gepubliceerd op 06 mei 2015
Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 27 februari 2014 tot uitvoering van artikel 8, 11, 40, 43 en 73, van het Vergunningsbesluit van 22 november 2013, wat betreft de kwalificatiebewijzen en attesten en het ministerieel besluit van 23 april 2014 tot uitvoering van het Subsidiebesluit van 22 november 2013, wat betreft de regeling voor het inkomenstarief
VLAAMSE OVERHEID
Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
24 APRIL 2015. - Ministerieel besluit tot wijziging van het
ministerieel besluit van 27 februari 2014Relevante gevonden documenten
type
ministerieel besluit
prom.
27/02/2014
pub.
17/04/2014
numac
2014201948
bron
vlaamse overheid
Ministerieel besluit ter uitvoering van artikel 8, 11, 40, 43 en 73, van het Vergunningsbesluit van 22 november 2013, wat betreft de kwalificatiebewijzen en attesten
sluiten tot uitvoering van artikel 8, 11, 40, 43 en 73, van het Vergunningsbesluit van 22 november 2013, wat betreft de kwalificatiebewijzen en attesten en het
ministerieel besluit van 23 april 2014Relevante gevonden documenten
type
ministerieel besluit
prom.
23/04/2014
pub.
04/07/2014
numac
2014203367
bron
vlaamse overheid
Ministerieel besluit tot uitvoering van het Subsidiebesluit van 22 november 2013
sluiten tot uitvoering van het Subsidiebesluit van 22 november 2013, wat betreft de regeling voor het inkomenstarief
De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, Gelet op het decreet van 20 april 2012 houdende de organisatie van kinderopvang van baby's en peuters, gewijzigd bij de decreten van 29 juni 2012 en 21 juni 2013;
Gelet op het Vergunningsbesluit van 22 november 2013, artikel 40, § 1, 6° ;
Gelet op het Subsidiebesluit van 22 november 2013, artikel 8, 30, 32, 32/1, 33, 34, 34/1;
Gelet op het ministerieel besluit van 27 februari 2014Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/02/2014 pub. 17/04/2014 numac 2014201948 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit ter uitvoering van artikel 8, 11, 40, 43 en 73, van het Vergunningsbesluit van 22 november 2013, wat betreft de kwalificatiebewijzen en attesten sluiten tot uitvoering van artikel 8, 11, 40, 43 en 73, van het Vergunningsbesluit van 22 november 2013, wat betreft de kwalificatiebewijzen en attesten;
Gelet op het ministerieel besluit van 23 april 2014Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 23/04/2014 pub. 04/07/2014 numac 2014203367 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van het Subsidiebesluit van 22 november 2013 sluiten tot uitvoering van het Subsidiebesluit van 22 november 2013;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 5 maart 2015;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, artikel 3, § 1;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat het Subsidiebesluit van 22 november 2013, laatst gewijzigd bij het besluit van 24 april 2015, dringend uitgevoerd moet worden en moet kunnen ingaan op 1 mei 2015, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen aan het ministerieel besluit van 27 februari 2014Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/02/2014 pub. 17/04/2014 numac 2014201948 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit ter uitvoering van artikel 8, 11, 40, 43 en 73, van het Vergunningsbesluit van 22 november 2013, wat betreft de kwalificatiebewijzen en attesten sluiten
Artikel 1.In artikel 6 van het ministerieel besluit van 27 februari 2014Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/02/2014 pub. 17/04/2014 numac 2014201948 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit ter uitvoering van artikel 8, 11, 40, 43 en 73, van het Vergunningsbesluit van 22 november 2013, wat betreft de kwalificatiebewijzen en attesten sluiten tot uitvoering van artikel 8, 11, 40, 43 en 73, van het Vergunningsbesluit van 22 november 2013, wat betreft de kwalificatiebewijzen en attesten, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° punt 5° wordt vervangen door wat volgt: "5° van het stelsel leren en werken: a) een certificaat van de opleiding Begeleider in de Kinderopvang van het deeltijds beroepssecundair onderwijs, uitgereikt vanaf september 2011; b) het certificaat begeleider in de kinderopvang behaald in de leertijd;"; 2° in punt 8°, c), worden de woorden "tot en met oktober 2016" vervangen door de woorden "tot en met oktober 2017". HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen aan het ministerieel besluit van 23 april 2014Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 23/04/2014 pub. 04/07/2014 numac 2014203367 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van het Subsidiebesluit van 22 november 2013 sluiten
Art. 2.In artikel 6 van het ministerieel besluit van 23 april 2014Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 23/04/2014 pub. 04/07/2014 numac 2014203367 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van het Subsidiebesluit van 22 november 2013 sluiten tot uitvoering van het Subsidiebesluit van 22 november 2013 worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de zinsnede "vermeld in artikel 33 en 34" wordt vervangen door de zinsnede "vermeld in artikel 33, 34 en 34/1"; 2° er wordt een tweede lid toegevoegd dat luidt als volgt: "De indexering van het berekende inkomenstarief, vermeld in het eerste lid, wordt toegepast vóór de aftrek van de vermindering voor kinderen ten laste, vermeld in artikel 28.".
Art. 3.In titel 3, hoofdstuk 2, afdeling 4, onderafdeling 2, van hetzelfde besluit wordt een artikel 22/1 ingevoegd dat luidt als volgt: "
Art. 22/1.De startdatum, vermeld op het attest inkomenstarief, is de maand na de aanvraag van het attest inkomenstarief, tenzij: 1° bij de start van de kinderopvang, in welk geval de startdatum steeds de maand van de start is;2° het OCMW of de organisator een beslissing nemen als vermeld in artikel 34/1 van het Subsidiebesluit van 22 november 2013, die kan gelden met terugwerkende kracht. De einddatum, vermeld op het attest inkomenstarief, is de laatste dag van het kalenderjaar van de aanvraag van het attest inkomenstarief, tenzij wanneer het kind 3,5 jaar wordt, in welk geval de einddatum de laatste dag van de maand is waarin het kind deze leeftijd krijgt.".
Art. 4.Artikel 23 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt: "Bij gebrek aan Belgisch aanslagbiljet voor personenbelasting en aanvullende belastingen wordt volgend inkomen in aanmerking genomen: 1° in geval van een werknemer: het brutoloon, verminderd met 13,07%. Het bekomen bedrag op maandbasis wordt omgezet in een jaarbedrag. Voor de omzetting naar een jaarbedrag, wordt het bekomen bedrag op maandbasis vermenigvuldigd met een coëfficiënt die elk jaar op 1 januari wordt vastgelegd door Kind en Gezin volgens de volgende formule: a) het gemiddelde gezondheidsindexcijfer van twee jaar voordien wordt gedeeld door het gezondheidsindexcijfer van 1 oktober van het jaar voordien;b) het resultaat van de berekening, vermeld in punt a), wordt vermenigvuldigd met twaalf;2° in geval van een beginnende zelfstandige en een beginnende meewerkende echtgenoot: het inkomen dat dient voor de berekening van de voorlopige bijdragen, zoals vastgesteld door artikel 13bis van het koninklijk besluit nr.38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen. Dat inkomen wordt verminderd met het bedrag van de voorlopige bijdrage, zoals berekend volgens hetzelfde artikel 13bis.
Het gemiddelde gezondheidsindexcijfer wordt berekend als volgt: 1° de gezondheidsindexcijfers die gelden in elke maand van de twaalf maanden van het jaar voordien worden bij elkaar opgeteld; 2° het resultaat van de optelling, vermeld in punt 1°, wordt gedeeld door twaalf.".
Art. 5.In artikel 24 van hetzelfde besluit worden de woorden "als persoon met domicilie op hetzelfde adres als de contracthouder" telkens vervangen door de woorden "als inwonende persoon".
Art. 6.Artikel 26 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 26.Voor de tarieven gelden de volgende bedragen: 1° het standaard minimumtarief bedraagt 5 euro;2° het uitzonderlijk minimumtarief bedraagt 3 euro;3° het laagst mogelijke inkomenstarief bedraagt 1,56 euro; 4° het maximumtarief bedraagt 27,72 euro.".
Art. 7.Artikel 27 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 27.Het individueel verminderd inkomenstarief bedraagt: 1° in de situatie, vermeld in artikel 34, § 1, 1°, a), b) en c) van het Subsidiebesluit van 22 november 2013: een vermindering van 25% op het laatst berekende inkomenstarief met als minimum het standaard minimumtarief.Er is maximaal één vermindering van 25% per gezin; 2° in de situatie, vermeld in artikel 34, § 1, 1°, d), van het Subsidiebesluit van 22 november 2013: het standaard minimumtarief;3° in de situatie, vermeld in artikel 34, § 1, 1°, e), 2°, a) en b), van het Subsidiebesluit van 22 november 2013: het uitzonderlijk minimumtarief;4° in de situatie, vermeld in artikel 34, § 1, 2°, c), en 3°, van het Subsidiebesluit van 22 november 2013: het laagst mogelijke inkomenstarief;5° in de situatie, vermeld in artikel 34/1 van het Subsidiebesluit van 22 november 2013, een van de volgende tarieven: a) een vermindering van 50% op het laatst bepaalde individueel verminderde inkomenstarief of op het laatst berekende inkomenstarief met als minimum het standaard minimumtarief;b) het standaard minimumtarief; c) het laagst mogelijke inkomenstarief.".
Art. 8.Artikel 28 van hetzelfde besluit wordt gewijzigd als volgt: 1° in het eerste lid wordt punt 3° vervangen door wat volgt: "3° een aanvullende vermindering van 3,14 euro voor kinderen ten laste die een meerling zijn, met een maximum van één aanvullende vermindering per gezin."; 2° het tweede lid wordt opgeheven.
Art. 9.In artikel 30 van hetzelfde besluit wordt de zinsnede "3° de gedetailleerde opgave" vervangen door de zinsnede "4° de gedetailleerde opgave".
Art. 10.In titel 3, hoofdstuk 2, afdeling 4, van hetzelfde besluit wordt onderafdeling 4 opgeheven.
Art. 11.Artikel 31 van hetzelfde besluit wordt opgeheven. HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen
Art. 12.Dit besluit treedt in werking op 1 mei 2015. Met uitzondering voor de contracthouders die geen nieuw attest inkomenstarief moeten aanvragen vóór 1 januari 2016, voor hen treedt de toepassing van dit besluit in werking op 1 januari 2016.
Brussel, 24 april 2015.
De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, J. VANDEURZEN