Etaamb.openjustice.be
Wet van 21 december 2023
gepubliceerd op 28 december 2023

Wet betreffende de aanhouding van een verplichte voorraad aardolie en aardolieproducten, de aanhouding van bijkomende strategische voorraden voor de energiebevoorrading van het land in geval van een energiecrisis, het beheer van een aardoliebevoorradingscrisis en de organisatie van ASEVA

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2023048506
pub.
28/12/2023
prom.
21/12/2023
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

21 DECEMBER 2023. - Wet betreffende de aanhouding van een verplichte voorraad aardolie en aardolieproducten, de aanhouding van bijkomende strategische voorraden voor de energiebevoorrading van het land in geval van een energiecrisis, het beheer van een aardoliebevoorradingscrisis en de organisatie van ASEVA


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt : Hoofdstuk 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet. Zij voorziet in de omzetting van de Richtlijn 2009/119/EG van de Raad van 14 september 2009 houdende verplichting voor de lidstaten om minimumvoorraden ruwe aardolie en/of aardolieproducten in opslag te houden.

De wet geeft uitvoering aan de Overeenkomst inzake een internationaal energieprogramma en van de Bijlage, opgemaakt te Parijs op 18 november 1974.

Deze wet stelt een kader vast voor het beheer van de aardoliebevoorradingcrisis in België en voorziet ook in de mogelijkheid om het strategische voorraadsysteem uit te breiden tot alle andere energieproducten die op directe wijze bijdragen tot de energiebevoorrading van het land in geval van een energiecrisis.

Art. 2.Voor de toepassing van deze wet wordt verstaan onder: 1° ASEVA: het Energievoorradenagentschap, voorheen gekend als APETRA, dat als naamloze vennootschap van publiek recht krachtens deze wet belast met het aanhouden en beheren van de verplichte voorraden aardolie en aardolieproducten zoals bepaald in artikel 5, § 1, alsook de bijkomende strategische voorraden zoals bepaald in hoofdstuk 3;2° de minister: de minister bevoegd voor Energie; 3° Algemene Directie: de Algemene Directie Energie van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie; 4° Algemene Directie Economische Inspectie: de Algemene Directie Economische Inspectie van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie; 5° Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen van de Federale Overheidsdienst Financiën: de administratie die belast is met de inning van in- en uitvoerrechten en accijnzen;6° Richtlijn 2009/119/EG: de Richtlijn 2009/119/EG van de Raad van 14 september 2009 houdende verplichting voor de lidstaten om minimumvoorraden ruwe aardolie en/of aardolieproducten in opslag te houden;7° Verordening (EG) nr.1099/2008: Verordening (EG) nr. 1099/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2008 betreffende energiestatistieken; 8° Overeenkomst inzake een internationaal energieprogramma: de Overeenkomst inzake een internationaal energieprogramma en zijn Bijlage, opgemaakt te Parijs op 18 november 1974;9° IEA: het Internationaal Energie Agentschap;10° verplichte voorraden: de door België aan te houden voorraden ruwe aardolie en/of aardolieproducten om te voldoen aan de internationale verplichtingen tot het aanhouden van een minimumvoorraad ruwe aardolie en/of aardolieproducten, voortvloeiend uit de Richtlijn 2009/119/EG en de Overeenkomst inzake een internationaal energieprogramma;11° bijkomende strategische voorraden: voorraden van alle andere niet-olie gerelateerde energieproducten die op directe wijze aan de energiebevoorrading van het land bijdragen in geval van een energiecrisis;12° ter beschikking gestelde voorraden: de voorraden ruwe aardolie, halffabricaten van aardolie en aardolieproducten en de bijkomende strategische voorraden, eigendom van de ter beschikking stellende onderneming of instantie, die voor een bepaalde periode voor ASEVA of een andere centrale entiteit voor de voorraadvorming gereserveerd zijn met aankooprecht in geval tijdens die periode een bevoorradingscrisis uitbreekt;13° veiligheidsvoorraden: alle voorraden ruwe aardolie en/of aardolieproducten die een ander lidstaat van de Europese Unie of zijn centrale entiteit en/of zijn ondernemingen op het Belgisch grondgebied beheren ter naleving van de Richtlijn 2009/119/EG;14° speciale voorraden: de voorraden sleutelproducten die eigendom zijn van de lidstaat van de Europese Unie of de door hem ingestelde centrale entiteit, en waarbij er voor elk sleutelproduct een bepaald aantal verbruikersdagen voorraden dient te worden aangehouden.De speciale voorraden worden op het grondgebied van de Europese Unie aangehouden; 15° commerciële voorraden: de aardolievoorraden van geregistreerde aardoliemaatschappijen die niet krachtens een in deze wet vervatte verplichting worden aangehouden; 16 ° Centrale entiteit voor de voorraadvorming (centrale entiteit): de instelling of dienst waaraan door een Staat de bevoegdheid wordt gegeven met het oog op het kopen, in stand houden en verkopen van verplichte voorraden, veiligheidsvoorraden, speciale voorraden en bijkomende strategische voorraden van deze Staat; 17° energiecrisis: een noodsituatie zoals bepaald in artikel 1, 3°, van het koninklijk besluit van 22 mei 2019Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 22/05/2019 pub. 04/06/2019 numac 2019012137 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot vaststelling van de wijze waarop het gebruik van vaste en tijdelijk vaste camera's door de politiediensten wordt aangegeven type koninklijk besluit prom. 22/05/2019 pub. 07/06/2019 numac 2019202679 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit betreffende de uitvoering van het sociaal akkoord publieke sector dat op 25 oktober 2017 door de federale regering werd gesloten met de betrokken representatieve organisaties van de werkgevers en werknemers type koninklijk besluit prom. 22/05/2019 pub. 02/07/2019 numac 2019013159 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit tot vaststelling van het marien ruimtelijk plan voor de periode van 2020 tot 2026 in de Belgische zeegebieden type koninklijk besluit prom. 22/05/2019 pub. 18/06/2019 numac 2019041155 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen sluiten betreffende de noodplanning, of elk andere situatie die bijdraagt of kan bijdragen aan een energiebevoorradingscrisis, al dan niet gerelateerd aan een aardoliebevoorradingscrisis, op internationale, nationale of lokale schaal als dusdanig erkend door de minister;18° aardoliebevoorradingscrisis: een vermindering van de olievoorziening die de drempelwaarden, zoals bedoeld in de artikelen 13, 14 en 17 van de Overeenkomst inzake een internationaal energieprogramma, overschrijdt, of een situatie op internationaal, nationaal of lokaal niveau als dusdanig erkend door: a) een beslissing van de Raad van Bestuur van het IEA of b) een beslissing van de Europese Commissie of c) een beslissing van de minister.De minister bepaalt ook het einde van de bevoorradingscrisis; 19° fase van waakzaamheid: periode die voorafgaat aan een aardoliebevoorradingscrisis, die wordt gekenmerkt door de vaststelling door het Nationaal Oliebureau van alle elementen binnen de lokale, nationale of internationale context die kunnen wijzen op bevoorradingsproblemen, waaronder tekorten, een verminderde mobiliteit en/of toegankelijkheid van de aardolievoorraden;20° geregistreerde aardoliemaatschappij: elke in de Belgische Kruispuntbank van Ondernemingen ingeschreven natuurlijke persoon of rechtspersoon die voor eigen rekening of voor rekening van derden, aardolie en/of aardolieproducten produceert, aankoopt, invoert, uitvoert, raffineert, in opslag houdt, verwerkt, verbruikt, verdeelt, te koop aanbiedt, verkoopt, levert of vervoert, en die zich bij de Algemene Directie laat registreren;21° uitslag tot verbruik: de hoeveelheid aardolieproducten die in verbruik wordt gesteld in de betekenis van de artikelen 6, 35, 36 en 37 van de wet van 22 december 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/12/2009 pub. 31/12/2009 numac 2009003493 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende de algemene regeling inzake accijnzen sluiten betreffende de algemene regeling inzake accijnzen, met inbegrip van de hoeveelheden die geleverd worden aan de internationale luchtvaart;22° intergouvernementele overeenkomst: een akkoord, ongeacht de benaming ervan, tussen België en een andere Staat, betreffende de aanhouding van verplichte, veiligheids-, of speciale voorraden of bijkomende strategische voorraden;23° referentiejaar: het kalenderjaar waarvan de verbruiks- of netto-invoercijfers worden gebruikt voor de berekening van het niveau van de aan te houden voorraden of het niveau van de werkelijke, op een bepaald moment, aangehouden voorraden;24° voorraadjaar: periode van twaalf maanden die aanvangt op 1 juli van het jaar; 25° bunkervoorraden voor de internationale zeescheepvaart: de voorraden zoals gedefinieerd in bijlage A, punt 2.1.5, van de Verordening (EG) nr. 1099/2008; 26° binnenlands verbruik: het overeenkomstig bijlage 2 van deze wet berekende totaal van alle in België geleverde hoeveelheden voor alle energie- en niet-energiedoeleinden.In dit totaal zijn inbegrepen de leveringen aan de omzettingssector, de industrie, de vervoerssector, de huishoudens en andere sectoren met het oog op eindverbruik. Dit totaal omvat ook het eigen verbruik van de energiesector zelf, met uitzondering van het verbruik van raffinaderijbrandstof; 27° sleutelproducten: de aardolieproducten waarvan het ruwe aardolie-equivalent van het binnenlands verbruik, voor het referentiejaar, ten minste vijfenzeventig procent bedraagt van het totale binnenlands verbruik. Het ruwe aardolie-equivalent als bedoeld in het eerste lid wordt berekend door de som van het aggregaat "waargenomen bruto binnenlandse leveringen", in de zin van punt 3.2.2.11 van bijlage C van de Verordening (EG) nr. 1099/2008, voor de producten van de gebruikte of betrokken categorieën, te vermenigvuldigen met een factor 1,2.

Bunkervoorraden van de internationale zeescheepvaart worden niet meegerekend.

De sleutelproducten bestaan uitsluitend uit één of meerdere producten vermeld in artikel 9 van de Richtlijn 2009/119/CE en gedefinieerd in bijlage A, hoofdstuk 3.4, van de Verordening (EG) nr. 1099/2008; 28° taken van beheer: de taken betreffende het beheer van verplichte voorraden, veiligheidsvoorraden en speciale voorraden, met uitzondering van verkoop of aankoop van deze laatste;29° biobrandstof: voor vervoer bestemde vloeibare of gasvormige brandstof gemaakt uit biomassa, waarbij onder "biomassa" wordt verstaan het biologisch afbreekbare deel van producten, afvalstoffen en residuen van de landbouw (met inbegrip van plantaardige en dierlijke stoffen), de bosbouw en aanverwante bedrijfstakken, en ook het biologisch afbreekbare deel van industrieel en huishoudelijk afval;30° additieven: andere stoffen dan koolwaterstoffen die aan een product worden toegevoegd of erdoor worden gemengd om de eigenschappen ervan te veranderen. Hoofdstuk 2. - Regels betreffende de verplichte voorraden aardolie en aardolieproducten door België aan te houden om aan zijn internationale verplichtingen te voldoen Afdeling 1. - Vaststelling van de door ASEVA

aan te houden olievoorraden

Art. 3.§ 1. Voor de toepassing van deze wet worden aardolieproducten gedefinieerd zoals in bijlage A, hoofdstuk 3.4. van de Verordening (EG) nr. 1099/2008 en verdeeld in de volgende categorieën: 1° benzine voor motorvoertuigen en brandstoffen voor vliegtuigen (vliegtuigbenzine en brandstoffen voor straalvliegtuigen van het benzinetype);2° gasolie verwarming, gasolie-diesel, lampolie en brandstoffen voor straalvliegtuigen van het kerosinetype;3° residuele brandstoffen. § 2. De minister bepaalt de lijst met codes van de gecombineerde nomenclatuur of van de producten die met deze categorieën overeenkomen.

Art. 4.§ 1. De verplichte voorraden zijn ten minste gelijk aan de grootste van de volgende hoeveelheden: 90 maal het daggemiddelde van de netto-invoer of 61 maal het daggemiddelde van het binnenlands verbruik. § 2. Het daggemiddelde van de netto-invoer die in aanmerking moet worden genomen, wordt berekend op basis van het in het voorafgaande kalenderjaar ingevoerde ruwe aardolie-equivalent, bepaald volgens de in bijlage 1 van deze wet uiteengezette regels en methode.

Het daggemiddelde van het binnenlands verbruik dat in aanmerking moet worden genomen, wordt berekend op basis van het in het voorafgaande kalenderjaar binnenlands verbruikte ruwe aardolie-equivalent, bepaald en berekend volgens de in bijlage 2 van deze wet uiteengezette regels en methode. § 3. Ten minste een derde van de verplichte voorraden worden aangehouden in de vorm van sleutelproducten.

Art. 5.§ 1. De verplichte voorraden worden door ASEVA aangehouden en beheerd. § 2. In geval van het verversen van de verplichte voorraden of hun aanpassing aan nieuwe productspecificaties, kan de minister toelaten dat de voorraden tijdelijk verminderd worden. Hij legt het tijdschema en de modaliteiten vast voor de heropbouw van deze voorraden.

Het voorraadniveau mag onder het verplichte minimumniveau, bepaald in artikel 4, dalen tot de hoeveelheid die onmiddellijk noodzakelijk is om op de beoogde situaties te reageren. De Algemene Directie stelt de Europese Commissie onmiddellijk in kennis van de hoeveelheid gebruikte voorraden. § 3. Indien de voorraden van ASEVA op de markt worden gebracht, worden ze aan de marktprijs verkocht. Afdeling 2. - Wijze van opslag van de door ASEVA

beheerde olievoorraden Art. 6 . § 1. ASEVA wordt aangeduid als centrale entiteit. § 2. ASEVA kan zijn voorraden beheren in de vorm van: 1° ruwe aardolie;2° aardolieproducten behorende tot de drie categorieën bedoeld in artikel 3, § 1;3° biobrandstoffen en additieven overeenkomstig de bepalingen van artikel 7, § 3. § 3. ASEVA kan de verschillende vormen van voorraden zoals bedoeld in paragraaf 2 aanhouden, hetzij in volle eigendom, hetzij in de vorm van ter beschikking gestelde hoeveelheden. ASEVA houdt ten minste twee derde van de verplichte voorraden in volle eigendom aan.

Behalve in het geval van verversing van de voorraden, kan ASEVA enkel beroep doen op de ter beschikking gestelde voorraden indien: 1° de overeenkomst ingaat de eerste dag van een maand;2° de overeenkomst loopt over volledige maanden;3° de ter beschikking gestelde voorraden voldoen aan de eisen van de verplichte voorraden, bepaald in deze wet en haar uitvoeringsbesluiten;4° deze voorraden eigendom zijn van de geregistreerde of buitenlandse aardoliemaatschappij en enkel betrekking hebben op hoeveelheden voorraden waarover deze onderneming beschikt in aanvulling op voorraden die worden aangehouden ter invulling van de voorraadplicht van een andere lidstaat van de Europese Unie. § 4. In de samenstelling van zijn voorraden houdt ASEVA-rekening met de sleutelproducten die hij overeenkomstig artikel 4, § 3, dient aan te houden en de beslissing inzake speciale voorraden bedoeld in artikel 8. De voorraden die ASEVA beheert, bestaan voor maximaal zestig procent uit ruwe aardolie. ASEVA neemt de nodige maatregelen om in het geval van een bevoorradingscrisis deze ruwe aardolie naar afgewerkte aardolieproducten te kunnen omzetten. § 5. ASEVA neemt de nodige maatregelen om de kwantiteit en de kwaliteit van zijn voorraden te garanderen. De controle gebeurt ten minste jaarlijks en kan uitgevoerd worden door elke openbare of particuliere controle-instantie die gecertificeerd is volgens de NBN EN-17020-norm en die door ASEVA is aangewezen. De kwaliteitsanalyse van de voorraden van ASEVA wordt volgens de NBN EN-17025-norm verricht door gecertificeerde laboratoria die eveneens door ASEVA worden aangewezen.

Indien ASEVA voorraden aanhoudt buiten het Belgische grondgebied en indien de controles door de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten niet toelaten zowel de kwantitatieve als de kwalitatieve aspecten van de aangehouden voorraden na te gaan, worden deze door de door ASEVA aangestelde inspecteurs verricht.

ASEVA brengt minstens eenmaal per jaar een verslag uit over deze inspecties en legt dit voor aan de Algemene Directie. § 6. ASEVA kan taken van beheer voor een bepaalde termijn delegeren: 1° aan een andere lidstaat van de Europese Unie op het grondgebied waarvan de voorraden zich bevinden of aan de door die lidstaat ingestelde centrale entiteit of;2° aan geregistreerde aardoliemaatschappijen of;3° aan buitenlandse aardoliemaatschappijen. Omgekeerd kan ASEVA taken van beheer voor een bepaalde termijn voor een andere lidstaat van de Europese Unie of zijn centrale entiteit uitvoeren.

Een delegatie van taken van beheer tussen lidstaten van de Europese Unie of hun centrale entiteiten mag niet verder worden gedelegeerd aan andere lidstaten of hun centrale entiteiten; een delegatie van taken van beheer van ASEVA naar een geregistreerde aardoliemaatschappij of buitenlandse aardoliemaatschappij mag in het geheel niet verder worden gedelegeerd.

Indien een delegatie van taken van beheer tot gevolg heeft, dat voorraden beheerd door ASEVA zich buiten het Belgisch grondgebied bevinden leeft ASEVA de bepalingen van artikel 14, § 1 na.

Art. 7.§ 1. De minister maakt ten laatste op 30 april van elk jaar aan ASEVA schriftelijk bekend: 1° het niveau van de verplichte voorraden dat ASEVA tijdens het komende opslagjaar dient te beheren;2° ter naleving van artikel 4, § 3: a) de aard van de aardolieproducten die samen de sleutelproducten vormen en hun daggemiddelde van het verbruik berekend op basis van hun ruwe aardolie-equivalent;b) het niveau van de voorraden sleutelproducten die ASEVA gedurende het komende voorraadjaar ten minste dient aan te houden. § 2. Het niveau van de aangehouden voorraden wordt berekend volgens de in bijlage 3 uiteengezette methoden. Bij de berekening van het voorraadniveau dat voor elk sleutelproduct wordt aangehouden zijn deze methoden uitsluitend van toepassing op de producten van de betreffende categorie. § 3. Biobrandstoffen en additieven worden eveneens meegeteld bij de berekening van het niveau van de effectief aangehouden voorraden indien: 1° ze vermengd zijn met de aardolieproducten bedoeld in artikel 3, § 1, of 2° ze nog vermengd moeten worden met de aardolieproducten bedoeld in artikel 3, § 1, onder de voorwaarden dat: a) ze zich op Belgisch grondgebied bevinden;b) de locatie waar ze opgeslagen liggen geschikt is voor (transport naar een plaats van) bijmenging en;c) de aldus aangehouden voorraden in verhouding zijn tot de aardolieproducten die ASEVA beheert en in verhouding tot de additieven en biobrandstoffen die hieraan volgens de specificaties kunnen worden toegevoegd. § 4. Alle aardolievoorraden kunnen tegelijkertijd worden meegeteld in de berekening van zowel de verplichte voorraden als de speciale voorraden, mits zij voldoen aan alle voorwaarden die in deze wet met betrekking tot respectievelijk elk van deze voorraadsoorten zijn vastgesteld. § 5. In aanvulling op de verplichte voorraden, kan ASEVA een deel of de gehele van de voorraadplicht van een buitenlandse aardoliemaatschappij overnemen, mits: 1° ASEVA zich hiertoe voorafgaand bereid heeft verklaard en;2° de bepalingen van artikel 14, § 1, worden gerespecteerd. § 6. ASEVA maakt openbaar: 1° voortdurend, per product, alle gegevens inzake de volumes van de voorraden waartoe hij bereid is om in stand te houden ten behoeve van buitenlandse aardoliemaatschappijen of centrale opslagentiteiten;2° ten minste zeven maanden van tevoren, de voorwaarden waaronder ASEVA bereid is om diensten aan buitenlandse aardoliemaatschappijen te verlenen, voor het aanhouden van voorraden.De voorwaarden waaronder deze diensten kunnen worden verleend, met inbegrip van de voorwaarden inzake de tijdsplanning, kunnen eveneens worden vastgesteld na een mededingingsprocedure waarin de onderneming of, in voorkomend geval, de betrokken centrale entiteiten met de beste offerte wordt aangewezen.

ASEVA aanvaardt dergelijke delegaties onder objectieve, transparante en niet-discriminerende voorwaarden. Voor de verrichte diensten wordt door ASEVA aan de buitenlandse aardoliemaatschappijen ten hoogste het volledige bedrag van de kostprijs aangerekend, dat pas opeisbaar wordt als de voorraden zijn opgebouwd. ASEVA kan aan het aannemen van een delegatie de voorwaarde verbinden dat de onderneming een garantie of andere zekerheid stelt.

De in deze context beheerde veiligheidsvoorraden mogen niet meegeteld worden ter indekking van de verplichtingen voortvloeiend uit paragraaf 1.

Art. 8 De Koning kan, bij besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, na een kosten-batenanalyse opgesteld door ASEVA, besluiten dat ASEVA speciale voorraden aanhoudt. Dit besluit bevat ook het minimumaantal verbruiksdagen dat per sleutelproduct dient te worden aangehouden en de termijn van aanhouding, die ten minste een jaar bedraagt.

De Algemene Directie informeert de Europese Commissie over elke beslissing inzake de speciale voorraden, zoals bepaald in artikel 9 van de Richtlijn 2009/119/EG.

Art. 9.De Koning bepaalt het maximum percentage voorraden die ASEVA in het buitenland mag aanhouden overeenkomstig de voorwaarden bepaald in artikel 14. Dit maximum percentage is niet van toepassing op de ruwe aardolie die ASEVA in eigendom ondergronds in het buitenland aanhoudt. De ruwe aardolie die zich in Rotterdam aan het begin van de Rotterdam-Antwerpen pijpleiding bevindt en die eigendom is van Belgische raffinaderijen en bestemd is om in België geraffineerd te worden, wordt beschouwd als hoeveelheid die zich op Belgisch grondgebied bevindt.

Art. 10.De voorraden die ASEVA beheert bevinden zich in "in aanmerking komende depots". De Koning bepaalt de voorwaarden waaraan deze depots dienen te beantwoorden en de erkenningsprocedure voor deze depots.

Art. 11.De Koning bepaalt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de verdere regels met betrekking tot de wijze waarop ASEVA zijn voorraden van aardolie en aardolieproducten aanhoudt.

Art. 12.§ 1. De verplichte voorraden zijn permanent beschikbaar en fysiek toegankelijk.

De verplichte voorraden zijn niet vatbaar voor beslag door derden. Ze mogen niet met enige zakelijke of persoonlijke zekerheid worden bezwaard.

Bij voorraden die aan ASEVA ter beschikking gesteld worden kan deze garantie evenwel geen afbreuk doen aan het recht van ASEVA om deze voorraden aan te kopen in geval van een aardoliebevoorradingscrisis. § 2. De verplichte voorraden die ter beschikking gesteld worden van ASEVA zijn eigendom van de geregistreerde aardoliemaatschappij die ze ter beschikking stelt. § 3. De speciale voorraden van België[00cc][0088] of van een andere lidstaat van de Europese Unie die opgeslagen of vervoerd worden op het Belgische grondgebied genieten onvoorwaardelijke bescherming tegen uitvoeringsmaatregelen.

Art. 13.De in de verplichte voorraden opgenomen eindproducten dienen te beantwoorden aan de wettelijke benamingen en kenmerken op het moment van hun uitslag tot verbruik in België.

De Koning kan specifieke regels vaststellen inzake de aardolie en aardolieproducten die tot de verplichte voorraden worden gerekend. Afdeling 3. - Olievoorraden in en voor andere lidstaten

Art. 14.§ 1. ASEVA kan taken van beheer voor een bepaalde termijn aan een andere lidstaat van de Europese Unie, de centrale entiteit van die lidstaat of een buitenlandse aardoliemaatschappij delegeren, voor zover dat: 1° het maximum percentage dat door de Koning krachtens artikel 9 wordt vastgesteld, gerespecteerd blijft;2° de beheerde voorraden zich op het grondgebied van de Europese Unie bevinden, in depots die aan de voorwaarden bepaald in artikel 10 voldoen, en;3° de voorafgaandelijke goedkeuring van deze delegatie of haar wijziging of uitbreiding door de Algemene Directie en door de bevoegde instantie in de andere lidstaat is bekomen. Indien ASEVA overeenkomstig artikel 7, § 5, alle of een deel van een voorraadplicht van een buitenlandse aardoliemaatschappij overneemt, dan kan dit slechts mits voorafgaandelijke goedkeuring van overname van de voorraadplicht door de Algemene Directie en de bevoegde instantie van de andere lidstaat.

In het geval de buitenlandse aardoliemaatschappij buiten de Europese Unie gevestigd is, kan dit enkel mits er een intergouvernementele overeenkomst bestaat tussen België en het land waar deze onderneming gevestigd is. § 2. Een geregistreerde aardoliemaatschappij kan taken van beheer betreffende veiligheidsvoorraden voor een bepaalde termijn voor een andere lidstaat van de Europese Unie of diens centrale entiteit uitvoeren, indien de delegatie of zijn wijziging of uitbreiding voorafgaandelijk is goedgekeurd door de Algemene Directie en de bevoegde instantie van de andere lidstaat.

Een geregistreerde aardoliemaatschappij kan een deel of het geheel van de voorraadplicht van een buitenlandse aardoliemaatschappij overnemen, indien: 1° zij over surplusvoorraden of beschikbare opslagcapaciteit beschikt en;2° voor de delegatie de voorafgaandelijke goedkeuring door de Algemene Directie en door de bevoegde instantie van de andere lidstaat is bekomen. Een delegatie van taken van beheer of van voorraadplicht betreffende veiligheidsvoorraden kan niet op zijn beurt worden gedelegeerd.

Wanneer het andere land, de centrale entiteit of de buitenlandse aardoliemaatschappij buiten de Europese Unie gevestigd is, dan kan de delegatie bovendien enkel plaatsvinden mits een intergouvernementele overeenkomst tussen België en het land waar deze onderneming gevestigd is. § 3. De Koning bepaalt de verdere regels inzake verplichte voorraden of veiligheidsvoorraden op het grondgebied van een andere lidstaat van de Europese Unie en op het Belgische grondgebied in opdracht van een andere lidstaat, zijn centrale entiteit of een onderneming. § 4. De bij toepassing van dit artikel in België aangehouden voorraden voor rekening van onderneming of instantie gevestigd in een andere lidstaat van de Europese Unie komen niet in aanmerking om de in deze wet opgelegde verplichtingen na te komen.

België mag zich niet verzetten tegen het vervoer van deze producten naar de bestemmingslanden en zal in de mate van het mogelijke toezicht over deze voorraden houden. Afdeling 4. - Informatie- en communicatieverplichtingen

Art. 15.Elke geregistreerde aardoliemaatschappij verstrekt aan de Algemene Directie alle gegevens noodzakelijk voor het opstellen van de petroleumbalans volgens de bepalingen van het koninklijk besluit van 15 november 2017Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 15/11/2017 pub. 02/01/2018 numac 2017040874 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit betreffende de rapportageverplichting van biobrandstoffen, minerale oliën en hun substitutieproducten van biologische oorsprong sluiten betreffende de rapportageverplichting van biobrandstoffen, minerale oliën en hun substitutieproducten van biologische oorsprong. In de petroleumbalans maakt de geregistreerde aardoliemaatschappij alle voorraden bekend die onder haar accijnsnummer zijn opgeslagen.

Art. 16.§ 1. ASEVA, de geregistreerde aardoliemaatschappijen die veiligheidsvoorraden aanhouden overeenkomstig artikel 14, § 2, de depoteigenaars of -uitbaters die verplichte of veiligheidsvoorraden in hun depot beheren, verstrekken aan de Algemene Directie de gegevens inzake de locatie, omvang en samenstelling van de verplichte voorraden en/of veiligheidsvoorraden die zij aanhouden.

Zij laten de personen, die de Europese Commissie daartoe gemachtigd heeft, toe om controle op de verplichte voorraden en de veiligheidsvoorraden te verrichten en verlenen hun assistentie. Deze personen kunnen alle documenten en registers betreffende de voorraden inzien en kunnen toegang krijgen tot alle locaties waar verplichte en veiligheidsvoorraden worden aangehouden en tot alle desbetreffende documenten. § 2. De Algemene Directie houdt een gedetailleerd en voortdurend geactualiseerd verslag bij van alle verplichte voorraden anders dan de speciale voorraden. Dit verslag bevat met name de nodige informatie waarmee kan worden bepaald in welk depot of welke raffinaderij of opslagplaats de voorraden in kwestie worden aangehouden, over welke hoeveelheden het gaat en wat de aard ervan is, in verwijzing naar de categorieën bedoeld in bijlage A, hoofdstuk 3.4. van de Verordening (EG) nr. 1099/2008.

Een samenvatting van dit verslag van de voorraden, waarin ten minste de hoeveelheid en de aard van de verplichte voorraden zijn aangegeven die op het einde van het vorige kalenderjaar in België aanwezig zijn, wordt uiterlijk op 25 februari van elk jaar door de Algemene Directie aan de Europese Commissie bezorgd.

De Algemene Directie houdt ook een gedetailleerd en voortdurend geactualiseerd verslag bij, met opgave van de exacte locatie, van alle speciale voorraden die op het Belgische grondgebied worden aangehouden.

Op verzoek van de Europese Commissie bezorgt de Algemene Directie binnen vijftien dagen een volledig exemplaar van de twee in deze paragraaf bedoelde verslagen aan de Commissie. § 3. De Algemene Directie bezorgt de Europese Commissie maandelijkse statistische overzichten van de verplichte voorraden en van de speciale voorraden op of buiten het grondgebied van België en van de commerciële voorraden op Belgische grondgebied die aangehouden worden op het einde van de maand. Deze communicatie aan de Commissie gebeurt uiterlijk: 1° binnen vijfenvijftig dagen volgend op de maand waarop zij betrekking heeft voor de verplichte voorraden of binnen de twee maanden na een verzoek van de Commissie, en 2° binnen de maand volgend op de maand waarop zij betrekking heeft voor de speciale voorraden.Deze overzichten duiden, in detail, de verplichte voorraden aan die buiten het Belgisch grondgebied door een lidstaat van de Europese Unie of een centrale entiteit worden aangehouden.

Op verzoek van de Europese Commissie bezorgt de Algemene Directie haar onmiddellijk een kopie van de statistische overzichten van de speciale voorraden.

De Algemene Directie zal ingaan op de in het eerste en tweede lid bedoelde verzoeken van de Commissie binnen een maximumtermijn van vijf jaar vanaf de datum waarop de gevraagde gegevens betrekking hebben.

De minister kan de frequentie en uiterste datum van indiening wijzigen ingevolge een beslissing op Europees niveau. § 4. De Koning bepaalt de verdere regels met betrekking tot de informatie- en administratieverplichtingen.

Hoofdstuk 3. - Uitbreiding van de strategische opslag tot bijkomende strategische voorraden van alle andere energieproducten die rechtstreeks aan de energiebevoorrading bijdragen

Art. 17.Met uitzondering van elektriciteit en aardgas, kan de Koning bij besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, bijkomende strategische voorraden aanduiden in het kader van de ontwikkeling van de Belgische energiemix en het nationaal en Europees beleid terzake.

De Koning bepaalt de nadere regels van opslag van andere bijkomende strategische voorraden, andere dan aardolie en aardolieproducten, overeenkomstig het eerste lid en de daarmee samenhangende mogelijke opdracht van ASEVA, in afwijking van hetgeen bepaald is in hoofdstuk 2.

Hoofdstuk 4. - Beheer van een aardoliebevoorradingscrisis

Art. 18.§ 1. De Algemene Directie is belast met de volgende taken: 1° het opstellen van een noodplan voor het beheer van de bevoorradingzekerheid van aardolie en aardolieproducten, dat met name maatregelen ter beperking van de vraag naar aardolie bevat;2° de vaststelling van een procedure voor de identificatie van de prioritaire consumenten van aardolieproducten, op basis waarvan het een lijst van prioritaire consumenten opstelt. De Algemene Directie kan in het kader van de risicobeoordeling en de opstelling van een noodplan en een lijst van prioritaire consumenten, ASEVA en elke representatieve speler actief op de aardoliemarkt raadplegen en werkt in overleg met het Nationaal Oliebureau en overeenkomstig de bevoegdheden van elk van diens leden.

Het noodplan en de lijst van prioritaire consumenten worden op voorstel van de Algemene Directie door de minister vastgesteld. § 2. Om een eventuele aardoliebevoorradingscrisis aan te pakken, bepaalt de Koning de regels, bedoeld in de artikelen 6 en 7 van de Overeenkomst inzake een internationaal energieprogramma, met betrekking tot het gebruik van de verplichte voorraden en tot de internationale en nationale toebedeling van aardolie en aardolieproducten, en ook de regels inzake billijke bevoorrading die van toepassing zijn op de geregistreerde aardoliemaatschappijen. § 3. In geval van een aardoliebevoorradingscrisis waakt het Nationaal Oliebureau, opgericht bij het koninklijk besluit van 19 december 2018Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/12/2018 pub. 10/01/2019 numac 2019040003 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit houdende de oprichting, de samenstelling, de opdrachten en de werkwijze van het Nationaal Oliebureau sluiten houdende de oprichting, de samenstelling, de opdrachten en de werkwijze van het Nationaal Oliebureau, over de uitvoering van de in paragrafen 1 en 2 bedoelde maatregelen en regels.

Art. 19.In geval van een aardoliebevoorradingscrisis kan de minister besluiten dat de verplichte voorraden tijdelijk worden aangewend tot een door hem nader te bepalen hoeveelheid. De minister beslist over de aard en de hoeveelheid van de te gebruiken voorraden, en ook over de termijn waarbinnen de voorraden moeten worden gebruikt.

De minister bepaalt de termijn en nadere regels voor de heropbouw van deze voorraden, met inbegrip van de financiering ervan aan marktprijzen.

Het niveau van de voorraden kan verlaagd worden tot onder de drempelhoeveelheid, zoals vastgelegd in artikel 4, tot de hoeveelheid die onmiddellijk noodzakelijk is om op de beoogde situaties te reageren.

De Algemene Directie stelt de Europese Commissie en het IEA onmiddellijk in kennis van het besluit tot het tijdelijk inzetten van de verplichte voorraden en van de betrokken hoeveelheden.

Art. 20.Tijdens een fase van waakzaamheid of een aardoliebevoorradingscrisis kan de minister beslissen dat alle of een deel van de verplichte voorraden aardolieproducten, die zich niet op Belgisch grondgebied bevinden, naar België worden overgebracht binnen een termijn die hij vaststelt. In zijn beslissing, houdt de minister bij de vaststelling rekening met de tijd die nodig is voor het terugbrengen van de door ASEVA aangehouden en beheerde voorraden ruwe aardolie, die zich in zoutgrotten in het buitenland bevinden.

Art. 21.In geval van een aardoliebevoorradingscrisis kan de minister, op basis van het advies van het Nationaal Oliebureau en de analyse uitgevoerd door de Algemene Directie, een of meer maatregelen nemen om de vraag te beperken zoals voorzien in het noodplan bedoeld in artikel 18, § 1, 1°.

Hoofdstuk 5. - Controle van de verplichtingen

Art. 22.Het toezicht over de uit deze wet en haar uitvoeringsbesluiten voortspruitende verplichtingen geschiedt door de daartoe door de minister gemachtigde ambtenaren van de Algemene Directie en van de Algemene Directie Economische Inspectie.

De Koning bepaalt, bij een in de Ministerraad overlegd besluit, de wijze waarop dit toezicht wordt uitgeoefend.

Hoofdstuk 6. - Institutionele bepalingen betreffende ASEVA Afdeling 1. - Bevoegdheden

Art. 23.§ 1. Overeenkomstig de bepalingen van deze wet en haar uitvoeringsbesluiten, heeft ASEVA de exclusieve bevoegdheid om binnen en buiten het grondgebied van België de volgende taken van openbare dienst uit te voeren: 1° aanhouden en beheren van de verplichte voorraden en de bijkomende strategische voorraden;2° voorbereiden van een doeltreffend en efficiënt beheer van de verplichte en bijkomende strategische voorraden in geval van een energiecrisis, met inbegrip van een vlotte en georganiseerde afzet op de markt van zijn voorraden. ASEVA is ook bevoegd voor de volgende aanvullende taken: 1° bijdragen, ter ondersteuning van de bevoegde autoriteiten, bij het beheer van een energiecrisis;2° deskundig advies verlenen aan de bevoegde autoriteiten bij het bepalen van een doeltreffende en efficiënte opslagstrategie. § 2. ASEVA mag elke handeling, activiteit en operatie verrichten die, rechtstreeks of onrechtstreeks, bijdraagt tot de verwezenlijking van de taken bedoeld in paragraaf 1. Afdeling 2. - Financiering

Art. 24.§ 1. De werkingskosten van ASEVA gerelateerd aan de verplichte voorraden aardolie en aardolieproducten bedoeld in hoofdstuk 2 worden gedekt door een bijdrage die wordt geheven op elke voor verbruik beschikbaar gestelde liter aardolieproduct zoals bedoeld in artikel 3, § 1. De geregistreerde aardoliemaatschappij stort de bijdrage in verhouding tot haar uitslag tot verbruik aan ASEVA. De geregistreerde aardoliemaatschappijen die een volume in verbruik stellen, op het totaal van de categorieën, overeenkomstig met een bijdrage kleiner of gelijk aan een bedrag van 1.000 euro per trimester zijn niet onderworpen aan de bijdrage. § 2. De Koning bepaalt, bij een in de Ministerraad overlegd besluit, de regels voor de berekening en inning van deze bijdrage. Elk besluit dat wordt vastgesteld krachtens dit lid wordt geacht nooit uitwerking te hebben gehad indien het niet bij wet is bekrachtigd binnen de twaalf maanden na de datum van inwerkingtreding. § 3. De bijdrage wordt geïnd door ASEVA op basis van gegevens per geregistreerde aardoliemaatschappij die hij bekomt van de Algemene Directie en van de Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen van de Federale Overheidsdienst Financiën. De bovenvermelde bijdrage wordt steeds op de factuur vermeld bij elke verkoop van de aardolieproducten bedoeld in artikel 3, § 1, tussen ondernemingen van de sector. De bijdrage wordt steeds op gedetailleerde wijze binnen de gehele handelsketen vermeld. Zij wordt aan de consument meegedeeld en aan hem doorgerekend via de prijsstructuur van de programma-overeenkomst betreffende een stelsel van maximumverkoopprijzen voor aardolieproducten. § 4. De in paragraaf 1 bedoelde bijdrage wordt niet geheven op aardolieproducten bedoeld in artikel 3, § 1, die het Ministerie van Landsverdediging aanwendt voor motorvoertuigen en vliegtuigen van militaire aard. § 5. ASEVA wordt met de Staat gelijkgesteld voor de toepassing van de wetten en reglementen betreffende de belastingen, heffingen, rechten en vergoedingen van de Staat, de provincies, de gemeenten en de agglomeraties van gemeenten.

Art. 25.§ 1. De Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen van de Federale Overheidsdienst Financiën meldt uiterlijk op de laatste werkdag van de tweede maand die volgt op een kwartaal, aan de Algemene Directie en aan ASEVA de uitslag tot verbruik van iedere natuurlijke of rechtspersoon in de loop van dat kwartaal.

De Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen van de Federale Overheidsdienst Financiën geeft de Algemene Directie en ASEVA toegang tot de lijst van de ondernemingen die een accijnsnummer voor aardolie en aardolieproducten hebben. § 2. De Algemene Directie vult de informatie die zij heeft ontvangen van de Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen van de Federale Overheidsdienst Financiën aan door middel van de gegevens van de maandelijkse petroleumbalans die is opgemaakt krachtens het koninklijk besluit van 15 november 2017Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 15/11/2017 pub. 02/01/2018 numac 2017040874 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit betreffende de rapportageverplichting van biobrandstoffen, minerale oliën en hun substitutieproducten van biologische oorsprong sluiten betreffende de rapportageverplichting van biobrandstoffen, minerale oliën en hun substitutieproducten van biologische oorsprong.

Art. 26.De Koning bepaalt bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad de wijze van financiering van de bijkomende strategische voorraden bedoeld in hoofdstuk 3, de wijze van financiering van de daaraan gerelateerde werkingskosten van ASEVA, en ook de wijze van inzameling van de voor deze financiering benodigde gegevens. Elk besluit dat wordt vastgesteld krachtens dit artikel wordt geacht nooit uitwerking te hebben gehad indien het niet bij wet is bekrachtigd binnen de twaalf maanden na datum van inwerkingtreding. Afdeling 3. - Beginselen van financieel beheer

Art. 27.ASEVA is onderworpen aan boek III, titel 3, hoofdstuk 2 "Boekhouding van de ondernemingen" van het Wetboek van economisch recht. Het stelt zijn rekeningen per kalenderjaar op.

Art. 28.ASEVA streeft geen winstoogmerk na. Afdeling 4. - Zetel

Art. 29.De zetel van de vennootschap is gevestigd in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, op de plaats die wordt vastgesteld door de raad van bestuur. Afdeling 5. - Kapitaal

Art. 30.Het kapitaal van ASEVA wordt aanvankelijk vastgesteld op tweeënzestigduizend euro. Het wordt vertegenwoordigd door tweeënzestig volledig volgestorte aandelen, zonder vermelding van nominale waarde, die elk 1/62e van het kapitaal vertegenwoordigen.

Art. 31.Elke uitgifte van nieuwe aandelen is onderworpen aan de voorafgaande goedkeuring van de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad. Nieuwe aandelen kunnen niet worden opgenomen door andere personen dan de Federale Staat.

Art. 32.De Federale Staat mag de aandelen die hem bij de oprichting van ASEVA werden toegekend, evenals de aandelen voortkomend uit een kapitaalsverhoging, niet overdragen. Afdeling 6. - Organisatie

Art. 33.§ 1. De organen van ASEVA zijn: 1° de algemene vergadering;2° de raad van bestuur. § 2. De minister, of zijn afgevaardigde, vertegenwoordigt de Federale Staat op de algemene vergadering. De algemene vergadering oefent geen andere bevoegdheden uit dan deze welke haar zijn voorbehouden bij de bepalingen van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen die van toepassing zijn op de naamloze vennootschappen. De algemene vergadering benoemt en ontslaat de voorzitter en de leden van de raad van bestuur.

Art. 34.§ 1. De raad van bestuur bestaat uit een voorzitter en zes leden: 1° de voorzitter en drie leden worden voorgedragen door de overheid;2° twee leden worden voorgedragen door de nationale beroepsfederaties die de aardoliesector vertegenwoordigen;3° één lid wordt voorgedragen door een nationale beroepsfederatie die de industrie vertegenwoordigt. De algemeen directeur neemt deel aan de raad van bestuur met een raadgevende stem. § 2. Het mandaat van voorzitter of lid van de raad van bestuur bedraagt vijf jaar en is hernieuwbaar. De mandaten van de leden van de raad van bestuur zijn onbezoldigd. § 3. De raad van bestuur bepaalt het beleid van ASEVA om zijn taken van openbare dienst te verwezenlijken en houdt toezicht op de activiteiten van de algemeen directeur. Hij kan aan de algemeen directeur bijkomende bevoegdheden toekennen die verder gaan dan het dagelijks bestuur.

De raad van bestuur stelt een huishoudelijk reglement op, dat zijn werking organiseert.

Op voorstel van de algemeen directeur, stelt de raad van bestuur de voorwaarden en specifieke regels vast voor de aankoop, verkoop en verversing van de eigen voorraden. § 4. De Koning bepaalt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de werking en verdere bevoegdheden van de raad van bestuur, evenals de onverenigbaarheden met het mandaat van voorzitter en van lid van de raad van bestuur.

Art. 35.§ 1. Overeenkomstig artikel 7:121 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen is de algemeen directeur belast, met het dagelijks bestuur van de activiteiten van ASEVA en met de tenuitvoerlegging van de besluiten van de raad van bestuur. De statuten bepalen de wijze waarop ASEVA geldig vertegenwoordigd is door zijn dagelijks bestuur.

De algemeen directeur wordt benoemd, zijn mandaat hernieuwd en ontslagen door de raad van bestuur. Hij is niet actief in een onderneming in de zin van artikel I.4/1 van het Wetboek van economisch recht. Het mandaat van algemeen directeur bedraagt zes jaar en is eenmaal hernieuwbaar.

De algemeen directeur wordt jaarlijks onderworpen aan een evaluatie door de raad van bestuur. § 2. De rechten, met inbegrip van de bezoldiging, en plichten van de algemeen directeur worden geregeld door een specifieke overeenkomst die wordt afgesloten tussen de algemeen directeur en ASEVA, vertegenwoordigd door de raad van bestuur.

Deze overeenkomst wordt goedgekeurd door de raad van bestuur en ondertekend door de voorzitter. De bezoldiging van de algemeen directeur is ten laste van ASEVA. De Koning bepaalt de onverenigbaarheden met het mandaat van algemeen directeur.

Art. 36.ASEVA is een organisme van openbaar nut. Het personeel van ASEVA wordt aangeworven en tewerkgesteld krachtens arbeidsovereenkomsten beheerst door de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten. Afdeling 7. - Statuten

Art. 37 De statuten van ASEVA worden door de Koning bepaald bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad. De algemene vergadering beslist over iedere wijziging van de statuten. De wijzigingen hebben evenwel slechts uitwerking na hun goedkeuring door de Koning, bij een in Ministerraad overlegd besluit. Afdeling 8. - Beheerscontract

Art. 38.Tussen de federale overheid en ASEVA wordt een beheerscontract gesloten, dat onder andere het volgende vastlegt: 1° de specifieke regels en voorwaarden van de opdrachten van openbare dienst bedoeld in artikel 23;2° de principes die moeten worden nageleefd voor een goed beheer van ASEVA, met name de vrije concurrentie tussen de leveranciers, de gelijke behandeling van de actoren, de transparantie van de procedures, de verkoop van producten aan marktprijzen, de afwezigheid van speculatie, het opzetten van een intern en extern controlesysteem, de actieve samenwerking tussen ASEVA en de Staat, ASEVA voorzien van de gegevens die nodig zijn voor de uitvoering van zijn opdrachten van openbare dienst;3° de elementen die het ondernemingsplan moet bevatten en de termijnen voor mededeling en goedkeuring;4° de procedure voor de jaarlijkse evaluatie van het beheerscontract bedoeld in artikel 41;5° de procedure in geval van niet-naleving door een partij van haar verbintenissen onder het beheerscontract;6° de wijze waarop de financiële belangen van de Federale Staat worden gewaarborgd;7° de interne en externe controleverplichtingen voor alle aangelegenheden met financiële gevolgen of betreffende het personeel of de overheidsopdrachten, inzonderheid met betrekking tot de voorafgaande informatie aan de regeringscommissaris, bedoeld in artikel 43;8° het te volgen beleid voor de verzekering van de verplichte voorraden en de bijkomende strategische voorraden.

Art. 39.Het beheerscontract wordt onderhandeld tussen de Federale Staat, vertegenwoordigd door de minister of zijn vertegenwoordiger, en ASEVA, vertegenwoordigd door zijn algemeen directeur.

Het beheerscontract wordt ter goedkeuring aan de raad van bestuur van ASEVA voorgelegd en door de minister en de voorzitter van de raad van bestuur getekend.

Het beheerscontract treedt slechts in werking na goedkeuring door de Koning, bij een in de Ministerraad overlegd besluit.

Art. 40.De uitvoering van het beheerscontract wordt jaarlijks geëvalueerd in het ondernemingsplan.

Art. 41.§ 1. Het beheerscontract wordt gesloten voor een periode van zes jaar en kan om de twee jaar worden herzien op voorstel van één of beide partijen, overeenkomstig de procedure van artikel 39. Het kan worden herzien ter gelegenheid van het aantreden van een nieuwe algemeen directeur. § 2. Uiterlijk zes maanden voor het verstrijken van een beheerscontract, bereidt de algemeen directeur een ontwerp van nieuw beheerscontract voor. Het nieuwe beheerscontract wordt onderhandeld, goedgekeurd en getekend overeenkomstig artikel 39.

Indien bij het verstrijken van een beheerscontract geen nieuw beheerscontract in werking is getreden, wordt het contract van rechtswege verlengd tot op het ogenblik dat een nieuw beheerscontract in werking treedt. Deze verlenging wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Indien een jaar na de verlenging waarvan sprake in het tweede lid, geen nieuw beheerscontract in werking is getreden, kan de minister voorlopige regels vaststellen betreffende de aangelegenheden bedoeld in artikel 38. Deze voorlopige regels gelden als nieuw beheerscontract en zijn van toepassing tot op het ogenblik dat een nieuw beheerscontract, gesloten overeenkomstig artikel 39, in werking treedt. Afdeling 9. - Wettelijke en reglementaire bepalingen

Art. 42.ASEVA is onderworpen aan de wettelijke en reglementaire bepalingen die van toepassing zijn op de naamloze vennootschappen, in zoverre hiervan niet uitdrukkelijk door of krachtens deze wet of welke andere wet dan ook wordt afgeweken.

De artikelen 7:55 en 7:59, tweede lid, van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen zijn niet van toepassing op ASEVA. ASEVA is niet onderworpen aan de bepalingen van boek XX. "Insolventie van de ondernemingen" van het Wetboek van economisch recht, de latere wijzigingen ervan en elke latere akte die dit boek vervangt.

ASEVA geniet immuniteit van tenuitvoerlegging voor de goederen die geheel of gedeeltelijk bestemd zijn voor de uitvoering van zijn taken van openbare dienst. Afdeling 10. - Controle

Art. 43.ASEVA staat onder de controlebevoegdheid van de minister.

Deze controle wordt uitgeoefend door middel van een regeringscommissaris, benoemd en ontslagen door de Koning op de voordracht van de minister.

De regeringscommissaris waakt over de naleving van de wet, de statuten van ASEVA en het beheerscontract.

De Koning stelt de regels vast voor deze controle.

Art. 44.§ 1. De controle op de financiële toestand, op de jaarrekeningen en op de regelmatigheid vanuit het oogpunt van de wet en van de statuten van ASEVA, van de verrichtingen weer te geven in de jaarrekeningen, wordt opgedragen aan een college van twee revisoren: 1° een revisor door het Rekenhof onder zijn leden benoemd;2° één revisor door de raad van bestuur benoemd, onder de leden, natuurlijke personen of rechtspersonen, van het Instituut van de bedrijfsrevisoren. § 2. De vergoeding van de revisoren is ten laste van ASEVA. § 3. Het in artikel 3:74 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen bedoelde verslag wordt overgezonden aan de raad van bestuur en aan de minister. § 4. Het Rekenhof oefent zijn toezicht uit uitsluitend op grond van paragraaf 5. § 5. Voor 31 mei van het jaar volgend op het betrokken boekjaar, maakt de minister de jaarrekening, het beheersverslag en het verslag van het college van revisoren ter nazicht over aan het Rekenhof.

Het Rekenhof kan door bemiddeling van zijn vertegenwoordiger in het college van revisoren een toezicht ter plaatse inrichten op de rekeningen en verrichtingen die betrekking hebben op de uitvoering van de taken van openbare dienst. Het Hof kan de rekeningen in zijn Opmerkingenboek bekendmaken.

Het Rekenhof stelt jaarlijks een verslag op bestemd voor de Senaat en de Kamer van volksvertegenwoordigers over de uitvoering van de taken van openbare dienst. Afdeling 11. - Fiscaal statuut en diverse bepalingen

Art. 45.ASEVA wordt beschouwd als een openbare instelling in de zin van artikel 6 van de wet van 3 juli 1969Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1969 pub. 02/05/2013 numac 2013000278 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde type wet prom. 03/07/1969 pub. 11/04/2016 numac 2016000216 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten tot invoering van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, vervangen bij artikel 7 van de wet van 28 december 1992.

Art. 46.ASEVA wordt beschouwd als een openbare instelling in de zin van artikel 161 van het koninklijk besluit nr. 64 van 30 november 1939 houdende het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierrechten.

Art. 47.ASEVA kan schenkingen of legaten ontvangen. Afdeling 12. - Ontbinding

Art. 48.De ontbinding van ASEVA kan slechts bij of krachtens de wet worden uitgesproken.

Hoofdstuk 7. - Strafbepalingen en administratieve boetes

Art. 49.Inbreuken die voortvloeien uit de niet-naleving van de verplichtingen van deze wet en haar uitvoeringsbesluiten kunnen, zonder onderscheid, het onderwerp uitmaken van een onmiddellijke administratieve vervolging of, na verwijzing door het openbaar ministerie, van een strafrechtelijke procedure.

De Algemene Directie kan het bedrag van de administratieve sanctie vaststellen.

Wanneer de in artikel 22 aangewezen ambtenaren ervoor kiezen gerechtelijke stappen te nemen, wordt het proces-verbaal toegezonden aan het territoriaal bevoegde parket van de procureur des Konings. Het openbaar ministerie stelt de in artikel 22 bedoelde bevoegde ambtenaren in kennis van zijn beslissing om al dan niet een strafvervolging in te stellen of om een schikking in de zin van artikel 216bis van het Wetboek van strafvordering of een strafbemiddeling in de zin van artikel 216ter van datzelfde wetboek voor te stellen. Wanneer het openbaar ministerie afziet van strafvervolging en geen schikking voorstelt zoals bepaald in artikel 216bis van het Wetboek van strafvordering of een strafbemiddeling zoals bepaald in artikel 216ter van hetzelfde Wetboek, of wanneer het openbaar ministerie geen beslissing heeft genomen binnen een termijn van zestig dagen te rekenen vanaf de dag van ontvangst van de aangifte van de inbreuk, beslist de algemeen directeur of zijn afgevaardigde of de procedure van de administratieve sanctie al dan niet wordt ingeleid.

Het besluit waarbij een administratieve geldboete wordt opgelegd, bevat het volgende: 1° de bepalingen die de rechtsgrondslag vormen voor de beslissing tot oplegging van een administratieve geldboete;2° de referenties van het proces-verbaal waarin de inbreuk wordt vastgesteld en de feiten worden opgesomd op grond waarvan de procedure tot oplegging van een administratieve geldboete is ingeleid;3° de datum van de kennisgeving van de mogelijkheid tot het indienen van een verweerschrift;4° in voorkomend geval, de datum waarop de verweerschriften zijn ingediend, een lijst van de ingediende verweerschriften en het antwoord op deze verweerschriften;5° het bedrag van de administratieve geldboete, met een maximum van honderdduizend euro, dat moet worden vermenigvuldigd met de geldende opdeciemen;6° in voorkomend geval, de mate waarin en de wijze waarop met de genomen maatregelen rekening is gehouden;7° de bepalingen betreffende de betaling van de boete. Als de overtreder de administratieve geldboete niet binnen drie maanden betaalt, stuurt de algemeen directeur of zijn afgevaardigde het dossier door naar de administratie van de FOD Financiën die belast is met de inning en invordering van niet-fiscale schulden, met het oog op de inning van de boete. Daartoe zendt de algemeen directeur of zijn afgevaardigde een afschrift van de administratieve beslissing naar de administratie van de FOD Financiën. De terugvorderingen die door de administratie van de FOD moeten worden uitgevoerd, geschieden overeenkomstig de artikelen 3 en 4 van de domaniale wet van 22 december 1949; 8° de bepaling betreffende het beroep tegen de beslissing, namelijk dat de overtreder die de beslissing tot oplegging van een administratieve geldboete betwist, op straffe van verval binnen zestig dagen na de betekening van de beslissing beroep instelt bij de Raad van State, in toepassing van artikel 14, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.

Art. 50.Worden gestraft met een geldboete gelijk aan tienmaal de bijdrage bedoeld in artikel 24 verschuldigd op de hoeveelheid aardolieproducten waarvoor de bijdrage niet aan ASEVA werd doorgestort, met een minimum van 500 euro en een maximum van 100.000 euro: zij die de bepalingen verbonden met deze verplichting overtreden.

Dezelfde sancties zijn van toepassing op de ondernemingen van de niet-aardolie gerelateerde energiesector die de bepalingen van de koninklijke besluiten genomen ter uitvoering van artikel 26 niet naleven.

Art. 51.Worden gestraft met een geldboete van 500 tot 100.000 euro of tien procent van de omzet van de overtreder, berekend over het jaar voorafgaand aan de overtreding, maar niet meer dan 100.000 euro: 1° zij die uitslaan tot verbruik en niet geregistreerd zijn bij de Algemene Directie;2° zij die andere niet-aardolie gerelateerde producten die bijdragen tot de energiebevoorrading op de markt brengen en die niet bij de Algemene Directie zijn geregistreerd;3° zij die niet, of opzettelijk op onvolledige of incorrecte wijze of laattijdig de gegevens verstrekken bedoeld in de artikelen 15 en 16, §§ 1 en 4;4° zij die het toezicht bedoeld in artikel 22 verhinderen.In geval van herhaling wordt de geldboete verdubbeld. Van een herhaling zal sprake zijn indien één van de gevallen bedoeld in de bepalingen onder 1° tot en met 4° zich minstens tweemaal voordoet of indien één van de genoemde gevallen zich opvolgend voordoet op één van de andere genoemde gevallen.Het maximumbedrag van de sanctie bedraagt, ook bij herhaling, tien procent van de omzet van de overtreder, zonder de 100.000 euro te overschrijden.

Art. 52.§ 1. De bepalingen van het boek 1 van het Strafwetboek zijn van toepassing op overtredingen van deze wet en haar uitvoeringsbesluiten. De vennootschappen zijn burgerlijk aansprakelijk voor de geldboetes waartoe hun bestuurders, zaakvoerders of lasthebbers wegens dergelijke inbreuken worden veroordeeld. § 2. Onverminderd de bevoegdheden van de officieren van gerechtelijke politie en de ambtenaren van de Algemene Directie Economische Inspectie, zijn de ambtenaren van de Algemene Directie bevoegd om overtredingen van deze wet en de ter uitvoering ervan uitgevaardigde besluiten te onderzoeken en vast te stellen. Deze ambtenaren kunnen: 1° toegang hebben tot gebouwen, werkplaatsen en hun bijgebouwen tijdens de openingsuren of de werkuren, wanneer dit noodzakelijk is voor de uitoefening van hun opdracht;2° alle nuttige vaststellingen te doen en ter plaatse overleg te plegen of, tegen afgifte van een ontvangstbewijs, de voor het onderzoek en de vaststelling nodige documenten, boeken en registers mee te nemen. Wanneer de handelingen het karakter van een huiszoeking hebben, mogen zij door de in paragraaf 2, eerste lid, bedoelde ambtenaren alleen worden verricht met machtiging van de onderzoeksrechter of van de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg waarbij op verzoek de zaak aanhangig is gemaakt.

De toestemming van de onderzoeksrechter is vereist wanneer de plaats die door de in paragraaf 2, eerste lid, bedoelde ambtenaren wordt bezocht zowel een privéwoning is als een plaats waar een beroepsactiviteit wordt uitgeoefend.

Hoofdstuk 8. - Overgangs- en slotbepalingen

Art. 53.De Koning kan, bij een besluit, vastgesteld na overleg in de Ministerraad, na advies van de raad van bestuur van ASEVA, op het gebied van verplichte en bijkomende voorraden, elke maatregel nemen, die nodig is om de naleving van de verplichtingen die voortvloeien uit internationale verdragen of internationale akten die op grond daarvan zijn vastgesteld, te waarborgen. Deze maatregelen kunnen de opheffing, wijziging, aanvulling en vervanging van bestaande wettelijke bepalingen omvatten.

Bij de adviesaanvraag aan de raad van bestuur stelt de minister de termijn vast binnen dewelke het advies moet worden gegeven. Indien er binnen deze termijn geen advies wordt gegeven, is het geacht gegeven te zijn.

Elk besluit dat wordt vastgesteld krachtens het eerste lid wordt geacht nooit uitwerking te hebben gehad indien het niet bij wet is bekrachtigd binnen de twaalf maanden na de datum van inwerkingtreding.

Art. 54.Bestaande wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen die verwijzen naar de wet van 26 januari 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/01/2006 pub. 13/02/2006 numac 2006011055 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de aanhouding van een verplichte voorraad aardolie en aardolieproducten en de oprichting van een agentschap voor het beheer van een deel van deze voorraad en tot wijziging van de wet van 10 juni 1997 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben, en het verkeer daarvan en de controles daarop sluiten betreffende de aanhouding van een verplichte voorraad aardolie en aardolieproducten en de oprichting van een agentschap voor het beheer van een deel van deze voorraad en tot wijziging van de wet van 10 juni 1997 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben, en het verkeer daarvan en de controles daarop, die bij deze wet wordt opgeheven, worden geïnterpreteerd als verwijzingen naar deze wet.

Art. 55.In artikel 180, eerste lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 21 december 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/12/2022 pub. 29/12/2022 numac 2022043130 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse fiscale bepalingen type wet prom. 21/12/2022 pub. 30/12/2022 numac 2022043134 bron federale overheidsdienst financien Wet tot omzetting van Richtlijn 2021/514 van de Raad van 22 maart 2021 tot wijziging van Richtlijn 2011/16 (EU) betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen (1) sluiten, wordt de bepaling onder 13° vervangen als volgt: "13° de naamloze vennootschap van publiek recht ASEVA."

Art. 56.Opgeheven worden: 1° de artikelen 2 tot 5 van de wet van 13 juli 1976 houdende goedkeuring van de Overeenkomst inzake een internationaal energieprogramma en zijn Bijlage, opgemaakt te Parijs op 18 november 1974, gewijzigd bij de wetten van 20 juli 2006 en 15 maart 2020;2° de wet van 26 januari 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/01/2006 pub. 13/02/2006 numac 2006011055 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de aanhouding van een verplichte voorraad aardolie en aardolieproducten en de oprichting van een agentschap voor het beheer van een deel van deze voorraad en tot wijziging van de wet van 10 juni 1997 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben, en het verkeer daarvan en de controles daarop sluiten betreffende de aanhouding van een verplichte voorraad aardolie en aardolieproducten en de oprichting van een agentschap voor het beheer van een deel van deze voorraad en tot wijziging van de wet van 10 juni 1997 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben, en het verkeer daarvan en de controles daarop, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 18 april 2022;3° het koninklijk besluit van 15 juni 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 15/06/2006 pub. 11/07/2006 numac 2006011294 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot vaststelling van de drempelhoeveelheid en de individuele voorraadplicht sluiten tot vaststelling van de drempelhoeveelheid en de individuele voorraadplicht.

Art. 57.Deze wet treedt in werking op 1 januari 2024.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 21 december 2023.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Economie, P.-Y. DERMAGNE De Minister van Financiën, V. VAN PETEGHEM De Minister van Energie, T. VAN DER STRAETEN Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, P. VAN TICHELT _______ Nota (1) Kamer van volksvertegenwoordigers : (www.dekamer.be) Stukken : 55-3669 (2022/2023) Integraal Verslag : 14 december 2023

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij de wet van 21 december 2023 betreffende de aanhouding van een verplichte voorraad aardolie en aardolieproducten, de aanhouding van bijkomende strategische voorraden voor de energiebevoorrading van het land in geval van een energiecrisis, het beheer van een aardoliebevoorradingscrisis en de organisatie van ASEVA.

^