publié le 21 février 2013
Ministerieel besluit houdende vaststelling van het sjabloon voor het monitoringplan voor BKG-installaties, alsmede vaststelling van richtsnoeren voor het opstellen en wijzigen van het monitoringplan tijdens de tweede verbintenisperiode
VLAAMSE OVERHEID
Leefmilieu, Natuur en Energie
4 JANUARI 2013. - Ministerieel besluit houdende vaststelling van het sjabloon voor het monitoringplan voor BKG-installaties, alsmede vaststelling van richtsnoeren voor het opstellen en wijzigen van het monitoringplan tijdens de tweede verbintenisperiode
De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, Gelet op het Energiedecreet van 8 mei 2009, artikel 9.1.1., § 4;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 20 april 2012 inzake verhandelbare emissierechten voor broeikasgassen voor vaste installaties en de inzet van flexibele mechanismen, artikel 104;
Gelet op advies 52.304/3 van de Raad van State, gegeven op 13 november 2012 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, Besluit : Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder : 1° Verordening : Verordening (EU) Nr.601/2012 van de Commissie van 21 juni 2012 inzake de monitoring en rapportage van de emissies van broeikasgassen overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad; 2° Monitoringplan : het document, vermeld in artikel 12 van de verordening;3° Significante wijziging : de wijzigingen in het monitoringplan, vermeld in artikel 15, lid 3, van de verordening;4° Niet-significante wijziging : elke wijziging die geen significante wijziging is;5° Logboek wijzigingen : het logboek waarin de documentatie bewaard wordt, vermeld in artikel 16, lid 3, van de verordening;6° Verbeteringsverslag : het verslag, vermeld in artikel 69, lid 1, van de verordening;7° Installatie van categorie A : een installatie als vermeld in artikel 19, lid 2, punt (a) van de verordening;8° Installatie van categorie B : een installatie als vermeld in artikel 19, lid 2, punt (b) van de verordening;9° Installatie van categorie C : een installatie als vermeld in artikel 19, lid 2, punt (c) van de verordening;10° Tijdelijke wijzigingen in de monitoringmethode : de wijzigingen in de monitoringmethode, vermeld in artikel 23 van de verordening;11° Logboek tijdelijke wijzigingen : het logboek waarin de tijdelijke wijzigingen in de monitoringmethode bewaard worden.
Art. 2.In bijlage bij dit besluit worden de volgende sjablonen opgenomen : 1° als richtsnoeren voor het opstellen en wijzigen van een monitoringplan tijdens de tweede verbintenisperiode geldt hetgeen opgenomen is in bijlage I bij dit besluit;2° als sjabloon voor het initieel monitoringplan geldt hetgeen opgenomen is in bijlage II bij dit besluit;3° als sjabloon voor het meldingsformulier significante wijziging aan het initieel monitoringplan geldt hetgeen opgenomen is in bijlage III bij dit besluit;4° als sjabloon voor het logboek wijzigingen geldt hetgeen opgenomen is in bijlage IV bij dit besluit;5° als sjabloon voor het meldingsformulier 'tijdelijke wijzigingen in de monitoringmethode' geldt hetgeen opgenomen is in bijlage V bij dit besluit;6° als sjabloon voor het logboek 'tijdelijke wijzigingen in de monitoringmethode', geldt hetgeen opgenomen is in bijlage VI bij dit besluit;7° als sjabloon voor de risicobeoordeling waaruit moet blijken dat het gerechtvaardigd is om een gestandaardiseerd en vereenvoudigd monitoringplan te hanteren, alsmede het sjabloon voor dit gestandaardiseerd en vereenvoudigd monitoringplan geldt hetgeen opgenomen is in bijlage VII bij dit besluit.
Art. 3.Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
Brussel, 4 januari 2013.
De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, J. SCHAUVLIEGE
Bijlage I. - Richtsnoeren voor het opstellen en wijzigen van een monitoringplan tijdens de tweede verbintenisperiode 1. Monitoringplan Een exploitant van een BKG-installatie dient voor elke BKG-installatie uiterlijk op 15 november 2012 een voorstel van initieel monitoringplan 2013 in bij het verificatiebureau.Vanaf 2013 dient een exploitant van een BKG-installatie jaarlijks uiterlijk op 15 november een aangepast voorstel tot initieel monitoringplan voor het daaropvolgende jaar in te dienen bij het verificatiebureau. Het aangepast voorstel tot initieel monitoringplan integreert elke wijziging aan het monitoringplan die tot en met 15 november van dat jaar heeft plaatsgevonden. Het verificatiebureau bezorgt het ingediende monitoringplan samen met een gemotiveerde beoordeling aan de afdeling.
De afdeling keurt het ingediende monitoringplan al dan niet goed. De afdeling brengt de exploitant op de hoogte van haar beslissing en bezorgt, in voorkomend geval, het goedgekeurde monitoringplan aan de exploitant. 2. Significante wijzigingen Een exploitant van een BKG-installatie dient onverwijld elk voorstel tot significante wijziging in bij het verificatiebureau aan de hand van een meldingsformulier.Het verificatiebureau bezorgt het voorstel tot significante wijziging, samen met een gemotiveerde beoordeling ervan, aan de afdeling. De afdeling keurt de significante wijziging al dan niet goed. De afdeling brengt de exploitant op de hoogte van haar beslissing en bezorgt, in voorkomend geval, de goedgekeurde significante wijziging aan de exploitant. De exploitant van de BKG-installatie neemt de goedgekeurde significante wijziging op in het logboek wijzigingen.
Elke niet-significante wijziging moet onverwijld worden opgenomen in het logboek wijzigingen. 3. Tijdelijke wijzigingen Wanneer tijdelijke wijzigingen in de monitoringmethode worden toegepast, neemt de exploitant van een BKG-installatie alle elementen, vermeld in artikel 23, paragraaf 2 van de verordening, op in het logboek tijdelijke wijzigingen in de monitoringmethode. Een exploitant van een BKG-installatie dient binnen de 5 werkdagen na vaststelling van de technische redenen die de tijdelijke wijziging in de monitoringmethode noodzakelijk maken een meldingsformulier 'tijdelijke wijzigingen in de monitoringmethode' in bij de afdeling.
De afdeling beoordeelt of de tijdelijke wijziging in de monitoringmethode leidt tot het hoogst haalbare niveau voor de activiteitgegevens en berekeningsfactoren. Als dit niet het geval is, werkt de afdeling samen met de exploitant van de BKG-installatie een alternatieve monitoringmethode uit voor de bewaking van de emissies. 4. Verbeteringsverslag Een exploitant van een BKG-installatie dient, indien van toepassing, vanaf 2014 bij de afdeling een verbeteringsverslag in binnen de volgende termijn : 1° Voor een installatie van categorie A, om de vier jaar uiterlijk op 30 juni;2° Voor een installatie van categorie B, om de twee jaar uiterlijk op 30 juni;3° Voor een installatie van categorie C, elk jaar uiterlijk op 30 juni.5. Risicobeoordeling Als uit een door de exploitant van de BKG-installatie uitgevoerde risicobeoordeling, blijkt dat het gerechtvaardigd is om een vereenvoudigd monitoringplan te hanteren, kan de exploitant van een BKG-installatie een gestandaardiseerd en vereenvoudigd sjabloon hanteren voor het opstellen van het monitoringplan. Gezien om gevoegd te worden bij het ministerieel besluit van 04 januari 2013 houdende vaststelling van het sjabloon voor het monitoringplan voor BKG-installaties, alsmede vaststelling van richtsnoeren voor het opstellen en wijzigen van het monitoringplan tijdens de tweede verbintenisperiode.
Brussel, 4 januari 2013.
De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, J. SCHAUVLIEGE
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Raadpleging van bl. 9924 tot 10022 Image de la publication partie 1 Raadpleging van bl. 10023 tot 10134 Image de la publication partie 2