden aan |
| valoir qu'il convenait de poser une question préjudicielle à la Cour | dat aan het Arbitragehof een prejudiciële vraag moest worden gesteld, |
| d'arbitrage, à la suite de quoi la juridiction a quo a posé la | waarop het verwijzende rechtscollege de hiervoor geciteerde vraag |
| question citée ci-avant. | heeft gesteld. |
| III. La procédure devant la Cour | III. De rechtspleging voor het Hof |
| Par ordonnance du 2 juillet 1996, le président en exercice a désigné | Bij beschikking van 2 juli 1996 heeft de voorzitter in functie de |
| les juges du siège conformément aux articles 58 et 59 de la loi | rechters van de zetel aangewezen overeenkomstig de artikelen 58 en 59 |
| spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage. | van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof. |
| Le 12 juillet 1996, en application de l'article 72, alinéa 1er, de la | Op 12 juli 1996 hebben de rechters-verslaggevers A. Arts en J. |
| loi spéciale précitée, les juges-rapporteurs A. Arts et J. Delruelle | Delruelle, met toepassing van artikel 72, eerste lid, van de voormelde |
| ont fait rapport devant la Cour, déclarant qu'ils pourraient être | bijzondere wet, voor het Hof verslag uitgebracht waarin zij hebben |
| amenés à proposer à la Cour de mettre fin à la procédure, par un arrêt | gesteld dat zij ertoe zouden kunnen worden gebracht aan het Hof voor |
| de réponse immédiate. | te stellen de procedure door een arrest van onmiddellijk antwoord af |
| Les conclusions des juges-rapporteurs ont été notifiées à R. Declerck | te doen. Overeenkomstig artikel 72, tweede lid, van de organieke wet is van de |
| conformément à l'article 72, alinéa 2, de la loi organique, par lettre | conclusies van de rechters-verslaggevers aan R. Declerck kennisgegeven |
| recommandée à la poste le 16 juillet 1996. | bij op 16 juli 1996 ter post aangetekende brief. |
| R. Declerck, Gildenstraat 8, 8900 Ypres, a introduit un mémoire | R. Declerck, Gildenstraat 8, 8900 Ieper, heeft bij op 29 juli 1996 ter |
| justificatif par lettre recommandée à la poste le 29 juillet 1996. | post aangetekende brief een memorie met verantwoording ingediend. |
| Par ordonnance du 17 septembre 1996, la Cour a décidé de poursuivre | Bij beschikking van 17 september 1996 heeft het Hof beslist de zaak |
| l'examen de l'affaire suivant la procédure ordinaire. | overeenkomstig de gewone rechtspleging voort te zetten. |
| Cette ordonnance ainsi que la décision de renvoi ont été notifiées | Van die beschikking alsook van de verwijzingsbeslissing is |
| conformément à l'article 77 de la loi organique, par lettres | kennisgegeven overeenkomstig artikel 77 van de organieke wet bij op 2 |
| recommandées à la poste le 2 octobre 1996. | oktober 1996 ter post aangetekende brieven. |
| L'avis prescrit par l'article 74 de la loi organique a été publié au | Het bij artikel 74 van de organieke wet voorgeschreven bericht is |
| Moniteur belge du 3 octobre 1996. | bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 3 oktober 1996. |
| Des mémoires ont été introduits par : | Memories zijn ingediend door : |
| - R. Declerck, par lettre recommandée à la poste le 12 novembre 1996; | - R. Declerck, bij op 12 november 1996 ter post aangetekende brief; |
| - le Conseil des ministres, rue de la Loi 16, 1000 Bruxelles, par | - de Ministerraad, Wetstraat 16, 1000 Brussel, bij op 18 november 1996 |
| lettre recommandée à la poste le 18 novembre 1996. | ter post aangetekende brief. |
| Ces mémoires ont été notifiés conformément à l'article 89 de la loi | Van die memories is kennisgegeven overeenkomstig artikel 89 van de |
| organique, par lettres recommandées à la poste le 26 novembre 1996. | organieke wet bij op 26 november 1996 ter post aangetekende brieven. |
| Par ordonnances du 18 décembre 1996 et du 25 juin 1997, la Cour a | Bij beschikkingen van 18 december 1996 en 25 juni 1997 heeft het Hof |
| prorogé respectivement jusqu'aux 2 juillet 1997 et 2 janvier 1998 le | de termijn waarbinnen het arrest moet worden gewezen, verlengd tot |
| délai dans lequel l'arrêt doit être rendu. | respectievelijk 2 juli 1997 en 2 januari 1998. |
| Des mémoires en réponse ont été introduits par : | Memories van antwoord zijn ingediend door : |
| - R. Declerck, par lettre recommandée à la poste le 23 décembre 1996; | - R. Declerck, bij op 23 december 1996 ter post aangetekende brief; |
| - le Conseil des ministres, par lettre recommandée à la poste le 24 | - de Ministerraad, bij op 24 december 1996 ter post aangetekende |
| décembre 1996. | brief. |
| Par ordonnance du 30 avril 1997, le président L. De Grève a soumis | Bij beschikking van 30 april 1997 heeft voorzitter L. De Grève de zaak |
| l'affaire à la Cour réunie en séance plénière. | voorgelegd aan het Hof in voltallige zitting. |
| Par ordonnance du même jour, la Cour a déclaré l'affaire en état et | Bij beschikking van dezelfde dag heeft het Hof de zaak in gereedheid |
| fixé l'audience au 21 mai 1997. | verklaard en de dag van de terechtzitting bepaald op 21 mei 1997. |
| Cette dernière ordonnance a été notifiée aux parties ainsi qu'à leurs | Van die laatste beschikking is kennisgegeven aan de partijen en hun |
| avocats, par lettres recommandées à la poste le 2 mai 1997. | advocaten bij op 2 mei 1997 ter post aangetekende brieven. |
| A l'audience publique du 21 mai 1997 : | Op de openbare terechtzitting van 21 mei 1997 : |
| - ont comparu : | - zijn verschenen : |
| . Me J. Van Malleghem, avocat au barreau de Gand, pour R. Declerck; | . Mr. J. Van Malleghem, advocaat bij de balie te Gent, voor R. |
| . Me Ph. Traest, avocat au barreau de Bruxelles, pour le Conseil des | Declerck; . Mr. Ph. Traest, advocaat bij de balie te Brussel, voor de |
| ministres; | Ministerraad; |
| - les juges-rapporteurs A. Arts et J. Delruelle ont fait rapport; | - hebben de rechters-verslaggevers A. Arts en J. Delruelle verslag uitgebracht; |
| - les avocats précités ont été entendus; | - zijn de voornoemde advocaten gehoord; |
| - l'affaire a été mise en délibéré. | - is de zaak in beraad genomen. |
| La procédure s'est déroulée conformément aux articles 62 et suivants | De rechtspleging is gevoerd overeenkomstig de artikelen 62 en volgende |
| de la loi organique, relatifs à l'emploi des langues devant la Cour. | van de organieke wet, die betrekking hebben op het gebruik van de talen voor het Hof. |
| IV. Objet des dispositions en cause | IV. Onderwerp van de in het geding zijnde bepalingen |
| La question préjudicielle concerne les délais d'appel des jugements | De prejudiciële vraag heeft betrekking op de termijnen tot het |
| rendus par les tribunaux de police. Les dispositions pertinentes du | instellen van hoger beroep tegen vonnissen van de politierechtbanken. |
| Code d'instruction criminelle sont les suivantes. | De volgende bepalingen van het Wetboek van Strafvordering zijn van |
| L'article 174 du Code d'instruction criminelle dispose : | belang. Artikel 174 van het Wetboek van Strafvordering bepaalt : |
| « L'appel des jugements rendus par le tribunal de police sera porté | « Het hoger beroep van de vonnissen, door de politierechtbank gewezen, |
| devant le tribunal correctionnel. | wordt voor de correctionele rechtbank gebracht. |
| Il sera interjeté dans les mêmes délais, conditions et formes que | Het wordt ingesteld binnen dezelfde termijnen, onder dezelfde |
| voorwaarden en in dezelfde vorm als het hoger beroep van de vonnissen | |
| l'appel des jugements rendus par le tribunal correctionnel. » | door de correctionele rechtbank gewezen. » |
| L'article 202 du même Code dispose : | Artikel 202 van dat Wetboek bepaalt : |
| « La faculté d'appeler des jugements rendus par les tribunaux de | « Het recht om hoger beroep in te stellen tegen de vonnissen gewezen |
| police et les tribunaux correctionnels appartiendra : | door de politierechtbanken en de correctionele rechtbanken behoort : |
| 1° aux personnes prévenues ou responsables; | 1° Aan de beklaagde en aan de burgerrechtelijk aansprakelijke partij; |
| 2° à la partie civile, quant à ses intérêts civils seulement; | 2° Aan de burgerlijke partij, alleen wat haar burgerlijke belangen |
| 3° à l'administration forestière; | betreft; 3° Aan het bosbeheer; |
| 4° au ministère public près la cour qui doit se prononcer sur l'appel; | 4° Aan het openbaar ministerie bij het hof die over het beroep uitspraak moet doen; |
| 5° selon le cas au procureur du Roi ou à l'auditeur du travail. » | 5° naar gelang van het geval aan de procureur des Konings of aan de arbeidsauditeur. » |
| L'article 203, § 1er, du même Code dispose : | Artikel 203, § 1, van dat Wetboek bepaalt : |
| « Il y aura, sauf l'exception portée en l'article 205 ci-après, | « Behoudens de uitzondering van artikel 205 hierna, vervalt het recht |
| déchéance de l'appel, si la déclaration d'appeler n'a pas été faite au | van hoger beroep, indien de verklaring van hoger beroep niet gedaan is |
| greffe du tribunal qui a rendu le jugement quinze jours au plus tard | op de griffie van de rechtbank die het vonnis heeft gewezen, uiterlijk |
| après celui où il a été prononcé, et, si le jugement est rendu par | vijftien dagen na de dag van die uitspraak en indien het vonnis bij |
| défaut, quinze jours au plus tard après celui de la signification qui | verstek is gewezen, uiterlijk vijftien dagen na de dag van de |
| en aura été faite à la partie condamnée ou à son domicile. » | betekening ervan aan de veroordeelde partij of aan haar woonplaats. » |
| L'article 205 du même Code, objet de la question préjudicielle, | Artikel 205 van dat Wetboek, dat het voorwerp van de prejudiciële |
| dispose : | vraag uitmaakt, bepaalt : |
| « Le ministère public près le tribunal ou la cour qui doit connaître | « Het openbaar ministerie bij het hof of de rechtbank die van het |
| beroep kennis moet nemen, moet, op straffe van verval, binnen | |
| de l'appel devra, à peine de déchéance, notifier son recours soit au | vijfentwintig dagen te rekenen van de uitspraak van het vonnis, zijn |
| prévenu, soit à la partie civilement responsable de l'infraction, dans | beroep betekenen, hetzij aan de beklaagde, hetzij aan de voor het |
| les vingt-cinq jours à compter du prononcé du jugement. L'exploit | misdrijf burgerrechtelijk aansprakelijke partij. Het exploot bevat |
| contiendra assignation dans les soixante jours à compter de la même époque. » | dagvaarding binnen zestig dagen, te rekenen van hetzelfde tijdstip. » |
| V. En droit | V. In rechte |
| - A - | - A - |
| Mémoire de la partie demanderesse devant le juge a quo | Memorie van de eisende partij voor verwijzende rechter |
| A.1.1. De nettes réserves sont formulées quant à la participation au | A.1.1. Alle voorbehoud wordt gemaakt voor de deelneming aan de |
| délibéré des juges-rapporteurs qui ont estimé qu'ils pourraient être | beraadslaging van de rechters-verslaggevers die hebben geoordeeld dat |
| amenés à proposer à la Cour, en application de l'article 72 de la loi | zij ertoe zouden kunnen worden gebracht aan het Hof voor te stellen |
| spéciale du 6 janvier 1989, de mettre fin à l'examen de l'affaire par un arrêt de réponse immédiate à la question préjudicielle. La circonstance que lesdits juges-rapporteurs n'ont, en partie, pas été suivis par la Cour, qui, par ordonnance du 17 septembre 1996, a décidé de poursuivre l'examen de l'affaire conformément à la procédure ordinaire, ne change rien à la position adoptée par les rapporteurs. Ils ne satisfont pas à l'apparence d'impartialité que tout juge doit susciter chez le justiciable. Il manque à la Cour un parquet général qui reprendrait le rôle des juges-rapporteurs. Cette erreur est imputable au législateur, mais doit être corrigée par la Cour. La Cour voudra bien conformer sa composition aux principes de la Convention européenne des droits de l'homme. A.1.2. Dans leurs conclusions, les juges-rapporteurs citent le considérant B.4 des arrêts de la Cour du 1er décem- bre 1994 (n° | met toepassing van artikel 72 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 de zaak af te doen met een arrest van onmiddellijk antwoord op de prejudiciële vraag. Dat de voornoemde rechters-verslaggevers voor een deel niet zijn gevolgd door het Hof, dat bij beschikking van 17 september 1996 heeft beslist de zaak overeenkomstig de gewone procedure voort te zetten, verandert niets aan het door de verslaggevers ingenomen standpunt. Zij voldoen niet aan de schijn van onpartijdigheid die iedere rechter moet wekken bij de rechtsonderhorige. Het Hof mist een parket-generaal dat de rol van de rechters-verslaggevers zou behoren over te nemen. Die fout is toerekenbaar aan de wetgever, maar moet door het Hof worden gecorrigeerd. Het Hof zal zijn samenstelling wel in overeenstemming willen brengen met de beginselen van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. A.1.2. In de conclusies van de rechters-verslaggevers wordt de overweging B.4 van de arresten van 1 decem- ber 1994 (nr. 82/94) en 2 |
| 82/94) et du 2 mars 1995 (n° 22/95) pour justifier la distinction | maart 1995 (nr. 22/95) van het Hof aangehaald om het onderscheid in de |
| entre les délais. | termijnen te verantwoorden. |
| Ce considérant renvoie aux articles 22 à 47 du Code d'instruction criminelle, qui concernent la recherche des infractions et non la situation du ministère public lorsqu'il agit devant le tribunal. A.1.3. Dans leurs conclusions, les juges-rapporteurs affirment que le délai de recours plus long pourrait être justifié par la saisine du juge d'appel. La saisine est fonction de la partie qui interjette appel. L'appel du prévenu ne peut lui porter préjudice. L'appel du procureur du Roi vise soit à faire réformer un acquittement, soit à obtenir une peine plus lourde. Les effets de l'appel interjeté par le prévenu peuvent être déterminés d'avance. Le ministère public peut procéder à une évaluation dès le prononcé et ne doit pas attendre de connaître l'attitude du prévenu. Le prévenu peut limiter son appel, mais ceci ne se produit pour ainsi | In die overweging wordt verwezen naar de artikelen 22 tot 47 van het Wetboek van Strafvordering, die betrekking hebben op de opsporing van misdrijven en niet op de situatie van het openbaar ministerie wanneer deze voor de rechtbank optreedt. A.1.3. In de conclusies van de rechters-verslaggevers wordt gesteld dat de langere beroepstermijn verantwoord zou kunnen worden door de saisine van de rechter in hoger beroep. De saisine is afhankelijk van de partij die hoger beroep aantekent. Het hoger beroep van de beklaagde kan hem niet tot nadeel strekken. Het hoger beroep van de procureur des Konings beoogt hetzij een vrijspraak te laten tenietdoen, hetzij een strafverzwaring te verkrijgen. De gevolgen van een hoger beroep van de beklaagde zijn vooraf bepaalbaar. Het openbaar ministerie kan reeds van bij de uitspraak een evaluatie doen en hoeft de houding van de beklaagde niet af te wachten. De beklaagde kan zijn hoger beroep beperken, maar dat gebeurt vrijwel |
| dire jamais. Il peut limiter son appel, au niveau pénal, uniquement en | nooit. De beklaagde kan zijn hoger beroep op strafrechtelijk gebied |
| ce qui concerne le taux de la peine, auquel cas le procureur du Roi | enkel beperken wat de strafmaat betreft, in welk geval de procureur |
| sait que la peine ne pourra être alourdie. | des Konings weet dat de straf niet kan verzwaren. |
| Ainsi qu'il ressort des arrêts précités nos 82/94 et 22/95, le fait | Zoals blijkt uit de voormelde arresten nrs. 82/94 en 22/95 is het |
| que les parties respectives défendent des intérêts distincts ne | onderscheiden belang dat door de respectieve partijen verdedigd wordt |
| constitue pas un critère permettant de rompre l'égalité entre les | geen criterium om de gelijkheid tussen de partijen te schenden tijdens |
| parties au cours du traitement de l'affaire devant le juge du fond. | de behandeling van de zaak voor de bodemrechter. |
| Lorsque le ministère public prend l'initiative d'interjeter appel, le | Wanneer het openbaar ministerie het initiatief neemt om hoger beroep |
| prévenu et la partie civilement responsable ne disposent pas, pour | aan te tekenen, beschikken de beklaagde en de burgerlijk |
| leur part, d'un délai supplémentaire. | aansprakelijke partij van hun kant niet over een bijkomende termijn. |
| Etant donné que le procureur du Roi exerce la fonction du ministère | Aangezien de procureur des Konings zowel in eerste aanleg voor de |
| public tant en première instance, devant le tribunal de police, qu'en | politierechtbank als in hoger beroep voor de rechtbank van eerste |
| aanleg het ambt van openbaar ministerie uitoefent, zijn er geen | |
| appel, devant le tribunal de première instance, il n'existe aucun | ernstige redenen om aan de procureur des Konings meer rechten te geven |
| motif sérieux pour lui donner plus de droits qu'au prévenu. | dan aan de beklaagde. |
| A.1.4. Selon une première thèse, le procureur du Roi a dix jours pour | A.1.4. Volgens een eerste stelling heeft de procureur des Konings tien |
| interjeter appel après l'expiration du délai d'appel accordé au | dagen om hoger beroep in te stellen nadat de beroepstermijn voor de |
| prévenu. Cette conception est contraire à l'article 174 du Code | beklaagde is verstreken. Die opvatting is in strijd met artikel 174 |
| d'instruction criminelle, aux termes duquel l'appel des jugements | van het Wetboek van Strafvordering volgens hetwelk hoger beroep tegen |
| rendus par le tribunal de police est interjeté dans les mêmes délais | de vonnissen van de politierechtbank wordt ingesteld binnen dezelfde |
| et les mêmes formes que l'appel des jugements rendus par le tribunal | termijnen en in dezelfde vorm als het hoger beroep tegen vonnissen van |
| correctionnel. Le susdit article 174 renvoie à l'article 203 du même | de correctionele rechtbanken. Het voormelde artikel 174 verwijst naar |
| Code, aux termes duquel le procureur du Roi peut interjeter appel par | artikel 203 van datzelfde Wetboek, volgens hetwelk de procureur des |
| une déclaration au greffe. | Konings hoger beroep kan aantekenen door een verklaring ter griffie. |
| Selon une seconde thèse, le procureur du Roi peut interjeter appel | Volgens een tweede stelling kan de procureur des Konings tijdens de |
| durant les quinze premiers jours, par déclaration au greffe ou par | eerste vijftien dagen beroep aantekenen hetzij bij verklaring ter |
| citation, et, après ce délai, seulement par citation. Le choix laissé | griffie, hetzij bij dagvaarding, en na die termijn alleen nog bij |
| au procureur du Roi durant les quinze premiers jours permet à celui-ci | dagvaarding. Bij een keuzemogelijkheid voor de procureur des Konings |
| de disposer de quelques heures supplémentaires, étant donné que le | tijdens de eerste vijftien dagen beschikt deze over enkele uren méér |
| greffe ferme à 16 heures et que les significations sont possibles | aangezien de griffie sluit om 16 uur en betekeningen tot 21 uur |
| jusqu'à 21 heures. Cette différence de traitement ne peut être | mogelijk zijn. Voor dat verschil in behandeling bestaat geen redelijke |
| raisonnablement justifiée. Si le procureur du Roi disposait de dix | verantwoording. Wanneer de procureur des Konings over tien bijkomende |
| jours supplémentaires, il bénéficierait alors d'un délai nettement | dagen zou beschikken, dan heeft hij een duidelijk langere termijn dan |
| plus long que le prévenu. | de beklaagde. |
| L'« égalité des armes » ne doit pas seulement être respectée dans la | De « wapengelijkheid » dient niet alleen bij de burgerlijke |
| procédure civile, mais aussi dans la procédure pénale. | rechtspleging te worden geëerbiedigd, maar ook bij de strafprocedure. |
| Il n'est justifié nulle part que le procureur général devrait avoir un | Dat de procureur-generaal een afzonderlijk recht van hoger beroep zou |
| droit d'appel particulier. Il peut donner des instructions au | behoeven, wordt nergens verantwoord. Deze kan aan de procureur des |
| procureur du Roi pour interjeter appel dans les délais prescrits à | Konings instructies geven om hoger beroep aan te tekenen binnen de |
| l'article 203 du Code d'instruction criminelle. En cas de détention | termijnen bepaald in artikel 203 van het Wetboek van Strafvordering. |
| préventive, seul le procureur du Roi a la possibilité d'interjeter appel, mais ceci a lieu en concertation avec le parquet général. Le fait que le législateur prévoit, en matière de détention préventive, un même délai d'appel pour le prévenu et pour le ministère public n'atteste pas seulement l'incohérence de la législation mais démontre également que les deux parties peuvent alors être traitées de la même manière. Pour un pourvoi en cassation également, le délai est le même pour le prévenu et pour le procureur général. Il ne se justifie pas de prévoir, d'une part, un traitement égal en ce | Inzake voorlopige hechtenis heeft enkel de procureur des Konings de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen, maar dat gebeurt in overleg met het parket-generaal. Dat de wetgever inzake voorlopige hechtenis voorziet in eenzelfde beroepstermijn voor de beklaagde als voor het openbaar ministerie, wijst niet alleen op een incoherentie van de wetgeving maar toont ook aan dat beide partijen alsdan wel op gelijke wijze kunnen worden behandeld. Ook voor een voorziening in cassatie is de termijn dezelfde voor de beklaagde als voor de procureur-generaal. Er is geen verantwoording om, enerzijds, te voorzien in een gelijke |
| qui concerne les ordonnances de la chambre du conseil et les pourvois | behandeling ten aanzien van beschikkingen van de raadkamer en voor |
| en cassation et d'opérer, d'autre part, une distinction entre les | voorzieningen in cassatie en, anderzijds, een onderscheid te maken |
| parties concernant les délais d'appel des jugements rendus par le | tussen de partijen inzake de termijnen voor het hoger beroep tegen |
| tribunal de police. | vonnissen van de politierechtbank. |
| A.1.5. En ordre subsidiaire, il est suggéré de reformuler la question | A.1.5. In ondergeschikte orde wordt gesuggereerd dat de prejudiciële |
| préjudicielle. | vraag zou worden geherformuleerd. |
| La différence entre le délai accordé au procureur général et celui | Te dezen staat het verschil in termijn tussen de procureur-generaal en |
| dont dispose le prévenu n'est pas mise en cause en l'espèce. Il suffit | de beklaagde niet ter discussie. Het volstaat de vraag te beslechten |
| de trancher la question en tant qu'elle concerne l'appel interjeté par | in zoverre deze betrekking heeft op het hoger beroep ingesteld door de |
| le procureur du Roi contre un jugement rendu par le tribunal de police, cas dans lequel la partie opposée au prévenu est la même en première instance et en appel. Mémoire du Conseil des ministres A.2.1. La différence de traitement entre le ministère public et les autres parties dans la procédure pénale, en ce qui concerne les délais d'appel, est clairement formulée aux articles 203 et 205 du Code d'instruction criminelle et peut être constatée objectivement. La distinction repose sur un critère objectif, étant donné que la réponse à la question de savoir si une partie déterminée dispose d'un délai de | procureur des Konings tegen vonnissen van de politierechtbank, in welk geval de tegenpartij van de beklaagde dezelfde is in eerste aanleg en in hoger beroep. Memorie van de Ministerraad A.2.1. Het verschil in behandeling tussen het openbaar ministerie en de andere partijen in de strafprocedure wat betreft de termijn om hoger beroep in te stellen is duidelijk verwoord in de artikelen 203 en 205 van het Wetboek van Strafvordering en kan objectief worden vastgesteld. Het onderscheid steunt op een objectief criterium aangezien het antwoord op de vraag of een bepaalde partij over een termijn van vijftien dan wel vijfentwintig dagen beschikt afhankelijk |
| quinze ou de vingt-cinq jours dépend de la qualité de la partie | is van de hoedanigheid van de betrokken partij. |
| concernée. A.2.2. La légitimité de la distinction doit être recherchée dans la | A.2.2. De legitimiteit van het onderscheid moet worden onderzocht |
| ratio legis du traitement différent des parties. Le traitement inégal | vanuit de ratio legis van de verschillende behandeling van partijen. |
| doit trouver son fondement dans l'intérêt public ou général. | De ongelijke behandeling moet haar grondslag vinden in het openbaar of |
| algemeen belang. | |
| Dans ses arrêts n° 82/94 et 22/95, la Cour a déclaré : | In de arresten nrs. 82/94 en 22/95 oordeelde het Hof : |
| « Il existe, entre le ministère public et l'inculpé, une différence | « Tussen het openbaar ministerie en de verdachte bestaat een |
| fondamentale qui repose sur un critère objectif : le premier | fundamenteel verschil dat op een objectief criterium steunt : het |
| accomplit, dans l'intérêt de la société, les missions de service | openbaar ministerie vervult, in het belang van de gemeenschap, de |
| public relatives à la recherche et à la poursuite des infractions | opdrachten van openbare dienst met betrekking tot de opsporing en de |
| (articles 22 à 47 du Code d'instruction criminelle) et il exerce | vervolging van de misdrijven (artikelen 22 tot 47 van het Wetboek van |
| l'action publique (article 138 du Code judiciaire); le second défend son intérêt personnel. Cette différence justifie raisonnablement que, tout au long de l'instruction, le ministère public jouisse de prérogatives dont la constitutionnalité ne peut être appréciée en procédant à une comparaison de sa situation avec celle de l'inculpé. » Il existe également une différence de traitement au sein du ministère public lui-même. Le ministère public près l'instance qui a rendu le jugement est traité de la même manière que les autres parties. L'octroi d'un délai d'appel plus long au ministère public près l'instance qui doit connaître de l'appel est la conséquence de la structure hiérarchique du ministère public. L'autorité hiérarchique doit disposer du droit d'interjeter appel lorsque le ministère public près l'instance qui a rendu le jugement ne l'a pas fait. | Strafvordering) en vordert de toepassing van de strafwet (artikel 138 van het Gerechtelijk Wetboek); de verdachte verdedigt zijn persoonlijk belang. Dat verschil biedt een redelijke verantwoording voor het feit dat het openbaar ministerie tijdens de volledige duur van het onderzoek prerogatieven geniet waarvan de grondwettigheid niet kan worden beoordeeld door zijn situatie te vergelijken met die van de verdachte ». Er bestaat ook een verschillende behandeling binnen het openbaar ministerie zelf. Het openbaar ministerie bij de instantie die het vonnis heeft gewezen, wordt op gelijke wijze behandeld als de andere partijen. Het toekennen van een langere termijn voor het instellen van hoger beroep door het openbaar ministerie bij de instantie die van het hoger beroep kennis moet nemen, is het gevolg van de hiërarchische structuur van het openbaar ministerie. De hiërarchische overheid dient over het recht te beschikken om hoger beroep in te stellen wanneer het openbaar ministerie bij de instantie die het vonnis heeft gewezen zulks niet heeft gedaan. |
| Il y a lieu de renvoyer aussi aux articles 249 et 250 du Code | Er dient ook te worden gewezen op de artikelen 249 en 250 van het |
| d'instruction criminelle. | Wetboek van Strafvordering. |
| Il est accordé un délai de vingt-cinq jours au ministère public près | Aan het openbaar ministerie bij het hof of de rechtbank die van het |
| la cour ou le tribunal qui doit connaître de l'appel parce que | hoger beroep kennis moet nemen is een termijn van vijfentwintig dagen |
| celui-ci est l'unique instance qui n'était pas encore partie au procès | toegekend omdat dit de enige instantie is die nog geen partij in het |
| et n'avait pas connaissance du dossier et du jugement. Le procureur du | geding was en geen kennis had van het dossier en van de uitspraak. De |
| Roi a, selon l'article 198 du Code d'instruction criminelle, quinze jours à compter de la prononciation du jugement pour envoyer un extrait du jugement correctionnel au procureur général. L'octroi d'un délai d'appel plus long au ministère public près la cour ou le tribunal qui doit connaître de l'appel sert par conséquent l'exercice de l'action publique et les missions d'intérêt général confiées au ministère public. A.2.3. La différence entre le ministère public près l'instance qui a rendu le jugement et le ministère public près la cour ou le tribunal qui doit connaître de l'appel n'explique pas encore la différence entre le délai d'appel imposé aux autres parties et celui imparti au | procureur des Konings heeft volgens artikel 198 van het Wetboek van Strafvordering tot vijftien dagen na de uitspraak de tijd om een uittreksel uit het correctioneel vonnis te doen toekomen aan de procureur-generaal. Het toekennen van een langere beroepstermijn aan het openbaar ministerie bij het hof of de rechtbank die van het beroep kennis moet nemen, dient bijgevolg de uitoefening van de strafvordering en de taken van algemeen belang die aan het openbaar ministerie zijn toevertrouwd. A.2.3. Het verschil tussen het openbaar ministerie bij de instantie die uitspraak deed en het openbaar ministerie bij het hof of de rechtbank die van het beroep kennis moet nemen, verklaart nog niet het verschil tussen de beroepstermijn voor andere partijen en het openbaar |
| ministère public, conformément à l'article 205 du Code d'instruction criminelle. Le délai d'appel de quinze jours constitue un bon équilibre entre, d'une part, le souci d'accorder aux parties le temps de prendre connaissance du jugement et de réfléchir sur l'intentement ou non de l'appel et, d'autre part, le souci de conserver des délais aussi courts que possible. Pour le ministère public près la cour ou le tribunal qui doit connaître de l'appel, il est nécessaire que ce délai comporte dix jours supplémentaires. S'agissant des effets de la mesure, il convient d'indiquer que la différence de dix jours n'est pas de nature à placer le prévenu dans une situation d'insécurité. Les autres parties au procès ne sont privées d'aucune voie de recours. En outre, elles ne sauraient être lésées par l'appel interjeté entre le seizième et le vingt-cinquième jour. Le ministère public est censé interjeter appel tant dans l'intérêt du prévenu que dans celui de l'action publique. Sur appel du ministère public, le juge peut condamner ou acquitter, confirmer les peines, les majorer ou les réduire. Ni le prévenu ni la partie civile ou la partie civilement responsable ne sauraient être lésés par cet appel. Il existe du reste aussi une inégalité entre d'autres parties au procès. En vertu de l'article 203, § 2, du Code d'instruction | ministerie conform artikel 205 van het Wetboek van Strafvordering. De beroepstermijn van vijftien dagen vormt een goed evenwicht tussen, enerzijds, de bekommernis om aan de partijen de tijd te geven om kennis te nemen van het vonnis en na te denken over het al dan niet instellen van hoger beroep en, anderzijds, de zorg om de termijnen zo kort mogelijk te houden. Voor het openbaar ministerie bij het hof of de rechtbank die over het beroep uitspraak moet doen, is het noodzakelijk dat de termijn tien dagen langer is. Wat betreft de gevolgen van de maatregel moet worden vermeld dat het verschil van tien dagen niet van die aard is dat de verdachte in een onzekere situatie wordt geplaatst. De andere partijen in het geding wordt geen enkel rechtsmiddel ontnomen. Bovendien kunnen de andere partijen niet worden benadeeld door het hoger beroep dat wordt ingesteld vanaf de zestiende tot vijfentwintigste dag. Het hoger beroep van het openbaar ministerie wordt geacht zowel in het belang van de beklaagde als van de strafvordering te worden ingesteld. Op het hoger beroep van het openbaar ministerie kan de rechter veroordelen of vrijspreken, de straffen bevestigen, verhogen of verminderen. Noch de beklaagde, noch de burgerlijke of burgerrechtelijk aansprakelijke partij kunnen door dat beroep worden benadeeld. Overigens is er eveneens een ongelijkheid tussen andere partijen bij het proces. Krachtens artikel 203, § 2, van het Wetboek van |
| criminelle, la partie civile dispose d'un délai supplémentaire de cinq | Strafvordering beschikt de burgerlijke partij over een bijkomende |
| jours et l'article 203, § 4, de ce Code offre, au plan civil, la | termijn van vijf dagen en artikel 203, § 4, van dat Wetboek biedt op |
| possibilité d'interjeter un appel incident. | burgerrechtelijk gebied de mogelijkheid om incidenteel hoger beroep in |
| La disposition de l'article 205 du Code d'instruction criminelle | te stellen. Bijgevolg vormt de bepaling van artikel 205 van het Wetboek van |
| constitue par conséquent un bon équilibre entre deux objectifs | Strafvordering een goed evenwicht tussen twee belangrijke |
| importants, qui sont d'assurer un contrôle hiérarchique de l'exercice | doelstellingen, namelijk het verzekeren van een hiërarchisch toezicht |
| de l'action publique et de ne pas laisser trop longtemps le prévenu | op de uitoefening van de strafvordering en het niet te lang in het |
| dans l'incertitude. | ongewisse laten van de beklaagde. |
| La différence de traitement résultant de l'article 205 du Code | Het verschil in behandeling overeenkomstig artikel 205 van het Wetboek |
| d'instruction criminelle est donc raisonnablement justifiée et | van Strafvordering is dan ook redelijk verantwoord en evenredig. |
| proportionnée. Mémoire en réponse de la partie demanderesse devant le juge a quo | Memorie van antwoord van de eisende partij voor verwijzende rechter |
| A.3.1. Le Conseil des ministres perd de vue que le procureur du Roi | A.3.1. Het ontgaat de Ministerraad dat de procureur des Konings zowel |
| est partie tant devant le tribunal de police que devant le tribunal | partij is voor de politierechtbank als voor de correctionele rechtbank |
| correctionnel en degré d'appel. Le Conseil des ministres semble également confondre l'autorité hiérarchique du ministère public - qui a le droit d'injonction - et la structure hiérarchique du ministère public, en raison de laquelle tous les membres du ministère public sont tenus de suivre les instructions du procureur général près la cour d'appel. Par ailleurs, le Conseil des ministres ne distingue pas suffisamment la phase préalable au procès et celle du procès. A.3.2. Le Conseil des ministres reconnaît l'existence d'une inégalité. Il doit démontrer qu'il existe pour celle-ci une justification suffisante. Ni le but ni les conséquences du texte de la loi ne sont mentionnés dans le mémoire du Conseil des ministres. Le fait qu'un objectif légitime soit poursuivi n'est pas pertinent. Le Conseil des ministres ne soutient pas que la différence est proportionnée à l'objectif poursuivi. A.3.3. Le Conseil des ministres ne fait aucune distinction entre, d'une part, la situation dans laquelle l'action publique est exercée en première instance par le procureur du Roi et en seconde instance par le procureur général et, d'autre part, la situation dans laquelle l'action publique est exercée par le procureur du Roi tant en première instance qu'en degré d'appel. Que la distinction repose sur une base claire et légale et puisse être établie objectivement ne signifie pas que la différence soit justifiée ni que le critère sur lequel repose la distinction soit objectif. La qualité du ministère public est toujours la même, à savoir celle d'appelant. Ce n'est donc pas la qualité qui constitue le critère objectif pour justifier la distinction. Il doit être observé que le juge d'appel peut punir plus lourdement le prévenu lorsque le ministère public fait usage de la disposition contestée et qu'il ne le peut pas lorsqu'il n'est pas fait usage de cette disposition. Quelle que soit la qualité du ministère public, il est, au cours du procès, une partie, ni plus ni moins. A.3.4. En reconnaissant que le but légitime ne se trouve pas dans la loi mais doit être recherché dans la ratio legis, le Conseil des ministres concède qu'il n'y a pas d'objectif légitime. Le Conseil des ministres n'apporte aucun élément pour étayer la thèse selon laquelle la ratio legis réside dans l'intérêt général ou public et il omet de démontrer la différence entre l'intérêt public et l'intérêt général. | in hoger beroep. De Ministerraad lijkt eveneens de hiërarchische overheid van het openbaar ministerie die het injunctierecht heeft te verwarren met de hiërarchische structuur van het openbaar ministerie, waarbij alle leden van het openbaar ministerie gehouden zijn de instructies van de procureur-generaal bij het hof van beroep te volgen. Voorts maakt de Ministerraad onvoldoende onderscheid tussen de fase voorafgaand aan het proces en de fase van het proces. A.3.2. De Ministerraad erkent dat er een ongelijkheid is. Hij dient aan te tonen dat daarvoor een afdoende verantwoording bestaat. Noch het doel, noch de gevolgen van de wettekst worden in de memorie van de Ministerraad aangehaald. Het feit dat een wettig doel wordt nagestreefd is niet relevant. De Ministerraad betoogt niet dat het verschil evenredig is met het nagestreefde doel. A.3.3. De Ministerraad maakt geen onderscheid tussen, enerzijds, de situatie waarbij de openbare vordering in eerste aanleg wordt uitgeoefend door de procureur des Konings en in tweede aanleg door de procureur-generaal en, anderzijds, de situatie waarbij de openbare vordering zowel in eerste aanleg als in hoger beroep wordt uitgeoefend door de procureur des Konings. Dat het onderscheid steunt op een duidelijke en wettelijke basis en objectief kan worden vastgesteld, betekent niet dat het verschil verantwoord is noch dat het criterium waarop het onderscheid berust objectief zou zijn. De hoedanigheid van het openbaar ministerie is altijd dezelfde, namelijk die van appellant. Het is dus niet de hoedanigheid die een objectief criterium uitmaakt om het onderscheid te verantwoorden. Er moet worden opgemerkt dat de rechter in hoger beroep de beklaagde zwaarder kan straffen wanneer het openbaar ministerie van de betwiste bepaling gebruik maakt en niet wanneer daarvan geen gebruik wordt gemaakt. Welke de hoedanigheid van het openbaar ministerie ook moge zijn, tijdens het proces is het een partij, niets meer, niets minder. A.3.4. Door te erkennen dat het wettig doel niet in de wet terug te vinden is maar in de ratio legis, geeft de Ministerraad toe dat er geen wettig doel is. De Ministerraad brengt geen enkel element aan om de stelling te staven dat de ratio legis in het algemeen of openbaar belang ligt, en laat na het verschil tussen het openbaar en algemeen belang aan te tonen. |
| Selon le Conseil des ministres, l'objectif légitime de la différence | Volgens de Ministerraad kan het wettig doel van het verschil in |
| de traitement ne peut être trouvé dans la différence entre le | behandeling niet worden gevonden in het verschil tussen het openbaar |
| ministère public et le prévenu soulignée dans les arrêts précités de | ministerie en de verdachte waarop in de voormelde arresten van het Hof |
| la Cour du 1er décembre 1994 et du 2 mars 1995. Le Conseil des | van 1 december 1994 en 2 maart 1995 is gewezen. Nu meent de |
| ministres estime maintenant trouver la justification de cette | Ministerraad voor het onderscheid een verantwoording te vinden in de |
| différence dans la structure hiérarchique du ministère public. | hiërarchische opbouw van het openbaar ministerie. |
| Le Conseil des ministres se trompe en affirmant que l'autorité | De Ministerraad heeft het verkeerd voor met de stelling dat de |
| hiérarchique doit disposer du droit d'interjeter appel. L'autorité | hiërarchische overheid over het recht dient te beschikken om hoger |
| hiérarchique du ministère public est le ministre de la Justice qui, en | beroep in te stellen. De hiërarchische overheid van het openbaar |
| vertu de l'article 274 du Code d'instruction criminelle, a un droit | ministerie is de Minister van Justitie, die krachtens artikel 274 van |
| het Wetboek van Strafvordering een positief injunctierecht heeft. Dat | |
| d'injonction positif. Cet article concerne les poursuites et non | artikel heeft betrekking op de vervolgingen en niet op het instellen |
| l'appel. | van hoger beroep. |
| Les articles 249 et 250 auxquels le Conseil des ministres fait | De artikelen 249 en 250 waarnaar de Ministerraad verwijst, hebben |
| référence concernent la phase antérieure au jugement. | betrekking op de fase vóór er van een vonnis sprake is. |
| Le ministère public est un et indivisible. Lorsqu'un membre du | Het openbaar ministerie is één en ondeelbaar. Wanneer een lid van het |
| ministère public connaît le dossier, il faut considérer que le | openbaar ministerie het dossier kent, moet worden aangenomen dat het |
| ministère public en tant que partie connaît le dossier. En application | openbaar ministerie als partij het dossier kent. Met toepassing van de |
| des articles 249 et 250 du Code d'instruction criminelle, le procureur | artikelen 249 en 250 van het Wetboek van Strafvordering heeft de |
| général a déjà connaissance de toutes les affaires avant que le | procureur-generaal reeds kennis van alle zaken vooraleer ze bij de |
| tribunal n'en soit saisi et il ne saurait soutenir qu'il ne les connaît pas. En outre, le Conseil des ministres perd de vue que dans les affaires relevant du tribunal de police, le procureur du Roi agit tant en première instance qu'en degré d'appel. Dans le premier mémoire, il a déjà été observé qu'il n'existe qu'un seul délai pour le pourvoi en cassation. Bien que le pourvoi en cassation soit, du point de vue juridique, bien plus important que l'appel ordinaire, le législateur a estimé qu'aucun délai supplémentaire n'était ici nécessaire pour le procureur général près la Cour d'appel. A.3.5. Contrairement à ce qu'affirme le Conseil des ministres, le prévenu se trouve bien dans une situation incertaine durant le délai plus long au cours duquel le procureur général peut encore interjeter appel. Un appel du ministère public ne fait qu'aggraver la situation du prévenu, étant donné que ce n'est que sur appel du ministère public que la peine peut être alourdie. La différence de traitement à laquelle le Conseil des ministres fait référence, résultant de l'allongement du délai d'appel pour la partie civile, n'est pas en cause ici. Ce n'est pas parce qu'il existe d'autres discriminations ou inégalités que l'on peut admettre l'inégalité présentement examinée. Mémoire en réponse du Conseil des ministres A.4.1. La remarque concernant la composition de la Cour n'est pas | rechtbank aanhangig gemaakt worden en kan hij niet beweren die niet te kennen. Bovendien ziet de Ministerraad over het hoofd dat in de zaken die voor de politierechtbank komen de procureur des Konings optreedt zowel in eerste aanleg als in hoger beroep. In de eerste memorie is reeds opgemerkt dat er slechts één termijn is voor de voorziening in cassatie. Hoewel de voorziening in cassatie vanuit juridisch oogpunt veel belangrijker is dan het gewoon hoger beroep, heeft de wetgever geoordeeld dat hiervoor geen bijkomende termijn nodig is voor de procureur-generaal bij het Hof van beroep. A.3.5. In tegenstelling tot wat de Ministerraad stelt, verkeert de beklaagde wel in een onzekere toestand gedurende de langere termijn waarin de procureur-generaal alsnog hoger beroep kan aantekenen. Een hoger beroep door het openbaar ministerie verslechtert enkel de situatie van de beklaagde, nu het enkel op hoger beroep van het openbaar ministerie is dat de straf kan verzwaren. Het verschil in behandeling waarnaar de Ministerraad verwijst, ten gevolge van de verlenging van de termijn van hoger beroep voor de burgerlijke partij, is thans niet aan de orde. Het is niet omdat er andere discriminaties of ongelijkheden bestaan dat de thans ter beoordeling liggende ongelijkheid zou kunnen worden aanvaard. Memorie van antwoord van de Ministerraad A.4.1. De opmerking over de samenstelling van het Hof is niet ter zake |
| pertinente en l'espèce. Le simple fait qu'un juge-rapporteur fasse | dienend. Door het enkele feit dat een rechter-verslaggever verslag |
| rapport ne suscite pas une apparence de partialité. | uitbrengt wordt geen schijn van partijdigheid gewekt. |
| La technique du rapport est également utilisée dans les cours d'appel, | De techniek van verslaggeving wordt ook gehanteerd in de hoven van |
| à la Cour de cassation et à la Cour de justice des Communautés | beroep, het Hof van Cassatie en in het Hof van Justitie van de |
| européennes. Le fait que le projet de texte soit suivi ou non ne | Europese Gemeenschappen. Of de ontwerptekst wordt gevolgd of niet, |
| présume en rien de la partialité du juge-rapporteur. | zegt niets over de partijdigheid van de rechter-verslaggever. |
| Il n'appartient pas à la Cour d'instituer elle-même un parquet | Het staat niet aan het Hof om zelf een parket-generaal op te richten. |
| général. A côté de l'avocat général à la Cour de justice, il y a | Naast de advocaat-generaal bij het Hof van Justitie is er ook een |
| également un juge-rapporteur et à côté du procureur général près la | rechter-verslaggever en naast de procureur-generaal bij het Hof van |
| Cour de cassation, un conseiller-rapporteur. | Cassatie een raadsheer-verslaggever. |
| Les réserves concernant la composition de la Cour sont non fondées et | Het voorbehoud ten aanzien van de samenstelling van het Hof is |
| la demande qui s'y rapporte doit être rejetée. | ongegrond en de bijbehorende vordering moet worden afgewezen. |
| A.4.2. Doit être rejetée, la thèse selon laquelle la distinction objective entre le ministère public et le prévenu n'existerait que dans la phase de recherche. Le ministère public est chargé d'exercer l'action publique, et ceci dans l'intérêt de la communauté, alors que le prévenu ne défend que son intérêt personnel. Ces principes valent aussi bien pour la phase de recherche que pour la procédure devant le tribunal pénal. La distinction objective entre le ministère public et l'inculpé ne diffère pas, s'agissant de la phase de recherche ou de la procédure au fond. | A.4.2. De stelling dat het objectieve onderscheid tussen het openbaar ministerie en de verdachte enkel zou bestaan tijdens de opsporingsfase moet worden verworpen. Het openbaar ministerie is belast met de uitoefening van de strafvordering en dit in het belang van de gemeenschap, terwijl de verdachte enkel zijn persoonlijk belang verdedigt. Die beginselen gelden zowel voor de opsporingsfase als voor de procedure voor de strafrechtbank. Het objectief onderscheid tussen het openbaar ministerie en de verdachte is niet verschillend wat betreft de opsporingsfase en de procedure ten gronde. |
| A.4.3. La thèse selon laquelle l'appel du procureur du Roi tend à | A.4.3. De stelling dat het hoger beroep van de procureur des Konings |
| faire réformer un acquittement ou à obtenir un alourdissement de la | beoogt hetzij een vrijspraak te laten tenietdoen, hetzij een |
| peine est inexacte. | strafverzwaring te verkrijgen, is onjuist. |
| Le ministère public interjette appel dans l'intérêt de la société, | Het openbaar ministerie stelt in het belang van de gemeenschap hoger |
| c'est-à-dire tant dans l'intérêt de l'action publique que dans celui | beroep in, dit is zowel in het belang van de strafvordering als van de |
| du prévenu. Le juge d'appel peut alors condamner ou acquitter, | beklaagde. De rechter in hoger beroep kan dan veroordelen of |
| confirmer, alourdir ou diminuer les peines. | vrijspreken, de straffen bevestigen, verhogen of verminderen. |
| A.4.4. La partie adverse estime que, spécialement lorsque le procureur | A.4.4. De tegenpartij meent dat zeker wanneer de procureur des Konings |
| du Roi peut interjeter appel, le délai plus long dont il dispose pour | hoger beroep kan instellen de langere termijn daartoe het |
| ce faire viole le principe d'égalité parce que le représentant du | gelijkheidsbeginsel schendt omdat de vertegenwoordiger van het |
| ministère public en degré d'appel est le même qu'en première instance. | openbaar ministerie in hoger beroep dezelfde is als in eerste aanleg. |
| Il convient toutefois de souligner ici l'organisation interne du | Evenwel dient hier te worden gewezen op de interne organisatie van het |
| ministère public. La fonction du ministère public près le tribunal de | openbaar ministerie. Het ambt van het openbaar ministerie bij de |
| police est généralement assumée par d'autres substituts que ceux qui | politierechtbank wordt doorgaans waargenomen door andere substituten |
| assument cette fonction près le tribunal correctionnel. L'organisation | dan die welke het ambt waarnemen bij de correctionele rechtbank. De |
| interne du parquet du procureur du Roi justifie le délai plus long. | interne organisatie van het parket van de procureur des Konings |
| verantwoordt de langere termijn. | |
| Le Conseil des ministres s'oppose dès lors à cette objection et à la | De Ministerraad verzet zich dan ook tegen die opwerping en tegen het |
| proposition subsidiaire de reformulation de la question préjudicielle. | in ondergeschikte orde gedane voorstel tot herformulering van de prejudiciële vraag. |
| A.4.5. La partie adverse fait référence au délai d'appel uniforme en | A.4.5. De tegenpartij verwijst naar de eenvormige termijn voor hoger |
| matière de détention préventive. | beroep inzake voorlopige hechtenis. |
| Il existe une distinction objective entre la procédure de la détention | Er is een objectief onderscheid tussen de procedure van de voorlopige |
| préventive et la procédure pénale au fond. En matière de détention | hechtenis en de strafprocedure ten gronde. Inzake voorlopige hechtenis |
| préventive, un délai d'appel plus long ne se justifierait pas, étant donné qu'il s'agit de la privation de liberté d'une personne qui est encore toujours présumée innocente. La comparaison avec le délai de pourvoi en cassation n'est pas non plus pertinente. Dans ce cas, une seule instance du parquet est concernée alors qu'en cas d'appel, tant le ministère public de première instance que celui en degré d'appel sont concernés. Les nécessités d'organisation et la structure hiérarchique du ministère public justifient que, dans le second cas, l'instance du parquet en degré d'appel dispose d'un délai plus long pour interjeter appel. | zou een langere beroepstermijn niet verantwoord zijn aangezien het gaat om de vrijheidsberoving van een persoon die nog steeds voor onschuldig wordt gehouden. Ook de vergelijking met de termijn voor een voorziening in cassatie is niet ter zake dienend. In dat geval is er maar één instantie van het parket betrokken, terwijl bij hoger beroep zowel het openbaar ministerie in eerste aanleg als dat in hoger beroep betrokken is. De noden van de organisatie en de hiërarchische structuur van het openbaar ministerie verantwoorden dat in het tweede geval de instantie van het parket in hoger beroep een langere termijn heeft om hoger beroep in te stellen. |
| - B - | - B - |
| Quant à la composition de la Cour | Ten aanzien van de samenstelling van het Hof |
| B.1. Dans son mémoire, la partie demanderesse devant la Cour de | B.1. In haar memorie maakt de eisende partij bij het Hof van Cassatie, |
| cassation, qui a posé la question préjudicielle, émet des réserves | dat de prejudiciële vraag heeft gesteld, voorbehoud bij de |
| quant à la composition de la Cour d'arbitrage parce que les | samenstelling van het Arbitragehof omdat de rechters-verslaggevers van |
| juges-rapporteurs font partie du siège après avoir estimé qu'ils | de zetel deel uitmaken nadat zij hebben geoordeeld dat zij ertoe |
| pourraient être amenés à proposer à la Cour, par application de | zouden kunnen worden gebracht aan het Hof voor te stellen met |
| l'article 72 de la loi spéciale du 6 janvier 1989, de mettre fin à | toepassing van artikel 72 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 de |
| l'examen de l'affaire. | zaak af te doen. |
| B.2. L'article 102, alinéas 1er et 2, de la loi spéciale du 6 janvier | B.2. Artikel 102, eerste en tweede lid, van de bijzondere wet van 6 |
| 1989 sur la Cour d'arbitrage dispose : | januari 1989 op het Arbitragehof bepaalt : |
| « Celui qui veut récuser doit le faire dès qu'il a connaissance de la | « Hij die wil wraken, moet dit doen zodra hij van de wrakingsgrond |
| cause de récusation. | kennis heeft. |
| La récusation motivée est proposée par requête adressée à la Cour. » | De wraking wordt gevraagd bij een met redenen omkleed verzoekschrift |
| aan het Hof gericht. » | |
| Les « réserves » que la partie demanderesse devant la Cour de | Het door de eisende partij voor het Hof van Cassatie in haar memorie |
| cassation a formulées dans son mémoire ne peuvent être considérées | gemaakte « voorbehoud » kan niet worden beschouwd als een verzoek tot |
| comme une requête en récusation au sens de l'article 102 précité et ne | wraking in de zin van het voormelde artikel 102 en kan derhalve niet |
| peuvent dès lors être examinées en tant que telles. | als zodanig worden beoordeeld. |
| B.3.1. Comme toute juridiction, la Cour d'arbitrage est astreinte au | B.3.1. Zoals ieder rechtscollege is het Arbitragehof ertoe gehouden |
| respect du principe général de droit relatif à l'impartialité | het algemeen rechtsbeginsel van de subjectieve en objectieve |
| subjective et objective du juge. | onpartijdigheid van de rechter te eerbiedigen. |
| L'alinéa 1er de l'article 101 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur | Het eerste lid van artikel 101 van de bijzondere wet van 6 januari |
| la Cour d'arbitrage dispose : | 1989 op het Arbitragehof bepaalt : |
| « Les juges de la Cour peuvent être récusés pour les causes qui | « De rechters van het Hof kunnen worden gewraakt om de redenen die |
| donnent lieu à récusation aux termes des articles 828 et 830 du Code | luidens de artikelen 828 en 830 van het Gerechtelijk Wetboek tot |
| judiciaire. » | wraking aanleiding geven. » |
| L'intervention des juges-rapporteurs dans la procédure préliminaire | De taak van de rechters-verslaggevers in de voorafgaande rechtspleging |
| régie par les articles 69 et suivants de la loi spéciale du 6 janvier | zoals geregeld in de artikelen 69 en volgende van de bijzondere wet |
| 1989 ne constitue pas une cause de récusation au sens des articles 828 | van 6 januari 1989 vormt geen wrakingsgrond in de zin van de artikelen |
| et 830 du Code judiciaire. | 828 en 830 van het Gerechtelijk Wetboek. |
| B.3.2. Il n'y a pas non plus lieu de décider que les juges-rapporteurs | B.3.2. Evenmin is er reden om te beslissen dat de |
| doivent s'abstenir par application de l'alinéa 3 de l'article 101 | rechters-verslaggevers zich moeten onthouden met toepassing van het |
| précité, qui dispose : | derde lid van het voormelde artikel 101, dat bepaalt : |
| « Tout juge de la Cour qui sait une cause de récusation en sa personne | « Iedere rechter van het Hof die weet dat er een reden van wraking |
| est tenu de la déclarer à la Cour qui décide s'il doit s'abstenir. » | tegen hem bestaat, moet daarvan kennis geven aan het Hof, dat beslist of hij zich van de zaak moet onthouden. » |
| B.4. De voorafgaande rechtspleging voor het Arbitragehof wordt | |
| B.4. Les articles 69 à 73 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 | georganiseerd bij de artikelen 69 tot 73 van de bijzondere wet van 6 |
| organisent la procédure préliminaire devant la Cour d'arbitrage. Il | januari 1989. De twee rechters-verslaggevers dienen een eerste |
| revient aux deux juges-rapporteurs d'opérer un premier examen de | onderzoek van de zaak uit te voeren, conclusies op te stellen en aan |
| l'affaire, de rédiger des conclusions et de faire rapport au président ou à la Cour. | de voorzitter of aan het Hof verslag uit te brengen. |
| La portée des « conclusions des rapporteurs » a été définie comme suit | De draagwijdte van de « conclusies van de verslaggevers » is tijdens |
| au cours des travaux préparatoires : | de parlementaire voorbereiding als volgt omschreven : |
| « La seule chose qu'ils [les rapporteurs] communiquent dans leur | « Het enige wat de verslaggevers in hun verslag aan de voorzitter |
| rapport au président (art. 71, premier alinéa) ou à la Cour (art. 72, | (artikel 71, 1°) of aan het Hof (artikel 72, 1°) meedelen en het enige |
| premier alinéa) et la seule chose qu'ils notifient aux parties dans | wat ze ook in hun conclusies aan de partijen meedelen (artikel 71, 2°; |
| leurs conclusions (art. 71, deuxième alinéa; art. 72, deuxième alinéa) | artikel 72, 2°) is dat er uit het eerste onderzoek van het |
| est qu'il ressort d'un premier examen de la requête ou de la décision | verzoekschrift of van de verwijzingsbeslissing blijkt dat er volgens |
| de renvoi qu'un problème se pose, selon eux, en ce qui concerne la recevabilité, la compétence de la Cour ou le bien-fondé. Les rapporteurs ne communiquent en la matière que leurs conclusions provisoires, sans que celles-ci puissent être considérées comme un ' préjugement '. La notification de leurs conclusions aux parties a pour but d'amener celles-ci à fournir à la chambre restreinte (le président et les rapporteurs) ou à la Cour elle-même (le président et six juges, dont les rapporteurs) des arguments et des informations complémentaires pour justifier le recours en annulation ou la question préjudicielle. Le Gouvernement tient à souligner avec force que le mémoire justificatif introduit par les parties est également adressé aux rapporteurs. Leur rapport au président (art. 71, premier alinéa), ou à | hen een probleem bestaat inzake de ontvankelijkheid, inzake de bevoegdheid van het Hof of inzake de gegrondheid. De verslaggevers delen ter zake slechts hun voorlopige conclusies mee, zonder dat deze als een ' vooroordeel ' kunnen worden beschouwd. De zin van het meedelen van hun conclusies aan de partijen is dat de partijen aan de beperkte kamer (de voorzitter en de verslaggevers) of aan het Hof zelf (de voorzitter en de zes rechters, waaronder de verslaggevers) bijkomende argumenten en informatie zouden verschaffen ter verantwoording van het beroep tot vernietiging of van de prejudiciële vraag. De Regering wenst sterk te benadrukken dat de ' memorie van verantwoording ' die door de partijen wordt ingediend ook gericht is tot de verslaggevers. Hun verslag aan de voorzitter (art. 71, 1°) of |
| la Cour (art. 72, premier alinéa), leur proposition (art. 71, | aan het Hof (art. 72, 1°), hun voorstel (art. 71, 4° en art. 72, 4°), |
| quatrième alinéa et art. 72, quatrième alinéa), leurs conclusions | hun conclusies meegedeeld aan de partijen, houden dan ook op geen |
| notifiées aux parties n'impliquent dès lors nullement un véritable ' | enkele wijze een werkelijk ' vooroordeel ' in. |
| préjugement '. | |
| L'unique but de leur intervention [...] est : | De enige draagwijdte van hun optreden [...] is : |
| 1) d'informer le président ou la Cour qu'il est ressorti, | 1) dat zij aan de voorzitter of aan het Hof te kennen geven dat uit |
| provisoirement, d'un premier examen qu'un problème se pose en ce qui | hun eerste onderzoek, voorlopig, is gebleken dat er een probleem |
| concerne la recevabilité manifeste, la compétence ou le bien-fondé. | bestaat, inzake de klaarblijkelijke onontvankelijkheid, onbevoegdheid |
| of de ongegrondheid. | |
| 2) de le notifier également aux parties, afin que celles-ci puissent | 2) dat zij dit ook aan de partijen meedelen, zodat dezen hierover een |
| introduire un mémoire justificatif à ce sujet. Dans les conclusions | ' memorie van verantwoording ' kunnen indienen. In hun aan de partijen |
| qu'ils notifient aux parties, les rapporteurs n'indiquent que les | meegedeelde conclusies duiden de verslaggevers slechts aan over welke |
| aspects de la recevabilité, de la compétence de la Cour ou du | aspecten van de ontvankelijkheid, de bevoegdheid van het Hof of de |
| bien-fondé qui doivent faire l'objet d'une justification plus | gegrondheid een nadere verantwoording wenselijk is. |
| approfondie. Après avoir pris connaissance du mémoire justificatif des parties, les | Na kennisname van de ' memorie van verantwoording ' van de partijen |
| rapporteurs peuvent évidemment aussi modifier leurs conclusions | kunnen uiteraard ook de verslaggevers hun voorlopige conclusie |
| provisoires. | wijzigen. |
| Ils peuvent ainsi éviter que ' la proposition de prononcer un arrêt | Aldus kunnen zij zelf verhinderen dat ' het voorstel om een arrest van |
| d'irrecevabilité ou d'incompétence ' ne soit retenue par la chambre | niet-ontvankelijkheid of niet-bevoegdheid uit te spreken ' wordt |
| restreinte (art. 71, quatrième alinéa). Cette chambre doit en effet se | gevolgd door de beperkte kamer (art. 71, 4°). Deze dient immers met |
| prononcer à l'unanimité. | eenparigheid te beslissen. |
| Ils peuvent ainsi contribuer à éviter que ' la proposition de | Aldus kunnen ze ook mee verhinderen dat ' het voorstel om een arrest |
| prononcer un arrêt déclarant l'affaire non fondée ou un arrêt de | van niet-gegrondheid of een arrest van onmiddellijk antwoord uit te |
| réponse immédiate ' soit retenue par la Cour elle-même (art. 72, | spreken ' wordt gevolgd door het Hof zelf (art. 72, 4°). |
| quatrième alinéa). Il ne ressort nullement de l'ordonnance visée aux articles 71, | Uit de beschikking zoals bedoeld in de artikelen 71, 4° en 72, 4° kan |
| quatrième alinéa, et 72, quatrième alinéa, quel était l'avis des | men geenszins opmaken welk het oordeel van de verslaggevers was » |
| rapporteurs. » (Doc. parl., Chambre, 1988-1989, n° 633/4, pp. 36-37). | (Gedr. St., Kamer, 1988-1989, nr. 633/4, pp. 36-37). |
| B.5.1. Le législateur spécial a permis à toute personne physique ou | B.5.1. De bijzondere wetgever heeft het iedere natuurlijke of |
| morale justifiant d'un intérêt de saisir la Cour d'arbitrage d'un | rechtspersoon die van een belang doet blijken mogelijk gemaakt een |
| recours en annulation (article 2, 2°, de la loi spéciale du 6 janvier | beroep tot vernietiging (artikel 2, 2°, van de bijzondere wet van 6 |
| 1989). Il a fait obligation à toute juridiction d'interroger la Cour à | januari 1989) in te stellen bij het Arbitragehof. Hij heeft elk |
| titre préjudiciel, sauf dans les hypothèses mentionnées à l'article | rechtscollege de verplichting opgelegd aan het Hof een prejudiciële |
| 26, § 2, alinéas 2 et 3, de la loi spéciale du 6 janvier 1989, cette obligation étant particulièrement contraignante à l'égard des juridictions dont les décisions ne sont pas susceptibles d'appel. Il n'a posé aucune exigence quant à l'assistance d'un avocat et il a rendu la procédure entièrement gratuite. En raison de ce large accès à la Cour, le législateur spécial a entendu éviter que celle-ci, qui risquait d'être saisie de nombreuses procédures dont certaines n'auraient aucune chance sérieuse d'aboutir, ne se trouve dans l'impossibilité de les traiter dans un délai raisonnable en devant, pour chacune d'elles, observer les règles formulées aux articles 85 à 90 de la loi spéciale du 6 janvier 1989. B.5.2. Le législateur spécial a cependant entendu éviter de porter atteinte aux droits de défense. Les conclusions des juges-rapporteurs sont notifiées aux parties, pour leur permettre d'exposer dans un mémoire justificatif leur point de vue sur le problème soulevé. Cette procédure vise donc à garantir le droit du requérant à une bonne administration de la justice. B.6. Le législateur d'un Etat lié par la Convention européenne des | vraag te stellen, behoudens in de in artikel 26, § 2, tweede en derde lid, van de bijzondere wet van 6 januari 1989 bedoelde gevallen, waarbij die verplichting in het bijzonder dwingend is ten aanzien van de rechtscolleges wier beslissingen niet vatbaar zijn voor hoger beroep. Hij heeft geen enkele eis gesteld ten aanzien van de bijstand door een advocaat en heeft de procedure volledig kosteloos gemaakt. Omwille van die grote toegankelijkheid tot het Hof, heeft de bijzondere wetgever willen vermijden dat het Hof, waarbij talrijke procedures dreigden te worden geadieerd waarvan sommige geen enkele ernstige kans op resultaat zouden hebben, zich in de onmogelijkheid bevindt ze binnen een redelijke termijn te behandelen, doordat het voor elk van die procedures de in de artikelen 85 tot 90 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 geformuleerde regels in acht moet nemen. B.5.2. De bijzondere wetgever heeft nochtans willen vermijden aan de rechten van verdediging afbreuk te doen. De conclusies van de rechters-verslaggevers worden aan de partijen ter kennis gebracht, om hen ertoe in staat te stellen hun standpunt ten aanzien van het opgeworpen probleem in een memorie met verantwoording uiteen te zetten. Die rechtspleging beoogt dus het recht van de verzoeker op een behoorlijke rechtsbedeling te waarborgen. B.6. De wetgever van een door het Europees Verdrag voor de Rechten van |
| droits de l'homme doit être présumé légiférer dans le respect de | de Mens verbonden Staat moet worden vermoed te handelen met |
| celle-ci. | eerbiediging van dat Verdrag. |
| Selon la Cour européenne, qui a estimé que l'article 6.1 pouvait être | Volgens het Europees Hof, dat heeft geoordeeld dat artikel 6.1 kan |
| applicable à une juridiction constitutionnelle (arrêt Ruiz-Mateos, 23 | toepasselijk zijn op een grondwettelijk hof (arrest Ruiz-Mateos, 23 |
| juin 1993, §§ 57 à 60, série A, n° 262), l'optique du justiciable « | juni 1993, §§ 57 tot 60, Serie A, nr. 262) wordt de optiek van de |
| rechtzoekende « in aanmerking genomen, maar speelt zij geen | |
| entre en ligne de compte mais ne joue pas un rôle décisif. L'élément | doorslaggevende rol. Wat wel doorslaggevend is, is de vraag of de |
| déterminant consiste à savoir si les appréhensions de l'intéressé | vrees van de betrokkene als objectief verantwoord kan worden beschouwd |
| peuvent passer pour objectivement justifiées » (arrêt Padovani, 26 | » (arrest Padovani, 26 februari 1993, §§ 24 tot 27, Serie A, nr. |
| février 1993, §§ 24 à 27, série A, n° 257-B). | 257-B). |
| B.7. Dès lors que l'intervention des juges-rapporteurs a été instaurée | B.7. Nu het optreden van de rechters-verslaggevers is ingericht met de |
| dans le souci non seulement d'accélérer la procédure, mais aussi | zorg niet alleen de rechtspleging te versnellen, maar ook het |
| d'assurer une contradiction des débats, elle n'est pas de nature à | tegensprekelijk karakter te verzekeren, is het niet van die aard dat |
| affecter l'impartialité de ces juges. | het de onpartijdigheid van die rechters zou kunnen aantasten. |
| B.8. Il résulte de ce qui précède que l'intervention des | B.8. Uit wat voorafgaat volgt dat de taken van de |
| juges-rapporteurs n'est pas de nature à affecter leur impartialité. | rechters-verslaggevers niet van die aard zijn dat zij hun |
| Quant à la question préjudicielle | onpartijdigheid zouden kunnen aantasten. |
| B.9. La question préjudicielle porte sur la compatibilité de l'article | Ten aanzien van de prejudiciële vraag |
| 205 du Code d'instruction criminelle avec le principe d'égalité et de | B.9. De prejudiciële vraag betreft de bestaanbaarheid van artikel 205 |
| van het Wetboek van Strafvordering met het beginsel van de gelijkheid | |
| non-discrimination inscrit aux articles 10 et 11 de la Constitution. | en niet-discriminatie vervat in de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. |
| Il appert des éléments de fait dans l'instance principale, des | Uit de feiten van de zaak ten gronde, de overwegingen van het |
| attendus de l'arrêt de renvoi et du libellé de la question | verwijzende arrest en de bewoordingen van de prejudiciële vraag blijkt |
| préjudicielle que seule doit être examinée la situation d'un prévenu | dat enkel aan de orde is de situatie van een beklaagde die hoger |
| qui interjette appel d'un jugement du tribunal de police rendu | beroep instelt tegen een vonnis van de politierechtbank dat tegen hem |
| contradictoirement contre lui et qui dispose à cet effet d'un délai de | op tegenspraak is gewezen en die daartoe over een termijn van vijftien |
| quinze jours (article 203 du Code d'instruction criminelle), comparée | dagen beschikt (artikel 203 van het Wetboek van Strafvordering), in |
| vergelijking met de situatie van het openbaar ministerie bij de | |
| à la situation du ministère public près le tribunal qui doit connaître | rechtbank die van het beroep kennis moet nemen, dat beschikt over een |
| de l'appel, qui dispose d'un délai de vingt-cinq jours pour notifier | termijn van vijfentwintig dagen om zijn hoger beroep tegen een vonnis |
| son appel d'un jugement du tribunal de police (article 205 du Code | van de politierechtbank te doen betekenen (artikel 205 van het Wetboek |
| d'instruction criminelle). | van Strafvordering). |
| Devant la Cour, les parties ne peuvent pas modifier ou faire modifier | De partijen voor het Hof vermogen niet de inhoud van de prejudiciële |
| le contenu des questions préjudicielles. Il n'y a pas lieu d'accéder à | vragen te wijzigen of te doen wijzigen. Er is geen aanleiding om in te |
| la demande de la partie demanderesse devant la Cour de cassation de | gaan op het verzoek van de eisende partij bij het Hof van Cassatie om |
| reformuler la question préjudicielle afin de faire apparaître qu'il | de prejudiciële vraag te herformuleren om tot uiting te brengen dat te |
| s'agit en l'espèce uniquement de la situation où la fonction du | dezen enkel het geval wordt bedoeld waarbij het ambt van het openbaar |
| ministère public est exercée par le procureur du Roi tant en première | ministerie wordt uitgeoefend door de procureur des Konings zowel in |
| instance qu'en degré d'appel. | eerste aanleg als in hoger beroep. |
| B.10. Il existe, entre le ministère public et l'inculpé, une | B.10. Tussen het openbaar ministerie en de verdachte bestaat een |
| différence fondamentale qui repose sur un critère objectif : le | fundamenteel verschil dat op een objectief criterium steunt : het |
| premier accomplit, dans l'intérêt de la société, les missions de | openbaar ministerie vervult, in het belang van de gemeenschap, de |
| service public relatives à la recherche et à la poursuite des | opdrachten van openbare dienst met betrekking tot de opsporing en de |
| infractions (articles 22 à 47 du Code d'instruction criminelle) et il | vervolging van de misdrijven (artikelen 22 tot 47 van het Wetboek van |
| exerce l'action publique (article 138 du Code judiciaire); le second | Strafvordering) en vordert de toepassing van de strafwet (artikel 138 |
| défend son intérêt personnel. | |
| Il existe une différence objective entre la situation du ministère | van het Gerechtelijk Wetboek); de verdachte verdedigt zijn persoonlijk belang. |
| public et celle de l'inculpé, non seulement durant la phase | Er is niet alleen een objectief verschil tussen de situatie van het |
| d'instruction préparatoire, mais durant toute l'action publique. | openbaar ministerie en de verdachte in de fase van het vooronderzoek, |
| B.11.1. S'il est vrai que, durant la phase de l'action publique qui se | maar gedurende de gehele strafvordering. |
| déroule devant les juridictions de jugement, il faut également prendre | B.11.1. Weliswaar dient in de fase van de strafvordering voor de |
| en compte le droit à un procès équitable et spécialement le principe | vonnisgerechten ook rekening te worden gehouden met het recht op een |
| de « l'égalité des armes », lesdits principes n'ont pas une portée telle qu'ils interdiraient toute différence de traitement entre le ministère public et l'inculpé. B.11.2. Le fait que le ministère public près le tribunal ou la cour qui doit connaître de l'appel dispose, pour interjeter appel, d'un délai plus long que le prévenu se justifie par l'effet dévolutif de l'appel : étant donné que la saisine du juge d'appel est limitée aux dispositions du jugement a quo qui sont attaquées et que l'appel du seul prévenu ne peut en principe porter que sur ses propres intérêts | eerlijk proces en inzonderheid met het beginsel van de « wapengelijkheid » van de partijen, maar die beginselen hebben niet een zo verregaande draagwijdte dat zij elk verschil in behandeling tussen het openbaar ministerie en de verdachte in de weg zouden staan. B.11.2. Dat het openbaar ministerie bij het hof of de rechtbank die van het beroep kennis moet nemen voor het instellen van het hoger beroep over een langere termijn beschikt dan de beklaagde, is verantwoord door de devolutieve werking van het hoger beroep : aangezien de saisine van de rechter in hoger beroep beperkt is tot de beschikkingen van het vonnis a quo die worden aangevochten en het hoger beroep van alleen de beklaagde in beginsel enkel op diens eigen belangen betrekking kan hebben en hem geen nadeel kan berokkenen, is |
| et ne peut lui causer aucun préjudice, il se recommande que le | het aangewezen dat het openbaar ministerie, dat het belang van de |
| ministère public - qui défend l'intérêt de la collectivité - puisse le | gemeenschap behartigt, in voorkomend geval eerst kennis zou kunnen |
| cas échéant d'abord prendre connaissance de l'étendue de l'appel des | nemen van de omvang van het hoger beroep van de partijen die zulk een |
| parties qui peuvent former un tel appel et qui peuvent en limiter la | beroep vermogen in te stellen en die de draagwijdte ervan kunnen |
| portée, et ce pour pouvoir déterminer ensuite s'il y a lieu de | beperken, om alsdan te kunnen bepalen of er aanleiding is om de gehele |
| soumettre à nouveau l'ensemble de l'action publique à l'appréciation | strafvordering opnieuw aan het oordeel van de rechter te onderwerpen. |
| du juge. Le délai de l'appel du ministère public près le tribunal qui doit | De beroepstermijn voor het openbaar ministerie bij de rechtbank die |
| connaître de l'appel est également justifié par le fait que, | van het hoger beroep kennis moet nemen is mede verantwoord door het |
| conformément à la disposition litigieuse de l'article 205 du Code d'instruction criminelle, cet appel doit être signifié dans le délai imparti par exploit d'huissier de justice, à peine d'irrecevabilité. Enfin, étant donné que le prévenu peut attendre le dernier jour utile du délai de quinze jours pour interjeter appel par une simple déclaration, il n'est pas déraisonnable que le ministère public près le tribunal qui doit connaître de l'appel ait la possibilité, en raison des motifs susmentionnés, d'interjeter appel dans les vingt-cinq jours. Par ces motifs, la Cour | feit dat, overeenkomstig de betwiste bepaling van artikel 205 van het Wetboek van Strafvordering, zulk hoger beroep binnen de gestelde termijn moet worden betekend bij exploot van gerechtsdeurwaarder, op straffe van nie-ontvankelijkheid. Ten slotte, aangezien de beklaagde de laatste nuttige dag van de termijn van vijftien dagen kan afwachten om bij eenvoudige verklaring hoger beroep in te stellen, is het niet onredelijk dat aan het openbaar ministerie bij de rechtbank die van het beroep kennis moet nemen wegens de hiervoor vermelde redenen de mogelijkheid wordt geboden om hoger beroep in te stellen binnen vijfentwintig dagen. Om die redenen, het Hof |
| dit pour droit : | zegt voor recht : |
| L'article 205 du Code d'instruction criminelle n'est pas contraire aux | Artikel 205 van het Wetboek van Strafvordering is niet in strijd met |
| articles 10 et 11 de la Constitution en ce qu'il prévoit que le | de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre het bepaalt dat het |
| ministère public près le tribunal qui doit connaître de l'appel formé | openbaar ministerie bij de rechtbank die kennis moet nemen van het |
| contre un jugement contradictoire du tribunal de police dispose d'un | hoger beroep tegen een tegensprekelijk vonnis van de politierechtbank |
| délai de vingt-cinq jours à compter du prononcé du jugement pour | beschikt over een termijn van vijfentwintig dagen te rekenen van de |
| notifier son recours. | uitspraak van het vonnis om zijn beroep te doen betekenen. |
| Ainsi prononcé en langue néerlandaise et en langue française, | Aldus uitgesproken in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig |
| conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur | artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het |
| la Cour d'arbitrage, à l'audience publique du 14 juillet 1997. | Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 14 juli 1997. |
| Le greffier, | De griffier, |
| L. Potoms. | L. Potoms. |
| Le président, | De voorzitter, |
| L. De Grève. | L. De Grève. |