publié le 23 octobre 2001
Arrêté du Gouvernement flamand portant approbation de la modification du règlement intérieur du « Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen »
7 SEPTEMBRE 2001. - Arrêté du Gouvernement flamand portant approbation de la modification du règlement intérieur du « Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen » (Conseil de l'Environnement et de la Nature de la Flandre)
Le Gouvernement flamand, Vu le décret du 29 avril 1991 instituant un "Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen" et fixant les règles générales relatives à l'agrément et au subventionnement des associations écologiques, notamment l'article 6;
Vu le règlement intérieur du "Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen", tel qu'approuvé par l'arrêté du Gouvernement flamand du 16 février 1993, notamment l'article 29;
Vu l'avis du Conseil d'Etat;
Sur la proposition du « Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen » qui en délibrait et décidait dans ses séances des 18 mai 2000 et 5 octobre 2000;
Sur la proposition de la Ministre flamande de l'Environnement et de l'Agriculture;
Après en avoir délibéré, Arrête :
Article 1er.Le règlement intérieur du "Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen", tel que modifié par ledit Conseil et annexé au présent arrêté, est approuvé.
Art. 2.Le Ministre flamand qui a l'Environnement dans ses attributions est chargée de l'exécution du présent arrêté.
Bruxelles, le 7 septembre 2001.
Le Ministre-Président du Gouvernement flamand, P. DEWAEL Le Ministre flamand de l'Environnement et de l'Agriculture, Mme V. DUA
Bijlage Huishoudelijk Reglement van de Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen De MiNa-Raad, In vergadering bijeen op 18 mei en 5 oktober 2000;
Gelet op het decreet van 29 april 1991 tot instelling van een Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen en tot vaststelling van de algemene regelen inzake de erkenning en subsidiëring van de milieu- en natuurverenigingen, inzonderheid op artikel 6 van dat decreet;
Gelet op het feit dat de MiNa-Raad nu acht jaar gewerkt heeft, en er daarom een algemene revisie van het huishoudelijk reglement aangewezen is, ten einde het aan te passen aan de huidige werkwijze;
Legt volgende gewijzigde huishoudelijk reglement, vergezeld van memorie van toelichting, voor aan de Vlaamse regering : I. Voorafgaande titel
Article 1er.In dit huishoudelijk reglement wordt verstaan onder : - "Raad" : de Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen, opgericht bij decreet van 29 april 1991 tot instelling van een Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen enz.; - "Voorzitter" en "Ondervoorzitter" : de voorzitter en ondervoorzitter van de Raad, zoals bedoeld in art. 3 van dit decreet; - « Leden" : de leden, zoals bedoeld in art. 3, par. 2 en 3 van dit decreet; - "Stemgerechtigde Leden" : de leden, zoals bedoeld in art. 3, par. 2 van dit decreet; - "Plaatsvervangers" : de plaatsvervangers, zoals bedoeld in art. 3, par. 4 van dit decreet, voor zover ze hun functie als zodanig waarnemen en stemgerechtigd zijn; - "Bureau" : het bureau, zoals bedoeld in art. 5 van dit decreet; - "Werkgroep" : een werkgroep, zoals bedoeld in art. 5 van dit decreet; - "Deskundigen" : deskundigen zoals bedoeld in art. 6 van dit decreet; - "directeur" en adviseur » : de leidinggevende ambtenaren van het permanent secretariaat zoals bepaald in art. 9 van dit decreet; - "Derden" : andere personen dan die welke hiervoor vermeld werden.
Art. 2.De Raad oefent alle hem toegekende bevoegdheden uit, onder voorbehoud van de delegaties die door het decreet, krachtens dit reglement aan de Voorzitter, aan het Bureau, aan de werkgroepen of aan de directeur worden toegekend.
II. Vergaderingen van de Raad
Art. 3.§ 1. De Raad vergadert minstens tienmaal per jaar. § 2. De Voorzitter belegt de vergaderingen, na overleg met het Bureau en met inachtneming van de besluiten die de Raad daaromtrent heeft genomen. De Voorzitter bepaalt het tijdstip en de plaats van de vergaderingen. § 3. De Raad wordt eveneens binnen tien werkdagen bijeengeroepen als ten minste één derde van de stemgerechtigde leden daarom verzoekt. Dit verzoek wordt schriftelijk en gemotiveerd ingediend bij de Voorzitter.
Art. 4.§ 1. De Voorzitter stelt, samen met het Bureau, de agenda op voor de vergaderingen van de Raad. De leden van de Raad kunnen vooraf een schriftelijk, gemotiveerd voorstel van agendapunt indienen bij de Voorzitter. § 2. Bij de opening van de vergadering wordt de agenda door de Raad bekrachtigd. § 3. Op voorstel van een stemgerechtigd lid kan de Raad bij de opening van de vergadering spoedeisende of dringende onderwerpen aan de agenda toevoegen. De indiener wordt verzocht om een schriftelijke inleiding en eventueel een argumentatie rond het agendapunt voor te bereiden.
Art. 5.§ 1. De directeur zorgt ervoor dat de uitnodiging met de agenda en de stukken ten minste tien dagen voor de vergadering per brief verzonden wordt naar de leden van de Raad. § 2. De Voorzitter kan, bij het opstellen van de agenda, bij wijze van uitzondering beslissen dat deze verplichting voor bepaalde stukken niet van toepassing is. De Voorzitter motiveert deze beslissing op de eerstvolgende vergadering van de Raad. § 3. De plaatsvervangers ontvangen ten minste tien dagen voor de vergadering de stukken die nodig zijn om op de hoogte te blijven van de werkzaamheden van de Raad.
Art. 6.§ 1. Ieder lid tekent op de vergadering de presentielijst. § 2. Een lid dat verhinderd is een vergadering van de Raad bij te wonen, deelt dat tijdig mee aan zijn in het benoemingsbesluit aangewezen plaatsvervanger en aan de directeur. § 3. De plaatsvervanger die dan de vergadering bijwoont, heeft alle rechten van het lid dat hij vervangt. Is de plaatsvervanger eveneens verhinderd, dan meldt ook hij dat tijdig aan de directeur.
Art. 7.§ 1. De Voorzitter leidt de vergadering van de Raad. § 2. Als de Voorzitter verhinderd is, wordt de vergadering geleid door de Ondervoorzitter. Is ook de Ondervoorzitter verhinderd, dan wordt de vergadering geleid door het oudste stemgerechtigde lid van de Raad dat aanwezig is.
Art. 8.§ 1. Tijdens de vergadering van de Raad mag het woord alleen gevoerd worden na de de toestemming van de Voorzitter. § 2. Als een spreker zich hieraan niet houdt, dan kan de Voorzitter hem het woord ontnemen. § 3. De Voorzitter kan de beraadslagingen sluiten wanneer hij meent dat bij de behandeling van een onderwerp geen nieuwe elementen meer naar voren worden gebracht.
Art. 9.§ 1. De vergaderingen zijn niet openbaar. § 2. Leden die zich op eigen kosten willen laten bijstaan door derden, vragen hiervoor voor de aanvang van de vergadering de toestemming aan de Voorzitter. § 3. De Voorzitter kan bovendien derden uitnodigen, hetzij deskundigen, hetzij leidende ambtenaren of hun plaatsvervangers van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, van de wetenschappelijke instellingen of van de Vlaamse openbare instellingen. § 4. Wanneer derden of deskundigen deelnemen aan de werkzaamheden van de Raad, stelt de Voorzitter deze aan de Raad voor. Deze derden of deskundigen hebben een raadgevende functie. Zij krijgen alleen maar het woord na toelating van de Voorzitter.
Art. 10.§ 1. De directeur zorgt voor een ontwerpverslag van elke vergadering. Hierin worden vermeld : de plaats en de datum van de vergadering; de namen van de aanwezigen en van hen die verhinderd waren; het verloop van de besprekingen; de besluitenlijst. De directeur stuurt het ontwerpverslag zo spoedig mogelijk naar de leden en hun plaatsvervangers. § 2. De Voorzitter plaatst het ontwerpverslag ter bespreking en bekrachtiging op de agenda van de eerstvolgende vergadering van de Raad. § 3. Na de bekrachtiging ondertekenen de Voorzitter en de directeur het verslag met de besluitenlijst.
Art. 11.§ 1. Ontwerpen van uit te brengen adviezen worden bij de Raad aanhangig gemaakt door de Voorzitter, het Bureau, of door een werkgroep van de Raad. Andere voorstellen van beslissingen kunnen ook door raadsleden aanhangig worden gemaakt. § 2. De voorstellen worden, bij voorkeur in de vorm van een ontwerp, schriftelijk en rekening houdend met de termijnen vermeld in artikel 5, § 1, van dit reglement, ingediend bij de Voorzitter die ze op de agenda van de Raad plaatst. § 3. Voorstellen van wijzigingen, aanvullingen of standpunten inzake bij de Raad aanhangig gemaakte ontwerpadviezen kunnen alleen gaan over thema's die reeds in het ontwerpadvies aan bod komen of in de werkgroep behandeld werden, en dienen daarbij aan te sluiten. § 4. Voorstellen van wijzigingen, aanvullingen of standpunten worden bij voorkeur ingebracht en besproken op de laatste werkgroepvergadering in verband met het ontwerpadvies. Ze worden schriftelijk, bij voorkeur minstens vierentwintig uur voor de raadszitting ingebracht.
Art. 12.§ 1. De Raad kan alleen maar geldig beslissen als bij de stemming ten minste de helft van de stemgerechtigde leden of hun plaatsvervangers aanwezig is. De Voorzitter kan om gewichtige redenen en na uitdrukkelijke motivering van deze bepaling afwijken. § 2. De Raad beslist bij meerderheid van de aanwezige stemgerechtigde leden of hun plaatsvervangers. § 3. Bij staking van stemmen is het voorstel verworpen. In dit geval worden de verschillende standpunten en zij die de desbetreffende standpunten steunen gelijkwaardig in het advies of het verslag opgenomen. § 4. De Raad streeft, wat zijn adviezen betreft, naar consensus. Op de vergadering toegelichte en niet door de meerderheid ondersteunde standpunten van stemgerechtigde leden worden genoteerd en aan de bevoegde overheid meegedeeld. § 5. Over personen wordt geheim gestemd.
III. Het Bureau
Art. 13.§ 1. De Raad heeft een bureau samengesteld als volgt : - de Voorzitter; - de Ondervoorzitter; - vier leden aangewezen onder de raadsleden; - de directeur. § 2. Het Bureau wordt opnieuw samengesteld bij elke hersamenstelling van de Raad. Het lidmaatschap van het Bureau eindigt alleszins als het betrokken raadslid eindigt lid te zijn van de Raad.
Art. 14.§ 1. Het Bureau bereidt de vergaderingen van de Raad voor en staat de Voorzitter bij. Dit houdt onder meer in : - De ontwerp-agenda van de raadsvergaderingen vaststellen en de te nemen beslissingen of uit te brengen adviezen voorstellen; - De verslagen van de vergaderingen van de Raad vaststellen; - Aan de Raad voorstellen doen tot regeling van diens werkzaamheden en toezicht houden op de voortgang van de werkzaamheden van de werkgroepen; - Het opstellen van een ontwerpjaarverslag van de Raad; - Namens de Raad beslissingen nemen inzake het praktische, organisatorische, financiële en personeelsbeheer van de Raad, rekening houdend met de wettelijke en reglementaire bepalingen in dat verband. § 2. Het Bureau stelt eenmaal per jaar, na consultatie van de relevante overheden en administraties van de Vlaamse Gemeenschap, een ontwerp van strategisch werkplan en een ontwerpbegroting voor aan de Raad. § 3. Wat betreft het ontwerpen van het strategisch werkplan of het ontwerpen van een beleid inzake uit te brengen adviezen en te ondernemen activiteiten, kan het Bureau zich laten bijstaan door een ad hoc werkgroep die openstaat voor alle raadsleden en plaatsvervangers.
Art. 15.§ 1. Het Bureau vergadert minstens tienmaal per jaar op initiatief van de Voorzitter. De Voorzitter van de Raad is tevens Voorzitter van het Bureau. § 2. De Voorzitter stelt in overleg met de directeur, de agenda op voor de vergadering van het Bureau. § 3. Het Bureau beslist met unanimiteit. Indien deze niet wordt bereikt, wordt het probleem voorgelegd aan de Raad. § 4. De directeur zorgt er voor dat een ontwerpverslag van de vergadering opgemaakt wordt; hij kan zich daartoe laten bijstaan door een personeelslid van het secretariaat. De directeur stuurt het ontwerpverslag met de bijbehorende besluitenlijst zo vlug mogelijk naar de leden van het Bureau. Het verslag en de besluitenlijst worden op de eerstvolgende vergadering bekrachtigd.
IV. De Voorzitter en de directeur
Art. 16.De Voorzitter en de directeur zijn belast met de uitvoering van wat de Raad beslist. Zij ondertekenen alle verslagen, beslissingen en adviezen. De Voorzitter kan de directeur richtlijnen en opdrachten geven bij het uitvoeren van de beslissingen van de Raad.
Art. 17.§ 1. De directeur assisteert de Voorzitter, het Bureau en de Raad bij de uitvoering van hun opdracht. Hijzelf, de adviseur en de andere leden van het secretariaat kunnen zonder stemrecht de vergaderingen van de Raad bijwonen. § 2. Bij afwezigheid van de directeur neemt de adviseur deze functie over.
Art. 18.§ 1. De directeur is, namens de Raad, hoofd van het personeel dat aan de Raad ter beschikking wordt gesteld. Hij houdt zich hierbij aan het Vlaams personeelsstatuut en aan de richtlijnen die hem gegeven worden door de Voorzitter en het Bureau. Hij rapporteert regelmatig aan het Bureau. § 2. Voor het opmaken van functiebeschrijvingen en het beoordelen van de proeftijd van nieuw aangeworven personeelsleden, is de directeur verantwoordelijk, binnen de krijtlijnen die gegeven zijn door het Vlaams personeelsstatuut en na overleg met het Bureau. § 3. Voor het aanwerven van nieuwe personeelsleden en de opvolging van het prestatiemanagement van de personeelsleden is de directeur verantwoordelijk, binnen de krijtlijnen die gegeven zijn door het Vlaams personeelsstatuut en na overleg met de Voorzitter. § 4. Voor wat de aanwerving en opvolging van prestatiemanagement van directeur en adviseur aangaat, is de Voorzitter namens de Raad verantwoordelijk, binnen de krijtlijnen die gegeven zijn door het Vlaams personeelsstatuut.
V. De Werkgroepen
Art. 19.§ 1. De Raad beslist over het oprichten van permanente werkgroepen. Deze werkgroepen stellen op vraag van de Raad of op eigen initiatief een ontwerpadvies of voorstel van beslissing op. De Raad kan ook tijdelijke werkgroepen instellen met het oog op het voorbereiden van specifieke ontwerpadviezen. § 2. Tijdelijke werkgroepen zijn van rechtswege ontbonden als hun opdracht vervuld is. Permanente werkgroepen worden jaarlijks uitdrukkelijk herbevestigd naar aanleiding van de bespreking en de goedkeuring van het werkplan voor het komende jaar. § 3. De werkgroepen hebben tot taak alle zaken te behandelen die hen door of namens de Raad zijn opgedragen. § 4. De werkgroepen werken, naar gelang het geval, in opdracht en onder toezicht van de Raad. De werkgroepen brengen via hun voorzitter regelmatig verslag uit van hun werkzaamheden.
Art. 20.§ 1. Een werkgroep bestaat in beginsel uit leden van de Raad en/of hun plaatsvervangers. Ieder lid en iedere plaatsvervanger kan op zijn/haar verzoek deel uitmaken van een werkgroep, of de vergaderingen ervan bijwonen. § 2. Ieder stemgerechtigd lid van de Raad kan in zijn plaats één afgevaardigde aanwijzen in de vergaderingen van een werkgroep. Het stemgerechtigd lid van de Raad brengt de voorzitter van de werkgroep op de hoogte van deze volmacht. § 3. De voorzitters van de werkgroepen worden door de Raad aangewezen, en zijn in elk geval leden van de Raad of plaatsvervangers. De Raad kan ook ondervoorzitters aanwijzen bij bepaalde werkgroepen; deze vervangen de voorzitter van de werkgroep bij diens afwezigheid. § 4. De werkgroepvoorzitters en de leden hebben zitting in de werkgroepen voor maximaal de duur van hun lidmaatschap van de Raad. § 5. De voorzitter van de werkgroep kan, bij delegatie van de Raad, personen die geen lid kunnen zijn van de werkgroep, op grond van hun deskundigheid uitnodigen op de vergadering ervan. Raadsleden en plaatsvervangers die zich in de werkgroep willen laten bijstaan door derden, vragen hiervoor voor de aanvang van de vergadering de toestemming aan de voorzitter van de werkgroep. § 6. De vergaderingen van de werkgroep zijn niet openbaar. De werkgroep kan evenwel passieve waarnemers toelaten, op voorstel van de voorzitter van de werkgroep.
Art. 21.§ 1. De directeur van de Raad wijst, na overleg met de voorzitter van de werkgroep, een medewerker van het secretariaat aan als secretaris van de werkgroep. § 2. De voorzitter van de werkgroep belegt de vergaderingen, en bepaalt er het tijdstip, de plaats en de agenda van, na overleg met de leden van de werkgroep. § 3. Vijf dagen voor de vergadering van de werkgroep stuurt de secretaris ervan de agenda en stukken naar de leden. § 4. De agenda wordt bij de opening van de vergadering door de leden van de werkgroep bekrachtigd. Zij kunnen op dat moment bijkomende punten voorstellen, mits hiertoe een schriftelijke inleiding verstrekt wordt. De voorzitter van de werkgroep beslist over de behandeling hiervan. § 5. Ieder lid van de werkgroep tekent op de vergadering een presentielijst. § 6. Een werkgroep kan subwerkgroepen instellen, met het oog op de voorbereiding van voorontwerpadviezen of andere voorontwerpen. De werkgroepsecretaris neemt ook het secretariaat waar van de subwerkgroep. De subwerkgroepen bezorgen de resultaten van hun werkzaamheden aan de voorzitter van de werkgroep.
Art. 22.§ 1. De voorzitter van de werkgroep leidt de vergadering. Is hij verhinderd, dan wordt nagegaan of een eventuele ondervoorzitter, een ander lid, een andere plaatsvervanger of een lid van het secretariaat het voorzitterschap van de werkgroep voor deze vergadering kan waarnemen. Zoniet wordt de vergadering van de werkgroep verdaagd. § 2. Tijdens de vergadering mag het woord alleen gevoerd worden na toestemming van de voorzitter. Als een spreker zich hieraan niet houdt, dan kan de voorzitter hem het woord ontnemen. § 3. De voorzitter kan de beraadslagingen sluiten wanneer hij meent dat bij de behandeling van een onderwerp, geen nieuwe elementen meer naar voor worden gebracht. § 4. De secretaris van de werkgroep is verantwoordelijk voor de verslaggeving van de vergaderingen van de werkgroep. De voorzitter plaatst het ontwerpverslag ter bespreking en bekrachtiging op de agenda van de eerstvolgende vergadering van de werkgroep.
Art. 23.§ 1. Een werkgroep streeft, wat de voor te leggen ontwerpadviezen betreft, naar consensus. Indien een werkgroep geen consensus kan bereiken, worden alle ingenomen standpunten genoteerd en in elk geval aan de Raad meegedeeld. § 2. Een werkgroep bezorgt zijn ontwerpadvies aan de Voorzitter van de Raad. De voorzitter van een werkgroep licht het ontwerpadvies in de Raad toe. § 3. Een werkgroep bezorgt de Raad, bij het ontwerpadvies dat het voorstelt, een beknopt verslag van de werkzaamheden die tot het ontwerpadvies geleid hebben en een lijst van de raadsleden, plaatsvervangende leden en experts die aan de werkzaamheden deelgenomen hebben. § 4. Een ontwerpadvies van de werkgroepen wordt niet verspreid voor het door de Raad is uitgebracht.
VI. Budget
Art. 24.§ 1. Binnen de beperkingen van de toegekende dotatie stelt de Raad jaarlijks, op voorstel van het Bureau, zijn begroting vast en keurt de rekeningen goed. § 2. De financiële rekeningen worden nagezien en goedgekeurd door een revisor die door Raad is aangesteld. § 3. De directeur gaat contractuele en financiële verbintenissen aan namens en voor de Raad. Bij bedragen boven de 100.000 fr. wordt de betaling vooraf gemeld aan de Voorzitter of aan de Ondervoorzitter.
VII. Openbaarmaking en vertegenwoordiging
Art. 25.§ 1. Een advies wordt zo spoedig mogelijk na de goedkeuring verzonden naar de Vlaamse regering en het Vlaams Parlement. § 2. De adviezen zijn openbaar nadat ze meegedeeld zijn aan de Vlaamse Regering. Andere documenten zijn openbaar en de directeur kan ze ter beschikking stellen aan derden zodra ze door de Raad zijn bekrachtigd. § 3. Na bekrachtiging wordt het jaarverslag voorgelegd aan de Vlaamse Regering en aan het Vlaams Parlement. § 4. De Voorzitter en de directeur verzorgen namens de Raad de publiciteit over of naar aanleiding van adviezen of andere publicaties. Er wordt een zo ruim mogelijke bekendheid aan gegeven.
Art. 26.§ 1. Voor externe vertegenwoordiging van de Raad op eigen initiatief is de Voorzitter verantwoordelijk. Hij kan de Ondervoorzitter, een werkgroepvoorzitter, de directeur of een lid van het secretariaat machtigen in zijn plaats op te treden voor bepaalde materies. § 2. Indien op grond van een decreet, een besluit, enige andere reglementaire bepaling of op eenvoudig verzoek aan de Raad gevraagd wordt iemand af te vaardigen in een gespreksforum of op een vergadering, dan beslist het Bureau wie deze externe vertegenwoordiging opneemt en met welk mandaat, nadat de directeur informatie ingewonnen heeft over het gevraagde mandaat en over de aard van de vertegenwoordiging die gevraagd wordt. § 3. Voor zover de externe vertegenwoordiging betrekking heeft op een materie waarover de Raad reeds advies uitbracht, en er wordt gevraagd in naam van de Raad standpunt in te nemen, dan wordt het mandaat en de inhoud van deze vertegenwoordiging door dat advies bepaald, in die zin dat de vertegenwoordiging niet strijdig mag zijn met de inhoud van dit advies, en dat desgevallend de verschillende in het advies ingenomen standpunten moeten weergegeven worden. § 4. Voor zover de externe vertegenwoordiging betrekking heeft op een materie waarover de Raad nog geen advies uitgebracht heeft, en er wordt gevraagd standpunt in te nemen in naam van de Raad, dan wijst de betrokken vertegenwoordiger er op dat de Raad nog geen standpunt heeft ingenomen, en dat hij of zij geen uitspraken kan doen in naam van de Raad. Het Bureau wijst een permanente of tijdelijke werkgroep aan die de verslaggeving inzake de vertegenwoordiging zal bespreken en desgevallend de inhoud van het mandaat verder zal toespitsen. § 5. Aan de Raad wordt verslag uitgebracht over de externe vertegenwoordiging in naam van de Raad. Alle raadsleden kunnen inzake vragen van de documenten die bekomen worden via de vertegenwoordigingsopdracht.
VIII. Andere werkzaamheden
Art. 27.§ 1. Als hij dit nuttig acht, dan wel op verzoek van de Vlaamse regering of het Vlaams parlement, kan de Raad bijeenkomsten of andere werkzaamheden organiseren ter bevordering van de gedachtevorming op het terrein van het milieu- en natuurbeleid. § 2. Deze bijeenkomsten of werkzaamheden kunnen een publiek of semi-publiek karakter hebben - m.n. de vorm aannemen studiedagen, colloquia of hoorzittingen - dan wel een besloten karakter - m.n. de vorm aannemen van een bijzonder overleg tussen een beperkt aantal partners. § 3. Voor zover het over een besloten overleg gaat tussen een beperkt aantal partners, waarbij op permanente basis gebruik gemaakt wordt van de diensten van het secretariaat, wordt een bij dit huishoudelijk reglement aanvullend protocol gesloten betreffende de regeling van deze werkzaamheden. Dit protocol wordt goedgekeurd door de Raad. § 4. De resultaten van de aldus georganiseerde werkzaamheden hebben een informatief karakter in verhouding tot de normale adviesactiviteiten van de Raad. Voor zover deze resultaten aanleiding zouden kunnen geven tot het ontwerpen van adviezen, wordt de Voorzitter daar zo snel mogelijk van op de hoogte gebracht. Deze neemt de nodige initiatieven zodat het dossier doorgeleid kan worden naar de meest geschikte werkgroep.
IX. Diverse bepalingen
Art. 28.§ 1. De Raad kan wijzigingen in dit reglement doorvoeren als een twee derden meerderheid ermee akkoord gaat. Hierover wordt beslist op de tweede vergadering na het indienen van de aanvraag tot wijziging. § 2. De Raad legt de voorgestelde wijzigingen ter goedkeuring voor aan de Vlaamse Regering.
Art. 29.Het werkjaar van de Raad loopt van 1 januari tot 31 december.
Art. 30.De zetel van de Raad is gevestigd op volgend adres : Kliniekstraat 25, 1070 Brussel.