gepubliceerd op 08 maart 2023
Koninklijk besluit tot bepaling van de nadere regels betreffende de reclame voor de kansspelen
27 FEBRUARI 2023. - Koninklijk besluit tot bepaling van de nadere regels betreffende de reclame voor de kansspelen
VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het besluit dat U wordt voorgelegd beoogt uitvoering te geven aan artikel 61, tweede lid, van de
wet van 7 mei 1999Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
07/05/1999
pub.
30/12/1999
numac
1999010222
bron
ministerie van justitie
Wet op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers
type
wet
prom.
07/05/1999
pub.
20/08/1999
numac
1999021323
bron
diensten van de eerste minister
Wet houdende oprichting van het Paleis voor Schone Kunsten in de vorm van een naamloze vennootschap van publiek recht met sociale doeleinden en tot wijziging van de wet van 30 maart 1995 betreffende de netten voor distributie voor omroepuitzendingen en de uitoefening van televisie-omroepactiviteiten in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad
type
wet
prom.
07/05/1999
pub.
15/05/1999
numac
1999000386
bron
ministerie van binnenlandse zaken
Wet tot wijziging van artikel 54 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en van artikel 57ter van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, van de artikelen 2, § 5, 5, § 2 en 11bis van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door openbare centra voor maatschappelijk welzijn
sluiten op de kansspelen, de weddenschappen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers (hierna de "Kansspelwet" genoemd), zoals ingevoegd bij de
wet van 7 mei 2019Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
07/05/2019
pub.
15/05/2019
numac
2019011970
bron
federale overheidsdienst justitie
Wet tot wijziging van de wet van 7 mei 1999 op de kansspelen, de weddenschappen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers, en tot invoeging van artikel 37/1 in de wet van 19 april 2002 tot rationalisering van de werking en het beheer van de Nationale Loterij
sluiten, waarbij de Koning gemachtigd wordt de nadere regels betreffende de reclame over de kansspelen te bepalen.
Reclame voor kansspelen is alom vertegenwoordigd zowel op TV, radio, kranten, tijdschriften, sociale media, tijdens sportwedstrijden, maar ook in het straatbeeld. Dergelijke reclame is niet zonder gevaar voor de volksgezondheid en de maatschappij.
Reclame voor kansspelen heeft minstens drie belangrijke effecten : 1. Reclame speelt een belangrijke rol bij het werven van nieuwe spelers;2. Reclame beïnvloedt het gokgedrag en zet spelers aan tot meer intensief speelgedrag;3. Reclame verhoogt de kans op terugval bij gokverslaafden. Daarnaast zorgt reclame voor een normalisering van gokken in de samenleving. Door de reclame wordt gokken voorgesteld als sociaal en cultureel aanvaard gedrag en een legitieme vrijetijdsbesteding. Dit is nefast voor de meer kwetsbare groepen, zoals minderjarigen, jongeren en gokverslaafden.
Onderzoek uit 2013 naar het verband tussen nationaal gokbeleid en de prevalentie van verstoord gokgedrag in Europa heeft aangetoond dat er een statistisch significant verband is tussen gokbeleid en prevalentie. Het percentage subklinisch verstoord gokgedrag was hoger in omgevingen die minder strenge regulering van reclame voor (online) gokken voorschreven.
Uit een Belgisch onderzoek (AB-REOC-rapport "(Online) gokken Nieuwe kansen, nieuwe bedreigingen", Jan Velghe, 2017) blijkt dat 74% van de Belgen van mening is dat reclame mensen aanzet tot gokken. 54% van de Belgen gelooft dat reclame mensen positiever doet denken over gokken (aanvaarding). Meer nog: 11% van de Belgen die op geen enkele manier deelnamen aan kansspelen, zegt dat ze door de invloed van reclame in de toekomst toch wel eens een gokje willen wagen. Bij studenten loopt dat op tot 14,8%, bij 25- tot 34-jarigen tot 17,3% en bij werkzoekenden zelfs tot 28,9%.
Bovendien blijkt uit dit onderzoek dat hoe intensiever het gokgedrag, hoe vaker spelers zich laten beïnvloeden door reclameboodschappen. 56% van de intensieve spelers gokt meer naar aanleiding van een bonus die hen werd aangeboden, 46% na een email van een gokbedrijf en 39% nadat ze gokreclame hadden bekeken. Ongeveer één op de drie gokkers laat zijn gokgedrag beïnvloeden door reclame op billboards of affiches of reclame tijdens het bekijken van een wedstrijd.
De Hoge Gezondheidsraad adviseerde in haar rapport nr. 9396 over gokstoornissen (2017) tot een verbod op gokreclame om het risico op problematisch gokken te verkleinen. Volgens de conclusies van dit rapport is het essentieel om de toegankelijkheid, in het bijzonder voor jongeren, en de aanvaarding van gokken te verminderen. Volgens de Hoge Gezondheidsraad speelt reclame een belangrijke rol in de aanvaarding en normalisering van gokken en moet daarom worden verboden.
De bepalingen inzake gokreclame zijn deels geïnspireerd op de regelgeving inzake tabaksreclame die werd aangenomen ter omzetting van richtlijn 2003/33/EG van 26 mei 2003 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de reclame en sponsoring voor tabaksproducten. Uit onderzoek naar de impact van tabaksreclame op het rookgedrag blijkt dat de reclame bij 40 procent van de tieners verantwoordelijk is voor hun rookgewoonte. Volgens dit onderzoekt bepaalt tabaksreclame op borden, bij sport- en televisiemanifestaties, in tijdschriften en zelfs gewone naamsvermelding op kleding wel degelijk mee of kinderen tussen 12 en 16 jaar al dan niet aan het roken gaan. Hoe aantrekkelijker de reclame wordt voorgesteld, hoe meer het jongeren aanzet tot roken. We zien dat gokreclame een vergelijkbare impact heeft op het gokgedrag van jongeren en kwetsbare personen.
Hoewel de Hoge Gezondheidsraad in zijn advies (nr 9396) aanbeveelt om de gokreclame te verbieden, zijn er ook risico's verbonden aan zo'n totaal verbod. Het kansspelbeleid in België stoelt op de kanalisatie gedachte. Dit betekent dat het enkel toegestaan is om deel te nemen aan kansspelen die door de wetgever zijn toegestaan en die een vergunning hebben bekomen. De vrees dat spelers door een totaal verbod op reclame naar de illegale markt zullen worden geleid, is dus niet geheel ongegrond. Een beperkte vorm van reclame is dus aanvaardbaar om ervoor te zorgen dat de vergunde kansspeloperatoren nog naamsbekendheid kunnen verwerven.
Overeenkomstig artikel 61, tweede lid van de huidige kansspelwet kan de Koning de regels voor de reclame op kansspelen bepalen.
Deze regels moeten ervoor te zorgen dat enkel personen die actief op zoek zijn naar informatie over kansspelen en/ of die willen gokken nog geconfronteerd worden met reclame voor kansspelen.
Met het oog op een betere bescherming van de spelers beoogt dit besluit dus de toegestane vormen van reclame voor kansspelen en weddenschappen te beperken en regels op te leggen voor de inhoud van deze reclame.
De regels inzake reclame zijn van toepassing op de houders van een vergunning A-, A+-, B-, B+-, F1-, F1+-, F2- en E-. De Nationale Loterij moet voor de weddenschappen, net als de private houders met een F1-vergunning, de bepalingen naleven van de wet van 7 mei 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/05/1999 pub. 30/12/1999 numac 1999010222 bron ministerie van justitie Wet op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers type wet prom. 07/05/1999 pub. 20/08/1999 numac 1999021323 bron diensten van de eerste minister Wet houdende oprichting van het Paleis voor Schone Kunsten in de vorm van een naamloze vennootschap van publiek recht met sociale doeleinden en tot wijziging van de wet van 30 maart 1995 betreffende de netten voor distributie voor omroepuitzendingen en de uitoefening van televisie-omroepactiviteiten in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad type wet prom. 07/05/1999 pub. 15/05/1999 numac 1999000386 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet tot wijziging van artikel 54 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en van artikel 57ter van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, van de artikelen 2, § 5, 5, § 2 en 11bis van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door openbare centra voor maatschappelijk welzijn sluiten op de kansspelen, maar ook van haar uitvoeringsbesluiten, met inbegrip van de regels inzake reclame opgenomen in dit besluit. Artikel 3bis van de wet van 7 mei 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/05/1999 pub. 30/12/1999 numac 1999010222 bron ministerie van justitie Wet op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers type wet prom. 07/05/1999 pub. 20/08/1999 numac 1999021323 bron diensten van de eerste minister Wet houdende oprichting van het Paleis voor Schone Kunsten in de vorm van een naamloze vennootschap van publiek recht met sociale doeleinden en tot wijziging van de wet van 30 maart 1995 betreffende de netten voor distributie voor omroepuitzendingen en de uitoefening van televisie-omroepactiviteiten in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad type wet prom. 07/05/1999 pub. 15/05/1999 numac 1999000386 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet tot wijziging van artikel 54 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en van artikel 57ter van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, van de artikelen 2, § 5, 5, § 2 en 11bis van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door openbare centra voor maatschappelijk welzijn sluiten op de kansspelen voorziet dat deze wet niet van toepassing is op de loterijen in de zin van de wet van 31 december 1851 op de loterijen en van de artikelen 301, 302, 303 en 304 van het strafwetboek, noch op de openbare loterijen en wedstrijden bedoeld in artikel 3, § 1, eerste lid van de wet van 19 april 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/04/2002 pub. 04/05/2002 numac 2002014105 bron ministerie van verkeer en infrastructuur Wet tot rationalisering van de werking en het beheer van de Nationale Loterij sluiten tot rationalisering van de werking en het beheer van de Nationale Loterij.
De loterijproducten en krasbilijetten aangeboden door de Nationale Loterij zijn onderworpen aan de regels bedoeld in de wet van 19 april 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/04/2002 pub. 04/05/2002 numac 2002014105 bron ministerie van verkeer en infrastructuur Wet tot rationalisering van de werking en het beheer van de Nationale Loterij sluiten betreffende de rationalisering van de werking en het beheer van de Nationale Loterij. De regels inzake reclame opgenomen in dit besluit - dat uitvoering geeft aan artikel 61, tweede lid van de wet van 7 mei 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/05/1999 pub. 30/12/1999 numac 1999010222 bron ministerie van justitie Wet op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers type wet prom. 07/05/1999 pub. 20/08/1999 numac 1999021323 bron diensten van de eerste minister Wet houdende oprichting van het Paleis voor Schone Kunsten in de vorm van een naamloze vennootschap van publiek recht met sociale doeleinden en tot wijziging van de wet van 30 maart 1995 betreffende de netten voor distributie voor omroepuitzendingen en de uitoefening van televisie-omroepactiviteiten in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad type wet prom. 07/05/1999 pub. 15/05/1999 numac 1999000386 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet tot wijziging van artikel 54 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en van artikel 57ter van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, van de artikelen 2, § 5, 5, § 2 en 11bis van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door openbare centra voor maatschappelijk welzijn sluiten op de kansspelen - zijn bijgevolg niet van toepassing op deze producten. Het bestaande wettelijke verschil tussen kansspelen enerzijds en loterijproducten en krasbiljetten anderzijds wordt in het Koninklijk besluit volgehouden.
De wet van 19 april 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/04/2002 pub. 04/05/2002 numac 2002014105 bron ministerie van verkeer en infrastructuur Wet tot rationalisering van de werking en het beheer van de Nationale Loterij sluiten tot rationalisering van de werking en het beheer van de Nationale Loterij voorziet immers dat de organisatie van de openbare loterijen in het algemeen belang - in de vormen en volgens de algemene regels bepaald door de Koning - een taak is van openbare dienst (zie art. 6, § 1 1° en art. 7). De Nationale Loterij heeft als doel om de gokkers te kanaliseren naar de minder gevaarlijke aanbod van loterijspelen en krasbiljetten. Dit aanbod wordt bovendien strikt gereguleerd en gecontroleerd. Gelet op dit doel valt het voeren van een adequaat marketing- en reclamebeleid te verantwoorden.
Artikel 14, § 1, van de voormelde wet bepaalt dat het beheerscontract dat de Nationale Loterij sluit met de Staat, de voorwaarden bepaalt waaronder de Nationale Loterij haar taken van openbare dienst vervult.
De regering oefent rechtstreeks toezicht uit op de Nationale Loterij, door het sluiten van het beheerscontract, door de benoeming van de bestuurders die toezicht uitoefenen op het directiecomité en door de ruime bevoegdheden van de regeringscommissarissen. Daarmee sluit de wetgever aan bij de rechtspraak van het EU hof van Justitie inzake kansspelen en loterijspelen (bv. het arrest van 24 januari 2013Relevante gevonden documenten type arrest prom. 24/01/2013 pub. 28/01/2013 numac 2013031026 bron brussels instituut voor milieubeheer Besluit van de leidende ambtenaren tot wijziging van het besluit van de leidende ambtenaren van het Brussels Instituut voor Milieubeheer van 10 januari 2008 houdende subdelegatie van bevoegdheden aan de directeur Personeel inzake personeelsbeheer sluiten in de gevoegde zaken C 186/11 en C 209/11). De verplichtingen inzake verantwoord spel en de gokverslavingspreventie waartoe de Nationale Loterij gehouden is, worden bewerkstelligd door het beheerscontract.
Dit onderscheid is niet enkel in overeenstemming met de bestaande wettelijke dichotomie binnen het Belgisch kansspelbeleid, maar ook wetenschappelijk onderbouwd. Uit onderzoek door Van Rooij, 2017, blijkt bijvoorbeeld dat de loterijen en krasbiljetten een significant kleiner risico op verslaving vertonen. Volgens dit onderzoek vertonen spelers van loterijen slechts in 6,8% van de gevallen een problematisch gokgedrag. Voor de krasbiljetten is dat 7,1%. De andere kansspelproducten kennen een significant hoger risico op en problematisch gokgedrag : - Sportweddenschappen : 17,7% - Poker : 12,2% - Gokautomaten : 26,2% - Casinospelen : 22,7% Aangezien de loterijen en kasbiljetten een kleiner risico op verslaving inhouden, valt een drastische beperking van de reclame veel minder te verantwoorden vanuit het oogpunt van consumentenbescherming en bescherming van de maatschappelijke orde. Bovendien is de reclamevoering van de Nationale Loterij, door middel van bestaande mechanismen zoals het beheerscontract tussen de Nationale Loterij en de Belgische regering, beperkt tot hetgeen nodig is om de opgelegde kanalisatiedoelstellingen te behalen. De beperkingen op vlak van reclame en marketing staan dus onder rechtstreeks toezicht van de regering. Deze beperkingen zijn geen statisch gegeven, maar een dynamisch gegeven. De Nationale Loterij dient in het kader van haar kanalisatieplicht rekening te houden met de legale aanbieders van kansspelen en haar reclame- en marketingbeleid hierop af te stemmen.
Zo'n beleid sluit bovendien aan bij de rechtspraak van het Europees Hof van Justitie. Met betrekking tot het advies van de Raad van State wordt erop gewezen dat artikel 8 van het beheerscontract tussen de Belgische Staat en de Nationale Loterij uitdrukkelijk bepaalt dat de Nationale Loterij erover waakt dat haar beleid inzake reclame ten allen tijde in lijn is met de rechtspraak die daaromtrent ontwikkeld is door het Europees Hof van Justitie, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen spelen naargelang hun inherente risiconiveau. Wat betreft de rechtspraak van het Europees Hof van Justitie kan worden verwezen naar de meest recente en relevante rechtspraak inzake marketing en reclame (zaak C 920/19 Fluctus - Fluentum). In deze rechtspraak wijst het Hof erop dat de beoordeling van de reclamepraktijken door een monopoliehouder niet los kan worden gezien van de situatie op de globale kansspelmarkt. Met andere woorden een monopoliehouder moet rekening houden met de praktijken van andere (legale of illegale) aanbieders van kansspelen op dezelfde markt om zijn strategie te kunnen bepalen. Deze rechtspraak impliceert dat de Nationale Loterij moet kunnen aantonen dat de aard en de hoeveelheid reclame die zij voert noodzakelijk is voor de uitvoering van de actieve kanalisatieplicht die haar werd opgelegd.
Dit betekent dat van zodra de nieuwe regelgeving inzake gokreclame van toepassing is, er op grond van artikel 7 en artikel 67, lid 5 van het beheerscontract, ook bijkomende beperkingen op vlak van reclame aan de Nationale Loterij kunnen worden opgelegd. Er kan daarbij bijvoorbeeld worden gedacht aan het voorafgaand voorleggen van het reclamebeleid aan de Raad van Bestuur, waarvan 12 van de 14 leden door de regering werden aangesteld, en het opleggen van beperkingen aan de budgetten die de Nationale Loterij jaarlijks mag spenderen aan de reclame voor loterijspelen en krasbiljetten.
Gelet op de verschillen tussen kansspelen en loterijspelen inzake risiconiveau, maar ook inzake regulering en controle en het feit dat het beheercontract toelaat dat er bijkomende beperkingen inzake de reclamevoering aan de Nationale Loterij worden opgelegd, is het niet noodzakelijk om de reclame voor de loterijen en kasbiljetten bij dit besluit te regelen.
Na de mededeling aan de Europese Commissie 2022/0332/B, op 8 mei 2022, met toepassing van artikel 5, lid 1, van Richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij, werd ten aanzien van het ontwerp een uitvoerig advies door Malta . Na dit uitvoerig advies, is het onderhavige verslag aan de Koning op grond van bovenstaande overwegingen tot stand gekomen.
De Raad van State heeft een advies 72.190/4 van 12 oktober 2022 en een advies 72.838/4 van 6 februari 2023 over dit besluit uitgebracht. In de onderstaande opmerkingen wordt in voorkomend geval rekening gehouden met de opmerkingen van de Raad van State. Er zij op gewezen dat ingevolge advies nr. 72.838/4 van 6 februari 2023 de aanvankelijk in artikel 21 opgenomen strafbepaling, die betrekking had op de strafrechtelijke aansprakelijkheid in geval van niet-naleving van de bepalingen van dit besluit, is geschrapt. Zoals de Raad van State opmerkt, lijkt artikel 21 te overlappen met artikel 64 van de wet van 7 mei 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/05/1999 pub. 30/12/1999 numac 1999010222 bron ministerie van justitie Wet op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers type wet prom. 07/05/1999 pub. 20/08/1999 numac 1999021323 bron diensten van de eerste minister Wet houdende oprichting van het Paleis voor Schone Kunsten in de vorm van een naamloze vennootschap van publiek recht met sociale doeleinden en tot wijziging van de wet van 30 maart 1995 betreffende de netten voor distributie voor omroepuitzendingen en de uitoefening van televisie-omroepactiviteiten in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad type wet prom. 07/05/1999 pub. 15/05/1999 numac 1999000386 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet tot wijziging van artikel 54 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en van artikel 57ter van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, van de artikelen 2, § 5, 5, § 2 en 11bis van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door openbare centra voor maatschappelijk welzijn sluiten, zoals gewijzigd bij de wet van 6 december 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/12/2022 pub. 21/12/2022 numac 2022034748 bron federale overheidsdienst justitie Wet om justitie menselijker, sneller en straffer te maken IIbis sluiten `om justitie menselijker, sneller en straffer te maken IIbis', aangezien dat artikel het reeds mogelijk maakt om een strafrechtelijke straf op te leggen aan elke persoon die zich niet zou houden aan de bepalingen van het besluit genomen ter uitvoering van artikel 61, tweede lid, van de wet, zonder dat in voorliggend koninklijk besluit verduidelijkt hoeft te worden welke personen gestraft kunnen worden.
Artikelsgewijze bespreking HOOFDSTUK 1. - Toepassingsgebied en definities
Artikel 1.Artikel 1 bepaalt het toepassingsgebied van het koninklijk besluit. Alleen de houders van een vergunning A-, A+-, B-, B+-, F1-, F1+-, F1P-, F2-, en E- vallen onder de in dit ontwerp vastgestelde voorwaarden. Ingevolge advies 72.190/4 en advies 72.838/4 van de Raad van State zijn de vergunninghouders F1P toegevoegd aan de lijst van vergunninghouders die onder deze regeling vallen.
De houders van een vergunning C, die de uitbating van een kansspelinrichting van klasse III of een café toestaat, mogen geen reclame maken. Volgens artikel 3 van het koninklijk besluit van 22 december 2000Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 22/12/2000 pub. 30/12/2000 numac 2000010152 bron ministerie van justitie Koninklijk besluit betreffende de modaliteiten van aanvraag en de vorm van de vergunning klasse E aangaande de kansspelen type koninklijk besluit prom. 22/12/2000 pub. 30/12/2000 numac 2000010148 bron ministerie van justitie Koninklijk besluit betreffende de werking en het beheer van de kansspelinrichtingen klasse II, de wijze van aanvraag en de vorm van de vergunning klasse B type koninklijk besluit prom. 22/12/2000 pub. 30/12/2000 numac 2000010151 bron ministerie van justitie Koninklijk besluit betreffende de werking en het beheer van de kansspelinrichtingen klasse III, de wijze van aanvraag en de vorm van de vergunning klasse C sluiten betreffende de werking en het beheer van de kansspelinrichtingen klasse III, de wijze van aanvraag en de vorm van de vergunning klasse C mag immers geen reclame voor de uitgebate kansspelen worden gemaakt, noch binnen, noch buiten.
Voor de dagbladhandelaars, die houder zijn van een vergunning F2, zijn bepaalde verplichtingen inzake reclame opgenomen in het koninklijk besluit van 22 december 2010Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 22/12/2010 pub. 29/12/2010 numac 2010009989 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden tot aanneming van weddenschappen buiten kansspelinrichtingen klasse IV type koninklijk besluit prom. 22/12/2010 pub. 29/12/2010 numac 2010009984 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit betreffende de regels van toezicht op en de controle van de kansspelen in de kansspelinrichtingen klasse IV en de plaatsen waar weddenschappen worden aangenomen bedoeld in artikel 43/4, § 5, van de wet van 7 mei 1999 op de kansspelen, de weddenschappen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers, inzonderheid door middel van een passend informaticasysteem type koninklijk besluit prom. 22/12/2010 pub. 25/01/2011 numac 2011011015 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 maart 1995 betreffende het opzetten en exploiteren van GSM-mobilofoonnetten, van het koninklijk besluit van 24 oktober 1997 betreffende het opzetten en de exploitatie van DCS1800-mobilofonienetten en van het koninklijk besluit van 18 januari 2001 tot vaststelling van het bestek en van de procedure tot toekenning van vergunningen voor de mobiele telecommunicatiesystemen van de derde generatie type koninklijk besluit prom. 22/12/2010 pub. 25/01/2011 numac 2011011016 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit betreffende radiotoegang in de frequentieband 2500-2690 MHz type koninklijk besluit prom. 22/12/2010 pub. 29/12/2010 numac 2010009985 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit betreffende het maximum aantal inrichters van weddenschappen en de procedure voor het behandelen van vergunningsaanvragen ingeval een vergunning vrijkomt wegens intrekking of stopzetting sluiten tot vaststelling van de voorwaarden tot aanneming van weddenschappen buiten kansspelinrichtingen klasse IV, zoals gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 februari 2022.
Zoals vermeld in de "Handleiding voor het opstellen van wetgevende en reglementaire teksten - Beginselen van de wetgevingstechniek" van de Raad van State, De uitdrukking "onder voorbehoud van", evenwel geeft aan welke van beide confligerende bepalingen voorrang heeft, ongeacht of ze tot twee verschillende teksten behoren dan wel of ze in dezelfde tekst voorkomen; de bepaling waarin het voorbehoud wordt gemaakt, heeft alleen uitwerking als de bepaling waarvoor voorbehoud is gemaakt, niet van toepassing is. Zo zijn voor de dagbladhandelaars, die houder zijn van een F2 vergunning, wanneer het voornoemde koninklijk besluit van 22 december 2010Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 22/12/2010 pub. 29/12/2010 numac 2010009989 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden tot aanneming van weddenschappen buiten kansspelinrichtingen klasse IV type koninklijk besluit prom. 22/12/2010 pub. 29/12/2010 numac 2010009984 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit betreffende de regels van toezicht op en de controle van de kansspelen in de kansspelinrichtingen klasse IV en de plaatsen waar weddenschappen worden aangenomen bedoeld in artikel 43/4, § 5, van de wet van 7 mei 1999 op de kansspelen, de weddenschappen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers, inzonderheid door middel van een passend informaticasysteem type koninklijk besluit prom. 22/12/2010 pub. 25/01/2011 numac 2011011015 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 maart 1995 betreffende het opzetten en exploiteren van GSM-mobilofoonnetten, van het koninklijk besluit van 24 oktober 1997 betreffende het opzetten en de exploitatie van DCS1800-mobilofonienetten en van het koninklijk besluit van 18 januari 2001 tot vaststelling van het bestek en van de procedure tot toekenning van vergunningen voor de mobiele telecommunicatiesystemen van de derde generatie type koninklijk besluit prom. 22/12/2010 pub. 25/01/2011 numac 2011011016 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit betreffende radiotoegang in de frequentieband 2500-2690 MHz type koninklijk besluit prom. 22/12/2010 pub. 29/12/2010 numac 2010009985 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit betreffende het maximum aantal inrichters van weddenschappen en de procedure voor het behandelen van vergunningsaanvragen ingeval een vergunning vrijkomt wegens intrekking of stopzetting sluiten, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 februari 2022, geen specifieke regels bevat, de bepalingen van dit besluit van toepassing.
Voor zover dit besluit van toepassing is op de vergunninghouders van de klassen A, A+, B, B+, F1, F1+, F1P, F2, en E. Alleen deze vergunninghouders mogen reclame maken onder de in dit besluit vastgestelde voorwaarden.
Overeenkomstige het advies 72.190/4 van de Raad van State wordt verduidelijkt dat de vermelding van de houders van een vergunning klasse E in artikel 1, lid 1, wordt gerechtvaardigd door het feit dat het ontwerpbesluit op exhaustieve wijze beoogt te bepalen welke vergunninghouders reclame mogen maken voor kansspelen wat het inderdaad noodzakelijk maakt de houders van een vergunning klasse E te vermelden als vergunninghouders die reclame mogen maken.
Bijgevolg worden deze vergunninghouders opgenomen in het toepassingsgebied van dit besluit waardoor zij overeenkomstig artikel 4 toestemming hebben om reclame te maken en dit, in die specifieke context, zonder enige beperking.
Art. 2.Artikel 2 bevat het beginsel dat alleen de reclame die valt onder dit besluit is toegestaan. Dit betekent dat alle andere vormen van reclame voor kansspelen die niet onder dit besluit vallen, verboden zijn.
Art. 3.In dit artikel wordt een reeks begrippen gedefinieerd die in het besluit worden gebruikt.
Artikel 3, 1°, definieert de kansspelwet. Het gaat hier uiteraard om de wet van 7 mei 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/05/1999 pub. 30/12/1999 numac 1999010222 bron ministerie van justitie Wet op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers type wet prom. 07/05/1999 pub. 20/08/1999 numac 1999021323 bron diensten van de eerste minister Wet houdende oprichting van het Paleis voor Schone Kunsten in de vorm van een naamloze vennootschap van publiek recht met sociale doeleinden en tot wijziging van de wet van 30 maart 1995 betreffende de netten voor distributie voor omroepuitzendingen en de uitoefening van televisie-omroepactiviteiten in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad type wet prom. 07/05/1999 pub. 15/05/1999 numac 1999000386 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet tot wijziging van artikel 54 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en van artikel 57ter van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, van de artikelen 2, § 5, 5, § 2 en 11bis van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door openbare centra voor maatschappelijk welzijn sluiten op de kansspelen, de weddenschappen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers.
In artikel 3, 2°, verwijst de term "kansspelen" naar de definitie in artikel 2, 1° van de kansspelwet, namelijk "elk spel, waarbij een ingebrachte inzet van om het even welke aard, hetzij het verlies van deze inzet door minstens één der spelers, hetzij een winst van om het even welke aard voor minstens één der spelers, of inrichters van het spel tot gevolg heeft en waarbij het toeval een zelfs bijkomstig element is in het spelverloop, de aanduiding van de winnaar of de bepaling van de winstgrootte". Er dient aan herinnerd te worden dat deze definitie eveneens de weddenschappen bedoeld in artikel 2, 5°, van de kansspelwet omvat. Inderdaad, een weddenschap wordt gedefinieerd als een "kansspel waarbij elke speler een inzet inbrengt en waarbij winst of verlies wordt opgeleverd die niet afhangt van een daad gesteld door de speler, maar van de verwezenlijking van een onzekere gebeurtenis die zich voordoet zonder tussenkomst van de spelers".
Artikel 3, 3° definieert de term "reclame". Op vraag van de Raad van State (advies 72.190/4) is deze definitie gebaseerd op artikel I.8., 13°, van het wetboek van economisch recht.
Er dient verduidelijkt te worden dat de definitie van reclame zich richt tot communicaties die kansspelproducten promoten, het imago van de vergunninghouder bevorderen, maar ook tot elke communicatie die erop gericht is om spelers aan te zetten tot spelen. Zo kan het bijvoorbeeld ook gaan om imagospots waarbij geen concrete producten worden aangeprezen en die louter tot doel hebben om het imago van de kansspeloperatoren en de kansspelen in het algemeen positief in beeld te brengen. Ook het aanbrengen van de merknaam en/of logo op sportkledij of op de plaatsen waar de sport wordt beoefend, wordt als imagoreclame beschouwd. Dergelijke imagoreclame zorgt voor het normaliseren van het gokken in de samenleving en is vooral voor de kwetsbare groepen, zoals minderjarigen, gevaarlijk. Het kan eveneens gaan om bijvoorbeeld communicaties die tot doel hebben om spelers aan te zetten om hun online speellimiet te verhogen, bijkomende stortingen te doen op de spelersaccount, de winsten opnieuw in te zetten, e.a.
Deze communicaties zetten immers aan tot gokken.
Naar aanleiding van het advies 72.190/4 van de Raad van State dient verduidelijkt te worden dat een interview met een vergunninghouder niet als reclame beschouwd wordt, tenzij de vergunninghouder in dit interview kansspelen promoot en/of de consument aanzet tot spelen.
Voor de toepassing van dit besluit worden sportsponsoring en het aanbrengen van de merknaam of het logo of de twee als reclame beschouwd.
Hierbij dient gewezen te worden dat het overeenkomstig artikel 60, lid 2 van de kansspelwet aan casino's (vergunninghouders A) is toegelaten om aan hun cliënteel verplaatsingen, maaltijden, dranken of geschenken kosteloos of onder marktprijs van vergelijkbare goederen en diensten aan te bieden, tot een maximumbedrag van 400 euro per twee maanden en per speler.
Volgens artikel 3, 4°, wordt in dit besluit onder sportsponsoring verstaan de ondersteuning van sportverenigingen en sportevenementen door het verstrekken van financiële middelen of andere vormen van steun om aan zichtbaarheid te winnen. Er dient op gewezen te worden dat de merknaam of logo van de vergunninghouder niet in de naam van de sportvereniging of het sportevenement (zoals een toernooi, een wedstrijd of ander evenement) gebruikt mag worden. Er wordt niet ingegaan op de vraag van de Raad van State om de definitie van sponsoring te herzien (advies 72.190/4). In dit besluit wordt met sponsoring enkel de sportsponsoring bedoeld. Gelet op artikel 2 van dit besluit betekent dit dat andere vormen van sponsoring van organisaties, evenementen, clubs, verenigingen of personen niet zijn toegestaan. De vergunninghouders zijn op vandaag vooral actief in de sportsponsoring. Door de term `sportsponsoring' in de definities op te nemen in plaats van `sponsoring', wordt verduidelijkt dat enkel de sportsponsoring toegestaan is. Dit besluit heeft als doel om de zichtbaarheid van gokken te verminderen om spelers beter te beschermen en bijgevolg kan het geenszins de bedoeling zijn om de toepassing van de sponsoring nog verder uit te bereiden. Er zij op gewezen dat het toestaan van de sportsponsoring geleidelijk aan wordt afgebouwd. De definitie heeft bijgevolg als doel om de bestaande situatie te regelen en niet om de toepassing van de sponsoring nog verder uit te breiden.
Volgens artikel 3, 5°, wordt onder "professionele sportvereniging" verstaan een sportvereniging waar op professionele wijze sport wordt beoefend en waarvan de sporters deelnemen aan de Olympische Spelen, Paralympische Spelen, Wereldspelen, Wereldkampioenschappen, Europese of Belgische Kampioenschappen of aan de hoogste divisies van de nationale competitie georganiseerd door of onder toezicht van een erkende sportfederaties. Concreet gaat het om de topklassen van de nationale competitie georganiseerd door of onder toezicht van de erkende sportfederaties. Bij de voetbalcompetitie voor mannen bijvoorbeeld gaat het om de profclubs in divisie 1A en 1B, waarvan de competitie georganiseerd wordt door de `Pro League', meer bepaald de `Jupiler Pro League' voor divisie 1A en `Challenger Pro League' voor divisie 1B. Bij andere sporten is dit eerste klasse. Bij het Belgisch mannenbasketbal bijvoorbeeld gaat het om de competitie georganiseerd door de `Pro Basketball League'. Bij herenvolleybal om de competitie georganiseerd door de `Liga Heren' en bij hockey bijvoorbeeld om de competitie georganiseerd door de `Hockey League'.
Volgens artikel 3, 6° zijn de "niet-professionele" sportverenigingen alle sportverenigingen die niet voldoen aan de definitie opgenomen in 5°.
Er zij op gewezen dat de Raad van State in zijn advies 72.838/4 heeft geoordeeld dat de uitbreiding van het toepassingsgebied van het ontwerp van koninklijk besluit tot niet-professionele sportverenigingen verenigbaar is met de verschillende fundamentele rechten en vrijheden en toelaatbaar is als belemmering van de vrijheid van vestiging en het vrij verrichten van diensten: "In advies 72.190/4 heeft de afdeling Wetgeving vastgesteld dat het ontwerp dat toen voorlag, onder voorbehoud van de daarin geformuleerde opmerkingen, verenigbaar was met verscheidene fundamentele rechten en vrijheden en aanvaardbaar was als belemmering van de vrijheid van vestiging en het vrij verrichten van diensten in de zin van het recht van de Europese Unie, aangezien "(...) de beperkingen van reclame voor kansspelen zoals het ontwerp die oplegt, in principe berusten op een objectieve en redelijke verantwoording en dus in principe evenredig lijken met het nagestreefde doel" en "in zoverre de steller van het ontwerp aantoont dat [de beoogde regeling], die de vrijheid van vestiging en het vrij verrichten van diensten inperkt, daadwerkelijk en op coherente en systematische wijze de doelen nastreeft inzake volksgezondheid, bescherming van minderjarigen en bestrijding van gokverslaving".
De verruiming van het toepassingsgebied van de ontworpen regeling tot de niet professionele sportverenigingen kan er niet toe leiden dat die vaststelling op de helling komt te staan, voor zover die regeling met aldus verruimd toepassingsgebied in overeenstemming blijft met de nagestreefde doelstellingen inzake volksgezondheid, inzake bescherming van minderjarigen en van spelers en inzake bestrijding van gokverslaving en niet onevenredig lijkt ten aanzien van de nagestreefde doelstellingen." Artikel 3, 7°, definieert wat onder "merknaam" moet worden verstaan.
Deze definitie is geïnspireerd op artikel 3, 8°, van het koninklijk besluit van 13 april 2019 betreffende de gestandaardiseerde verpakking van sigaretten, roltabak en waterpijptabak.
Artikel 3, 8° definieert de term "logo" als "een beeldelement of semi-figuratief element waarmee onderscheid kan worden gemaakt tussen de vergunninghouders bedoeld in artikel 1". Een beeldelement bestaat uit grafische elementen: er zijn geen verbale elementen in een beeldelement. Een semi-figuratief element bestaat uit twee soorten elementen: een verbaal element en een beeldelement.
HOODSTUK 2. - Toegestane vormen van reclame Dit hoofdstuk vermeldt de vormen van reclame die zijn toegestaan.
Zoals hierboven reeds is vermeld, zijn vormen van reclame die niet in dit besluit zijn opgenomen, verboden.
Art. 4.Artikel 4 is in de eerste plaats gericht op de vergunninghouders E en heeft betrekking op reclame die algemeen bekend staat als "business to business". Het gaat hier om reclameboodschappen die bedoeld zijn om tussen bedrijven te communiceren. De reclame voor kansspelen is dus uitsluitend gericht op personen die in de kansspelsector werkzaam zijn. Er dient op gewezen te worden dat deze vorm van reclame, in tegenstelling tot de traditionele reclame, minder zichtbaar is voor het grote publiek.
Naar aanleiding van de opmerking van de Raad van State (advies 72.190/4) wordt verduidelijkt dat reclame, gemaakt door de in artikel 1 bedoelde vergunninghouders, die bedoeld is voor personen die werkzaam zijn in de kansspelsector, is toegestaan zonder dat toepassing dient te worden gemaakt van de regels vervat in de artikelen 5 tot 12 van het ontwerp.
Art. 5.Dit artikel staat incidentele reclame toe voor kansspelen in het kader van verslaggeving van sportwedstrijden. Deze toestemming betreft verslaggeving van de georganiseerde sportwedstrijden, waarbij incidenteel reclame voor kansspelen wordt gemaakt. Incidentele reclame voor kansspelen is ook toegestaan in het kader van evenementen. Het kan bijvoorbeeld gaan over evenementen in het buitenland waar sponsoring is toegestaan.
Een soortgelijke toestemming bestaat voor tabaksreclame ( artikel 7, § 2bis, 2°, 2de streepje van de wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de gebruikers op het stuk van de voedingsmiddelen en andere producten.) Het is duidelijk dat deze toestemming voor incidentele reclame geen systematische praktijk mag worden die door de vergunninghouders zou worden gebruikt om het verbod op reclame in andere vormen te omzeilen.
Art. 6.De "sportsponsoring" door de in artikel 1 bedoelde vergunninghouders is toegestaan voor zowel professionele als niet-professionele sportverenigingen.
Betreffende de "sportsponsoring" mogen de in artikel 1 bedoelde vergunninghouders dit soort reclame uitsluitend maken voor zichzelf door middel van hun merknaam of hun logo of de twee aan te brengen.
Het is ook beperkt tot twee elementen: 1° de merknaam of logo of de twee mag worden aangebracht op de sportkleding van spelers of sportploegen op voorwaarde dat deze sportverenigingen niet gericht zijn op minderjarige spelers of andere kwetsbare groepen.Overeenkomstig het advies 72.190/4 van de Raad van State is 1° herzien om aan te geven dat reclame door middel van het merk of logo van de vergunninghouder op de sportkleding van minderjarige spelers verboden is. 2° De sportsponsoring is toegestaan ongeacht het gebruikte medium en voor alle betrokken vergunninghouders, op de plaats waar de sport wordt beoefend. De reclame voor alle betrokken vergunninghouders die aangebracht wordt op de sportkledij mag niet meer dan 50 cm2 van de totale oppervlakte van de sportkledij van de spelers in beslag nemen en mag niet op de voorzijde van de sportkledij worden aangebracht. Deze maatregel heeft als doel de zichtbaarheid van de gokreclame in de sportsector te beperken. Dit moet voorkomen dat kwetsbare groepen en minderjarigen massaal blootgesteld worden aan de gokreclame. Met deze beperking willen we de normalisering van gokken tegen gaan. Er zij op gewezen dat deze limiet van 50 cm2 krachtens de artikelen 21 en 26 pas vanaf 1 januari 2028 van toepassing zal zijn en vanaf diezelfde datum enkel op niet-professionele sportverenigingen van toepassing is. Vóór 1 januari 2028 mag reclame niet meer dan 75 cm2 van de totale oppervlakte van de sportkleding van de spelers beslaan en dit is van toepassing voor zowel professionele als niet-professionele sportverenigingen.
Ten slotte, is het uitzenden van boodschappen van sportsponsoring toegestaan bij internationale of Europese sportwedstrijden en bij sportwedstrijden voor de Belgische markt.
Een boodschap van sportsponsoring mag uitsluitend gebruik maken van de merknaam of het logo of de twee.
De uitzending van boodschappen van sportsponsoring moet echter aan verschillende voorwaarden voldoen: - De uitgezonden boodschappen van sportsponsoring duren maximaal 5 seconden, ongeacht het aantal vergunninghouders; - Per uur zijn maximaal 2 boodschappen van sportsponsoring toegestaan; - De uitzending van boodschappen van sportsponsoring is enkel toegestaan tijdens de periode van 15 minuten vóór het begin en de periode van 15 minuten na het einde van de rechtstreekse uitzending van een sportwedstrijd.
Met de rechtstreekse verslaggeving van sportwedstrijden wordt de periode bedoeld vanaf het effectieve begin van de desbetreffende live sportwedstrijd tot het effectieve einde van de desbetreffende sportwedstrijd. Het gaat bijvoorbeeld om de 90 minuten van een voetbalmatch of de volledige duur van een tennismatch.
Er zij op gewezen dat de omroepmedia waarop dit artikel betrekking heeft, radio, televisie of platforms voor het delen van video's zijn.
Boodschappen van sportsponsoring worden niet toegestaan in de geschreven pers. Een boodschap van sportsponsoring van 5 seconden is inderdaad heel vluchtig, terwijl een boodschap van sportsponsoring in de krant voor lange tijd zichtbaar blijft, en de spelers dus langer kan aanzetten tot spelen, en meer zichtbaarheid geeft aan gokken.
Art. 7.Dit artikel is enkel van toepassing op de vergunninghouders die een fysieke kansspelinrichting hebben, meer bepaald de vergunninghouders A, B, F1, F1P en F2. Deze laatste mogen reclame maken door middel van het aanbrengen van hun merknaam of hun logo of de twee aan de voorgevels van hun kansspelinrichting. De aangebrachte reclame mag maximaal 30% van de totale oppervlakte van de voorgevels in beslag nemen en niet meer dan 20m2. Het advies 72.190/4 van de Raad van State over deze bepaling is gevolgd.
Overeenkomstig artikel 1 van dit besluit moet de dagbladhandelaar, die houder is van een vergunning F2, voldoen aan de verplichting vervat in artikel 4, tweede lid, 6°, van voormeld koninklijk besluit van 22 december 2010Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 22/12/2010 pub. 29/12/2010 numac 2010009989 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden tot aanneming van weddenschappen buiten kansspelinrichtingen klasse IV type koninklijk besluit prom. 22/12/2010 pub. 29/12/2010 numac 2010009984 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit betreffende de regels van toezicht op en de controle van de kansspelen in de kansspelinrichtingen klasse IV en de plaatsen waar weddenschappen worden aangenomen bedoeld in artikel 43/4, § 5, van de wet van 7 mei 1999 op de kansspelen, de weddenschappen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers, inzonderheid door middel van een passend informaticasysteem type koninklijk besluit prom. 22/12/2010 pub. 25/01/2011 numac 2011011015 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 maart 1995 betreffende het opzetten en exploiteren van GSM-mobilofoonnetten, van het koninklijk besluit van 24 oktober 1997 betreffende het opzetten en de exploitatie van DCS1800-mobilofonienetten en van het koninklijk besluit van 18 januari 2001 tot vaststelling van het bestek en van de procedure tot toekenning van vergunningen voor de mobiele telecommunicatiesystemen van de derde generatie type koninklijk besluit prom. 22/12/2010 pub. 25/01/2011 numac 2011011016 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit betreffende radiotoegang in de frequentieband 2500-2690 MHz type koninklijk besluit prom. 22/12/2010 pub. 29/12/2010 numac 2010009985 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit betreffende het maximum aantal inrichters van weddenschappen en de procedure voor het behandelen van vergunningsaanvragen ingeval een vergunning vrijkomt wegens intrekking of stopzetting sluiten, zoals gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 februari 2022, namelijk: "de aangebrachte reclame, zowel langs de straatzijde als in de winkelruimte zelf, voor maximaal 1/5e op de aanneming van weddenschappen is gericht en in totaal niet meer dan 3 m2 in beslag neemt;".
Er moet rekening gehouden worden met de gemeentelijke en gewestelijke verordeningen. De aangebrachte reclame mag niet in strijd zijn met deze verordeningen.
Overeenkomstig de opmerking van de Raad van State (advies 72.190/4) wordt verduidelijkt dat het niet is toegestaan dat, om de reclameregels te omzeilen, de merknaam of het logo, of de twee, van een vergunninghouder zoals bedoeld in artikel 1 wordt gebruikt voor een evenement of handelszaak dat de uitbating van kansspelen niet als hoofdactiviteit heeft. Naar aanleiding van bijvoorbeeld de recente aankoop van een keten van krantenwinkels door een gokoperator, is het niet ondenkbaar dat deze situatie zich zou kunnen voordoen.
Art. 8.In de fysieke kansspelinrichting mogen de vergunninghouders A-, B-, F1- en F2- reclame maken voor de kansspelproducten die zij er aanbieden. Alle soorten media kunnen voor deze vorm van reclame worden gebruikt. Voor de bescherming van de spelers is het niet toegestaan om reclame te maken voor kansspelen van een andere aard en waaraan een ander risico verbonden is, dat wil zeggen, voor kansspelen die onder een andere vergunning vallen.
Deze toegestane reclame is beperkt tot de lokalen van de kansspelinrichting. Indien de kansspelinrichting zich bijvoorbeeld bevindt in een groter complex waarin andere evenementen plaatsvinden of waarin zich andere soorten inrichtingen of bedrijven bevinden, kan de reclame dus niet op deze andere plaatsen worden gemaakt.
Naar aanleiding van het advies 72.190/4 van de Raad van State wordt verduidelijkt dat dit koninklijk besluit, zoals de titel aangeeft, de reclame voor kansspelen door de in artikel 1, eerste lid, bedoelde vergunninghouders regelt. Het gaat dus niet om reclame voor andere sociaal-culturele evenementen die bijvoorbeeld in een casino kunnen worden georganiseerd en die geen verband houden met kansspelen.
Krachtens artikel 28 van de kansspelwet mogen casino's immers socio-culturele activiteiten zoals voorstellingen, tentoonstellingen, congressen en horeca-activiteiten organiseren. Reclame voor deze evenementen is natuurlijk nog steeds mogelijk.
Art. 9.De uitzending van reclame door productplaatsing voor in het buitenland opgenomen televisie-, radioprogramma's en andere audiovisuele media is eveneens toegestaan, tenzij deze specifiek voor de Belgische markt bestemd zijn. De definitie van "productplaatsing" vloeit voort uit de Europese richtlijn 2018/1808 inzake audiovisuele mediadiensten.
Overeenkomstig het advies 72.190/4 van de Raad van State valt ook het uitzenden van reclame door productplaatsing in radioprogramma's die in het buitenland zijn opgenomen, indien dit programma niet specifiek voor de Belgische markt bestemd is, onder de richtlijn. Dit werd bovendien verruimd met andere audiovisuele media, want er kan ook gedacht worden aan podcast, digitale TV, e.a.
De plaats waar de vergunninghouder of de mediadienstverlener is gevestigd, is niet relevant. Het aanknopingspunt is de markt waartoe het programma is gericht, en dan met name de Belgische markt. Merk wel op dat een kansspeloperator zonder Belgische vergunning op geen enkele wijze reclame mag maken gericht op de Belgische markt, ingevolge artikel 4, § 2, van de Kansspelwet.
Dit artikel is in overeenstemming met de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese unie (arrest van 5 oktober 1994 in zaak C-23/93, TV10). Het uitvoeren van productplaatsing in het buitenland, louter om zich te onttrekken aan de uit de nationale wetgeving voortvloeiende verplichtingen en beperkingen ter bescherming van de speler, moet onder de Belgische regels sanctioneerbaar zijn.
Net als bij incidentele reclame kan reclame door productplaatsing niet systematisch worden gebruikt om het verbod op reclame in andere vormen te omzeilen.
Art. 10.Om naambekendheid te verwerven en om de legale vergunninghouders te kunnen onderscheiden van de illegale vergunninghouders, is het de in artikel 1 bedoelde vergunninghouders toegestaan om online door middel van een advertentieprogramma reclame te maken. Dit betekent dat de vergunninghouder reclame kan maken op een pagina met zoekresultaten, waarbij de advertentie als zoekresultaat kan worden beschouwd omdat de advertentie tegen betaling bovenaan de pagina wordt geplaatst.
Behoudens de toegestane reclame in artikel 11 en 12, is elke andere vorm van online reclame voor kansspelen verboden.
Dit artikel beoogt een einde te maken aan de alomtegenwoordigheid van de online reclame voor kansspelen. Deze maatregel zorgt ervoor dat enkel de personen die actief op zoek gaan naar informatie over kansspelen, geconfronteerd worden met reclame voor die kansspelen.
Deze vorm van adverteren is dus alleen mogelijk wanneer kansspel gerelateerde zoektermen worden gebruikt. Dit moet ook een betere bescherming van de minderjarigen en kwetsbare groepen garanderen.
Art. 11.Het is de vergunninghouder toegestaan om op de eigen website reclame te maken. Het doel van dergelijke reclame is naambekendheid te geven aan de gokactiviteiten van de vergunninghouder en om spelers te informeren over de kansspelproducten die zij aanbieden. Ook hier is het niet toegestaan om reclame te maken voor kansspelen van een andere aard en waaraan een ander risico verbonden is, dat wil zeggen, voor kansspelen die onder een andere vergunning vallen.
Er moet echter aan drie voorwaarden worden voldaan: - Geen enkele interactie op de website mag worden toegestaan in het kader van deze reclame: de pagina delen, reageren, enz. Het advies 72.190/4 van de Raad van State werd op dit punt gevolgd. - De vergunninghouder mag aan een derde geen tegenprestatie aanbieden om voor hem reclame te maken. Hiermee wordt elke vorm van tegenprestatie bedoeld: geld, geschenken, voordelen van welke aard ook, enz. - De duur van de reclame met bewegende beelden niet meer dan 5 seconden bedraagt. Dit naar analogie met de duur van de boodschappen van sportsponsoring. Deze maatregel werd vooral genomen om een einde te stellen aan reclamespots en video's waarin een sfeer wordt gecreëerd die bijdraagt tot de normalisering van gokken. In dergelijke reclamespots wordt gokken dan ook meestal vergeleken met succes, vriendschap, plezier en winnen in de sport. Dit terwijl gokken toch een risicovolle bezigheid is. Vooral jongeren en kwetsbare personen zijn vatbaar voor dit soort van imagoreclame.
Wanneer de bewegende beelden beperkt worden tot slechts 5 seconden, zullen de reclamespots zich beperken tot het in beeld brengen van de merknaam en het logo. Dit moet volstaan om spelers te kanaliseren naar het legale aanbod. Deze maatregel draagt bij tot het doel van dit besluit.
Bovendien is het niet toegestaan reacties op reclameboodschappen op het internet uit te lokken door geschenken of andere voordelen aan te bieden.
Dit artikel beoogt eveneens een einde te maken aan de alomtegenwoordigheid van de online reclame voor kansspelen, ten einde de spelers en minderjarigen beter te beschermen.
Art. 12.De vergunninghouders mogen reclame maken op het internet via hun eigen accounts op platforms voor het online delen van inhoud (sociale media). Dergelijke reclame mag alleen betrekking hebben op de kansspelproducten die door de vergunninghouder worden aangeboden.
Ook hier zijn er drie voorwaarden te respecteren: - Geen enkele interactie op het platform (sociale media) mag worden toegestaan in het kader van deze reclame: de pagina delen, reageren, enz. Het advies 72.190/4 van de Raad van State werd op dit punt gevolgd. - De vergunninghouder mag aan een derde geen tegenprestatie aanbieden om voor hem reclame te maken. Hiermee wordt elke vorm van tegenprestatie bedoeld: geld, geschenken, voordelen van welke aard ook, enz. - De duur van de reclame met bewegende beelden niet meer dan 5 seconden bedraagt. Dit naar analogie met de duur van de boodschappen van sportsponsoring.
Het is niet toegestaan om reacties op reclameboodschappen op sociale media aan te moedigen door cadeaus of andere voordelen aan te bieden. HOOFDSTUK 3. - Algemene beperkingen op de toegestane reclame Dit hoofdstuk bevat een reeks principes die van toepassing zijn op alle vormen van reclame die krachtens dit besluit zijn toegestaan.
Art. 13.Dit artikel bevat een fundamenteel principe: reclame mag alleen betrekking hebben op kansspelen die wettelijk zijn toegestaan.
Reclame voor illegale kansspelen is dus niet toegestaan.
Art. 14.Een vergunninghouder die reclame mag maken, mag dat alleen voor zichzelf doen. Hij mag dus geen reclame maken voor een andere vergunninghouder of voor kansspelen die onder een andere vergunning vallen.
Art. 15.Reclame mag niet specifiek gericht zijn op sociaal kwetsbare groepen. In de context van dit besluit betekent dit : - personen die niet voldoen aan de minimumleeftijdsvereisten voor deelname aan kansspelen krachtens artikel 54 van de kansspelwet; - alle andere personen bedoeld in artikel 54 van de kansspelwet; - personen die de kenmerken vertonen van risicovol gokgedrag. Om dit te beoordelen, moet rekening worden gehouden met de inhoud, het medium, de plaats, het tijdstip van de dag, het aantal gespeelde uren, de bedragen, de frequentie van spelen, de doelgroep van de reclame, enz.
Art. 16.Reclame mag niet worden gepersonaliseerd.
Dit betekent dat elke vorm van persoonlijke communicatie met als doel reclame te maken en spelers aan te zetten tot spelen, zoals mailing, briefwisseling, enz. niet zijn toegestaan.
Andere vormen van communicatie, zoals communicatie in het kader van een administratieve procedure of een klachtenregeling, zijn wel toegestaan.
Dit betekent eveneens dat reclame niet gericht mag zijn op een specifieke doelgroep.
Art. 17.Reclame mag geen natuurlijke personen of fictieve personages afbeelden. Het gebruik van bekende persoonlijkheden, zoals sporters, acteurs of influencers, brengt immers een zeker positief beeld van gokken naar voren, terwijl het een sector is die niet zonder gevaar is voor de volksgezondheid en voor mensen met een gokverslaving en minderjarigen in het bijzonder. Zoals reeds vermeld, beïnvloedt reclame het gokgedrag en zet het spelers ertoe aan intensiever te gokken, en het gebruik van beroemdheden versterkt deze invloed.
Bovendien versterkt het gebruik van bekende personen de normalisering van het gokken.
Voor de bescherming van het algemeen belang, de consument en de spelers is het verantwoord om hier een extra beperking op te leggen, namelijk om het gebruik van personages te verbieden. Deze maatregel moet een einde stellen de imagoreclame, waarvan de vergunninghouders vaak gebruik maken en waarvoor vooral jongeren vatbaar zijn. Bij imagoreclame wordt rond gokken vaak een beeld opgehangen van plezier, succes, vriendschap en winnen. Dergelijke reclame is misleidend en zet vooral de meest kwetsbare personen aan tot gokken.
Om dezelfde redenen als hierboven, mogen geen stemmen worden gebruikt van bekende natuurlijke personen of bekende fictieve personages, zoals sportmannen of -vrouwen, beroemde persoonlijkheden, stripfiguren, enz.
Er zij op gewezen dat het imiteren van een beroemde stem eveneens verboden is.
Er wordt, overeenkomstig het advies 72.190/4 van de Raad van State, echter in een overgangsperiode voorzien voor logo's die reeds bestaan op het ogenblik van de bekendmaking van dit besluit.
Kansspeloperatoren hoeven bijgevolg hun logo niet onmiddellijk te wijzigen als het een natuurlijke persoon of een fictief personage voorstelt.
Art. 18.Voor zover reclame voor kansspelen toegestaan is, moeten de vergunninghouders zich houden aan een aantal ethische regels betreffende de inhoud van deze reclame. Dit artikel is voornamelijk geïnspireerd op de inhoud van artikel 2 van het koninklijk besluit van 25 oktober 2018Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/10/2018 pub. 31/10/2018 numac 2018014587 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit betreffende de voorwaarden voor het uitbaten van kansspelen en weddenschappen via informatiemaatschappij-instrumenten type koninklijk besluit prom. 25/10/2018 pub. 07/12/2018 numac 2018015153 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit betreffende de voorwaarden voor het uitbaten van kansspelen en weddenschappen via informatiemaatschappij-instrumenten. - Addendum sluiten "betreffende de nadere regels voor de werking van kansspelen en weddenschappen die worden geëxploiteerd door middel van instrumenten van de informatiemaatschappij", en op de Europese richtlijnen inzake gokreclame.
Art. 19.De reclame voor kansspelen moet steeds de minimumleeftijd voor deelneming vermelden.
De minister van Justitie en minister en de minister van Volksgezondheid bepalen de wijze waarop aan deze leeftijdsaanduiding moet worden voldaan. Dit omvat het lettertype, de grootte, de kleur van het bericht, enz.
Daartoe vraagt hij advies aan de Hoge Gezondheidsraad.
Art. 20.Elke reclame voor kansspelen moet een preventieve boodschap bevatten.
De minister van Justitie en minister van Volksgezondheid bepaalt de voorwaarden waaraan deze preventieve boodschap moet voldoen. Het kan bijvoorbeeld gaan om de verplichting een hulplijn voor kansspelen aan te bieden, de grootte en de kleur van het lettertype van het bericht, enz.
Daartoe vraagt hij advies aan de Hoge Gezondheidsraad. HOOFDSTUK 4. - Tijdelijke bepaling
Art. 21.Dit artikel voegt een tijdelijke maatregel in voor de reclame die aangebracht wordt op de sportkledij. Vanaf 1 januari 2025 tot 31 december 2027 mag de oppervlakte van de merknaam, het logo of de beide samen niet meer dan 75 cm2 bedragen voor alle betrokken vergunninghouders. Bovendien mogen de merknaam, het logo of de beide samen niet op de voorzijde van de sportkledij worden aangebracht. Deze maatregel is een eerste stap in de beperking van de zichtbaarheid van de gokreclame in de sportsector. Zoals al eerder gezegd, moet dit voorkomen dat kwetsbare groepen en minderjarigen massaal blootgesteld worden aan de gokreclame. Met deze beperking willen we de normalisering van gokken tegen gaan. HOOFDSTUK 5. - Opheffingsbepaling
Art. 22.De sportsponsoring bedoeld in artikel 6, § 2, eerste lid, 2°, en de uitzending van boodschappen van sportsponsoring voor sportwedstrijden voor de Belgische markt bedoeld in artikel 6, § 3, 2°, zijn toegestaan van de datum van de inwerkingtreding van dit besluit tot 31 december 2024. Na die datum zijn zij verboden.
Art. 23.Vanaf 1 januari 2028 is het aan de in artikel 1 bedoelde vergunninghouders niet meer toegestaan om professionele sportverenigingen te sponsoren. Dit beperkt de zichtbaarheid van de gokreclame in de sportsector. De competitie van de professionele sportverenigingen is populair bij zowel actieve als passieve sportliefhebbers. Vaak is er (live) verslaggeving van deze competitie via audiovisuele media en in de geschreven pers. Bijgevolg heeft de gokreclame bij de professionele sportverenigingen een veel groter bereik dan bij de niet-professionele sportverenigingen. Het beperken van de grootte van het logo, de merknaam of de beiden samen op de sportkledij van de professionele sportverenigingen betekent niet noodzakelijk een mindere zichtbaarheid van de gokoperator, omdat de sporters van deze verenigingen bij (live) verslaggeving vaak in close-up worden afgebeeld waardoor de logo en merknaam heel zichtbaar zijn. Bovendien bieden de professionele sportverenigingen ook merchandising aan waardoor de vergunninghouder ook met een beperking van de grootte van het logo en/of de merknaam op de sportkledij heel zichtbaar blijft en de gokreclame een groot bereik blijft hebben. Ook zijn topsporters vaak een rolmodel voor minderjarigen. Het verbieden van de sportsponsoring bij deze professionele sportverenigingen zorgt voor een beperking van de zichtbaarheid van de gokreclame en is een heel effectieve maatregel om de normalisering van gokken tegen te gaan. Tenslotte dient erop gewezen te worden dat de aanwezigheid van gokreclame in de professionele sportverenigingen meer belangstelling wekt voor gokken dan bij niet-professionele sportverenigingen.
Toeschouwers worden door de shirtsponsoring immers direct aangezet om te gokken op hun favoriete ploeg en op de wedstrijd waarnaar zij kijken. Dit risico is veel minder aanwezig bij niet-professionele sportverenigingen. HOOFDSTUK 6. - Overgangsmaatregelen
Art. 24.De lopende contracten die werden afgesloten voor 9 mei 2022 kunnen evenwel onder dezelfde voorwaarden worden voortgezet tot 31 december 2024, mits het respecteren van de verplichting tot naleving van de artikelen 14 tot en met 16 en 18 tot en met 20 van dit besluit.
Deze artikelen betreffen de beginselen die van toepassing zijn op alle bij dit besluit toegestane reclame. Voor de toepassing van dit besluit worden gewijzigde of vernieuwde contracten voor 31 december 2024 gelijkgesteld met nieuwe contracten die moeten voldoen aan de voorwaarden en verplichtingen van dit besluit. Overeenkomstig het advies 72.190/4 van de Raad van State moet, om de overgangsbepaling een effectieve draagwijdte te geven, artikel 17 worden uitgesloten van de bepalingen waaraan de vergunninghouders zich vanaf de inwerkingtreding van het besluit zullen moeten houden.
De datum van 9 mei 2022 stemt overeen met de dag waarop het ontwerp van dit koninklijk besluit werd meegedeeld aan de Europese Commissie overeenkomstig de toepassing van artikel 5, lid 1, van richtlijn 2015/1535/EU van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij.
Er zij op gewezen dat naar aanleiding van het advies 72.190/4 van de Raad van State over dit artikel een lid is toegevoegd. Wat betreft de logo's die op het op het moment van de publicatie van dit besluit reeds bestaan, treedt artikel 17 dus in werking op 1 januari 2025.
Art. 25.Dit artikel voorziet in een overgangsmaatregel voor het geval dat de minister van Justitie op het moment van de inwerkingtreding van dit besluit de voorwaarden waaraan de in de artikelen 19 en 20 bedoelde leeftijdsindicatie en preventieve boodschap moeten voldoen, niet heeft vastgesteld. HOOFDSTUK 7. - Inwerkingtreding en Slotbepaling
Art. 26.Het besluit treedt in werking op 1 juli 2023, behoudens artikel 6, § 2, tweede lid, dat in werking treedt op 1 januari 2028.
Art. 27.Artikel 27 bevat het uitvoeringsartikel.
Wij hebben de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, Voor de Minister van Economie, afwezig: De Minister van Pensioenen, K. LALIEUX De Minister van Financiën belast met de Nationale Loterij, V. VAN PETEGHEM De Minister van Volksgezondheid, F. VANDENBROUCKE De Minister van Justitie, V. VAN QUICKENBORNE De Minister van Binnenlandse Zaken, A. VERLINDEN
ADVIES 72.190/4 VAN 12 OKTOBER 2022 VAN DE RAAD VAN STATE, AFDELING WETGEVING, OVER EEN ONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT `TOT BEPALING VAN DE NADERE REGELS BETREFFENDE DE RECLAME VOOR DE KANSSPELEN' Op 14 september 2022 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Vice-eersteminister en Minister van Justitie en Noordzee verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `tot bepaling van de nadere regels betreffende de reclame voor de kansspelen'.
Het ontwerp is door de vierde kamer onderzocht op 12 oktober 2022. De kamer was samengesteld uit Martine BAGUET, kamervoorzitter, Luc CAMBIER en Bernard BLERO, staatsraden, Sébastien VAN DROOGHENBROECK en Marianne DONY, assessoren, en Charles-Henri VAN HOVE, toegevoegd griffier.
Het verslag is uitgebracht door Stéphane TELLIER, eerste auditeur.
De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Martine BAGUET. Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 12 oktober 2022.
Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten `op de Raad van State', gecoördineerd op 12 januari 1973, beperkt de afdeling Wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voornoemde gecoördineerde wetten haar onderzoek tot de rechtsgrond van het voorontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen voorafgaande vormvereisten.
Wat die drie punten betreft, geeft het voorontwerp aanleiding tot de volgende opmerkingen.
GEEDEELTELIJKE NIET-ONTVANKELIJKHEID VAN DE ADVIESAANVRAAG Artikel 23 van het ontwerp heft de artikelen 1 tot 5 en 7 tot 11 op van het koninklijk besluit van 25 oktober 2018Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/10/2018 pub. 31/10/2018 numac 2018014587 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit betreffende de voorwaarden voor het uitbaten van kansspelen en weddenschappen via informatiemaatschappij-instrumenten type koninklijk besluit prom. 25/10/2018 pub. 07/12/2018 numac 2018015153 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit betreffende de voorwaarden voor het uitbaten van kansspelen en weddenschappen via informatiemaatschappij-instrumenten. - Addendum sluiten `betreffende de voorwaarden voor het uitbaten van kansspelen en weddenschappen via informatiemaatschappij-instrumenten'.
Die bepalingen vinden rechtsgrond in artikel 43/8, § 2, 1°, van de wet van 7 mei 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/05/1999 pub. 30/12/1999 numac 1999010222 bron ministerie van justitie Wet op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers type wet prom. 07/05/1999 pub. 20/08/1999 numac 1999021323 bron diensten van de eerste minister Wet houdende oprichting van het Paleis voor Schone Kunsten in de vorm van een naamloze vennootschap van publiek recht met sociale doeleinden en tot wijziging van de wet van 30 maart 1995 betreffende de netten voor distributie voor omroepuitzendingen en de uitoefening van televisie-omroepactiviteiten in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad type wet prom. 07/05/1999 pub. 15/05/1999 numac 1999000386 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet tot wijziging van artikel 54 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en van artikel 57ter van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, van de artikelen 2, § 5, 5, § 2 en 11bis van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door openbare centra voor maatschappelijk welzijn sluiten `op de kansspelen, de weddenschappen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de speler'.
De rechtsgrond voor de opheffing ervan is dus ook in die bepaling te vinden.
Artikel 43/8, § 2, van de wet van 7 mei 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/05/1999 pub. 30/12/1999 numac 1999010222 bron ministerie van justitie Wet op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers type wet prom. 07/05/1999 pub. 20/08/1999 numac 1999021323 bron diensten van de eerste minister Wet houdende oprichting van het Paleis voor Schone Kunsten in de vorm van een naamloze vennootschap van publiek recht met sociale doeleinden en tot wijziging van de wet van 30 maart 1995 betreffende de netten voor distributie voor omroepuitzendingen en de uitoefening van televisie-omroepactiviteiten in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad type wet prom. 07/05/1999 pub. 15/05/1999 numac 1999000386 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet tot wijziging van artikel 54 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en van artikel 57ter van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, van de artikelen 2, § 5, 5, § 2 en 11bis van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door openbare centra voor maatschappelijk welzijn sluiten verplicht de Koning te handelen "bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad".
Uit het aan de afdeling Wetgeving bezorgde dossier blijkt niet dat over de ontworpen bepaling een dergelijk overleg heeft plaatsgevonden.
Om die reden is de adviesaanvraag niet ontvankelijk wat artikel 23 van het ontwerp betreft.
ALGEMENE OPMERKINGEN I. Onderzoek van de beperking van reclame als inbreuk op de fundamentele rechten en vrijheden en als belemmering van de vrijheid van vestiging en het vrij verrichten van diensten in de zin van het recht van de Europese Unie I.1. Toepasselijke beginselen 1. Vrijheid van vestiging en het vrij verrichten van diensten in de Europese Unie Het Hof van Justitie van de Europese Unie wijst er in het arrest Corporación Dermoestética SA v.To Me Group Advertising Media op dat het "bij herhaling geoordeeld [heeft] dat als beperkingen van de in de artikelen [49 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU)] en [56 van het VWEU] neergelegde vrijheid van vestiging en vrijheid van dienstverrichting moeten worden beschouwd maatregelen die de uitoefening van die vrijheden verbieden, belemmeren of minder aantrekkelijk maken";(1) in die zaak heeft het Hof geoordeeld dat een strikte regeling inzake reclame die is ingesteld door een lidstaat van de Europese Unie, beschouwd moest worden als een nationale maatregel die de uitoefening van de door artikel 49 en artikel 56 van het VWEU gewaarborgde fundamentele vrijheden kan belemmeren of minder aantrekkelijk kan maken.(2) In het licht van die rechtspraak lijkt het voorliggende ontwerp een maatregel te zijn die de uitoefening van de vrijheid van vestiging en van de vrijheid om diensten te verlenen kan belemmeren of minder aantrekkelijk kan maken, daar het een beperking van de reclame voor kansspelen en weddenschappen invoert.
Het Hof heeft evenwel steeds aanvaard dat beperkingen van die vrijheden kunnen worden toegestaan om redenen van volksgezondheid en om dwingende redenen van consumentenbescherming, teneinde gokverslaving te voorkomen. Het Hof heeft in zijn arrest Sporting Odds Ltd van 28 februari 2018 de volgende beginselen geformuleerd : "20. (...) [er zij] aan herinnerd dat de regeling van kansspelen behoort tot de gebieden waarop er tussen de lidstaten aanzienlijke morele, religieuze en culturele verschillen bestaan. Bij gebreke van harmonisatie ter zake in de Europese Unie staat het aan elke lidstaat om op die gebieden overeenkomstig zijn eigen waardesysteem te beoordelen wat noodzakelijk is voor de bescherming van de betrokken belangen (arrest van 8 september 2009, Liga Portuguesa de Futebol Profissional en Bwin International, C 42/07, EU:C:2009:519, punt 57 en aldaar aangehaalde rechtspraak). 21. Voorts is het vaste rechtspraak dat in het kader van een wettelijke regeling die verenigbaar is met het VEU, de keuze van de wijze van organisatie en controle van de exploitatie en de beoefening van kans- of gokspelen tot de beoordelingsbevoegdheid van de nationale autoriteiten behoort (zie in die zin arrest van 8 september 2010, Carmen Media Group, C 46/08, EU:C:2010:505, punt 59).22. Ten slotte heeft het Hof gepreciseerd dat op het gebied van kansspelen voor elk van de bij een nationale wettelijke regeling opgelegde beperkingen met name afzonderlijk moet worden onderzocht of zij geschikt is om de verwezenlijking van de door de lidstaat aangevoerde doelstelling(en) te waarborgen en of zij niet verder gaat dan voor de verwezenlijking daarvan noodzakelijk is (arrest van 8 september 2010, Carmen Media Group, C 46/08, EU:C:2010:505, punt 60). (...) 25. In de onderhavige zaak worden door de Hongaarse regering zowel redenen van openbare orde, volksgezondheid en openbare veiligheid als dwingende redenen van consumentenbescherming, preventie van gokverslaving en fraudepreventie aangevoerd om het duale stelsel voor de regeling van kansspelen te rechtvaardigen. 26. Vastgesteld dient te worden dat die redenen beperkingen op kansspelactiviteiten kunnen rechtvaardigen, zowel wat het staatsmonopoliestelsel voor bepaalde soorten kansspelen betreft, als wat het stelsel van concessies en vergunningen voor de organisatie van kansspelen betreft."(3) In de beschikking Fluctus e.a. van 18 mei 2021 stelt dat Hof bovendien het volgende: "46. A cet égard, il ressort d'une jurisprudence constante que, dans le cadre de l'examen de la proportionnalité d'une mesure restrictive dans le domaine des jeux de hasard, les juridictions nationales doivent effectuer une appréciation globale des circonstances entourant l'adoption et la mise en oeuvre d'une réglementation restrictive et, dans le cadre de cette appréciation, vérifier notamment si les règles nationales répondent véritablement au souci de réduire les occasions de jeux, de limiter les activités dans ce domaine et de combattre la criminalité liée à ces jeux d'une manière cohérente et systématique (voir, en ce sens, arrêts du 30 avril 2014, Pfleger e.a., C 390/12, EU:C:2014:281, points 39, 41, 47 à 49, ainsi que du 14 juin 2017, Online Games e.a., C 685/15, EU:C:2017:452, points 49 à 52). Lors de ce contrôle de la proportionnalité, l'approche suivie par la juridiction nationale doit être non pas statique mais dynamique, en ce sens qu'elle doit tenir compte de l'évolution des circonstances postérieurement à l'adoption de ladite réglementation (arrêt du 14 juin 2017, Online Games e.a., C 685/15, EU:C:2017:452, point 53)."(4) 2. Vrijheid van meningsuiting De bepalingen van het ontworpen koninklijk besluit bevatten een beperking voor het maken van reclame voor de kansspelproducten en weddenschappen die worden geëxploiteerd door middel van instrumenten van de informatiemaatschappij en vormen aldus beperkingen op de vrijheid van meningsuiting van de exploitanten van dat soort kansspelen en weddenschappen. Informatie met een commerciële inhoud wordt echter beschermd door de vrijheid van meningsuiting gewaarborgd bij artikel 10 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (5) en bij artikel 19 van de Grondwet.(6) Krachtens artikel 10, lid 2, van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens kan de vrijheid van meningsuiting onder bepaalde voorwaarden worden onderworpen aan bepaalde formaliteiten, voorwaarden, beperkingen of sancties, onder meer met het oog op de bescherming van de gezondheid, de bescherming van de goede naam of de rechten van anderen. Uitzonderingen op die vrijheid van meningsuiting dienen echter "eng te worden geïnterpreteerd, en de noodzaak om haar te beperken moet op overtuigende wijze worden aangetoond".(7) Een inmenging in de vrijheid van meningsuiting dient te worden vastgesteld bij een voldoende toegankelijke en nauwkeurige wet. Zij dient bijgevolg in duidelijke en voldoende nauwkeurige bewoordingen te worden geformuleerd, die het mogelijk maken dat eenieder - desnoods met gepast advies - in de gegeven context in redelijke mate de gevolgen van zijn handelen kan voorzien. Die vereisten mogen evenwel niet leiden tot overdreven rigiditeit die zou verhinderen dat bij de interpretatie van een wettelijke norm rekening wordt gehouden met veranderende omstandigheden of opvattingen.(8) Vervolgens moet kunnen worden aangetoond dat de beperking noodzakelijk is in een democratische samenleving, dat ze aan een dwingende sociale noodwendigheid beantwoordt en evenredig blijft aan de legitieme doelen die daarmee worden nagestreefd. 3. Eigendomsrecht Wat betreft de reclamebeperkende maatregel bedoeld in artikel 7 van het ontwerp, moet ook de kwestie van het ongestoord genot van het eigendomsrecht, dat wordt gewaarborgd bij artikel 16 van de Grondwet en bij artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, worden onderzocht. In zijn arrest nr. 183/2021 van 16 december 2021 heeft het Grondwettelijk Hof dienaangaande het volgende geoordeeld: "B.6.1. Artikel 16 van de Grondwet bepaalt: `Niemand kan van zijn eigendom worden ontzet dan ten algemenen nutte, in de gevallen en op de wijze bij de wet bepaald en tegen billijke en voorafgaande schadeloosstelling.' Artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de rechten van de mens bepaalt: `Alle natuurlijke of rechtspersonen hebben recht op het ongestoord genot van hun eigendom. Niemand zal van zijn eigendom worden beroofd behalve in het algemeen belang en met inachtneming van de voorwaarden neergelegd in de wet en in de algemene beginselen van het internationaal recht. De voorgaande bepalingen zullen echter op geen enkele wijze het recht aantasten dat een Staat heeft om die wetten toe te passen welke hij noodzakelijk oordeelt om toezicht uit te oefenen op het gebruik van eigendom in overeenstemming met het algemeen belang of om de betaling van belastingen of andere heffingen en boeten te verzekeren.' B.6.2. Aangezien artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de rechten van de mens een draagwijdte heeft die analoog is met die van artikel 16 van de Grondwet, vormen de erin vervatte waarborgen een onlosmakelijk geheel met die welke zijn opgenomen in artikel 16 van de Grondwet, zodat het Hof, bij zijn toetsing van de bestreden bepalingen, ermee rekening houdt.
B.6.3. Artikel 1 van het voormelde Protocol biedt niet alleen bescherming tegen een onteigening of een eigendomsberoving (eerste alinea, tweede zin), maar ook tegen elke verstoring van het genot van de eigendom (eerste alinea, eerste zin) en elke regeling van het gebruik van de eigendom (tweede alinea).
B.6.4. Intellectuele eigendom zoals een handelsmerk valt eveneens onder de bescherming van artikel 1 van het voormelde Protocol (EHRM, grote kamer, 11 januari 2007, Anheuser-Busch Inc. t. Portugal, §§ 66-72; 16 april 2019, Kamoy Radyo Televizyon Yayincilik ve Organizasyon A.S. t. Turkije, §§ 37-38).
B.6.5. Elke inmenging in het eigendomsrecht dient bij een voldoende toegankelijke en nauwkeurige wet te worden vastgesteld. Zij dient in duidelijke en voldoende nauwkeurige bewoordingen te worden geformuleerd die het mogelijk maken dat eenieder - desnoods met gepast advies - in de gegeven context in redelijke mate de gevolgen van zijn handelen kan voorzien zonder te vervallen in overdreven rigiditeit die zou verhinderen dat bij de interpretatie van een wettelijke norm rekening wordt gehouden met veranderende omstandigheden of opvattingen (EHRM, grote kamer, 11 december 2018, Lekic t. Slovenië, §§ 94-95; grote kamer, 7 juni 2012, Centro Europa 7 S.r.l. en Di Stefano t.
Italië, §§ 187 188).
Elke inmenging in het eigendomsrecht moet een billijk evenwicht vertonen tussen de vereisten van het algemeen belang en die van de bescherming van het recht op het ongestoord genot van de eigendom. Er moet een redelijk verband van evenredigheid bestaan tussen de aangewende middelen en het nagestreefde doel." 4. Vrijheid van ondernemen De voorgenomen restrictieve regelgeving inzake reclame voor kansspelen kan afbreuk doen aan de vrijheid van ondernemen van de operatoren die actief zijn op het gebied van kansspelen, die hun activiteit rechtmatig op het Belgisch grondgebied wensen uit te oefenen. Het Grondwettelijk Hof heeft in zijn arrest nr. 183/2021 van 16 december 2021 het volgende geoordeeld: "B.7.1. De vrijheid van ondernemen, zoals onder meer bedoeld in artikel II.3 van het Wetboek van economisch recht en het opgeheven decreet d'Allarde van 2-17 maart 1791, dat de vrijheid van handel en nijverheid beoogde, heeft het Hof reeds meermaals in zijn toetsing aan de artikelen 10 en 11 van de Grondwet betrokken. Die vrijheid moet worden uitgeoefend `met inachtneming van de in België van kracht zijnde internationale verdragen, van het algemeen normatief kader van de economische unie en de monetaire eenheid zoals vastgesteld door of krachtens de internationale verdragen en de wet' (artikel II.4 van hetzelfde Wetboek).
B.7.2. De voormelde vrijheid van ondernemen is derhalve nauw verwant met de vrijheid van ondernemerschap, die door artikel 16 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie wordt gewaarborgd.
Aangezien artikel 16 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie een draagwijdte heeft die analoog is met die van de vrijheid van ondernemen, houdt het Hof, bij zijn toetsing van de bestreden bepalingen, rekening met de erin vervatte waarborgen. (...).
B.7.3. De vrijheid van ondernemen kan niet als een absolute vrijheid worden opgevat. Zij belet niet dat de wet, het decreet of de ordonnantie de economische bedrijvigheid van personen en ondernemingen regelt.
Nationale maatregelen die het gebruik van de in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie gewaarborgde fundamentele vrijheden kunnen belemmeren of minder aantrekkelijk kunnen maken, zijn niettemin toelaatbaar indien zij bij wet worden ingevoerd alsook de wezenlijke inhoud van die rechten en vrijheden eerbiedigen, een rechtvaardiging vinden in dwingende redenen van algemeen belang of [beantwoorden] aan de eisen van bescherming van de rechten en vrijheden van anderen, geschikt zijn om de verwezenlijking van het beoogde doel te waarborgen en niet verder gaan dan noodzakelijk is om dat doel te bereiken (HvJ, grote kamer, 13 november 2018, C-33/17, Cepelnik d.o.o., punt 42; grote kamer, 22 januari 2013, C-283/11, Sky Österreich GmbH, punten 45-50; 4 mei 2016, C-477/14, Pillbox 38, punten 157-160). De bevoegde wetgever zou derhalve pas onredelijk optreden indien hij de vrijheid van ondernemen zou beperken zonder dat daartoe enige noodzaak bestaat of indien die beperking onevenredig zou zijn met het nagestreefde doel." I.2. Onderzoek van de beoogde regeling in het licht van de beginselen 1.1. Het valt niet te betwisten, a fortiori rekening houdend met de elementen die in het verslag aan de Koning worden vermeld, dat de beperkingen die het voorliggende ontwerp wil invoeren betreffende de fundamentele rechten en vrijheden en de bij het Europees recht gewaarborgde vrijheden die hierboven in herinnering zijn gebracht, een legitiem doel nastreven inzake de bescherming van de volksgezondheid en van de consumenten - in het bijzonder minderjarigen - die er, in casu, meer bepaald in bestaat om verslaving bij de spelers te voorkomen. 1.2. Er dient eveneens aan te worden herinnerd dat, overeenkomstig de Europese rechtspraak ter zake,(9) elke lidstaat over een ruime beoordelingsbevoegdheid beschikt met betrekking tot de maatregelen die hij wil implementeren om zijn doelen inzake volksgezondheid en bescherming van de spelers te realiseren. 1.3. Wat betreft de kwestie van de evenredigheid van de voorziene restrictieve maatregelen inzake reclame voor kansspelen ten aanzien van het nagestreefde legitieme doel, heeft de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State in arrest nr. 254.128 van 27 juni 2022,(10) aangaande de maatregelen waarin voorzien was in het koninklijk besluit van 25 oktober 2018Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/10/2018 pub. 31/10/2018 numac 2018014587 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit betreffende de voorwaarden voor het uitbaten van kansspelen en weddenschappen via informatiemaatschappij-instrumenten type koninklijk besluit prom. 25/10/2018 pub. 07/12/2018 numac 2018015153 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit betreffende de voorwaarden voor het uitbaten van kansspelen en weddenschappen via informatiemaatschappij-instrumenten. - Addendum sluiten,(11) het volgende geoordeeld: "Le rapport au Roi précédant l'arrêté attaqué expose qu'il convient d'éviter toute incitation des joueurs à gaspiller de l'argent et que l'adoption de règles plus strictes est raisonnablement justifiée à l'égard d'un type de jeu présentant un risque élevé de dépendance et de gaspillage d'argent. Sur ce dernier point, le même rapport indique que `Des études scientifiques démontrent que certains types de jeux de hasard induisent un risque de dépendance plus élevé que d'autres. Les jeux de hasard ayant un taux de redistribution élevé et pour lesquels l'intervalle de temps entre la mise et le résultat est très court, comme par exemple les machines à sous, font partie de jeux de hasard les plus risqués. Les paris sportifs peuvent eux aussi présenter un profil de risque accru, par exemple dans le cas de paris en direct. Il est par conséquent proportionnellement et raisonnablement justifié d'imposer des règles plus strictes pour les jeux de hasard pour lesquels ces facteurs de risque sont inhérents. Les jeux de hasard caractérisés par un taux de redistribution moins élevé, un intervalle de temps plus long entre la mise et le résultat ou qui sont purement basés sur le hasard présentent en soi un moins grand risque de dépendance'. (...) Les restrictions en termes de publicité et de conditions de participation prévues par l'arrêté attaqué sont de nature à atteindre, fût-ce imparfaitement, l'objectif de protection ainsi poursuivi puisqu'elles limitent le risque que les joueurs soient poussés à jouer ou, s'ils jouent, qu'ils développent un comportement addictif.
La seule circonstance que les mesures attaquées soient de nature à entrainer une diminution conséquente du chiffre d'affaires que les titulaires de licences `supplémentaires' tirent des activités exploitées au travers des instruments de la société de la communication n'implique pas qu'elles seraient disproportionnées.
De même, la circonstance que les mesures adoptées puissent ne pas être respectées n'implique ni que ces mesures, si elles sont respectées, ne sont pas efficaces, ni que l'autorité ne pouvait décider de les adopter puisqu'en tout état de cause, leur existence peut constituer un frein à la pratique du jeu.
Le fait que les autorités infligent peu de sanctions aux opérateurs de jeu illégal ou que ceux-ci puissent capter une partie de la clientèle qui serait confrontée aux restrictions instaurées par l'autorité n'implique pas davantage que les pouvoirs publics devraient renoncer à prendre des mesures restrictives à l'égard des opérateurs de jeu légal si ces mesures sont de nature à permettre d'atteindre des objectifs légitimes qu'ils se fixeraient. En effet, sauf à priver l'autorité de toute possibilité d'agir sur les modalités dans lesquelles une activité de jeu de hasard est licitement exercée, le simple fait que l'adoption de mesures puisse entrainer un transfert d'une partie de cette activité vers des opérateurs de jeu illégal n'entraine pas que ces mesures sont, elles-mêmes, illégales.
Enfin, si les parties requérantes font certes état d'autres mesures de nature à limiter le risque d'addiction au jeu, elles n'établissent ni que ces autres mesures seraient aussi efficaces que les mesures adoptées par la partie adverse ni que celle-ci aurait commis une erreur manifeste d'appréciation en les adoptant, c'est-à-dire qu'elle aurait opéré un choix qu'aucune autre autorité placée dans les mêmes circonstances n'aurait fait. (...) Ces interdictions ont donc pour objectif d'éviter un accès trop aisé au jeu et l'addiction qui peut en découler, objectif dont la légitimité n'est pas mise en cause par les parties.
Si les parties requérantes indiquent que d'autres mesures que l'interdiction de ces types de publicité pourraient permettre d'atteindre cet objectif, elles invitent en réalité le Conseil d'Etat à substituer son appréciation à celle de l'autorité sur l'opportunité de la mesure qui a été prise, ce qu'il ne lui appartient pas de faire, sauf s'il constate l'existence d'une erreur manifeste d'appréciation (...)." 1.4. Wat betreft de evenredigheid van de beperkingen waarin de voorliggende regeling voorziet, dient te worden verwezen naar de verantwoording in het verslag aan de Koning, dat naar eigen zeggen is aangevuld ingevolge het uitvoerig advies vanwege de staat Malta in het kader van de aanmeldingsprocedure van richtlijn 2015/1535/EU van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 `betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij'.
Uit het verslag aan de Koning volgt dat de steller van het ontwerp zich heeft gebaseerd op onderzoeken naar de nefaste invloed die reclame voor kansspelen op volwassenen en vooral op jongeren uitoefent, alsook op een advies van de Hoge Gezondheidsraad dat een verbod op reclame voor kansspelen aanbeveelt. De beperkingen waarin de steller van het ontwerp voorziet, houden geen totaalverbod op reclame voor kansspelen in maar leggen die reclame wel aan banden.
Volgens de gegevens in het verslag aan de Koning berusten de boogde beperkingen op een consensus over de legitimiteit van het nagestreefde doel inzake volksgezondheid, bescherming van minderjarigen en bestrijding van gokverslaving, alsook op een afdoend onderbouwde wetenschappelijke vaststelling aangaande de nefaste invloed van reclame voor kansspelen, vooral op jongeren, en op de noodzaak dat type reclame te beperken.
Op basis van de gegevens in het dossier, en onder voorbehoud van de hierna geformuleerde algemene opmerkingen, meent de afdeling Wetgeving dat de beperkingen van reclame voor kansspelen zoals het ontwerp die oplegt, in principe berusten op een objectieve en redelijke verantwoording en dus in principe evenredig lijken met het nagestreefde doel.
Bovendien, en onder voorbehoud van wat hierna wordt uiteengezet, kan de beoogde regeling worden beschouwd als conform de artikelen 49 en 56 van het VWEU, in zoverre de steller van het ontwerp aantoont dat die regeling, die de vrijheid van vestiging en het vrij verrichten van diensten inperkt, daadwerkelijk en op coherente en systematische wijze de doelen nastreeft inzake volksgezondheid, bescherming van minderjarigen en bestrijding van gokverslaving. 2.1. In het licht van die conclusie staan sommige bepalingen van het ontwerp evenwel bloot aan kritiek: dat is het geval met de artikelen 1, eerste lid, 3, 3°, en 17, eerste lid. 2.2. Op de vraag waarom artikel 1 de houders van een vergunning klasse E vermeldt, heeft de gemachtigde van de minister het volgende geantwoord: "Les titulaires d'une licence E doivent pouvoir faire de la publicité dans le cadre de l'article 4 (business to business)." Aangezien de doelstelling inzake volksgezondheid, die aan de grondslag ligt van de strikte reclamebeperking zoals het ontwerp die in het vooruitzicht stelt, ertoe strekt jongeren en risicospelers te beschermen, ziet de afdeling Wetgeving niet in om welke redenen houders van een vergunning klasse E zouden moeten worden onderworpen aan die regeling, daar het doelpubliek van hun reclame niet valt onder de categorieën van de door de beperkingen getroffen personen maar uitsluitend onder de categorie van personen die in de kansspelsector werken.(12) Aangezien de reclame die de houders van een vergunning klasse E maken, verondersteld wordt alleen te mogen slaan op activiteiten van de houders van die vergunning, lijkt hij bovendien per definitie een zogeheten "business-to-businessreclame" te zijn. Deze wordt toegestaan door artikel 4 van het ontwerp, zodat het feit dat de houders van een vergunning klasse E onder het toepassingsgebied van de ontworpen regeling vallen, erop zou neerkomen dat de regeling voor hen geen concreet juridisch gevolg zou hebben.
Uit het antwoord van de gemachtigde van de minister lijkt men evenwel te moeten afleiden dat de vermelding van de houders van een vergunning klasse E in artikel 1, eerste lid, van het ontwerp gerechtvaardigd wordt door het feit dat het ontwerpbesluit op exhaustieve wijze beoogt te bepalen welke vergunninghouders reclame mogen maken voor kansspelen (zie artikel 1, tweede lid, van het ontwerp), wat het inderdaad noodzakelijk maakt de houders van een vergunning klasse E te vermelden als vergunninghouders die reclame mogen maken.
Als dat de strekking van het ontwerp is met betrekking tot de houders van een vergunning klasse E, verdient het aanbeveling het verslag aan de Koning aan te vullen zodat dat de reden aangeeft waarom de houders van een vergunning klasse E onder het toepassingsgebied van het ontwerp vallen, en zodat het eveneens de juridische draagwijdte daarvan weergeeft, aangezien die personen overeenkomstig artikel 4 toestemming hebben om reclame te maken en dit, in die specifieke context, zonder enige beperking.(13) Als het daarentegen de bedoeling zou zijn om die houders van een vergunning klasse E te onderwerpen aan alle beperkingen waarin het ontwerp voorziet, kan een dergelijke toepasbaarheid niet toelaatbaar worden geacht aangezien ze niet noodzakelijk lijkt ten aanzien van het hier nagestreefde doel de spelers te behoeden voor gokverslaving. 2.3. De definitie van het begrip "reclame" in artikel 3, 3°, van het ontwerp lijkt ruim geformuleerd in zoverre ze betrekking heeft op elke vorm van communicatie of handeling die rechtstreeks of onrechtstreeks tot doel heeft "naambekendheid te verwerven", ongeacht de plaats, de middelen of de gebruikte technieken.
Die definitie is ruimer dan die in artikel I.8., 13°, van het Wetboek van economisch recht,(14) en lijkt te kunnen slaan op communicatiemiddelen die niets te maken hebben met reclame voor kansspelen, zoals bijvoorbeeld een interview in de pers met een vergunninghouder bedoeld in artikel 1. Het lijkt niet gerechtvaardigd dergelijke situaties te bestempelen als "reclame" in de zin van de ontworpen regeling, rekening houdend met hun erg beperkte, of zelfs onbestaande, onmiddellijke impact op het gedrag van de risicopersonen.
De definitie van het begrip "reclame" moet worden herzien zodat ze niet op dergelijke situaties kan slaan. 2.4. Artikel 17, eerste lid, bepaalt dat de reclame "geen natuurlijke personen of fictieve personages [mag] afbeelden". Gelet op dat erg ruim geformuleerde verbod, is de gemachtigde van de minister verzocht te verduidelijken welke mogelijkheden een vergunninghouder bedoeld in artikel 1 nog heeft om het sportevenement, de wedstrijd of zelfs nog maar de sportdiscipline te illustreren waarvoor hij, bijvoorbeeld, een mogelijkheid voor kansspelen aanbiedt met behulp van beelden van, zelfs onbekende, fictieve of echte personages, ongeacht of het nu al dan niet gaat om online aangeboden kansspelen. De gemachtigde heeft het volgende geantwoord: « Zoals vermeld in het verslag aan de Koning brengt het gebruik van bekende persoonlijkheden, zoals sporters, acteurs of influencers, een zeker positief beeld van gokken naar voren, terwijl het een sector is die niet zonder gevaar is voor de volksgezondheid en voor mensen met een gokverslaving en minderjarigen in het bijzonder. Reclame beïnvloedt het gokgedrag en zet spelers aan tot intensiever te gokken.
Het gebruik van beroemdheden versterkt deze invloed en draagt bij tot de normalisering van het gokken.
Voor de bescherming van het algemeen belang, de consument en de spelers is het verantwoord om hier een extra beperking op te leggen, namelijk om het gebruik van personages te verbieden. Deze maatregel moet een einde stellen de imagoreclame, waarvan de vergunninghouders vaak gebruik maken en waarvoor vooral jongeren vatbaar zijn. Bij imagoreclame wordt rond gokken vaak een beeld opgehangen van plezier, succes, vriendschap en winnen. Dergelijke reclame is misleidend.
We verwijzen graag naar de reglementering inzake de tabaksreclame. De meest succesvolle reclamecampagne ooit was de imagoreclame voor Marlboro. De viriele cowboy en de mythische country maken het Amerikaanse tabaksmerk de best verkopende sigaret in België en in de rest van de wereld. In de eerste fase van de reglementering inzake tabaksreclame, werd deze beperking ook opgelegd. Hierdoor werd een einde gesteld aan dit soort imagoreclame, waarvoor jongeren en kwetsbare personen vatbaar zijn.
Il sera effectivement interdit de représenter les sportifs professionnels impliqués dans un match déterminé ou d'utiliser une image d'un personnage réel ou fictif exerçant le sport concerné. Zoals het verslag aan de Koning toelicht brengt het gebruik van bekende sporters een positief beeld van gokken naar voren. Jongeren zijn hier bijzonder vatbaar voor. Op basis van art. 2 van het KB van 25/10/2018 is het bovendien reeds verboden om in de reclamespots actieve sporters te gebruiken die deelnemen aan weddenschappen of kansspelen.
Deze maatregel werd uitvoerig gemotiveerd in het verslag aan de Koning (cfr. 19.1) en werd geïnspireerd op de maatregelen die destijds in de eerste fase van de reglementering op tabaksreclame ».
Er dient te worden opgemerkt dat artikel 2, § 1, 15°, van het koninklijk besluit van 25 oktober 2018Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/10/2018 pub. 31/10/2018 numac 2018014587 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit betreffende de voorwaarden voor het uitbaten van kansspelen en weddenschappen via informatiemaatschappij-instrumenten type koninklijk besluit prom. 25/10/2018 pub. 07/12/2018 numac 2018015153 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit betreffende de voorwaarden voor het uitbaten van kansspelen en weddenschappen via informatiemaatschappij-instrumenten. - Addendum sluiten waarnaar de gemachtigde van de minister verwijst, minder beperkend is dan de beoogde bepaling, aangezien het alleen verbiedt "sportlui of sportclubs [te] vertonen die deelnemen aan weddenschappen of kansspelen".
De afdeling Wetgeving meent weliswaar dat het op het eerste gezicht gerechtvaardigd is om, in reclame voor kansspelen, het gebruik te beperken van een bekend (echt of fictief) personage dat potentiële spelers ertoe aan kan zetten meer te spelen, maar daarnaast rijst de vraag of een beeld van een onbekend (echt of fictief) personage dat bijvoorbeeld de sport in kwestie beoefent, ook een significante problematische impact zou kunnen hebben op personen die mogelijk zouden deelnemen aan een kansspel.
Het feit dat een vergunninghouder bedoeld in artikel 1 een reclameboodschap betreffende zijn kansspelactiviteit niet langer mag illustreren met een onbekend echt of fictief personage, vormt een radicale maatregel waarvan de evenredigheid naar behoren moet kunnen worden bewaarheid in het licht van het nagestreefde doel, op straffe van schending van de in punt I.1 vermelde fundamentele vrijheden en rechten, met inbegrip van de vrijheid van vestiging en het vrij verrichten van diensten, gewaarborgd bij de artikelen 49 en 56 van het VWEU. 3. Er dient eveneens op te worden gewezen dat de beoogde maatregelen ter beperking van de reclame voor kansspelen alleen toelaatbaar zijn in zoverre ze worden geformuleerd in voldoende duidelijke en nauwkeurige bewoordingen zodat eenieder - desnoods met gepast advies - in de gegeven omstandigheden in redelijke mate de gevolgen van een bepaalde handeling kan voorzien. Dienaangaande wordt verwezen naar de hierna geformuleerde bijzondere opmerkingen.(15) II. Toepassing van de ontworpen regeling voor de Nationale Loterij Uit artikel 1, eerste lid, van het ontwerp valt af te leiden dat de bepalingen van het voorliggende koninklijk besluit alleen op de Nationale Loterij van toepassing kunnen zijn voor wat betreft het kansspel dat zij aanbiedt in haar hoedanigheid van houder van een vergunning klasse F1.(16) Daaruit volgt dat de andere producten die de Nationale Loterij aanbiedt, niet aan de beoogde regeling worden onderworpen. In het verslag aan de Koning staat in dat verband het volgende: "De loterijproducten en krasbilijetten aangeboden door de Nationale Loterij zijn onderworpen aan de regels bedoeld in de wet van 19 april 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/04/2002 pub. 04/05/2002 numac 2002014105 bron ministerie van verkeer en infrastructuur Wet tot rationalisering van de werking en het beheer van de Nationale Loterij sluiten betreffende de rationalisering van de werking en het beheer van de Nationale Loterij. De regels inzake reclame opgenomen in dit besluit zijn bijgevolg niet van toepassing op deze producten. Het bestaande wettelijke verschil tussen kansspelen enerzijds en loterijproducten en krasbiljetten anderzijds wordt in dit koninklijk besluit volgehouden. Dit onderscheid is niet enkel in overeenstemming met de bestaande wettelijke dichotomie binnen het Belgisch kansspelbeleid, maar ook wetenschappelijk onderbouwd. Uit onderzoek door Van Rooij, 2017, blijkt bijvoorbeeld dat de loterijen en krasbiljetten een significant kleiner risico op verslaving vertonen.
Volgens dit onderzoek vertonen spelers van loterijen slechts in 6,8% van de gevallen een problematisch gokgedrag. Voor de krasbiljetten is dat 7,1%. De andere kansspelproducten kennen een significant hoger risico op en problematisch gokgedrag: - Sportweddenschappen: 17,7%. - Poker: 12,2%. - Gokautomaten: 26,2%. - Casinospelen: 22,7%.
Aangezien de loterijen en kasbiljetten een kleiner risico op verslaving inhouden, valt een drastische beperking van de reclame veel minder te verantwoorden vanuit het oogpunt van consumentenbescherming en bescherming van de maatschappelijke orde. Bovendien is de reclamevoering van de Nationale Loterij, door middel van bestaande mechanismen zoals het beheerscontract tussen de Nationale Loterij en de Belgische regering, beperkt tot hetgeen nodig is om de opgelegde kanalisatiedoelstellingen te behalen." Er dient aan te worden herinnerd dat België een "duaal" systeem voor het aanbieden van loterij-, kans- en gokspelen kent, waarin een onderscheid wordt gemaakt tussen enerzijds de private spel- en gokoperatoren en anderzijds de Nationale Loterij. Deze laatste heeft het monopolie inzake trekkingsspelen en krasspelen maar dient tegelijk maatregelen te nemen ter bestrijding van gokverslaving en ter bevordering van een "verantwoord spel", op grond van de wet van 19 april 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/04/2002 pub. 04/05/2002 numac 2002014105 bron ministerie van verkeer en infrastructuur Wet tot rationalisering van de werking en het beheer van de Nationale Loterij sluiten `tot rationalisering van de werking en het beheer van de Nationale Loterij' en van de beheerscontract van 13 september 2021 ondertekend tussen de Belgische Staat en de Nationale Loterij, nv van publiek recht.
Rekening houdend met die elementen is de uitsluiting van de Nationale Loterij uit de regeling van reclamebeperking die het ontwerp aan de private operatoren wil opleggen, alleen denkbaar op voorwaarde dat de verplichtingen inzake "verantwoord spel" en gokverslavingspreventie waartoe de Nationale Loterij verplicht is krachtens het juridische kader dat op haar van toepassing is, in een vergelijkbare mate kunnen leiden tot het doel inzake volksgezondheid dat het voorliggende ontwerp nastreeft.
Het verslag aan de Koning moet dat volledig kunnen aantonen en moet in dat verband steunen op objectieve en geactualiseerde analyses. Zo niet zal het ontwerp moeten worden herzien wat betreft de niet-toepasselijkheid ervan op de Nationale Loterij voor andere activiteiten dan die welke verband houden met haar vergunning klasse F1.
BIJZONDERE OPMERKINGEN AANHEF In het ontworpen besluit wordt als rechtsgrond artikel 61, tweede lid, van de wet van 7 mei 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/05/1999 pub. 30/12/1999 numac 1999010222 bron ministerie van justitie Wet op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers type wet prom. 07/05/1999 pub. 20/08/1999 numac 1999021323 bron diensten van de eerste minister Wet houdende oprichting van het Paleis voor Schone Kunsten in de vorm van een naamloze vennootschap van publiek recht met sociale doeleinden en tot wijziging van de wet van 30 maart 1995 betreffende de netten voor distributie voor omroepuitzendingen en de uitoefening van televisie-omroepactiviteiten in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad type wet prom. 07/05/1999 pub. 15/05/1999 numac 1999000386 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet tot wijziging van artikel 54 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en van artikel 57ter van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, van de artikelen 2, § 5, 5, § 2 en 11bis van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door openbare centra voor maatschappelijk welzijn sluiten opgegeven, dat luidt als volgt : "De Koning bepaalt de nadere regels betreffende de reclame over de kansspelen." Zoals wordt opgemerkt in de toelichting bij artikel 18 van het wetsontwerp `tot wijziging van de artikelen 2, 3, 3bis, 10, 11, 15 tot en met 15/4, 39, 43/4, 43/5, 43/8, 54, 58, 61 en 62 van, en tot invoeging van artikel 3ter in de wet van 7 mei 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/05/1999 pub. 30/12/1999 numac 1999010222 bron ministerie van justitie Wet op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers type wet prom. 07/05/1999 pub. 20/08/1999 numac 1999021323 bron diensten van de eerste minister Wet houdende oprichting van het Paleis voor Schone Kunsten in de vorm van een naamloze vennootschap van publiek recht met sociale doeleinden en tot wijziging van de wet van 30 maart 1995 betreffende de netten voor distributie voor omroepuitzendingen en de uitoefening van televisie-omroepactiviteiten in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad type wet prom. 07/05/1999 pub. 15/05/1999 numac 1999000386 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet tot wijziging van artikel 54 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en van artikel 57ter van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, van de artikelen 2, § 5, 5, § 2 en 11bis van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door openbare centra voor maatschappelijk welzijn sluiten op de kansspelen, de weddenschappen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers, en tot invoeging van artikel 37/1 in de wet van 19 april 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/04/2002 pub. 04/05/2002 numac 2002014105 bron ministerie van verkeer en infrastructuur Wet tot rationalisering van de werking en het beheer van de Nationale Loterij sluiten tot rationalisering van de werking en het beheer van de Nationale Loterij (17) `, (18) ligt de aldus verleende machtiging in het verlengde van advies 63.661/4 van 4 juli 2018 over een voorontwerp dat heeft geleid tot de wet van 7 mei 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/05/2019 pub. 15/05/2019 numac 2019011970 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van de wet van 7 mei 1999 op de kansspelen, de weddenschappen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers, en tot invoeging van artikel 37/1 in de wet van 19 april 2002 tot rationalisering van de werking en het beheer van de Nationale Loterij sluiten `tot wijziging van de wet van 7 mei 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/05/1999 pub. 30/12/1999 numac 1999010222 bron ministerie van justitie Wet op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers type wet prom. 07/05/1999 pub. 20/08/1999 numac 1999021323 bron diensten van de eerste minister Wet houdende oprichting van het Paleis voor Schone Kunsten in de vorm van een naamloze vennootschap van publiek recht met sociale doeleinden en tot wijziging van de wet van 30 maart 1995 betreffende de netten voor distributie voor omroepuitzendingen en de uitoefening van televisie-omroepactiviteiten in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad type wet prom. 07/05/1999 pub. 15/05/1999 numac 1999000386 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet tot wijziging van artikel 54 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en van artikel 57ter van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, van de artikelen 2, § 5, 5, § 2 en 11bis van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door openbare centra voor maatschappelijk welzijn sluiten op de kansspelen, de weddenschappen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers, en tot invoeging van artikel 37/1 in de wet van 19 april 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/04/2002 pub. 04/05/2002 numac 2002014105 bron ministerie van verkeer en infrastructuur Wet tot rationalisering van de werking en het beheer van de Nationale Loterij sluiten tot rationalisering van de werking en het beheer van de Nationale Loterij'. In die toelichting staat het volgende: "Artikel 18 betreft een aanvulling van artikel 61 van de wet inzake de uitwerking van een deontologische code door de Koning om hem specifiek de bevoegdheid te geven de nadere regels inzake reclame voor kansspelen te bepalen.
De bedoeling is dat de Koning de reclame voor alle kansspelen reglementeert teneinde een betere bescherming van de spelers te waarborgen evenals een goede toepassing van de wet op de kansspelen.
Alle kansspelen worden beoogd, ongeacht of ze in de reële wereld, via de media, of anderszins worden aangeboden.
Zoals de Raad van State opmerkte in zijn advies 63.661/4 van 4 juli 2018 is het doel van de regelgeving inzake reclame voor kansspelen, waarin de Koning zal voorzien, het beschermen van de spelers, met inbegrip van de minderjarigen." Derhalve vormt, zoals wordt gesteld in het eerste lid van de aanhef van het ontwerp, artikel 61, tweede lid, van de wet van 7 mei 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/05/1999 pub. 30/12/1999 numac 1999010222 bron ministerie van justitie Wet op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers type wet prom. 07/05/1999 pub. 20/08/1999 numac 1999021323 bron diensten van de eerste minister Wet houdende oprichting van het Paleis voor Schone Kunsten in de vorm van een naamloze vennootschap van publiek recht met sociale doeleinden en tot wijziging van de wet van 30 maart 1995 betreffende de netten voor distributie voor omroepuitzendingen en de uitoefening van televisie-omroepactiviteiten in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad type wet prom. 07/05/1999 pub. 15/05/1999 numac 1999000386 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet tot wijziging van artikel 54 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en van artikel 57ter van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, van de artikelen 2, § 5, 5, § 2 en 11bis van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door openbare centra voor maatschappelijk welzijn sluiten de rechtsgrond van het ontworpen besluit, behalve van artikel 23 ervan.
DISPOSITIEF Artikel 1 Gevraagd naar de redenen waarom de houders van een vergunning klasse F1P, bedoeld in artikel 6/2 van de wet van 7 mei 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/05/1999 pub. 30/12/1999 numac 1999010222 bron ministerie van justitie Wet op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers type wet prom. 07/05/1999 pub. 20/08/1999 numac 1999021323 bron diensten van de eerste minister Wet houdende oprichting van het Paleis voor Schone Kunsten in de vorm van een naamloze vennootschap van publiek recht met sociale doeleinden en tot wijziging van de wet van 30 maart 1995 betreffende de netten voor distributie voor omroepuitzendingen en de uitoefening van televisie-omroepactiviteiten in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad type wet prom. 07/05/1999 pub. 15/05/1999 numac 1999000386 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet tot wijziging van artikel 54 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en van artikel 57ter van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, van de artikelen 2, § 5, 5, § 2 en 11bis van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door openbare centra voor maatschappelijk welzijn sluiten, niet worden vermeld in artikel 1, eerste lid, van het ontwerp, heeft de gemachtigde van de minister het volgende geantwoord: "Il s'agit d'un oubli. Les titulaires de licence F1P sont également soumis à cette réglementation. La disposition sera adaptée en ce sens.
Door uw vraag hebben wij eveneens vastgesteld dat de vergunninghouders G1 en G2 niet werden opgenomen in artikel 1. Het lijkt aangewezen om ook deze vergunninghouders op te nemen in het KB." Het in artikel 1, eerste lid, vastgestelde toepassingsgebied dient te worden aangepast zoals voorgesteld door de gemachtigde van de minister. De steller van het ontwerp dient zich er evenwel van te vergewissen of alle beoogde regels ter beperking van de reclame op kansspelen ook van toepassing zijn op de houders van een vergunning klasse F1P, en meer bepaald van een vergunning klasse G1 en G2, gelet op het specifieke karakter van de kansspelen die zij aanbieden.
Artikel 3 1. In de Nederlandse tekst van punt 2° dient men "in artikel 2, 1°, van de kansspelwet" te schrijven.2. In de definitie van het begrip "sponsoring", in punt 4°, worden enkel de professionele sportverenigingen en sportwedstrijden genoemd. Op de vraag of die definitie impliceert dat de vergunninghouders bedoeld in artikel 1 al dan niet als sponsor kunnen optreden voor andersoortige verenigingen of voor evenementen die geen sportwedstrijd zijn, heeft de gemachtigde van de minister het volgende geantwoord: "La pratique actuelle démontre que c'est dans le domaine sportif que les titulaires de licence sont les plus actifs en matière de la publicité pour leur jeux de hasard. Le but est de limiter la publicité et de ne pas élargir à d'autres évènements. En outre, l'AR contient les formes de publicité autorisées. A contrario, les autres formes sont ne sont pas autorisées.
Om elke vorm van verwarring te vermijden lijkt het inderdaad aangewezen om dit in het verslag aan de Koning te verduidelijken. We willen tenslotte de zichtbaarheid van gokken verminderen in functie van het algemeen maatschappelijk belang en de bescherming van de consument en de speler." De gemachtigde van de Minister heeft evenwel ook het volgende gezegd: "(...) deze bepaling [zou] uitgebreid (...) moeten worden naar andere evenementen en handelszaken. Het mag niet toegestaan worden dat, om de reclameregels te omzeilen, een evenement of handelszaak dat de uitbating van kansspelen niet als hoofdactiviteit heeft, de naam gebruikt dat zijn bekendheid hoofzakelijk ontleent aan kansspelproducten. Ik denk bijvoorbeeld aan de recente overname van de Relay Press Shops door gokoperator Golden Palace of de Circus Betting Press Shops." Met inachtneming van de beperkingen van de ten uitvoer gelegde machtiging, krachtens welke alleen de Koning de nadere regels betreffende de reclame voor "de kansspelen" kan vaststellen, dient de steller van het ontwerp erop toe te zien dat in het dispositief op een begrijpelijke wijze te lezen staat welke handelwijzen ter zake verboden en welke toegestaan zijn.
Punt 4° dient te worden verduidelijkt en het verslag aan de Koning dient in voorkomend geval te worden aangevuld.
Artikel 4 Op een vraag over artikel 4 heeft de gemachtigde van de minister de volgende precisering gegeven: "[Cette disposition] est une règle autonome. (...) En réalité, l'article 4 autorise la publicité lorsqu'elle est exclusivement destinée aux personnes du secteur." Het verslag aan de Koning dient te worden aangevuld zodat wordt vermeld dat reclame, gemaakt door de in artikel 1 bedoelde vergunninghouders, die bedoeld is voor personen die werkzaam zijn in de kansspelsector, toegestaan is zonder dat toepassing dient te worden gemaakt van de regels vervat in de artikelen 5 tot 12 van het ontwerp.
Artikel 6 1. Paragraaf 1, eerste lid, is zo geredigeerd dat het de vergunninghouders, bedoeld in artikel 1, machtigt om voor zichzelf reclame te maken door hun logo of merknaam aan te brengen op "sportkledij van spelers en sportteams van professionele clubs", maar de bepaling sluit niet uit dat dergelijke reclame wordt aangebracht op sportkleding van niet-professionele minderjarige spelers die bij een professionele club horen. De gemachtigde van de minister heeft daarover het volgende gesteld: "seulement pour les équipes de jeunes non professionnel d'un club professionnel, il ne sera pas possible d'apposer la marque ou le logo sur les T-shirts, comme c'est déjà le cas sur base de l'article 10 de l'arrêté royal du 25 octobre 2018 (19)." Paragraaf 1, 1°, dient te worden herzien zodat het verboden wordt reclame te maken door het aanbrengen van de merknaam of het logo van de vergunninghouder op de sportkleding van minderjarige spelers. 2. De steller van het ontwerp dient te preciseren of de in paragraaf 1 bedoelde reclame mag worden gemaakt op een plaats waar een sport professioneel wordt beoefend, wanneer die plaats voorts ook wordt gebruikt door niet-professionele sportbeoefenaars. Artikel 7 Op een vraag over de regel die stelt dat "[i]ndien de kansspelinrichting meer dan één voorgevel heeft, (...) de reclame [wordt] beperkt tot één voorgevel", heeft de gemachtigde van de minister het volgende geantwoord : "L'idée est de diminuer la visibilité et le matraquage publicitaire pour les jeux de hasard mais aussi d'avoir une égalité entre les différents opérateurs sur le marché car beaucoup n'ont qu'une seule façade." De afdeling Wetgeving plaatst vraagtekens bij de toelaatbaarheid van die regel en vraagt zich in het bijzonder af of de regel die stelt dat reclame niet meer dan twintig vierkante meter mag beslaan, niet voldoende is om te verhinderen dat die reclame overdreven zichtbaar is.
Artikel 7 moet opnieuw worden onderzocht en in voorkomend geval herzien.
Artikel 8 De kansspelinrichtingen van klasse I worden in artikel 28 van de wet van 7 mei 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/05/1999 pub. 30/12/1999 numac 1999010222 bron ministerie van justitie Wet op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers type wet prom. 07/05/1999 pub. 20/08/1999 numac 1999021323 bron diensten van de eerste minister Wet houdende oprichting van het Paleis voor Schone Kunsten in de vorm van een naamloze vennootschap van publiek recht met sociale doeleinden en tot wijziging van de wet van 30 maart 1995 betreffende de netten voor distributie voor omroepuitzendingen en de uitoefening van televisie-omroepactiviteiten in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad type wet prom. 07/05/1999 pub. 15/05/1999 numac 1999000386 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet tot wijziging van artikel 54 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en van artikel 57ter van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, van de artikelen 2, § 5, 5, § 2 en 11bis van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door openbare centra voor maatschappelijk welzijn sluiten als volgt gedefinieerd: "inrichtingen waarin de door de Koning toegestane al dan niet automatische kansspelen worden geëxploiteerd en socio-culturele activiteiten zoals voorstellingen, tentoonstellingen, congressen en horeca-activiteiten worden georganiseerd." Op een vraag over de bestaanbaarheid van artikel 8 van het ontwerp met artikel 28 van de wet van 7 mei 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/05/1999 pub. 30/12/1999 numac 1999010222 bron ministerie van justitie Wet op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers type wet prom. 07/05/1999 pub. 20/08/1999 numac 1999021323 bron diensten van de eerste minister Wet houdende oprichting van het Paleis voor Schone Kunsten in de vorm van een naamloze vennootschap van publiek recht met sociale doeleinden en tot wijziging van de wet van 30 maart 1995 betreffende de netten voor distributie voor omroepuitzendingen en de uitoefening van televisie-omroepactiviteiten in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad type wet prom. 07/05/1999 pub. 15/05/1999 numac 1999000386 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet tot wijziging van artikel 54 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en van artikel 57ter van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, van de artikelen 2, § 5, 5, § 2 en 11bis van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door openbare centra voor maatschappelijk welzijn sluiten, in zoverre de ontworpen bepaling stelt dat de vergunninghouders A binnen in hun kansspelinrichting "uitsluitend voor de kansspelproducten die zij binnen hun kansspelinrichting aanbieden" reclame mogen maken, heeft de gemachtigde van de minister het volgende geantwoord : "Le présent arrêté royal, comme l'indique son intitulé, réglemente la publicité pour les jeux de hasard par les titulaires de licence visés à l'alinéa 1er, de l'article 1er. Il ne concerne dès lors pas la publicité éventuelle pour d'autres évènements socio-culturels qui seraient organisés dans un casino et qui n'aurait aucun lien avec les jeux de hasard.
Dit kan mogelijks verduidelijkt worden in het verslag aan de Koning." Die precisering moet in het verslag aan de Koning worden toegevoegd.
Artikel 9 1. De gemachtigde van de minister is het ermee eens dat in artikel 9 van het ontwerp ook melding moet worden gemaakt van productplaatsing in radioprogramma's die in het buitenland zijn opgenomen, indien die niet specifiek voor de Belgische markt bedoeld zijn.2. Hoewel artikel 9 het heeft over "productplaatsing in televisieprogramma's",(20) plaatst het zijn definitie van het begrip "productplaatsing" daarentegen "in het kader van een programma of een door gebruikers gegenereerde video", hetgeen ruimer is dan alleen het televisieprogramma. De gemachtigde van de minister is het ermee eens dat de strekking van de ontworpen bepaling moet worden verduidelijkt, zodat deze ook ondubbelzinnig slaat op productplaatsing in audiovisuele content in de ruime zin van het woord.
Artikel 11 1. De gemachtigde van de minister werd verzocht aan te tonen in welk opzicht zogenaamde risicospelers en jongeren beter beschermd zijn wanneer reclame met bewegende beelden op de website van de vergunninghouders wordt beperkt tot vijf seconden.Ze heeft de volgende toelichting gegeven: "Deze maatregel werd vooral genomen om een einde te stellen aan reclamespots en video's waarin een sfeer wordt gecreëerd die bijdraagt tot de normalisering van gokken. In dergelijke reclamespotjes wordt gokken dan ook meestal vergeleken met succes, vriendschap, plezier en winnen in de sport. Dit terwijl gokken toch een risicovolle bezigheid is. Vooral jongeren en kwetsbare personen zij[n] vatbaar voor dit soort van imagoreclame.
Wanneer de bewegende beelden beperkt worden tot slechts 5 seconden, zullen de reclamespots zich beperken tot het in beeld brengen van de merknaam en het logo. Dit moet volstaan om spelers te kanaliseren naar het legale aanbod. Deze maatregel draagt bij tot het doel van dit KB." Het verdient aanbeveling die elementen op te nemen in het verslag aan de Koning. 2. Punt 1° is zo gesteld dat elke vorm van interactie tussen de vergunninghouder bedoeld in artikel 1 en elke persoon die met die vergunninghouder in contact wil komen, verboden is.Gevraagd naar een rechtvaardiging van dat verbod op interactie in het licht van het doel dat de ontworpen regeling nastreeft, heeft de gemachtigde van de minister het volgende geantwoord: "L'interdiction de l'interaction est surtout importante dans le cadre des médias sociaux mais dans un souci de cohérence et d'égalité, cela a également été prévu pour les sites internet.
L'idée est de ne pas entretenir une relation avec le joueur et l'envie de jouer.
De maatregel werd vooral genomen omwille van de sociale media en heeft vooral als doel, zoals toegelicht in het verslag aan de Koning, om te vermijden dat reclameboodschappen, video's, e.a. worden geliket, ge-retweet, gedeeld, .... Le fait de ne pas autorisé ce genre d'interaction permet d'éviter qu'avec un seul message sur le média social atteignent au final un groupe d'individus beaucoup plus large, notamment via le partage du message. Deze maatregel zorgt ervoor dat enkel de personen die actief op zoek zijn naar informatie over kansspelen en dus de sociale media account van de gokoperator volgen, geconfronteerd worden met reclameboodschappen en nieuwsberichten over gokken. Hierdoor zal de visibiliteit van gokken afnemen.
Pour les médias sociaux, l'objectif est également d'éviter que des influenceurs, très populaires chez les jeunes, fassent de la publicité pour les jeux de hasard.
Uiteraard is het verbod op interactie enkel van toepassing op interactie met betrekking tot de reclameboodschappen an sich. Het gaat niet over een verbod om met de speler in interactie te treden over andere zaken dan louter reclame. Het is een gokoperator toegestaan om met zijn klant te communiceren en het moet een klant toegestaan zijn om technische ondersteuning in te roepen, een klacht in te dienen, een vraag te stellen, e.a. Dit moet mogelijks verduidelijkt worden in het ontwerp." Gelet op dat antwoord dient punt 1° zo te worden aangepast dat de draagwijdte van het beoogde verbod op interactie duidelijker naar voren komt, bijvoorbeeld door in fine de woorden "in het kader van die reclame" toe te voegen.
Deze opmerking geldt eveneens voor artikel 12, 1°, van het ontwerp.
Artikel 21 1. De gemachtigde van de minister heeft het volgende gesteld: "Le projet de loi visant à rendre la justice plus humaine, plus rapide et plus ferme IIbis, déposé à la chambre le 27 juillet 2022, étend le champ d'application de l'article 15/3 et 64, de la loi sur les jeux de hasard à l'article 61, alinéa 2 de la loi même loi." Gesteld dat dit wetsontwerp wordt aangenomen zou in artikel 64 van de wet van 7 mei 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/05/1999 pub. 30/12/1999 numac 1999010222 bron ministerie van justitie Wet op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers type wet prom. 07/05/1999 pub. 20/08/1999 numac 1999021323 bron diensten van de eerste minister Wet houdende oprichting van het Paleis voor Schone Kunsten in de vorm van een naamloze vennootschap van publiek recht met sociale doeleinden en tot wijziging van de wet van 30 maart 1995 betreffende de netten voor distributie voor omroepuitzendingen en de uitoefening van televisie-omroepactiviteiten in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad type wet prom. 07/05/1999 pub. 15/05/1999 numac 1999000386 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet tot wijziging van artikel 54 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en van artikel 57ter van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, van de artikelen 2, § 5, 5, § 2 en 11bis van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door openbare centra voor maatschappelijk welzijn sluiten inzonderheid moeten worden bepaald dat de daders van inbreuken op de bepalingen van artikel 61, tweede lid, strafrechtelijk gestraft worden. 2. Aangezien dat wetsontwerp evenwel nog niet is aangenomen, en voorts in de veronderstelling dat de voorliggende bepaling nuttig is, gelet op het ontworpen artikel 64 van de wet van 7 mei 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/05/1999 pub. 30/12/1999 numac 1999010222 bron ministerie van justitie Wet op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers type wet prom. 07/05/1999 pub. 20/08/1999 numac 1999021323 bron diensten van de eerste minister Wet houdende oprichting van het Paleis voor Schone Kunsten in de vorm van een naamloze vennootschap van publiek recht met sociale doeleinden en tot wijziging van de wet van 30 maart 1995 betreffende de netten voor distributie voor omroepuitzendingen en de uitoefening van televisie-omroepactiviteiten in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad type wet prom. 07/05/1999 pub. 15/05/1999 numac 1999000386 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet tot wijziging van artikel 54 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en van artikel 57ter van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, van de artikelen 2, § 5, 5, § 2 en 11bis van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door openbare centra voor maatschappelijk welzijn sluiten, is er op dit ogenblik geen enkele rechtsgrond voorhanden op basis waarvan het ontworpen besluit enige regel van tenuitvoerlegging zou kunnen vaststellen. Artikel 21 moet worden weggelaten. 3. Nu reeds wordt de steller van het ontwerp geattendeerd op het voorbehoud dat moet worden gemaakt wat betreft het principe zelf van gevangenisstraffen die van toepassing zouden zijn op inbreuken op de regels waarin het voorliggende ontwerp voorziet.(21) Artikel 24 1. In het tweede lid staat dat de reclamecontracten blijven gelden "voor zover deze vergunninghouders voldoen aan de voorwaarden bepaald in artikelen 13 tot en met 20 van dit besluit", en dit gedurende een overgangsperiode tot 1 oktober 2023. De verplichting tot naleving van artikel 17 van het ontwerp brengt mee dat elk met een reclamebureau gesloten contract dat impliceert dat men een beroep doet op natuurlijke personen of fictieve personages of gebruikmaakt van de stem van bekende natuurlijke personen of bekende fictieve personages, ongeldig wordt op de datum van de inwerkingtreding van het ontworpen besluit.
Teneinde aan de ontworpen overgangsbepaling een effectieve strekking te verlenen, zou artikel 17 moeten worden uitgesloten van de bepalingen waarnaar de vergunninghouders zich moeten gedragen zodra het besluit in werking getreden is. 2. Uit de combinatie van de artikelen 17 en 24 vloeit voort dat de verbodsbepaling die vervat ligt in het eerstgenoemde artikel in de toekomst niet van toepassing zal zijn op de logo's die al bestaan op de dag waarop het voorliggende besluit wordt bekendgemaakt, en dit zonder beperking in de tijd.De steller van het ontwerp moet kunnen aantonen (22) dat de ontstentenis van die beperking en het daaruit voortvloeiende blijvende verschil in behandeling tussen vergunninghouders, steunt op een objectieve en redelijke verantwoording in het licht van het doel dat met het ontworpen besluit wordt nagestreefd.
De griffier, Charles-Henri VAN HOVE De voorzitter, Martine BAGUET _______ Nota's (1) Zie HvJ 17 juli 2008, arrest Corporacion Dermoestética SA v.To Me Group Advertising Media, C-500/06, ECLI:EU:C:2008:421, punt 32 alsook de daarin geciteerde verwijzingen. (2) Ibidem, punt 34.(3) HvJ 28 februari 2018, arrest Sporting Odds Ltd v.Nemzeti Adó- és Vssmhivatal Központi Irssny¤tsssa, C 3/17, ECLI:EU:C:2018:130. (4) HvJ 18 mei 2021, beschikking Fluctus s.r.o. e.a. v.
Landespolizeidirektion Steiermark, C 920/19, ECLI:EU:C:2021:395. (5) Zie onder meer EHRM 18 oktober 2011, arrest Sosinowska v.Polen, § 68; EHRM 20 november 1989, arrest Markt intern Verlag GmbH en Klaus Beermann v. Duitsland, § 26; EHRM 24 februari 1994, arrest Casado Coca v. Spanje, § 50;EHRM (grote kamer) 13 juli 2012, arrest Mouvement raëlien suisse v. Zwitserland, § 61; EHRM 30 januari 2018, arrest Sekmadienis Ltd. v. Litouwen. (6) GwH 30 september 1999, nr.102/99, B.24.3; GwH 16 december 2021, nr. 183/2021, B.5.3. (7) EHRM (grote kamer) 20 oktober 2015, arrest Pentikäinen v. Finland,, § 87. (8) EHRM (grote kamer) 22 oktober 2007, arrest Lindon, Otchakovsky-Laurens en July v.Frankrijk, § 41; EHRM (grote kamer) 15 oktober 2015, arrest Perinçek v. Zwitserland, §§ 131-133; EHRM (grote kamer) 7 juni 2012 arrest Centro Europa 7 S.r.l. en Di Stefano v.
Italië, §§ 141-142. (9) Zowel van het Hof van Justitie van de Europese Unie als van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. (10) RvS (11e k.) 27 juni 2022, nr. 254.128, nv Circus Belgium c.s. (11) Wat betreft de verenigbaarheid van de bepalingen van dat koninklijk besluit met de artikelen 49 en 56 van het VWEU, wordt in het arrest het volgende geoordeeld: "(...) dès lors que tous les éléments de la cause sont cantonnés en Belgique, et que l'existence d'éléments concrets permettant d'établir un lien entre l'objet ou les circonstances de la présente contestation et l'article 56 TFUE, n'est pas établie, il y a lieu de considérer que l'article 56 précité n'est pas applicable de telle sorte que le moyen est irrecevable en tant qu'il invoque la violation de cette disposition". (12) In de bespreking van artikel 4 wordt overigens aangegeven "dat deze vorm van reclame, in tegenstelling tot de traditionele reclame, minder zichtbaar is voor het grote publiek".(13) Zie hierna de bijzondere opmerking over artikel 4.(14) Wat een definitie is voor de toepassing van boek VI van hetzelfde Wetboek in verband met consumentenbescherming.(15) Zie de bijzondere opmerkingen over de artikelen 1, 3, 4, 6, 8, 9 en 11.(16) Te weten het gokspel "Scooore".(17) Parl.St. Kamer 2018-19, nr. 54/3327, 1. (18) http://www.raadvst-consetat.be/dbx/adviezen/63661.pdf. In dat advies heeft de afdeling Wetgeving het volgende opgemerkt: "1. De aan de Koning verleende algemene machtiging waarin het ontworpen nieuw tweede lid van artikel 61 van de wet van 7 mei 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/05/1999 pub. 30/12/1999 numac 1999010222 bron ministerie van justitie Wet op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers type wet prom. 07/05/1999 pub. 20/08/1999 numac 1999021323 bron diensten van de eerste minister Wet houdende oprichting van het Paleis voor Schone Kunsten in de vorm van een naamloze vennootschap van publiek recht met sociale doeleinden en tot wijziging van de wet van 30 maart 1995 betreffende de netten voor distributie voor omroepuitzendingen en de uitoefening van televisie-omroepactiviteiten in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad type wet prom. 07/05/1999 pub. 15/05/1999 numac 1999000386 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet tot wijziging van artikel 54 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en van artikel 57ter van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, van de artikelen 2, § 5, 5, § 2 en 11bis van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door openbare centra voor maatschappelijk welzijn sluiten voorziet, overlapt blijkbaar artikel 43/8, § 2, 1°, e), van dezelfde wet, wat de kansspelen via informatiemaatschappij-instrumenten betreft. [Voetnoot 5 van het geciteerde advies: Zie in dit verband het koninklijk besluit van 21 juni 2011Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 21/06/2011 pub. 15/07/2011 numac 2011009497 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit betreffende de kwaliteitsvoorwaarden die door de aanvrager van een aanvullende vergunning dienen te worden vervuld inzake kansspelen sluiten `betreffende de kwaliteitsvoorwaarden die door de aanvrager van een aanvullende vergunning dienen te worden vervuld inzake kansspelen', waarvan de rechtsgrond te vinden is in artikel 43/8, § 2, 1°, van de wet van 7 mei 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/05/1999 pub. 30/12/1999 numac 1999010222 bron ministerie van justitie Wet op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers type wet prom. 07/05/1999 pub. 20/08/1999 numac 1999021323 bron diensten van de eerste minister Wet houdende oprichting van het Paleis voor Schone Kunsten in de vorm van een naamloze vennootschap van publiek recht met sociale doeleinden en tot wijziging van de wet van 30 maart 1995 betreffende de netten voor distributie voor omroepuitzendingen en de uitoefening van televisie-omroepactiviteiten in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad type wet prom. 07/05/1999 pub. 15/05/1999 numac 1999000386 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet tot wijziging van artikel 54 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en van artikel 57ter van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, van de artikelen 2, § 5, 5, § 2 en 11bis van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door openbare centra voor maatschappelijk welzijn sluiten en die een aantal bepalingen inzake reclame bevat (de artikelen 5, 8 en 9)].
In de ontworpen bepaling of ten minste in de memorie van toelichting dient vermeld te worden dat de bedoeling van de regelgeving betreffende de reclame voor kansspelen, die door de Koning vastgesteld moet worden, erin bestaat de spelers te beschermen of zelfs om specifieke categorieën van spelers, zoals minderjarigen, beter te beschermen." (19) Dat artikel luidt als volgt: "De houders van een aanvullende vergunning klasse F1+ mogen op geen enkele manier reclame maken voor henzelf of voor de producten van kansspelen of weddenschappen die zij aanbieden op de spelersuitrusting en het spelersmateriaal van minderjarige sportploegen." (20) Dit impliceert dus: enkel en alleen in televisieprogramma's. (21) Zie in dat verband advies 69.974/1/V van 6 september 2021 over een voorontwerp dat heeft geleid tot het decreet van het Vlaams Gewest van 4 februari 2022 `tot wijziging van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren, wat betreft een strafverzwaring', Parl.St. Vl.Parl. 2021-22, nr. 960/1, 15-22; http://www.raadvst-consetat.be/dbx/adviezen/69974.pdf, en advies 52.414/2 van 14 januari 2013 over een wetsvoorstel `tot wijziging van de wet van 15 april 1958Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/04/1958 pub. 28/09/2011 numac 2011000596 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de publiciteit inzake tandverzorging. - Duitse vertaling sluiten betreffende de publiciteit inzake tandverzorging met het oog op een duidelijk verbod op reclame voor tandheelkundige esthetische ingrepen en met het oog op een aanpassing van de straffen aan de huidige normen' (Parl.St. Senaat 2011 12, nr. 5-1297/2, 1-15 ; http://www.raadvst-consetat.be/dbx/adviezen/52414.pdf. (22) De bespreking van de artikelen bevat geen rechtvaardiging in dat verband. ADVIES 72.838/4 VAN 6 FEBRUARI 2023 VAN DE RAAD VAN STATE, AFDELING WETGEVING, OVER EEN ONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT `TOT BEPALING VAN DE NADERE REGELS BETREFFENDE DE RECLAME VOOR DE KANSSPELEN' Op 23 december 2022 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Vice eersteminister en Minister van Justitie en Noordzee verzocht binnen een termijn van dertig dagen verlengd van vijftien dagen *, een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `tot bepaling van de nadere regels betreffende de reclame voor de kansspelen'.
Het ontwerp is door de vierde kamer onderzocht op 6 februari 2023. De kamer was samengesteld uit Martine BAGUET, kamervoorzitter, Luc CAMBIER en Bernard BLERO, staatsraden, Sébastien VAN DROOGHENBROECK en Marianne DONY, assessoren, en Anne-Catherine VAN GEERSDAELE, griffier.
Het verslag is uitgebracht door Stéphane TELLIER, eerste auditeur.
De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Martine BAGUET. Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 6 februari 2023.
Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten `op de Raad van State', gecoördineerd op 12 januari 1973, beperkt de afdeling Wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voornoemde gecoördineerde wetten haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen voorafgaande vormvereisten.
Wat die drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de volgende opmerkingen.
BEVOEGDHEID VAN DE AFDELING WETGEVING De afdeling Wetgeving heeft op 12 oktober 2022 advies 72.190/4 uitgebracht over een ontwerp van koninklijk besluit met hetzelfde onderwerp en hetzelfde opschrift (hierna "het ontwerp 72.190/4").
Wanneer de afdeling Wetgeving een advies gegeven heeft, heeft ze de bevoegdheid waarover ze krachtens de wet beschikt volledig uitgeoefend; het komt haar derhalve niet toe om zich opnieuw uit te spreken over reeds onderzochte bepalingen, ongeacht of die herzien zijn teneinde rekening te houden met de opmerkingen die in het eerste advies gemaakt zijn, dan wel ongewijzigd blijven.
Dat geldt niet wanneer overwogen wordt in de tekst volledig nieuwe bepalingen in te voegen waarvan de inhoud losstaat van de opmerkingen of voorstellen die de afdeling Wetgeving in het eerste advies geformuleerd heeft: in zo'n geval moet de afdeling Wetgeving opnieuw geraadpleegd worden, deze keer over de nieuwe bepalingen.
Dat geldt evenmin wanneer na het eerste advies nieuwe juridische gegevens opduiken, die grond kunnen opleveren voor een nieuw onderzoek van de tekst door de afdeling Wetgeving: in zo'n geval heeft het nieuw onderzoek van de tekst betrekking op de weerslag van die nieuwe juridische gegevens op de betrokken regeling.
Wat dit advies betreft, wordt het onderzoek dan ook beperkt tot de artikelen 3, 6, 21 tot 24 en 27.
STREKKING VAN DE ARTIKELEN 3, 6, 21 TOT 24 EN 27 In vergelijking met de bepalingen van het ontwerp 72.190/4, bevat voorliggend ontwerp de volgende nieuwe bepalingen die niet het gevolg zijn van opmerkingen die in het vorige advies gemaakt zijn: - Het bevat een nieuwe definitie van het begrip "reclame" (artikel 3, 3° ), geeft geen definitie meer van het begrip "sponsoring", maar wel van "sportsponsoring", waarbij verwezen wordt naar de "sportverenigingen", maar niet meer naar de "professionele sportverenigingen" (artikel 3, 4° ), terwijl daarin gewerkt wordt met en een definitie gegeven wordt van de begrippen "professionele sportvereniging" (artikel 3, 5° ) en "niet-professionele sportvereniging" (artikel 3, 6° ). - In artikel 6 wordt bepaald in welke mate sportsponsoring door de in artikel 1, eerste lid, bedoelde vergunninghouders toegestaan is, zonder nog melding te maken van de "professionele clubs", maar wel van de "professionele sportverenigingen" en de "niet professionele sportverenigingen", terwijl daarbij de regels vastgesteld worden inzake de plaats en de grootte van die reclame op sportkledij. - De bepalingen van artikel 6 dienen gelezen te worden in samenhang met de artikelen 22 tot 24 en 27, die een tijdelijke bepaling en opheffingsbepalingen bevatten en bepalingen met betrekking tot de inwerkingtreding van de bepalingen vervat in artikel 6 van het ontwerp. In dat verband dient het volgende opgemerkt te worden: a) Wat de reclame voor kansspelen op sportkledij betreft : Aangezien het ontworpen koninklijk besluit in werking treedt op 1 juli 2023 (volgens artikel 27), blijft die soort reclame toegestaan, met uitzondering van die reclame op sportkledij van minderjarige sportbeoefenaars, die verboden wordt met ingang van diezelfde datum (artikel 6, § 2, eerste lid, 1° ).Van 1 januari 2025 tot 31 december 2027 (artikel 22, tweede lid), geldt artikel 22, eerste lid, waarin striktere nadere regels vastgesteld worden wat betreft die reclame op de kledij van sportbeoefenaars (aan te brengen op niet meer dan 75 cm2 van de totale oppervlakte van de kledij en niet op de voorzijde van de kledij), welke nadere regels slechts tijdelijk van toepassing zijn.
Artikel 6, § 2, tweede lid, van het ontwerp (1), waarbij de totale oppervlakte van de sportkledij waarop die reclame aangebracht mag worden tot 50 cm2 beperkt wordt, treedt volgens artikel 27 in werking op 1 januari 2028, terwijl de regel naar luid waarvan die reclame niet op de voorzijde van de kledij aangebracht mag worden, behouden blijft. b. Wat die reclame betreft op de plaats waar de sport beoefend wordt: Die soort reclame is, krachtens artikel 6, § 2, eerste lid, 2°, van het ontwerp, toegestaan tot 1 januari 2025, de datum waarop die bepaling opgeheven wordt (volgens artikel 23).c. Wat die reclame tijdens Belgische sportcompetities betreft: Die soort reclame is krachtens artikel 6, § 3, eerste lid, 2°, eveneens toegestaan tot 1 januari 2025, de datum waarop die bepaling opgeheven wordt (volgens artikel 23).d. Wat sportsponsoring voor professionele sportverenigingen betreft : Het is de vergunninghouders bedoeld in artikel 1, krachtens artikel 6, § 1, 2°, toegestaan om reclame te maken voor dat soort verenigingen, maar uitsluitend tot 1 januari 2028, de datum waarop die bepaling opgeheven wordt (volgens artikel 24).Dat blijft hen daarentegen toegestaan voor niet-professionele sportverenigingen, met inachtneming van de bepalingen van voorliggend koninklijk besluit.
ALGEMENE OPMERKINGEN 1. Uit de nieuwe definitie van het begrip "sportsponsoring" in artikel 3, 4°, van het ontwerp, en uit de toevoeging van de definities van de begrippen "professionele sportvereniging" en "niet-professionele sportvereniging" in artikel 3, 5° en 6°, van het ontwerp, vloeit voort dat "sportsponsoring" ruimer omschreven wordt doordat dit begrip betrekking heeft op die beide soorten sportvereniging.(2) Dat heeft tot gevolg, enerzijds, dat het toepassingsgebied van de ontworpen regeling verduidelijkt wordt, hetgeen de rechtszekerheid ten goede komt, en, anderzijds, dat dit toepassingsgebied verruimd wordt, aangezien ook voor de houders van een vergunning voor kansspelen dezelfde beperkingen zullen gelden inzake reclame voor kansspelen wat de niet-professionele sportverenigingen betreft.
In advies 72.190/4 heeft de afdeling Wetgeving vastgesteld dat het ontwerp dat toen voorlag, onder voorbehoud van de daarin geformuleerde opmerkingen, verenigbaar was met verscheidene fundamentele rechten en vrijheden en aanvaardbaar was als belemmering van de vrijheid van vestiging en het vrij verrichten van diensten in de zin van het recht van de Europese Unie, aangezien "(...) de beperkingen van reclame voor kansspelen zoals het ontwerp die oplegt, in principe berusten op een objectieve en redelijke verantwoording en dus in principe evenredig lijken met het nagestreefde doel" en "in zoverre de steller van het ontwerp aantoont dat [de beoogde regeling], die de vrijheid van vestiging en het vrij verrichten van diensten inperkt, daadwerkelijk en op coherente en systematische wijze de doelen nastreeft inzake volksgezondheid, bescherming van minderjarigen en bestrijding van gokverslaving".
De verruiming van het toepassingsgebied van de ontworpen regeling tot de niet professionele sportverenigingen kan er niet toe leiden dat die vaststelling op de helling komt te staan, voor zover die regeling met aldus verruimd toepassingsgebied in overeenstemming blijft met de nagestreefde doelstellingen inzake volksgezondheid, inzake bescherming van minderjarigen en van spelers en inzake bestrijding van gokverslaving en niet onevenredig lijkt ten aanzien van de nagestreefde doelstellingen. 2. Uit de toepassing van artikel 24 van het ontwerp vloeit voort dat artikel 6, § 1, 2°, van het ontwerp, opgeheven wordt met ingang van 1 januari 2028. Zoals in de bespreking van artikel 24 verduidelijkt wordt, betekent dit dat het vanaf 1 januari 2028 "aan de in artikel 1 bedoelde vergunninghouders niet meer toegestaan [is] om professionele sportverenigingen te sponsoren".
A contrario houdt dat in dat de vergunninghouders niet-professionele sportverenigingen zullen kunnen blijven sponsoren na 31 december 2027 binnen de perken gesteld in artikel 6, § 2, tweede lid, dat op diezelfde datum in werking treedt.
In de bespreking van artikel 24 wordt dat onderscheid uitgelegd als volgt : "De competitie van de professionele sportverenigingen is populair bij zowel actieve als passieve sportliefhebbers. Vaak is er (live) verslaggeving van deze competitie via audiovisuele media en in de geschreven pers. Bijgevolg heeft de gokreclame bij de professionele sportverenigingen een veel groter bereik dan bij de niet-professionele sportverenigingen. Bovendien zijn topsporters vaak een rolmodel voor minderjarigen.
Het verbieden van de sportsponsoring bij deze professionele sportverenigingen zorgt voor een beperking van de zichtbaarheid van de gokreclame en is een heel effectieve maatregel om de normalisering van gokken tegen te gaan." De gemachtigde van de minister heeft daaraan het volgende toegevoegd : "A titre complémentaire, l'influence et l'impact du secteur professionnel auprès des mineurs nous semble plus importante que le secteur non professionnel. Pour les mineurs, les personnalités sont des modèles à suivre. Or, nous souhaitons éviter que les jeux de hasard soient associés avec le succès et la réussite, notamment auprès des mineurs." Ook niet-professionele sportverenigingen kunnen evenwel onder hun leden- sportbeoefenaars risicopersonen (3) tellen.
De steller van het ontwerp moet dan ook kunnen aantonen wat maakt dat de doelstelling die erin bestaat risicopersonen te beschermen niet in het gedrang komt door het dispositief zoals het opgevat is.
BIJZONDERE OPMERKINGEN AANHEF Het zevende lid, waarin naar het advies van de Raad van State verwezen wordt, moet als volgt gesteld worden: "Gelet op advies 72.190/4 van de Raad van State, gegeven op 12 oktober 2022 en op advies 72.838/4 van de Raad van State, gegeven op 6 februari 2023, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;".(4) DISPOSITIEF Artikel 1 De aandacht van de steller van het ontwerp wordt gevestigd op het feit dat de artikelen 32, 33, 35 tot 38 en 40 van een voorontwerp van wet "om justitie menselijker, sneller en straffer te maken III", ertoe strekken in de wet van 7 mei 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/05/1999 pub. 30/12/1999 numac 1999010222 bron ministerie van justitie Wet op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers type wet prom. 07/05/1999 pub. 20/08/1999 numac 1999021323 bron diensten van de eerste minister Wet houdende oprichting van het Paleis voor Schone Kunsten in de vorm van een naamloze vennootschap van publiek recht met sociale doeleinden en tot wijziging van de wet van 30 maart 1995 betreffende de netten voor distributie voor omroepuitzendingen en de uitoefening van televisie-omroepactiviteiten in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad type wet prom. 07/05/1999 pub. 15/05/1999 numac 1999000386 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet tot wijziging van artikel 54 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en van artikel 57ter van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, van de artikelen 2, § 5, 5, § 2 en 11bis van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door openbare centra voor maatschappelijk welzijn sluiten `op de kansspelen, de weddenschappen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers', de bepalingen betreffende de vergunningen van klasse G1 en G2 op te heffen.
De gemachtigde van de minister is het ermee eens dat het eerste lid in voorkomend geval aangepast zal moeten worden.
Artikel 3 In de Franse tekst van de bepaling onder 5°, staat "aux plus haute division de la compétition nationale (...)". Die uitdrukking staat in het enkelvoud in de Nederlandse tekst van het dispositief.
In het verslag aan de Koning wordt met betrekking tot artikel 3, 5°, verduidelijkt dat daarmee verwezen wordt naar de deelname van de sporters: "(...) aan de hoogste divisies van de nationale competitie georganiseerd door een erkende sportfederaties. Concreet gaat het om de topklassen van de nationale competitie georganiseerd door de erkende sportfederaties. Bij de voetbalcompetitie voor mannen bijvoorbeeld gaat het om de profclubs in klasse 1A en 1B." De bepaling onder 5° moet aldus herzien worden dat op een nauwkeurige en begrijpelijke wijze vermeld wordt welke afdelingen in aanmerking genomen worden in het kader van de definitie van het begrip professionele sportvereniging.
Artikel 6 De gemachtigde van de minister is het ermee eens dat in paragraaf 3, eerste lid, 1° en 2°, "internationale en Europese sportcompetities" en "Belgische sportcompetities" geschreven dient te worden.
Artikel 21 In advies 72.190/4, heeft de afdeling Wetgeving in verband met de strafbepaling die artikel 21 van het toen voorliggend ontwerp vormde, het volgende opgemerkt: "1. De gemachtigde van de minister heeft het volgende gesteld: `Le projet de loi visant à rendre la justice plus humaine, plus rapide et plus ferme IIbis, déposé à la chambre le 27 juillet 2022, étend le champ d'application de l'article 15/3 et 64, de la loi sur les jeux de hasard à l'article 61, alinéa 2 de la loi même loi.' Gesteld dat dit wetsontwerp wordt aangenomen zou in artikel 64 van de wet van 7 mei 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/05/1999 pub. 30/12/1999 numac 1999010222 bron ministerie van justitie Wet op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers type wet prom. 07/05/1999 pub. 20/08/1999 numac 1999021323 bron diensten van de eerste minister Wet houdende oprichting van het Paleis voor Schone Kunsten in de vorm van een naamloze vennootschap van publiek recht met sociale doeleinden en tot wijziging van de wet van 30 maart 1995 betreffende de netten voor distributie voor omroepuitzendingen en de uitoefening van televisie-omroepactiviteiten in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad type wet prom. 07/05/1999 pub. 15/05/1999 numac 1999000386 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet tot wijziging van artikel 54 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en van artikel 57ter van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, van de artikelen 2, § 5, 5, § 2 en 11bis van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door openbare centra voor maatschappelijk welzijn sluiten inzonderheid moeten worden bepaald dat de daders van inbreuken op de bepalingen van artikel 61, tweede lid, strafrechtelijk gestraft worden. 2. Aangezien dat wetsontwerp evenwel nog niet is aangenomen, en voorts in de veronderstelling dat de voorliggende bepaling nuttig is, gelet op het ontworpen artikel 64 van de wet van 7 mei 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/05/1999 pub. 30/12/1999 numac 1999010222 bron ministerie van justitie Wet op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers type wet prom. 07/05/1999 pub. 20/08/1999 numac 1999021323 bron diensten van de eerste minister Wet houdende oprichting van het Paleis voor Schone Kunsten in de vorm van een naamloze vennootschap van publiek recht met sociale doeleinden en tot wijziging van de wet van 30 maart 1995 betreffende de netten voor distributie voor omroepuitzendingen en de uitoefening van televisie-omroepactiviteiten in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad type wet prom. 07/05/1999 pub. 15/05/1999 numac 1999000386 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet tot wijziging van artikel 54 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en van artikel 57ter van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, van de artikelen 2, § 5, 5, § 2 en 11bis van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door openbare centra voor maatschappelijk welzijn sluiten, is er op dit ogenblik geen enkele rechtsgrond voorhanden op basis waarvan het ontworpen besluit enige regel van tenuitvoerlegging zou kunnen vaststellen. Artikel 21 moet worden weggelaten. 3. Nu reeds wordt de steller van het ontwerp geattendeerd op het voorbehoud dat moet worden gemaakt wat betreft het principe zelf van gevangenisstraffen die van toepassing zouden zijn op inbreuken op de regels waarin het voorliggende ontwerp voorziet." (5) Het wetsontwerp waarvan in die opmerking sprake is, heeft geleid tot de wet van 6 december 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/12/2022 pub. 21/12/2022 numac 2022034748 bron federale overheidsdienst justitie Wet om justitie menselijker, sneller en straffer te maken IIbis sluiten `om justitie menselijker, sneller en straffer te maken IIbis'. Bij artikel 53 van die wet wordt artikel 64 van de wet van 7 mei 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/05/1999 pub. 30/12/1999 numac 1999010222 bron ministerie van justitie Wet op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers type wet prom. 07/05/1999 pub. 20/08/1999 numac 1999021323 bron diensten van de eerste minister Wet houdende oprichting van het Paleis voor Schone Kunsten in de vorm van een naamloze vennootschap van publiek recht met sociale doeleinden en tot wijziging van de wet van 30 maart 1995 betreffende de netten voor distributie voor omroepuitzendingen en de uitoefening van televisie-omroepactiviteiten in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad type wet prom. 07/05/1999 pub. 15/05/1999 numac 1999000386 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet tot wijziging van artikel 54 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en van artikel 57ter van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, van de artikelen 2, § 5, 5, § 2 en 11bis van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door openbare centra voor maatschappelijk welzijn sluiten (6) aldus gewijzigd dat strafrechtelijke straffen opgelegd kunnen worden voor inzonderheid de niet-naleving van de bepalingen genomen ter uitvoering van artikel 61, tweede lid, van de wet van 7 mei 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/05/1999 pub. 30/12/1999 numac 1999010222 bron ministerie van justitie Wet op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers type wet prom. 07/05/1999 pub. 20/08/1999 numac 1999021323 bron diensten van de eerste minister Wet houdende oprichting van het Paleis voor Schone Kunsten in de vorm van een naamloze vennootschap van publiek recht met sociale doeleinden en tot wijziging van de wet van 30 maart 1995 betreffende de netten voor distributie voor omroepuitzendingen en de uitoefening van televisie-omroepactiviteiten in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad type wet prom. 07/05/1999 pub. 15/05/1999 numac 1999000386 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet tot wijziging van artikel 54 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en van artikel 57ter van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, van de artikelen 2, § 5, 5, § 2 en 11bis van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door openbare centra voor maatschappelijk welzijn sluiten, dat wil zeggen de bepalingen van het ontworpen koninklijk besluit.
Artikel 21 wordt in voorliggend ontwerp gehandhaafd. Op een vraag over die handhaving, en rekening houdend met de wijziging van artikel 64 van de wet van 7 mei 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/05/1999 pub. 30/12/1999 numac 1999010222 bron ministerie van justitie Wet op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers type wet prom. 07/05/1999 pub. 20/08/1999 numac 1999021323 bron diensten van de eerste minister Wet houdende oprichting van het Paleis voor Schone Kunsten in de vorm van een naamloze vennootschap van publiek recht met sociale doeleinden en tot wijziging van de wet van 30 maart 1995 betreffende de netten voor distributie voor omroepuitzendingen en de uitoefening van televisie-omroepactiviteiten in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad type wet prom. 07/05/1999 pub. 15/05/1999 numac 1999000386 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet tot wijziging van artikel 54 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en van artikel 57ter van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, van de artikelen 2, § 5, 5, § 2 en 11bis van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door openbare centra voor maatschappelijk welzijn sluiten, heeft de gemachtigde van de minister het volgende geantwoord: "Suite à la modification de l'article 64 de la loi sur les jeux de hasard par l'article 53 de la loi du 6 décembre 2022 `visant à rendre la justice plus humaine, plus rapide et plus ferme IIbis', toute personne en ce compris, outre le titulaire de licence, notamment le responsable du contenu, le propriétaire ou le gestionnaire du support de transmission, le responsable du lieu de destination et tout autre tiers qui ne respecterait pas les dispositions de l'arrêté pris en exécution de l'article 61, alinéa 2, de la loi sur les jeux de hasard peuvent également être susceptibles de sanctions.
L'article 21 du projet d'arrêté royal peut dès lors sembler redondant avec l'article 64 de la loi les jeux de hasard tel que modifié." Artikel 21 lijkt inderdaad te overlappen met artikel 64 van de wet van 7 mei 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/05/1999 pub. 30/12/1999 numac 1999010222 bron ministerie van justitie Wet op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers type wet prom. 07/05/1999 pub. 20/08/1999 numac 1999021323 bron diensten van de eerste minister Wet houdende oprichting van het Paleis voor Schone Kunsten in de vorm van een naamloze vennootschap van publiek recht met sociale doeleinden en tot wijziging van de wet van 30 maart 1995 betreffende de netten voor distributie voor omroepuitzendingen en de uitoefening van televisie-omroepactiviteiten in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad type wet prom. 07/05/1999 pub. 15/05/1999 numac 1999000386 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet tot wijziging van artikel 54 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en van artikel 57ter van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, van de artikelen 2, § 5, 5, § 2 en 11bis van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door openbare centra voor maatschappelijk welzijn sluiten, aangezien dat artikel 64 het reeds mogelijk maakt om een strafrechtelijke straf op te leggen aan elke persoon die zich niet zou houden aan de bepalingen van het besluit genomen ter uitvoering van artikel 61, tweede lid, van de wet, zonder dat in voorliggend koninklijk besluit verduidelijkt hoeft te worden welke personen gestraft kunnen worden.
Artikel 21 moet dan ook weggelaten worden.
SLOTOPMERKING Terwijl in artikel 3, 4°, van het ontwerp niet langer verwezen wordt naar de "professionele" clubs, wordt in het verslag aan de Koning, in de bespreking van die bepaling, het volgende gesteld: "Volgens artikel 3, 4°, wordt in dit besluit onder sportsponsoring verstaan de ondersteuning van professionele sportclubs en sportevenementen (...)." Het verslag aan de Koning moet aldus herzien worden dat de samenhang ervan met het dispositief van het ontwerp verzekerd wordt..
De griffier, Anne-Catherine VAN GEERSDAELE De voorzitter, Martine BAGUET _______ Nota's * Bij e-mail van 3 januari 2023. (1) Dat artikel 6, § 2, tweede lid, luidt als volgt: "De reclame bedoeld in het eerste lid, 1°, (namelijk het aanbrengen van de merknaam of het logo, of beide, `op de sportkledij van spelers, met uitzondering van minderjarige spelers, en sportteams) is van toepassing voor alle betrokken vergunninghouders en mag niet meer dan 50 cm2 van de totale oppervlakte van de sportkledij van de spelers in beslag nemen en mag niet op de voorzijde van de sportkledij worden aangebracht.' (2) In ontwerp 72.190/4 was in de definitie van het begrip "sponsoring" alleen sprake van het ondersteunen van "professionele sportverenigingen of sportwedstrijden". (3) Met andere woorden personen die een gokverslaving kunnen krijgen. (4) Beginselen van de wetgevingstechniek - Handleiding voor het opstellen van wetgevende en reglementaire teksten, www.raadvst-consetat.be, tab "Wetgevingstechniek", aanbeveling 36.1 en formule F 3-5-2. (5) Voetnoot 21 van het geciteerde advies: Zie in dat verband advies 69.974/1/V van 6 september 2021 over een voorontwerp dat heeft geleid tot het decreet van het Vlaams Gewest van 4 februari 2022 `tot wijziging van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren, wat betreft een strafverzwaring', Parl.St.
Vl.Parl. 2021-22, nr. 960/1, 15-22; http://www.raadvst-consetat.be/dbx/adviezen/69974.pdf, en advies 52.414/2 van 14 januari 2013 over een wetsvoorstel `tot wijziging van de wet van 15 april 1958Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/04/1958 pub. 28/09/2011 numac 2011000596 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de publiciteit inzake tandverzorging. - Duitse vertaling sluiten betreffende de publiciteit inzake tandverzorging met het oog op een duidelijk verbod op reclame voor tandheelkundige esthetische ingrepen en met het oog op een aanpassing van de straffen aan de huidige normen', Parl.St. Senaat 2011-12, nr. 5-1297/2, 1-15; http://www.raadvst-consetat.be/dbx/adviezen/52414.pdf. (6) Artikel 64 van de wet van 7 mei 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/05/1999 pub. 30/12/1999 numac 1999010222 bron ministerie van justitie Wet op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers type wet prom. 07/05/1999 pub. 20/08/1999 numac 1999021323 bron diensten van de eerste minister Wet houdende oprichting van het Paleis voor Schone Kunsten in de vorm van een naamloze vennootschap van publiek recht met sociale doeleinden en tot wijziging van de wet van 30 maart 1995 betreffende de netten voor distributie voor omroepuitzendingen en de uitoefening van televisie-omroepactiviteiten in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad type wet prom. 07/05/1999 pub. 15/05/1999 numac 1999000386 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet tot wijziging van artikel 54 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en van artikel 57ter van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, van de artikelen 2, § 5, 5, § 2 en 11bis van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door openbare centra voor maatschappelijk welzijn sluiten luidt, sinds de wijziging ervan bij artikel 53 van de wet van 6 december 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/12/2022 pub. 21/12/2022 numac 2022034748 bron federale overheidsdienst justitie Wet om justitie menselijker, sneller en straffer te maken IIbis sluiten, als volgt : "De daders van inbreuken op de bepalingen van de artikelen 4 § 2, 43/1, 43/2, 43/2/1, 43/3, 43/4, 54, 60, de bepalingen genomen in uitvoering van artikel 61, tweede lid, en de bepalingen van artikel 62 worden gestraft met een gevangenisstraf van één maand tot drie jaar en met een boete van 26 frank tot 25.000 frank of met één van die straffen alleen."
27 FEBRUARI 2023. - Koninklijk besluit tot bepaling van de nadere regels betreffende de reclame voor de kansspelen FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 7 mei 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/05/1999 pub. 30/12/1999 numac 1999010222 bron ministerie van justitie Wet op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers type wet prom. 07/05/1999 pub. 20/08/1999 numac 1999021323 bron diensten van de eerste minister Wet houdende oprichting van het Paleis voor Schone Kunsten in de vorm van een naamloze vennootschap van publiek recht met sociale doeleinden en tot wijziging van de wet van 30 maart 1995 betreffende de netten voor distributie voor omroepuitzendingen en de uitoefening van televisie-omroepactiviteiten in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad type wet prom. 07/05/1999 pub. 15/05/1999 numac 1999000386 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet tot wijziging van artikel 54 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en van artikel 57ter van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, van de artikelen 2, § 5, 5, § 2 en 11bis van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door openbare centra voor maatschappelijk welzijn sluiten op de kansspelen, de weddenschappen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers, artikel 61, tweede lid, ingevoegd bij de wet van 7 mei 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/05/2019 pub. 15/05/2019 numac 2019011970 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van de wet van 7 mei 1999 op de kansspelen, de weddenschappen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers, en tot invoeging van artikel 37/1 in de wet van 19 april 2002 tot rationalisering van de werking en het beheer van de Nationale Loterij sluiten;
Gelet op het koninklijk besluit van 25 oktober 2018Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/10/2018 pub. 31/10/2018 numac 2018014587 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit betreffende de voorwaarden voor het uitbaten van kansspelen en weddenschappen via informatiemaatschappij-instrumenten type koninklijk besluit prom. 25/10/2018 pub. 07/12/2018 numac 2018015153 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit betreffende de voorwaarden voor het uitbaten van kansspelen en weddenschappen via informatiemaatschappij-instrumenten. - Addendum sluiten betreffende de voorwaarden voor het uitbaten van kansspelen en weddenschappen via informatiemaatschappij-instrumenten;
Gelet op het advies van de Kansspelcommissie, gegeven op 5 april 2022;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 28 april 2022;
Gelet op de akkoordbevinding van de Staatsecretaris van Begroting, d.d. 4 mei 2022;
Gelet op de mededeling 2022/0332/B aan de Europese Commissie, op 8 mei 2022, met toepassing van artikel 5, lid 1, van richtlijn 2015/1535/EU van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij;
Gelet op het advies 72.190/4 van de Raad van State gegeven op 12 oktober 2022 en het advies 72.838/4 van de Raad van State gegeven op 6 februari 2023, met toepassing van het artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Economie, van de Minister van Financiën, belast met de Nationale loterij, van de Minister van Volksgezondheid, van de Minister van Justitie en van de Minister van Binnenlandse Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - Toepassingsgebied en definities
Artikel 1.Onder voorbehoud van het koninklijk besluit van 22 december 2010Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 22/12/2010 pub. 29/12/2010 numac 2010009989 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden tot aanneming van weddenschappen buiten kansspelinrichtingen klasse IV type koninklijk besluit prom. 22/12/2010 pub. 29/12/2010 numac 2010009984 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit betreffende de regels van toezicht op en de controle van de kansspelen in de kansspelinrichtingen klasse IV en de plaatsen waar weddenschappen worden aangenomen bedoeld in artikel 43/4, § 5, van de wet van 7 mei 1999 op de kansspelen, de weddenschappen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers, inzonderheid door middel van een passend informaticasysteem type koninklijk besluit prom. 22/12/2010 pub. 25/01/2011 numac 2011011015 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 maart 1995 betreffende het opzetten en exploiteren van GSM-mobilofoonnetten, van het koninklijk besluit van 24 oktober 1997 betreffende het opzetten en de exploitatie van DCS1800-mobilofonienetten en van het koninklijk besluit van 18 januari 2001 tot vaststelling van het bestek en van de procedure tot toekenning van vergunningen voor de mobiele telecommunicatiesystemen van de derde generatie type koninklijk besluit prom. 22/12/2010 pub. 25/01/2011 numac 2011011016 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit betreffende radiotoegang in de frequentieband 2500-2690 MHz type koninklijk besluit prom. 22/12/2010 pub. 29/12/2010 numac 2010009985 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit betreffende het maximum aantal inrichters van weddenschappen en de procedure voor het behandelen van vergunningsaanvragen ingeval een vergunning vrijkomt wegens intrekking of stopzetting sluiten tot vaststelling van de voorwaarden tot aanneming van weddenschappen buiten kansspelinrichtingen klasse IV, is dit besluit van toepassing op houders van een vergunning van klasse A, A+, B, B+, F1, F1+, F1P, F2, en E voor kansspelen.
Enkel de vergunninghouders bedoeld in het eerste lid mogen reclame maken onder de voorwaarden bepaald in dit besluit.
Art. 2.Alleen de in hoofdstuk 2 opgenomen vormen van reclame zijn toegestaan.
Art. 3.Voor de toepassing van dit besluit, verstaan we onder: 1° "kansspelwet": wet van 7 mei 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/05/1999 pub. 30/12/1999 numac 1999010222 bron ministerie van justitie Wet op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers type wet prom. 07/05/1999 pub. 20/08/1999 numac 1999021323 bron diensten van de eerste minister Wet houdende oprichting van het Paleis voor Schone Kunsten in de vorm van een naamloze vennootschap van publiek recht met sociale doeleinden en tot wijziging van de wet van 30 maart 1995 betreffende de netten voor distributie voor omroepuitzendingen en de uitoefening van televisie-omroepactiviteiten in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad type wet prom. 07/05/1999 pub. 15/05/1999 numac 1999000386 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet tot wijziging van artikel 54 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en van artikel 57ter van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, van de artikelen 2, § 5, 5, § 2 en 11bis van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door openbare centra voor maatschappelijk welzijn sluiten op de kansspelen, de weddenschappen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers;2° "kansspelen": kansspelen bedoeld in artikel 2, 1°, van de kansspelwet;3° "reclame": elke vorm van communicatie, anders dan die bedoeld in artikel 60, tweede lid, van de kansspelwet, die rechtstreeks of onrechtstreeks tot doel heeft om kansspelen te promoten of aan te zetten tot gokken, ongeacht de plaats, de aangewende communicatiemiddelen of de gebruikte technieken.Voor de toepassing van dit besluit wordt het aanbrengen van de merknaam of het logo of de twee als reclame beschouwd; 4° "sportsponsoring": het ondersteunen van sportverenigingen of sportwedstrijden met financiële middelen of andere vormen van ondersteuning om meer zichtbaarheid te verwerven, zonder dat het merk of logo van de in artikel 1 bedoelde vergunninghouder wordt gebruikt in de naam van de sportvereniging of het sportevenement.Voor de toepassing van dit besluit wordt sportsponsoring als reclame beschouwd; 5° "professionele sportvereniging": sportvereniging waar op professionele wijze sport wordt beoefend en waarvan de sporters deelnemen aan de Olympische Spelen, Paralympische Spelen, Wereldspelen, Wereldkampioenschappen, Europese of Belgische Kampioenschappen of aan de hoogste divisies van de nationale competitie georganiseerd door of onder toezicht van een erkende sportfederatie;6° "niet-professionele sportvereniging": alle sportverenigingen die niet voldoen aan de definitie bedoeld in de bepaling onder 5° ;7° "merknaam": de combinatie van maximum drie woorden die het mogelijk maakt de vergunninghouders, bedoeld in artikel 1 te onderscheiden;8° "logo": een beeldelement of semi-figuratief element waarmee onderscheid kan worden gemaakt tussen de vergunninghouders bedoeld in artikel 1. HOOFDSTUK 2. - Toegestane vormen van reclame
Art. 4.De in artikel 1 bedoelde vergunninghouders mogen reclame maken voor zichzelf en de kansspelen die zij aanbieden, op voorwaarde dat die uitsluitend bestemd is voor personen die werkzaam zijn in de kansspelsector.
Art. 5.Incidentele reclame in het kader van verslaggeving van sportwedstrijden en evenementen is toegestaan.
Art. 6.§ 1. Sportsponsoring door de in artikel 1 bedoelde vergunninghouders is toegestaan voor : 1° de niet- professionele sportverenigingen;2° de professionele sportverenigingen. § 2. De sportsponsoring is enkel toegestaan door middel van het aanbrengen van de merknaam of het logo, of de twee, op : 1° de sportkledij van spelers, met uitzondering van minderjarige spelers, en sportteams;2° de plaats waar de sport wordt beoefend. De reclame bedoeld in het eerste lid, 1°, is van toepassing voor alle betrokken vergunninghouders en mag niet meer dan 50 cm2 van de totale oppervlakte van de sportkledij van de spelers in beslag nemen en mag niet op de voorzijde van de sportkledij worden aangebracht. § 3. De in artikel 1 bedoelde vergunninghouders mogen boodschappen van sportsponsoring uitzenden door middel van hun merknaam of hun logo, of de twee, voor de volgende evenementen : 1° internationale en Europese sportwedstrijden;2° Belgische sportwedstrijden. Elke uitzending van boodschappen van sportsponsoring moet aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° de boodschappen van sportsponsoring duren niet langer dan 5 seconden;2° het maximum aantal boodschappen van sportsponsoring per uur is twee; 3° de boodschap van sportsponsoring wordt uitgezonden tijdens de periode van vijftien minuten vóór het begin van en de periode van vijftien minuten na het einde van de rechtstreekse uitzending van een sportwedstrijd, d.w.z. gedurende de periode vanaf het feitelijke begin van de betrokken sportwedstrijd die rechtstreeks wordt uitgezonden tot het feitelijke einde van die sportcompetitie.
Art. 7.Onverminderd de toepasselijke gewestelijke en gemeentelijke bepalingen, mogen de vergunninghouders A, B, F1, F1P en F2 reclame maken door middel van het aanbrengen van hun merknaam of hun logo, of de twee, aan de voorgevels van hun kansspelinrichting. De aangebrachte reclame mag maximaal 30% van de totale oppervlakte van de voorgevels in beslag nemen en niet meer dan 20m2.
Enkel de vergunninghouders bedoeld in artikel 1 mogen hun merknaam of hun logo,of de twee, gebruiken en dit enkel voor de handelszaken die de uitbating van kansspelen als hoofdactiviteit hebben.
Art. 8.De vergunninghouders A, B, F1 en F2 mogen binnen in hun kansspelinrichting reclame maken voor zichzelf en uitsluitend voor de kansspelproducten die zij binnen hun kansspelinrichting aanbieden.
Art. 9.De in artikel 1 bedoelde vergunninghouders mogen reclame maken door middel van productplaatsing in televisie- of radioprogramma's of in andere audiovisuele media die in het buitenland zijn opgenomen, behoudens wanneer deze zich specifiek richten tot de Belgische markt.
Met productplaatsing wordt bedoeld elke vorm van audiovisuele commerciële communicatie die bestaat in het opnemen van, of het verwijzen naar, een product of dienst of een desbetreffend handelsmerk in het kader van een programma of een door gebruikers gegenereerde video, tegen betaling of een soortgelijke vergoeding;
Art. 10.De in artikel 1 bedoelde vergunninghouders mogen slechts via informatiemaatschappij-instrumenten reclame voor zichzelf maken door middel van hun merknaam of hun logo, of de twee, door middel van een advertentieprogramma waarbij de vergunninghouder reclame kan maken op een pagina met zoekresultaten, na de invoering van kansspel gerelateerde zoektermen, en waarbij de advertentie als zoekresultaat kan worden beschouwd omdat de advertentie tegen betaling bovenaan de pagina wordt geplaatst.
Art. 11.De in artikel 1 bedoelde vergunninghouders mogen op hun eigen website reclame maken voor zichzelf en voor de kansspelproducten die zij aanbieden en op voorwaarde dat : 1° geen interactie is toegestaan in het kader van deze reclame;2° geen enkele tegenprestatie aan een derde wordt aangeboden om reclame te maken;3° de duur van de reclame met bewegende beelden niet meer dan 5 seconden bedraagt.
Art. 12.De in artikel 1 bedoelde vergunninghouders mogen alleen op hun eigen sociale media accounts voor het delen van online-inhoud reclame maken voor de kansspelproducten die zij aanbieden en op voorwaarde dat : 1° geen interactie is toegestaan in het kader van deze reclame;2° geen enkele tegenprestatie aan een derde wordt aangeboden om reclame te maken;3° de duur van de reclame met bewegende beelden niet meer dan 5 seconden bedraagt. HOOFDSTUK 3. - Algemene beperkingen op de toegestane reclame
Art. 13.De reclame mag alleen betrekking hebben op de kansspelen, die zijn toegestaan krachtens de kansspelwet.
Art. 14.In overeenstemming met de voorwaarden van hoofdstuk 2, mag een vergunninghouder bedoeld in artikel 1 reclame maken voor zichzelf of voor de kansspelen die hij aanbiedt of voor de twee.
Art. 15.De reclame mag niet specifiek gericht zijn tot maatschappelijk kwetsbare groepen. Onder maatschappelijk kwetsbare groepen vallen personen die niet aan de minimumleeftijd voldoen en alle andere personen onder artikel 54 van de kansspelwet, alsook personen die kenmerken van risicovol spelgedrag vertonen.
Art. 16.De reclame mag niet gepersonaliseerd zijn.
Art. 17.De reclame mag geen natuurlijke personen of fictieve personages afbeelden.
Reclame mag geen stemmen gebruiken van bekende natuurlijke personen of bekende fictieve personages.
Art. 18.Reclame voor kansspelen opgesomd die door de in artikel 1 bedoelde vergunninghouders worden geëxploiteerd, is enkel toegelaten indien de inhoud ervan : 1° bevat geen ongefundeerde beweringen over de winsten die spelers kunnen verwachten;2° niet aanzet tot of in standhouden van spelverslaving, noch aanzet tot overmatig gokken;3° niet de indruk wekt dat winnen afhankelijk zou zijn van de kennis van het spel of de kunde van de spelers;4° personen die spelen niet ophemelt, noch kritiek uitoefent op degenen die niet spelen;5° geen personen onder druk zet als hij niet wenst deel te nemen aan het spel;6° niet suggereert dat het spel een alternatief is voor werken en sparen, een manier is om snel rijk te worden, of een oplossing is voor financiële problemen;7° niet suggereert dat gokken leidt tot of gelinkt is aan sociaal, financieel en seksueel succes;8° situaties waarin personen die deelnemen aan een kansspel of een weddenschap tegelijk alcoholische dranken of tabak gebruiken niet in beeld brengt;9° geen promotie maakt voor leningen die kunnen worden aangegaan met de bedoeling te spelen noch zich aansluiten bij reclameboodschappen voor dergelijke leningen;10° geen gebruik maakt van tekeningen of marketingtechnieken die verwijzen naar personages, beelden of uitingen die populair of in de mode zijn bij personen bedoeld in artikel 15.
Art. 19.Reclame voor kansspelen -die uitgebaat worden door de vergunninghouders bedoeld in artikel 1 moet een leeftijdsindicatie bevatten die de minimumleeftijd voor deelname aan deze kansspelen aangeeft. De minister van Justitie en de minister van Volksgezondheid bepalen, na advies van de Hoge Gezondheidsraad, de modaliteiten waaraan deze leeftijdsindicatie moet voldoen.
Art. 20.Elke reclameboodschap voor kansspelen, bevat een preventieve boodschap, wat ook het gebruikte medium is. De minister van Justitie en de minister van Volksgezondheid bepalen, na advies van de Hoge Gezondheidsraad, de modaliteiten waaraan deze preventieve boodschap moet voldoen. HOOFDSTUK 4. - Tijdelijke bepaling
Art. 21.De reclame bedoeld in artikel 6, § 2, eerste lid, 1°, is van toepassing voor alle betrokken vergunninghouders en mag niet meer dan 75 cm2 van de totale oppervlakte van de sportkledij van de spelers in beslag nemen en mag niet op de voorzijde van de sportkledij worden aangebracht.
Het eerste lid treedt in werking op 1 januari 2025 en treedt buiten werking 31 december 2027. HOOFDSTUK 5. - Opheffingsbepaling
Art. 22.Artikel 6, § 2, eerste lid, 2° en § 3, 2°, van dit besluit worden vanaf 1 januari 2025 opgeheven.
Art. 23.Artikel 6, § 1, 2°, van dit besluit wordt vanaf 1 januari 2028 opgeheven. HOOFDSTUK 6. - Overgangsmaatregelen
Art. 24.De reclamecontracten die, op de datum van publicatie van dit besluit in het Belgisch Staatsblad, werden afgesloten voor 9 mei 2022 tussen de in artikel 1 bedoelde vergunninghouder en reclamebureaus blijven in voorkomend geval gelden tot 31 december 2024 voor zover deze vergunninghouders voldoen aan de voorwaarden bepaald in artikelen 13 tot en met 16 en 18 tot en met 20 van dit besluit.
Voor de reeds bestaande logo's op het moment van publicatie van dit besluit, treedt artikel 17 in werking op 1 januari 2025.
Art. 25.Bij ontstentenis van de vaststelling door de minister van Justitie de minister van Volksgezondheid van de modaliteiten waaraan de in de artikelen 19 en 20 leeftijdsindicatie en preventieve boodschap moeten voldoen, op het moment van de inwerkingtreding van dit besluit, is de lettergrootte van de leeftijdsindicatie en de preventieve boodschap minimaal 4 % van de hoogte van de advertentieruimte en heeft als minimumwaarde 7 punten, zonder dat de lettertekens kleiner mogen zijn dan een kwart van de grootste lettertekens die worden gebruikt in de reclame.
Bij ontstentenis van de vaststelling door de minister van Justitie en de minister van Volksgezondheid bevat de preventieve boodschap zoals bedoeld in artikel 20 bevat de volgende boodschap: "Gokken kan verslavend zijn. Stop op tijd! Meer info op www.stopoptijd.be " HOOFDSTUK 7. - Inwerkingtreding en Slotbepaling
Art. 26.Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2023, behoudens artikel 6, § 2, tweede lid, dat in werking treedt op 1 januari 2028.
Art. 27.De minister bevoegd voor Economie, de minister bevoegd voor Financiën en de Nationale loterij, de minister bevoegd voor Volksgezondheid, de minister bevoegd voor Justitie en de minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken, zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 27 februari 2023.
FILIP Van Koningswege : Voor de Minister van Economie, afwezig: De Minister van Pensioenen, K. LALIEUX De Minister van Financiën belast met de Nationale Loterij, V. VAN PETEGHEM De Minister van Volksgezondheid, F. VANDENBROUCKE De Minister van Justitie, V. VAN QUICKENBORNE De Minister van Binnenlandse Zaken, A. VERLINDEN