gepubliceerd op 22 april 2024
Wet houdende goedkeuring van het Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, de Franse Gemeenschap, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschapscommissie en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie inzake slachtofferzorg voor het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad
28 MAART 2024. - Wet houdende goedkeuring van het Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, de Franse Gemeenschap, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschapscommissie en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie inzake slachtofferzorg voor het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt :
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.
Art. 2.Het Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, de Franse Gemeenschap, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschapscommissie en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie inzake slachtofferzorg voor het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad wordt goedgekeurd.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 28 maart 2024.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Justitie, P. VAN TIGCHELT De Minister van Binnenlandse Zaken, A. VERLINDEN Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, P. VAN TIGCHELT _______ Nota (1) Kamer van volksvertegenwoordigers (www.dekamer.be) Stukken : 55 3788 (2023/2024) Integraal Verslag : 21 maart 2024
22 NOVEMBER 2023. - Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, de Franse Gemeenschap, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschapscommissie en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie inzake slachtofferzorg voor het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad Gelet op de artikelen 128, § 1, 135 en 138 van de Grondwet;
Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen, inzonderheid artikel 92bis, § 1, gewijzigd door de bijzondere wet van 6 januari 2014;
Gelet op de Richtlijn 2010/64/UE van het Europees Parlement en Raad van 20 oktober 2010 betreffende het recht op vertolking en vertaling in strafprocedures;
Gelet op het Verdrag van de Raad van Europa van 11 mei 2011 inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld;
Gelet op de Richtlijn 2012/29/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van minimumnormen voor de rechten, de ondersteuning en de bescherming van slachtoffers van strafbare feiten, en ter vervanging van Kaderbesluit 2001/220/JBZ van de Raad;
Gelet op de Richtlijn 2017/541 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 inzake terrorismebestrijding en ter vervanging van Kaderbesluit 2002/475/JBZ van de Raad en tot wijziging van Besluit 2005/671/JBZ van de Raad;
Gelet op het overleg voorzien in het kader samenwerkingsakkoord van 27 februari 2014Relevante gevonden documenten type samenwerkingsakkoord prom. 27/02/2014 pub. 19/05/2014 numac 2014203119 bron waalse overheidsdienst Kaderakkoord tot samenwerking tussen de Franse Gemeenschap, het Waals Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende het inter-Franstalig overleg inzake gezondheid en bijstand aan personen en betreffende gemeenschappelijke principes die op deze laatsten van toepassing zijn sluiten tussen de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende het overleg tussen Franstaligen inzake gezondheidsbeleid en bijstand aan personen en de gemeenschappelijke beginselen die in deze aangelegenheden toepasselijk zijn;
Overwegende dat de bevoegdheden inzake slachtofferzorg verdeeld zijn tussen de Federale staat, de Gemeenschappen en de Gewesten;
Overwegende dat deze versnippering van de bevoegdheden en de verspreiding van het personeel en van de bijhorende materiële en financiële middelen een doeltreffend, effectief, coherent en geïntegreerd slachtofferbeleid kunnen belemmeren;
Overwegende dat een structurele samenwerking tussen de Federale Staat, de Franse Gemeenschap, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschapscommissie en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie noodzakelijk is om tot een kwaliteitsvolle zorg en dienstverlening aan slachtoffers te komen;
Overwegende dat een optimale en goed ontwikkelde slachtofferzorg secundaire victimisering zo veel mogelijk moet beperken en alle gevolgen van het slachtofferschap in de mate van het mogelijke moet herstellen;
Overwegende dat de Grondwet en de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen de mogelijkheid voorzien dat de vermelde overheden een samenwerkingsakkoord inzake slachtofferzorg sluiten;
De partijen: De Federale Staat, vertegenwoordigd door de federale regering, in de persoon van de minister van Justitie en de minister van Binnenlandse Zaken;
De Franse Gemeenschap, vertegenwoordigd door de regering van de Franse Gemeenschap, in de persoon van de minister-president, de minister van Hulpverlening aan de jeugd en van de Justitiehuizen en de minister van Kind;
De Vlaamse Gemeenschap, vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, in de persoon van de minister-president, de minister van Justitie en Handhaving en de minister van Welzijn;
De Franse Gemeenschapscommissie, vertegenwoordigd door het College van de Franse Gemeenschapscommissie, in de persoon van de minister-president van het College en van de ministers, leden van het College bevoegd voor het beleid inzake Gezondheid en Sociale actie;
De Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, vertegenwoordigd door het verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, in de persoon van de voorzitter van het College en de ministers, leden van het College bevoegd voor het beleid inzake Gezondheid en Bijstand aan personen;
Zijn overeengekomen wat volgt : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Voor de toepassing van dit samenwerkingsakkoord, wordt verstaan onder: 1° het slachtoffer: de natuurlijke persoon, evenals zijn na(ast)bestaanden, die als direct gevolg van handelen of nalaten in strijd met de strafwetgeving schade heeft geleden, met inbegrip van een lichamelijk of geestelijk letsel, een psychisch lijden of een materieel verlies;2° een na(ast)bestaande: een rechthebbende van het rechtstreekse slachtoffer of elke persoon die een bijzondere affectieve band heeft met dit slachtoffer;3° de slachtofferzorg: de hulp- en dienstverlening sensu largo, die vanuit de verschillende sectoren, hetzij politioneel, justitieel, sociaal of medisch, aan slachtoffers wordt geboden;4° het slachtofferbeleid: het geheel van bestuursdaden van de Federale Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten in verband met slachtofferzorg;5° de politionele slachtofferbejegening: de bijstand aan slachtoffers door de politie, die bestaat uit het onthaal en de eerste opvang van het slachtoffer, het verstrekken van een goede basisinformatie aan het slachtoffer en het mogelijke doorverwijzen naar de gespecialiseerde diensten, en die eveneens het onthaal en de bijstand inhoudt van personen die betrokken zijn bij een ongeval, een ramp of een brand;6° de dienst politionele slachtofferbejegening: de dienst binnen de federale of de lokale politie die instaat, enerzijds, voor de sensibilisering en voortgezette vorming van politieambtenaren inzake politionele slachtofferbejegening en, anderzijds, voor het bieden van deze gespecialiseerde slachtofferbejegening, zonder evenwel afbreuk te doen aan de wettelijke verplichtingen inzake slachtofferbejegening van elke politieambtenaar;7° het slachtofferonthaal: de informatie en bijstand aan slachtoffers in de verschillende fasen van de gerechtelijke procedure, die wordt verleend door de dienst slachtofferonthaal van justitiehuizen alsook door de magistraten en de personeelsleden van de parketten en de rechtbanken, en die eveneens de informatie en bijstand kan inhouden van personen die betrokken zijn bij een ongeval, een collectieve noodsituatie of een zelfdoding;8° de dienst slachtofferonthaal: de dienst van het justitiehuis die aan slachtoffers specifieke informatie, ondersteuning, bijstand en een gepaste doorverwijzing aanbiedt tijdens de hele gerechtelijke procedure;9° slachtofferhulp: de sociale hulp aan en psychologische begeleiding van slachtoffers die wordt verleend door de diensten slachtofferhulp; slachtofferhulp kan eveneens de sociale hulp en psychologische begeleiding inhouden van personen die betrokken zijn bij een ongeval, een collectieve noodsituatie of een zelfdoding; 10° de dienst slachtofferhulp: de diensten erkend door de Franse Gemeenschap die sociale of psychologische hulp verlenen aan slachtoffers alsook de centra voor algemeen welzijnswerk erkend en gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap met als taak onder meer slachtofferhulp;11° het opvanghuis: een inrichting, erkend door de bevoegde overheden, voor de huisvesting, die in de tijd beperkt is, en voor de psychosociale begeleiding van personen met sociale moeilijkheden;12° het team "SOS Enfants": de multidisciplinaire dienst, erkend door de Franse Gemeenschap, die gespecialiseerd is in de individuele preventie, de evaluatie of het vaststellen en het behandelen van gevallen van kindermishandeling;13° het Vertrouwenscentrum kindermishandeling: een multidisciplinair centrum erkend door de Vlaamse Gemeenschap dat instaat voor het detecteren van, het stoppen van, het voorkomen van herhaling van kindermishandeling en het nastreven van individueel en relationeel herstel bij situaties van kindermishandeling;14° de adviseur "Aide à la jeunesse": de onafhankelijke opdrachtgever die in de Franse Gemeenschap belast is om een gespecialiseerde hulp te beiden aan minderjarigen in moeilijkheden of in gevaar door het instellen van een aangepast hulpprogramma.Hij wordt in de uitoefening van zijn bevoegdheden bijgestaan door een dienst "Aide à la jeunesse" die hem ter beschikking wordt gesteld; 15° de dienst voor geestelijke gezondheidszorg: de ambulante zorgstructuur die, via een multidisciplinaire aanpak en in samenwerking met andere diensten of personen betrokken in de geestelijke gezondheidszorg, instaat voor de opvang, de diagnose en de psychiatrische, psychologische en psychosociale behandeling;16° de bevoegde overheden: alle ministers die als partijen bij dit samenwerkingsakkoord worden genoemd;17° het agentschap Opgroeien: het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid dat is opgericht bij artikel 3 van het decreet van 30 april 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 30/04/2004 pub. 07/06/2004 numac 2004035799 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin sluiten tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Opgroeien regie en het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid dat is opgericht bij artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 oktober 2008 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid Opgroeien.
Art. 2.Dit samenwerkingsakkoord beoogt een structurele samenwerking op het grondgebied van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad inzake slachtofferzorg tussen de bevoegde diensten van de Federale Staat, de Franse Gemeenschap, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschapscommissie, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie alsook de door hen georganiseerde, erkende en gesubsidieerde diensten slachtofferzorg.
De structurele samenwerking zoals beschreven in dit samenwerkingsakkoord doet geen afbreuk aan de samenwerkingsverbanden tussen bovenvermelde diensten en andere diensten slachtofferzorg. HOOFDSTUK 2. - Bevoegdheden en opdrachten
Art. 3.De Federale Staat is bevoegd voor: 1° het beleid inzake politie en veiligheid waaronder de politionele slachtofferbejegening;2° het strafrechtelijk beleid waaronder het gerechtelijk slachtofferbeleid. In het kader van het eerste lid, 2°, waarborgt de federale Staat de rechten van het slachtoffer binnen de gerechtelijke procedure, waaronder het slachtofferonthaal.
Art. 4.De Franse Gemeenschap is bevoegd om: 1° via de diensten slachtofferonthaal, a) de slachtoffers en hun na(ast)bestaanden algemene informatie te verlenen over de gerechtelijke procedure en over de rechten van slachtoffers in dit kader, alsook specifieke informatie over hun dossier en de lopende procedure en dit, tijdens de hele procedure vanaf de klachtneerlegging tot aan de uitvoering van de straf of de internering;b) de slachtoffers en hun na(ast)bestaanden bijstand, ondersteuning en begeleiding, te verlenen tijdens de gerechtelijke procedure;c) de slachtoffers en hun na(ast)bestaanden naar de bevoegde diensten door te verwijzen in functie van hun noden en de ervaren moeilijkheden, bijvoorbeeld voor een juridisch advies of psychologische hulp. Deze dienst heeft ook als opdracht op een meer structureel niveau op te treden door de moeilijkheden te signaleren waarmee de slachtoffers worden geconfronteerd in hun contacten met de gerechtelijke overheid en door de magistraten en de personeelsleden van de parketten en de rechtbanken te sensibiliseren voor de specifieke noden en rechten van slachtoffers. 2° via de diensten slachtofferhulp, sociale hulp en psychologische hulp te verlenen aan de personen die geconfronteerd worden met de rechtstreekse en onrechtstreekse gevolgen van het misdrijf en van het slachtofferschap. Onder sociale hulp wordt begrepen elke niet-financiële hulp die het slachtoffer toelaat zijn levensvoorwaarden te behouden, te verbeteren of te herstellen op familiaal-, maatschappelijk, economisch, professioneel, politiek of cultureel vlak.
In het kader van zijn opdracht van sociale hulp, zal de dienst slachtofferhulp: a) het slachtoffer ondersteunen om het hoofd te bieden aan de gevolgen van een misdrijf of feiten die een misdrijf kunnen uitmaken;b) het slachtoffer informeren, doorverwijzen of bijstaan in zijn relaties met de politie en de gerechtelijke instanties;c) voor het slachtoffer de toegang tot de instanties en gespecialiseerde organisaties vergemakkelijken. De dienst steunt het slachtoffer bij zijn actieve re-integratie in de maatschappij door met het slachtoffer een evaluatie te maken van zijn behoeften en middelen en door prioriteiten te bepalen opdat er een nieuw levensevenwicht zou worden bereikt.
Onder psychologische hulp wordt verstaan, elke hulp bestemd om het slachtoffer psychologisch te steunen opdat het een nieuw levensevenwicht zou bereiken.
In het kader van zijn opdracht van psychologische hulp, zal de dienst slachtofferhulp: a) het slachtoffer ondersteunen om het hoofd te bieden aan de rechtstreekse en onrechtstreekse gevolgen van een misdrijf of aan de bijzondere problemen in verband met zijn specifieke situatie;b) het slachtoffer dat schade heeft geleden een gespecialiseerde en persoonlijke therapeutische ondersteuning aanbieden, gericht op de rechtstreekse gevolgen van de traumatiserende gebeurtenis en op de verwerking van de shock.3° via de adviseurs "aide à la jeunesse" een gespecialiseerde tweedelijns sociale hulp, vervangende hulp, verzekeren aan kinderen in moeilijkheden evenals aan personen die moeilijkheden ondervinden bij de naleving van hun ouderplichten en aan elk kind waarvan de gezondheid, veiligheid of opvoedingsvoorwaarden worden bedreigd door zijn gedrag, dat van zijn gezin of van zijn leefgenoten.4° via de teams "SOS Enfants": a) de individuele preventie en de behandeling van situaties van mishandeling verzekeren, op eigen initiatief of op verzoek van een persoon of een dienst;b) een multidisciplinaire balans op te maken van de situatie van het kind en van de situatie in zijn familiale context;c) zorgen voor een gepaste hulp aan het kind dat slachtoffer werd of dat zich in een risicosituatie van mishandeling bevindt. Op een meer structureel niveau, zetten de teams "SOS Enfants" alle nuttige samenwerkingen op met de actoren van het netwerk die werken rond kindermishandeling.
Art. 5.De Vlaamse Gemeenschap is bevoegd om: 1° via de diensten slachtofferonthaal : a) de slachtoffers en hun na(ast)bestaanden algemene informatie te verlenen over de gerechtelijke procedure en over de rechten van slachtoffers in dit kader, alsook specifieke informatie over hun dossier en de lopende procedure en dit, tijdens de hele procedure (vanaf de klachtneerlegging tot aan de uitvoering van de straf of de internering);b) de slachtoffers en hun na(ast)bestaanden bijstand, ondersteuning en begeleiding te verlenen tijdens de gerechtelijke procedure;c) de slachtoffers en hun na(ast)bestaanden naar de bevoegde diensten door te verwijzen in functie van hun behoeften en de ervaren moeilijkheden, zoals voor een juridisch advies of psychologische hulp. Deze dienst heeft ook als opdracht op een meer structureel niveau op te treden door de moeilijkheden te signaleren waarmee de slachtoffers worden geconfronteerd in hun contacten met de gerechtelijke overheid en door de magistraten en de personeelsleden van de parketten en de rechtbanken te sensibiliseren voor de specifieke noden en rechten van slachtoffers. 2° via de diensten slachtofferhulp te voorzien in: a) een laagdrempelig onthaalaanbod voor alle slachtoffers en dit via een proactieve benadering;b) een laagdrempelig onthaalaanbod voor alle betrokkenen bij een verkeersongeval;c) psychosociale begeleiding met het oog op het beperken van de opgelopen schade ten gevolge van het slachtofferschap en het herstellen van het vertrouwen in de medemens en de samenleving;d) psychosociale begeleiding aan de betrokkenen bij intra-familiaal geweld en misbruik, om de geweldspiraal te doorbreken, het geweld te stoppen en het in de toekomst te voorkomen;e) een kwaliteitsvol aanbod van psychosociale begeleiding aan betrokken bij een verkeersongeval om deze personen te helpen bij de verwerking van deze traumatische gebeurtenis en bij hun dagelijks functioneren. Het aanbod omvat: a) een duidelijk aanspreekpunt voor slachtoffers voor alle vragen en hulp rond slachtofferschap b) informatie en advies c) administratieve en praktische hulp d) emotionele ondersteuning en begeleiding e) doorverwijzing waar gewenst.3° via de bevoegde diensten van het Agentschap Opgroeien een gespecialiseerde hulp verzekeren aan kinderen in moeilijkheden evenals aan personen die moeilijkheden ondervinden bij de naleving van hun ouderplichten en aan elk kind waarvan de gezondheid, veiligheid of opvoedingsvoorwaarden worden bedreigd door zijn gedrag, dat van zijn gezin of van zijn leefgenoten.4° via de bevoegde diensten van het Agentschap Opgroeien en de vertrouwenscentra kindermishandeling : a) professionals ondersteunen die met kindermishandeling in aanraking komen;b) vraaggestuurde hulp- en zorgverlening bieden aan het slachtoffer en zijn gezin;c) meldingen of vermoedens van kindermishandeling onderzoeken (maatschappelijke noodzaak integrale jeugdhulp).De diensten van het Agentschap Opgroeien en de vertrouwenscentra kindermishandeling verstrekken desgevallend waar mogelijk zelf gepaste jeugdhulpverlening aan minderjarige slachtoffers van kindermishandeling en hun gezin, of verwijzen waar nodig door naar het openbaar ministerie.
Art. 6.De Franse Gemeenschapscommissie is bevoegd voor: 1° de erkenning van de diensten voor geestelijke gezondheidszorg die een ambulante structuur bieden die, via een multidisciplinaire aanpak en in samenwerking met andere diensten of personen die zich met geestelijke gezondheid bezighouden, zorgt voor de opvang, de diagnose en de psychiatrische, psychologische en psychosociale behandeling van personen.. 2° de erkenning van opvanghuizen, die tijdelijk onderdak en psychosociale steun bieden aan personen met sociale problemen.
Art. 7.De Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie is bevoegd voor de persoonsgebonden materies, in het kader van de bijstand aan personen en het gezondheidsbeleid, die zich richten hetzij tot personen hetzij tot openbare of private instellingen die niet exclusief tot een gemeenschap behoren.
Via de diensten die de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie erkent of subsidieert, kunnen de slachtoffers beroep doen op: a) een onthaal, een analyse van hun toestand en een doorverwijzing naar de diensten die bevoegd zijn inzake bijstand aan slachtoffers;b) een psychosociale begeleiding om het hoofd te bieden aan de gevolgen van een misdrijf of feiten die een misdrijf kunnen uitmaken alsook om opnieuw zelfredzaam te worden en zich in de maatschappij te re-integreren;c) een in de tijd beperkte huisvesting;d) een diagnose en een psychiatrische, psychotherapeutische en psychosociale behandeling om het hoofd te bieden aan psychische problemen gebonden aan de rechtstreekse of onrechtstreekse gevolgen van een misdrijf of feiten die een misdrijf kunnen uitmaken. HOOFDSTUK 3. - Verbintenissen
Art. 8.In het kader van de bevoegdheden, bedoeld in de artikelen 4 tot en met 7 verstrekt elke bevoegde autoriteit de contactgegevens en nuttige informatie over de hulplijnen en de chatdiensten die informatie, advies en eventuele doorverwijzing bieden aan iedereen die te maken heeft met fysiek, psychisch of seksueel geweld of met kindermishandeling en -misbruik, te verstrekken aan de contactpersonen bedoeld in artikel 9, 3°, artikel 10, 6°, artikel 11, § 1, 3°, § 2, 3°, en § 4, 3°.
Deze contactpersonen delen de lijst van contactgegevens en informatie betreffende de in lid 1 bedoelde hulplijnen en chatdiensten mee aan de in dit samenwerkingsakkoord vermelde en bevoegde diensten die slachtoffers bijstaan, doorverwijzen of informeren.
Art. 9.De Federale Staat, in het kader van zijn bevoegdheid bedoeld in artikel 3, 1° en in uitvoering van artikel 46 van de wet van 5 augustus 1992Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/08/1992 pub. 21/10/1999 numac 1999015203 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en internationale samenwerking Wet houdende instemming met het Protocol houdende wijziging van artikel 81 van het Verdrag tot instelling van de Benelux Economische Unie van 3 februari 1958, opgemaakt te Brussel op 16 februari 1990 sluiten op het politieambt en de daaraan gekoppelde onderrichtingen: 1° neemt de maatregelen opdat de belangen van het slachtoffer als volgt worden erkend: a) de geschikte materiële omstandigheden voor het onthaal, de eerste opvang, het infomeren en het verhoor van slachtoffers worden ter beschikking gesteld van de politiediensten;b) de slachtoffers een respectvol onthaal, een dringende en praktische bijstand en informatie aangepast aan hun persoonlijke toestand verlenen;c) erop toezien dat slachtoffers in het proces-verbaal de nodige informatie kunnen laten opnemen over de geleden materiële en immateriële schade en zich benadeelde persoon kunnen verklaren;d) de slachtoffers naar een gepaste dienst slachtofferzorg doorverwijzen, hierbij zo veel mogelijk rekening houdend met de taal waarin het slachtoffer zich wenst uit te drukken en de voertaal van de diensten vermeld in art.1, 8°, 10° tot 15° en 17° ; e) de politieambtenaren kunnen in het kader van hun opdracht van slachtofferbejegening worden bijgestaan door een dienst voor politionele slachtofferbejegening.2° ontwikkelt een opleiding en een sensibilisering inzake slachtofferzorg voor alle politieambtenaren, via de dienst politionele slachtofferbejegening bevoegd voor de politiedienst of via de politieacademies;3° voorziet in een contactpersoon en een plaatsvervanger op het niveau van de Federale Politie en van de Vaste Commissie voor de lokale politie, om op een structurele manier een permanente dialoog tussen en een samenwerking met andere instanties inzake slachtofferzorg, zowel op federaal, gemeenschaps- als lokaal niveau, te bevorderen.
Art. 10.De Federale Staat, in het kader van zijn bevoegdheid bedoeld in artikel 3, 2°, en gelet op artikel 3bis van de wet van 17 april 1878 houdende de voorafgaande titel van het Wetboek van Strafvordering: 1° neemt de nodige maatregelen zodat de belangen van het slachtoffer worden erkend en opdat het slachtoffer partij kan zijn binnen de gerechtelijke procedure;2° voert een beleid dat streeft naar een zorgvuldige en correcte bejegening van slachtoffers.In het kader van dit beleid wordt aan slachtoffers de waarborg gegeven dat zij informatie krijgen over hun positie en hun rechten in de gerechtelijke procedure, het verloop van de strafrechtspleging, de eventuele strafuitvoering door de dader van de feiten en de mogelijkheden om herstel te bekomen van de geleden schade. De magistraten en de personeelsleden van parketten en rechtbanken verstrekken deze informatie; 3° optimaliseert de mogelijkheden die het slachtoffer kan aanwenden om herstel te bekomen van geleden materiële en immateriële schade;4° ziet erop toe dat een gepaste en voortgezette opleiding inzake slachtofferzorg wordt georganiseerd voor de magistratuur en voor de personeelsleden van rechtbanken en parketten;5° bevordert via het College van Procureurs-generaal een uniform slachtofferbeleid binnen de rechterlijke orde, daartoe wordt een lid van het College specifiek belast met het gerechtelijk slachtofferbeleid;6° voorziet in een contactpersoon en een plaatsvervanger op het niveau van de Federale Overheidsdienst Justitie, binnen het directoraat-generaal wetgeving en fundamentele rechten en vrijheden, om op een structurele manier een permanente dialoog tussen en samenwerking met andere instanties inzake slachtofferzorg, zowel op federaal als op gemeenschapsniveau, te bevorderen.
Art. 11.§ 1. De Franse Gemeenschap, in het kader van haar bevoegdheid bedoeld in artikel 4: 1° bezorgt de adressen van de door de Franse Gemeenschap aangewezen diensten bedoeld in artikel 1, 8°, 10°, 12°, en 14°, aan de contactpersonen bedoeld in artikel 9, 3°, artikel 10, 6°, en artikel 11, § 2, 3°, § 3, 2°, en § 4, 3°, evenals elke adreswijziging;2° ziet erop toe dat een gepaste en voortgezette opleiding inzake slachtofferzorg wordt georganiseerd voor de medewerkers van de diensten bedoeld in artikel 1, 8°, 10°, 12°, en 14° ;3° voorziet binnen de "Administration générale des Maisons de justice" in een contactpersoon en een plaatsvervanger, om op een structurele manier een permanente dialoog tussen en samenwerking met andere instanties inzake slachtofferzorg, zowel op federaal, gemeenschaps- als lokaal niveau, te bevorderen. § 2. De Vlaamse Gemeenschap, in het kader van haar bevoegdheid bedoeld in artikel 5: 1° bezorgt de adressen van de door de Vlaamse Gemeenschap aangewezen diensten bedoeld in artikel 1, 8°, 10°, en 13°, aan de contactpersonen bedoeld in artikel 9, 3°, artikel 10, 6°, en artikel 11, § 1, 3°, § 3, 2°, en § 4, 3°, evenals elke adreswijziging;2° ziet erop toe dat een gepaste en voortgezette opleiding inzake slachtofferzorg wordt georganiseerd voor de medewerkers van de diensten bedoeld in artikel 1, 8°, 10°, en 13° ;3° voorziet binnen elke administratie bevoegd voor slachtofferzorg in een contactpersoon en een plaatsvervanger om op een structurele manier een permanente dialoog tussen en samenwerking met andere instanties inzake slachtofferzorg, zowel op federaal, gemeenschaps- als lokaal niveau, te bevorderen. § 3. De Franse Gemeenschapscommissie, in het kader van haar bevoegdheid, bedoeld in artikel 6: 1° bezorgt de adressen van de door de Franse Gemeenschapscommissie aangewezen diensten bedoeld in artikel 1, 11°, en 15°, aan de contactpersonen bedoeld in artikel 9, 3°, artikel 10, 6°, en artikel 11, § 1, 3°, § 2, 3°, en § 4, 3°, evenals elke adreswijziging;2° voorziet binnen de administratie in een contactpersoon en een plaatsvervanger, om op een structurele manier een permanente dialoog tussen en samenwerking met andere instanties inzake slachtofferzorg, zowel op federaal, gemeenschaps- als lokaal niveau, te bevorderen. § 4. De Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, in het kader van haar bevoegdheid, bedoeld in artikel 7: 1° streeft naar overleg en coördinatie tussen de gemeenschappen en de communautaire commissies die bevoegd zijn voor gezondheid en bijstand aan personen;2° bezorgt de adressen van de door de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie erkende diensten bedoeld in artikel 1, 11°, en 15°, aan de contactpersonen bedoeld in artikel 9, 3°, artikel 10, 6°, en artikel 11, § 1, 3°, § 2, 3°, en § 3, 2°, evenals elke adreswijziging;3° voorziet binnen de administratie in een contactpersoon en een plaatsvervanger, om op een structurele manier een permanente dialoog tussen en samenwerking met andere instanties inzake slachtofferzorg, zowel op federaal, gemeenschaps- als lokaal niveau, te bevorderen.
Art. 12.§ 1. Onverminderd de toepassing van de artikelen 9 tot 11 nemen de partijen, voor wat betreft de samenwerking en de doorverwijzing, de verplichtingen op zich, bedoeld in de volgende paragrafen. § 2. De Federale Staat verbindt zich ertoe dat de politiediensten : 1° elk slachtoffer waarmee ze contact hebben, informeren over het bestaan van de diensten politionele slachtofferbejegening, de diensten slachtofferonthaal en de diensten slachtofferhulp, hun opdrachten zoals beschreven in artikel 1, 6°, 8°, en 10°, in artikel 4, 1°, en 2°, en in artikel 5, 1°, en 2°, en hun contactgegevens.Deze informatie wordt gegeven via het attest van klachtneerlegging; 2° zich van een kwaliteitsvolle politionele slachtofferbejegening verzekeren, waarbij de politieambtenaar beroep kan doen op de gespecialiseerde referentie-politieambtenaar of op de dienst politionele slachtofferbejegening.3° aan de betrokken slachtoffers de contactgegevens van de in artikel 8 bedoelde hulplijnen en chatdiensten verstrekken. In het kader van § 2, 2°, de leden van het operationele kader van de politiediensten of de dienst politionele slachtofferbejegening, naar gelang van de noden: 1° verwijzen de slachtoffers die informatie en bijstand wensen in het kader van de gerechtelijke procedure door naar een dienst slachtofferonthaal;2° verwijzen de slachtoffers die sociale hulp of psychosociale hulp wensen, door naar een dienst slachtofferhulp, volgens de volgende procedure: a) aan het slachtoffer voorstellen om een verwijsformulier in te vullen, overeenkomstig de indicatieve inhoud in bijlage 1 dat de wens van het slachtoffer uitdrukt om door de dienst slachtofferhulp te worden gecontacteerd;b) het formulier overmaken aan de dienst slachtofferhulp;3° verwijzen de slachtoffers die dit wensen of voor wie men dit aangewezen acht door naar andere personen of diensten.Bijvoorbeeld: a) slachtoffers die onmiddellijk residentiële opvang wensen, bij voorkeur rechtstreeks in contact brengen met een opvanghuis;b) minderjarige in gevaar of in moeilijkheden doorverwijzen naar de adviseurs "aide à la jeunesse" van het arrondissement (voor de Franse Gemeenschap);c) minderjarige slachtoffers van mishandeling doorverwijzen naar een team "SOS Enfants" (voor de Franse Gemeenschap);d) minderjarige slachtoffers doorverwijzen naar een dienst slachtofferhulp (voor de Vlaamse Gemeenschap);e) minderjarige slachtoffers van kindermishandeling doorverwijzen naar het vertrouwenscentrum kindermishandeling (voor de Vlaamse Gemeenschap). In het kader van § 2, 2°, vermeldt de politieambtenaar het aanbod tot doorverwijzing van het slachtoffer in het proces-verbaal of op een andere schriftelijke informatiedrager van de politie. De beslissing van het slachtoffer wordt echter niet vermeld. § 3. De parketmagistraat of de onderzoeksrechter kunnen de dienst slachtofferonthaal vatten voor de uitvoering van hun opdrachten zoals beschreven in artikel 1, 8°, in artikel 4, 1°, en in artikel 5, 1°.
De Federale Staat zal erop toezien dat de slachtoffers die zich rechtstreeks tot de rechterlijke macht wenden, doorverwezen worden naar een gepaste dienst slachtofferzorg wanneer hun specifieke toestand, hun behoeften of hun verwachtingen het vereisen. § 4. De Franse Gemeenschap en de Vlaamse Gemeenschap verbinden zich ertoe dat: 1° de diensten slachtofferhulp: a) zo snel mogelijk contact opnemen met de slachtoffers die vermeld staan op de verwijsformulieren die ze van de politiediensten ontvingen;b) feedback geven aan de politiediensten die rechtstreeks hebben verwezen, overeenkomstig de in bijlage 2 bepaalde inhoud;2° de diensten slachtofferhulp de slachtoffers die informatie en bijstand wensen in het kader van de gerechtelijke procedure naar de diensten slachtofferonthaal doorverwijzen;3° de diensten slachtofferonthaal de slachtoffers die een sociale of een psychologische hulp wensen naar de diensten slachtofferhulp doorverwijzen;4° deze diensten de slachtoffers die het wensen, doorverwijzen naar andere personen of diensten. § 5. De Franse Gemeenschapscommissie en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie verbinden zich ertoe dat: 1° de diensten bedoeld in de artikelen 1, 11°, en 15°, de slachtoffers die bijstand en informatie wensen in het kader van de gerechtelijke procedure naar de diensten slachtofferonthaal doorverwijzen;2° de diensten bedoeld in de artikelen 1, 11°, en 15°, de slachtoffers die een sociale of een psychologische hulp wensen naar de diensten slachtofferhulp doorverwijzen. HOOFDSTUK 4. - Overlegstructuren
Art. 13.§ 1. Er bestaat binnen het gerechtelijk arrondissement van Brussel een arrondissementele raad voor slachtofferbeleid die minstens één keer per jaar bijeenkomt. § 2. De arrondissementele raad voor slachtofferbeleid heeft als opdracht : 1° de in het samenwerkingsakkoord opgenomen bepalingen te concretiseren en te implementeren in functie van een integrale slachtofferzorg, rekening houdend met de specifieke toestand van de regio en, de behoeften van de slachtoffers;2° de samenwerking te ondersteunen en op te volgen tussen de bevoegde diensten en actoren van de Federale Staat en die van de Franse Gemeenschap, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschapscommissie en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, onder andere door de nodige beleidsmaatregelen voor te stellen en te ontwikkelen;3° elk jaar verslag uit te brengen aan de bevoegde overheden over de moeilijkheden die zich voordoen in het kader van het slachtofferbeleid en mogelijke verbeteringen voor te stellen;4° de voorstellen te onderzoeken die geformuleerd worden door de welzijnsteams bedoeld in artikel 14 om het hoofd te bieden aan problemen en moeilijkheden die zich voordoen binnen het arrondissement. § 3. De arrondissementele raad voor slachtofferbeleid is samengesteld uit : 1° de procureur des Konings of de verbindingsmagistraat slachtofferonthaal;2° een vertegenwoordiger van de diensten slachtofferhulp;3° de korpschefs van de politiezones of hun vertegenwoordigers, eventueel vergezeld van een vertegenwoordiger van de dienst voor politionele slachtofferbejegening;4° de directeur-coördinator van de federale politie eventueel vergezeld van een vertegenwoordiger van de dienst voor politionele slachtofferbejegening;5° een of meerdere vertegenwoordigers van de balie;6° de directeurs van de justitiehuizen;7° justitieassistenten van de diensten slachtofferonthaal;8° de contactpersonen bedoeld in artikel 9, 3°, in artikel 10, 6°, in artikel 11, § 1, 3°, en in artikel 11, § 2, 3° ;9° enige andere dienst, naargelang het onderwerp van de vergadering, uitgenodigd door de voorzitter. § 4. De arrondissementele raad voor slachtofferbeleid wordt voorgezeten door de procureur des Konings of door de verbindingsmagistraat slachtofferonthaal.
Het secretariaat van de arrondissementele raad wordt waargenomen bij beurtrol door de vertegenwoordigers van de diensten waaruit de welzijnsteams bestaan.
Art. 14.§ 1. De arrondissementele raad voor slachtofferbeleid richt één of meer welzijnsteams slachtofferzorg op. Het welzijnsteam vergadert ten minste vier keer per jaar. § 2. Het welzijnsteam heeft als opdracht : 1° binnen de lijnen van dit samenwerkingsakkoord, de samenwerking en taakverdeling te regelen in het welzijnsteam en met andere diensten en personen die een bijdrage leveren aan de individuele slachtofferzorg binnen het territoriale werkingsgebied van het welzijnsteam;2° de arrondissementele raad te informeren over vragen op de werkvloer en hem reflectiethema's voor te stellen. § 3. Het welzijnsteam is minimaal samengesteld uit : 1° een justitieassistent van de dienst slachtofferonthaal;2° een personeelslid van een dienst voor politionele slachtofferbejegening;3° een personeelslid van een dienst slachtofferhulp. § 4. Het voorzitterschap en het secretariaat van het welzijnsteam worden in onderling overleg geregeld. HOOFDSTUK 5. - Budgettaire gevolgen
Art. 15.De budgettaire gevolgen van de opdrachten opgenomen in dit samenwerkingsakkoord vallen ten laste van alle partijen in functie van de verdeling van de bevoegdheden die bepaald worden door de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen en die ondergeschikt zijn aan de Staat van de respectieve begrotingen die jaarlijks gestemd worden door de parlementaire vergaderingen van de betrokken partijen bij dit akkoord. HOOFDSTUK 6. - Slotbepalingen
Art. 16.Dit samenwerkingsakkoord treedt in werking op het moment van inwerkingtreding van de laatste wetgevingshandeling tot instemming.
Twee jaar na de inwerkingtreding van het samenwerkingsakkoord en telkens als de partijen dat nodig achten, wordt door de partijen bij het akkoord een evaluatie van zijn toepassing uitgevoerd in de vorm van een verslag dat aan de bevoegde overheden wordt toegezonden.
Elke bevoegde overheid kan het samenwerkingsakkoord opzeggen mits een opzegtermijn van drie maanden.
Voor de Federale Staat : De Minister van Justitie, P. VAN TIGCHELT De Minister van Binnenlandse Zaken, A. VERLINDEN Voor de Franse Gemeenschap : De Minister-President, P.-Y. JEHOLET De Minister van Hulpverlening aan de jeugd en van de Justitiehuizen, Fr. BERTIEAUX De Minister van Kind, B. LINARD Voor de Vlaamse Gemeenschap : De Minister-President van de Vlaamse Regering, J. JAMBON De Vlaamse Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, H. CREVITS De Vlaamse Minister van Justitie en Handhaving, Z. DEMIR Voor de Franse Gemeenschapscommissie : De Minister-President van het College, B. TRACHTE De Minister, lid van het College, bevoegd voor Sociale Actie en Gezondheid, A. MARON Voor de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie : De Voorzitter van het verenigd College, R. VERVOORT De Ministers, leden van het verenigd College, bevoegd voor Gezondheid en Sociale Actie, E. VAN DEN BRANDT A. MARRON
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld