publié le 29 octobre 2018
Arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale déterminant les actes et travaux soumis à permis d'urbanisme dispensés de l'avis préalable, de la visite de contrôle et de l'attestation de conformité du Service Incendie et d'Aide médicale urgente
REGION DE BRUXELLES-CAPITALE
18 OCTOBRE 2018. - Arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale déterminant les actes et travaux soumis à permis d'urbanisme dispensés de l'avis préalable, de la visite de contrôle et de l'attestation de conformité du Service Incendie et d'Aide médicale urgente
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening (BWRO) vastgesteld bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 9 april 2004 en geratificeerd door de ordonnantie van 13 mei 2004, en onlangs gewijzigd door de ordonnantie van 30 november 2017 tot hervorming van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening en van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen en tot wijziging van aanverwante wetgevingen, met name de artikelen 124, § 1, tweede lid, en193;
Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 10 juni 2004 houdende vaststelling van de handelingen en werken die aan een stedenbouwkundige vergunning onderworpen zijn maar vrijgesteld van het voorafgaand advies, van het controlebezoek en van het gelijkvormigheidsattest van de Dienst voor Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp;
Gelet op het advies nr 63.915/2/V van de Raad van State gegeven op 10 september 2018 overeenkomstig artikel 84, § 1, lid 1, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Gelet op de gendertest zoals bedoeld in artikel 3, 2°, van de ordonnantie van 29 maart 2012 houdende integratie van de genderdimensie in de beleidslijnen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, uitgevoerd op 25 juni 2018;
Overwegende dat onderhavig besluit geen weerslag heeft op de situatie van personen met een handicap in de zin van artikel 4, § 3, van de ordonnantie van 8 december 2016 betreffende de integratie van de handicapdimensie in de beleidslijnen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
Overwegende dat, krachtens artikel 124, § 1, tweede lid, de Regering een lijst kan vaststellen van de handelingen en werken waarvoor een stedenbouwkundige of bouwvergunning vereist is die, volledig of gedeeltelijk zijn vrijgesteld van dit advies, wegens hun geringe omvang;
Overwegende daarenboven dat, krachtens artikel 193, tweede lid, van het BWRO, na de uitvoering van de toegelaten handelingen en werken, de DBDMH een controlebezoek moet brengen die leidt tot een gelijkvormigheidsatttest, tenzij het gaat om handelingen en werken die ervan zijn vrijgesteld door de Regering;
Overwegende dat talrijke aan een stedenbouwkundige vergunning onderworpen handelingen en werken geen invloed hebben op de brandveiligheid;
Dat, in die gevallen, een advies van de brandweer vragen, de taken van de DBDMH nodeloos verzwaart;
Dat bijgevolg de lijst moet worden vastgesteld van de aan een stedenbouwkundige vergunning onderworpen handelingen en werken die vrijgesteld zijn van het voorafgaand advies van de DBDMH evenals bijgevolg van het controlebezoek en van het gelijkvormigheidsattest, aangezien dit bezoek en dit attest enkel gerechtvaardigd is voor de handelingen en werken die niet zijn vrijgesteld van het voorafgaand advies, teneinde de eerbiediging van laatstgenoemde na te gaan;
Dat huidig besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 10 juni 2004 met dit voorwerp werd opgesteld volgens objectieve criteria afkomstig van zowel het koninklijk besluit van 28 februari 1994 betreffende de inrichtingen die onder de toepassing vallen van hoofdstuk II van de wet van 30 juli 1979 betreffende de preventie van brand en ontploffing en betreffende de verplichte verzekering van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid in dergelijke gevallen, als van een terreinanalyse van de diensten van de DBDMH;
Dat huidige besluit tot doel heeft de lijst met vrijstellingen voorzien in het besluit van 10 juni 2004 te actualiseren, op basis van de ervaring van de DBDMH, aangezien de ervaring heeft aangetoond dat sommige elementen van de lijst tot problematische situaties leidden, met betrekking tot de afwezigheid van het voorafgaand advies van de DBDMH over de projecten : - voor de inrichting van wegen en openbare ruimte wat toegangsmoeilijkheden kan veroorzaken voor de hulpvoertuigen; - voor de huisvestingsprojecten op een binnenterrein waarvan de toegang door de hulpdiensten vaak complex is; - voor de wijziging van gevelbekleding waarvan een ontoereikende constructie de verspreiding van het vuur kan bevorderen.
Op voordracht van de Minister-President belast met Territoriale Ontwikkeling, Na beraadslaging,Besluit : HOOFDSTUK 1. - Definities Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit bedoelt men met: 1° Rijbaan : het deel van de openbare weg dat voor het voertuigenverkeer in het algemeen is ingericht;2° BWRO : het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening van 9 april 2004;3° DBDMH : de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp opgericht bij ordonnantie van 19 juli 1990 houdende oprichting van een Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp; 4° Eengezinswoning : huis, appartement of geheel van lokalen, bestemd voor huisvesting die een verblijfeenheid voor één enkel gezin vormen, uitgezonderd de collectieve woningen die gemeenschappelijke (eetzaal, salon, keuken, ...) en privatieve (kamers, sanitaire voorzieningen) verblijflokalen omvatten, zoals rusthuizen, pensions, studentenverblijven.
HOOFDSTUK 2. - Vrijstelling
Art. 2.De hierna opgesomde handelingen en werken zijn vrijgesteld van het voorafgaand advies, van het controlebezoek en van het gelijkvormigheidsattest van de DBDMH : 1° de handelingen en werken die niet zijn vrijgesteld van stedenbouwkundige vergunning bij besluit van de Regering, uitsluitend wegens hun niet-overeenstemmen met een bestemmingsplan, een stedenbouwkundige verordening of een verkavelingsvergunning, of omdat ze betrekking hebben op een goed dat het voorwerp is van een beschermingsmaatregel;2° de aanleg van groene ruimten;3° de aanleg van openbare ruimten met inbegrip van het stadsmeubilair, de straatkiosken en de toegevoegde constructies, met uitzondering van de kunstwerken die het verkeer over verschillende niveaus mogelijk maken;en de weginrichtingen die het verkeer en de toegankelijkheid voor gebouwen wijzigen voor voertuigen van de DBDMH alsook de toegang tot brandkranen, kranen voor waterleidingen en afsluitmembranen voor gasleidingen.
Onder "wijzigingen van het verkeer voor de voertuigen van de DBDMH" wordt verstaan: a) de aanleg van nieuwe openbare wegen en de verlenging van bestaande openbare wegen;b) de aanleg van eigen beddingen voor het openbaar vervoer;c) de aanleg van openbare wegen die breedte van de rijbaan beperken tot minder dan 3,5 m;d) de vermindering van het aantal rijstroken e) de vermindering van de draaicirkel aan kruispunten met minder dan 11 meter binnenstraal;f) de wijziging van de rijrichting van openbare wegen in een eenrichtingsverkeer.g) De verlaging van de minimale vrije hoogte naar minder dan 4 m. Onder "wijziging van de toegankelijkheid voor gebouwen voor de voertuigen van de DBDMH " verstaat men een toename van de afstand tussen de rijbaan en de voorgevel op meer dan 10m. 4° de bouw, de verbouwingen en de wijzigingen van gebouwen die uitsluitend voor één eengezinswoning bestemd zijn die toegankelijk zijn voor de hulpvoertuigen;5° de hiernavolgende verbouwingen en wijzigingen die een gebouw ondergaan, met uitzondering van de in bovengenoemd 4° bedoelde gebouwen : a) de buiten aanleggen die conform een bestemming van gebieden voor inspringstroken of voor koeren en tuinen zijn, zoals de wegen, de terrassen, de omheiningen, evenals de plaatsing van voorzieningen voor huishoudelijk, recreatief of decoratief gebruik;b) de constructie van een nevengebouw, vrijstaand van het hoofd- of de bijgebouwen en dat op een enkel niveau is gebouwd waarvan de totale vloeroppervlakte minder bedraagt dan 100 m2;c) de plaatsing van buitenapparatuur zoals antennes, masten, pylonen, windmolens en andere, gelijkaardige constructies;d) de plaatsing, tegen de gevel of op het dak, van gewone technische voorzieningen voor huishoudelijk gebruik zoals schouwen of luchtkokers voor huishoudelijk gebruik, regenpijpen, markiezen, luiken;e) de vervanging van ramen, winkelramen, inkomdeuren, koets- en garagepoorten;f) de wijziging van de gevelbekledingen van lage gebouwen in de zin van het koninklijk besluit van 7 juli 19984 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen, voor zover deze wijzigingen, zelfs gedeeltelijk, de openingen niet verbergen, en met uitzondering van de plaatsing of de wijziging van gordijngevels;g) de wijzigingen aan het dak voor zover de verhoging of de verlaging niet méér bedraagt dan 50 cm ten hoogte van de gevel, de plaatsing van topvensters over maximum één niveau en de plaatsing van dakvensters, glasramen of zonnecollectoren geplaatst in het dakvlak;h) de plaatsing van reclame-inrichtingen of uithangborden, van markiezen, luifels of kramen, voor zover ze, zelfs niet gedeeltelijk, de openingen niet verbergen;i) de verbouwingswerken en aanpassingen aan het interieur, voor- zover zij geen wijzigingen inhouden van de ontruimingswegen, de compartimentering van de ruimten of de door brandwanden afgebakende functies, het aantal of de verdeling van de woningen wanneer het om een woonpand gaat, noch het aantal kamers wanneer het een hotelinrichting betreft;j) de afbraakwerken van gebouwen;k) de seizoensgebonden dekkingsinstallaties van sportvelden;6° de bouw, de verbouwing of de wijziging van bijgebouwen over één enkel niveau of van veranda's tegen een pand aangebouwd;7° De volgende wijzigingen van bestemming of van gebruik: a) de wijziging van de bestemming van een niet-bebouwd goed;b) de wijziging van de bestemming of van het gebruik van één of meerdere lokalen als één enkele eengezinswoning.
Art. 3.Het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 10 juni 2004 houdende vaststelling van de handelingen en werken die aan een stedenbouwkundige vergunning onderworpen zijn maar vrijgesteld van het voorafgaand advies, van het controlebezoek en van het gelijkvormigheidsattest van de Dienst voor Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp wordt opgeheven.
Art. 4.Onderhavig besluit treedt in werking op 1 januari 2019.
Art. 5.De Minister tot wiens bevoegdheden Ruimtelijke Ordening behoort is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 18 oktober 2018.
Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor Plaatselijke Besturen, Territoriale Ontwikkeling, Stedelijk Beleid, Monumenten en Landschappen, Studentenaangelegenheden, Toerisme, Openbaar Ambt, Wetenschappelijk Onderzoek en Openbare Netheid, R. VERVOORT